VEEMARKT IgL
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
ZEELAND EN DE SCHELDE.
N°. 29.
Zevende jaargang.
A0. 1866.
OOSTBURG.
SUISUtnÉUl
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels f 0,75 elke regel
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1.15; "Vriirlarr OA T l! daarboven 0,12y2behalve het zegel van f 0.35 voor iedere
voor de overige plaatsen des Rijksfra nco per post f 1,30, t lljUdg £i\J tl Uil. plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels,
Afzonderlijke Nummers f 0,10. die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeeliugen van Correspondenten,
tc bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentiën.
te
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van OOST BURG,
maken bekend, dat op Maandag den 25 Juli
4866 alhier VEEMARKT zal gehouden wor
den, doch dat daarop geen Rundvee zal
worden toegelaten.
Oostburg, den 6 Juli, 1866.
De Burgemeester,
F. L. BENTEIJN.
De Secretaris,
L. THERI, Mz.
,r Zoodat ge u gereed maakt om uw
opstel over de berucht gewordene stoom-
bootgeschiedenis te vervolgen
„Zeker wel! Te meer, daar ik het met
u eens ben, dat de historie tamelijke rucht
baarheid heeft verkregen en tot mijn spijt
het amendement van den Heer de Jonge
van Ellemeet is aangenomen en dat der
Zeeuwsch-Ylaraingen niet. Toch hebben
dezen het meeste belang er bij De Heer
Vis verdient onzen dank voor de jongste
opmerking, die Z.Ed. daaromtrent maakte.
Hij heeft op onpartijdige wijze gesproken.
Zoo mag ik hetGoed rond, goed Zeeuwsch
de zaak bij haren naam genoemd. Rationeeler
en wijzer zou het geweest zijn, het voorstel
der Zeeuwsch-Vlamingen aan tc nemen, en
in hoeverre Z.Eds. vrees over het vermeer
deren der onaangename positie van HH.
Gedeputeerde Staten op zijne handeling
mag van invloed geweest zijn willen we
nu niet meer onderzoeken 't is gebeurd
de Heeren Gedeputeerden zitten nu eenmaal
met die onaangenaamheid welnumen
schafte afdoende middelen om des noods
het Scheldejuffertje elders aan den man te
brengen en eene nieuwe boot te bekomen
ecnige duizenden meer uit te geven is beter
dan datdoor halsstarrig volhoudeneen
enkel menschenleven zou verloren gaan.
Intusschen heeft men in dezen eene les
onlvangendie voortaan het v Goedof
geen geld in geheugen zul doen houden.
Doch hooren wij verder de discussien in
de zitting van 6 Juli
Alsnu wordt aan de orde gesteld de inferpellalie
vau deu Heer Piersens betreffende de stoomboot-
dienst op do Wester-Schelde.
De ïleer Piersens net woord verkregen heb
bende, herinnert dat in de buitengewone vergadering
der Stalen, den 1 Maart jl., is besloten Gedeputeerde
Staten te machtigen tot aankoop ten name der
provincie van het noodige materieel voor de uit
oefening eeuer stoombootdienst op de Wester-
Schelde en tot het nemen van al zoodanige maat
regelen als voor die uitoefening na 31 Maart jl.
zouden vereischt worden. Hij verklaart met ge
noegen van ter zijde vernomen te hebben dat Ge
deputeerde Staten aan dat besluit gevolg hadden
gegeven maar dat het hem aan den andereu kant
speet, dat de publieke opinie zich reeds spoedig
tegen het aangekochte materieel richtte, waardoor
als het ware reeds dadelijk een vooroordeel gevormd
werd. Met andere zijner medeleden weuschte hij
daarom de derdeproefreis met de aangekochte nieuwe
stoomboot opjl. Dinsdag3 Juli mede te maken, doch
hij verklaart dal bij hem althans noch yoorgenomen-
heid, noch tegenzin bestond, toen hij zich aan boord
begaf tot het doen dier reis. De indruk, dier reis is
evenwel niet gunstig geweest, want, hoe aange
naam zij ook in deu beginne ware, bij den verderen
tocht werd een zeer onaangename stemming op
gewekt. Die derde proefreis is volgens spreker
zóó geweestdat de vraag bij hem opkwamis
dit nu het geschikte middel tot vervoer voor het
vervolg? Op die vraag kou hij geen bevredigend
antwoord geven en het was ouder den indruk
daarvan dat hij Dinsdag in de avondvergadering
verscheen. Hij meende alstoen eenige mededee-
ling van Gedeputeerde Slaton te mogen verwach
ten'over het door heu aan "t besluit van 1 Maart
gegeven gevolg doch die verwachting werd niet
bevredigd. Het was daarom dat hij verlof vroeg
om op eenen nader te bepalen dag eenige in
lichtingen van Gedeputeerde Staten te mogeu
vragen hoezeer bij hem geen wantrouweu aan
wezig was. De puntenwaaromtrent hij inlichting
verlangt en die hij, volgens zijne mededeeling. iu
de gesloten zitting reeds heeft kenbaar gemaakt,
betreffen iu hoofdzaak de twee volgeude vragen:
1. Of hel niet in do bedoeling van Gedeputeerde
Staten ligt, zooveel mogelijk de bepalingen, voor
wat het materieel betreftte volgen van de voor
waarden waarop vroeger concessie met subsidie
voor de stoombootdienst op de Wester-Schelde is
verleend welke vraag voornamelijk betrekking
heeft op hel aantal en den aard der booten
alsmcdo de veiligheid van deu dienst. 2. Of
«het Gedeputeerde Staten reeds gebleken is, dat
de nieuwe stoomboot ,,de Zeeland" zoodanige ruimte
bezit, dat personen, goederen en vee geschikt en
veilig kunnen worden vervoerd
De Heer van Citters belast zich namens Ge
deputeerde Stateumet de beantwoording der
gestelde vragen. Ten aanzien der eerste vraag
verklaart hij dat Gedeputeerde Staten geen ander
doel hebben. Hij doel hierbij uitkomen dat voor
dezen dienst eischeu zijn gesteld waaraan men
heeft getracht zooveel mogelijk te voldoen. Tot
die eischen behoort in de eerste plaats: eene boot
van goede snelheid. Deze wordt, en zijns inziens
le recht, voor de boven-Schelde gevorderd, vooral
daar men meer dan een reis per dag wil doen. Ter
bevordering dier snelheid dus is het uoodig dat
de boot niet te groote lengte en niet te veel diep
gang hebbe. Aan deze voorwaarden nu voldoet
deze bootal heeft men ook hier, even als bij
alle andere zaken, ter bereiking van het een, het
andere eenigszins moeten loslaten. Gedeputeerde
Staten hebbenvolgens spreker, gemeend door de
keuze der boot over le laten aan een verdienstelijk
hoofdambleuaar onzer marine, die zich toevallig
in Engeland bevindtalles le hebben gedaan wat
zij in het belang van don dienst kondeu doen.
Hiermede wil hij echter niet te kennen geven dat
Gedeputeerde Stalen zich als het ware achter de
verantwoordelijkheid van dien hoofdambtenaar
zouden weuschen te verschuilen want dat de
keuzb der boot gebillijkt mag wordenblijkt zijus
inziens hieruit, dat een ander, aan dit volkomen
gelijk vaartuig, voor Denemarken is aangekocht
Ier bevaring der Oostzee en daar beschouwd wordt
als volkomen aan het doel beantwoordende.
Wat nu de veiligheid van deze boot be
treft, hieromtrent bestaat, naar sprekers meening,
geen de minste trijfel. Vraagt men toch aan be
varen zeeliedenwelke resultaten zelfs die onge
lukkige reis van jl. Dinsdag heeft opgeleverd, dan
luidt het antwoord dat de boot volkomen aan
alle eischen van zeevaardigheid voldoet, ja zelfs
volkomen is ingericht. De klachten van levens
gevaar, onder den eersten indruk der derde proef
reis geuit, hebben een onderzoek onvermijdelijk,
gemaakt. Gedeputeerde Staten hebben de beman
ning der boot bij zich ontboden zij hebben die
raenschen vooraf geheel en al op bun gemak ge
bracht, en hun toen eenige vragen voorgehouden,
welke zij allen zonder de minste verlegenheid
hebben beantwoord. Dat antwoord wasvolgens
spreker, in allen deele bevredigend. Eeuparig
toch werd (ouder anderen) verklaarddat er op
den 3 Juli jl. geen gevaar is geweest; dat er toen
eene hooge en moeilijke zee stond dat de boot
heett voldaangoed rijst en deu kop niet onder
steekt do stuurman antwoordde zelfs op de
vraag of do boot rees: „rijzen? het vaartuig licht
als een meeuw;" dat het goed naar het roer
luistert enz. Verder is gebleken dat 10 of 12, of
in het ergste geval 7 of 8 stuks vee inet de boot
kunuen vervoerd en een hok voor een of twee
paarden er op kan geplaatst worden enz. De hallast
moet evenwel nog op de noodige zwaarte gebracht
wordenen wanneer dit heeft plaats gehad dan
is, volgens sprekers overtuiging, niettegenstaande
den indruk der besproken reis, het vaartuig vol
doende, te meer daar ervaren zeelui hebben ver
zekerd dat het een goed zeevaartuig is. Hij wil
evenwel do overtuiging niet opdringen, dat het
vaartuig aangenaam is óm bij onstuimig weer mede
te reizen. Het is namelijk van eene geheel nieuwe
constructie met eene dubbele schroef, waardoor
het in staat is om als het ware op zijn eigeu as
te draaien.
De tweede door den interpellant gestelde vraag,
ul. of „de Zeeland" in allen deele voldoende ruimte
bezit voor het behoorlijk en veilig vervoer van
reizigers, goederen eu Yee, enz. verklaart spreker
niet gemakkelijk le kunnen beantwoorden, ouder
opmerking dat de bcoordeeling van een nieuw
vaartuig nog veel moeilijker is dan b. v. de moei
lijke beoordeeling van een nieuw paard. -- Ten
aanzien van het slingeren der boot eu daardoor
veroorzaakte onaangename gewaarwording, herhaalt
hij het reeds aangevoerde, dat onvoldoende ballast
als oorzaak daarvan te beschouwen is. En wat
nu de grootte vau het vaartuig betreftmeent hy
dat het oogenschijulijk kleiner is dan werkelijk
het geval is. 't Is wel is waar niet te ontkennen
dat het smal is vooral in vergelijking met andere
booten doch de laatste geven door hare breede
raderkasten vaak een denkbeeld alsof bet kolossale
vaartuigen zijn, zonder dat zij daarom altijd meer
ruimte bezilleu. Evenmin kau ook ontkend worden
datals men de boot zret liggen de vraag op
komt is dat nu het bewuste vaartuig voor den
dienst op de Wester-Schelde maar als men de
groote en voorkajuiten binnentreedtde ruimte
voor de lading gadeslaat en die voor het vervoer
van vee waaraan bij dezen dienst z. i. geen
groote behoefte bestaat daarlaat, dan is do boot,
volgens sprekers oordeel, niet zoo afkeurens
waardig. Dit neemt echter niet weg, dat Gedepu
teerde Staten bij het in de vaart brengen eener
tweede boot, op de ontvangen wenken acht zullen
geven. Ten slotte herhaalt hij eene reeds
vroeger gegeven verzekering, namelijk, dat hij het
betreurt dat de derde proefreis door eeuigeleden
dezer vergadering is medegemaaktniet alleen
omdat de positie van Gedeputeerde Staten daardoor
eenigszins moeilijk is geworden, maar omdat daar
door het vaartuig als het ware gecondemneerd is.
Hij eindigt met de verzekering datals het hem
gelukt is op de gedaue vragen een volledig ant
woord te geven zonder iemand daardoor te kwet
sen, bij aan dezen dag eene aangename herinnering
zal behouden.
De Heer Hombach doetnaar aanleiding dei-
verdediging van Gedeputeerde Stalen de reden
kennen waarom hij er tegen is dat de boot in de
vaart zal worden gebracht. Die reden steunt^op,
zijn eigen ondervinding bij de derde proefreis lip-!/;
gedaan. Hij verklaart zich niet te willen^epalea
tot dal der gewaarwordingengewaarwordingen