NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N°. 26.
Zevende jaargang.
A0, i860.
Vrijdag 29 Juni.
EEN WOORD OVER DE RICHTING
VAN OAS WEEKBLAD MET EEN BLIK
OP DE FEITEN.
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per dkie
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,13;
voor de overige plaatsen cjes Rijks, franco ppr post f 1,30.
Afzonderlijke Nummers f 0,10.
Prijs der Advorlcntiën van 1-5 regels f 0,75 elke regel
daarboven f 0,42% behalve het zegel van f 0.35 voor iedcro
plaatsing. Grooto letters naar het gotal gewone rogcis,
die zij beslaan. J
Ingezonden SLukkcn en Brieven, de Redactie betreffende, benevens ^dvorlenticn cn gewone Berichten of Mcdcdeeliugen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de iiekende Correspondentiën.
Nu de jongste ministeriëele crisis en
liet optreden van het tegenwoordige Mini
sterie en na de nieuwe verkiezingen, achten
we ons geroepen met een enkel woord
van ons zeiven van ons Weekblad te ge
wagen. Onze richting onveranderd hopende
te handhavenvoortgaande om met al onze
vermogens te zoeken naar waarheid, naar
ware vrijzinnigheid en gebiedend gevor
derden vooruitgang te vragen, is het noodig
onze richting telkens wanneer daartoe
zooals nu aanleiding bestaatte doen
uitkomen. Een onzer meeningen nudie
vooral in onzen lijd moet uitkomenis
dezedat bij het bestaan van partijen in
ons vaderland, deze behoorlijk in de kamer
vertegenwoordigd moeten zijn. In deze
vertegenwoordiging van alle partijen toch
vinden wij den waarborgdat hij de wet
geving het zoo ten allen tijde noodige gemeen
overleg zal plaats hebben; te meer daar
iedere partij recht heeft om zich te doen
hooren, opdat zoo doende ccne meerderheid
in de vertegenwoordiging gevormd worde
die het de regeering mogelijk maakt om de
wetten eerlijk tot stand te brengen en
eerlijk uit te voeren, of wel, die regeering,
die zich een recht aanmatigt tegenover de
meerderheid der vertegenwoordigingals
geen recht van bestaan hebbende af te
wijzenen zich terug te doen trekken.
Zien wij in dit opzicht nu goeddan
gelooven wij weidat wij dan ook tot
diegenen belmoren naar wier .overtuiging
de dagen van liet Ministerie reeds van
zijne optreding af geteld zijn doch dat
is een feit waarlegen niets te doen valt.
Onze grondwet is in overeenstemming mot
het natuurlijk recht, wanneer zij voorschrijft,
dat de natie hare vertegenwoordigers zelve
kiesten deze met do regeering de wetten
in het leven roepen, die noodig geoordeeld
worden tot bevordering van het heil der
natieof toeziet dat do bestaande wetten
trouw en eerlijk worden uitgevoerd wan
neer dit nu toch plaats heeft dan heeft
niemand meer iets te zeggen want er
geschiedt recht. Eene andere vraag is het,
of wij voorstanders zijn van het beslaande
kiesstelsel, en dan moeten wij die vraag
ontkennend beantwoorden omdatnaar
onze bescheidenc mecning dat stelsel on
rechtvaardig is en de jaren van zijn bestaan
ons geleerd hebben, dal het voor verbetering
vatbaar is. Wij komen hier te meer en
te ronder voor uitomdat wij onder de
bestaande wetten niets willen of mogen
weten van eene natie achter de kiezers
waarvan do heer Groen van Prinsterer
somtijds spreekt. Dergelijke machtvoorat
gebruikt als beweegkracht tegen het be
staande moeten wij afwijzen
Uitbreiding van het kiesrechtziedaar
wat wij zouden wenschen en wat wij eene
behoefte achtenwaaraan eerlijk moet
worden voldaan. Wat zien wij toch in
in onze kiezerslijsten Wat anders dan
de macht van het geld Hijdie voor
eene zekere som jn deze of gene belasting
is aangeslagen is kiezer. Of hij zijne
belasting betaald heeft en alzoo zich van
zijnen plicht jegens den staat heeft gekwe
ten wordt niet gevraagd. Men vraagt
slechtshoeveel hij moet betalen terwijl
hij daarentegendie door opvoeding en
vorming veel beter in staat isom 's lands
aangelegenheden te beoordeelenbij gebrek
aan stoffelijke middelen, van de kiezerslijst
blijft geweerd en tot die zoogenaamde natie
achter de kiezers wordt gerekend. Wij
kunnen dus het bestaan dier natie niet
ontkennendoch wij herhalen hetwij
moeten ie(!er beroep op haar afwijzen,
omdat zij, als zoodanig, bloot ecu recht
van zijngeen recht van spreken of
handelen bezit Toch vragen wij is het
billijk dat al die, om het maar eens met
een woord te noemengestudeerdenal
die ambtenaren, die directeuren en leeraren
aan onze nieuwe instellingen van onderwijs,
die op kamers leven of gehuurde woningen
betrekkenen dientengevolge den census
niet betalenniet zijn een deel der Neder-
landsche natie; door stand en opvoeding en
kunde door de gelegenheid waarin zij
veelal geplaatst zijn om toekomstige staats
burgers te vormen niet belmoren tot de
kern dier natie Toch vragen wij of de
bullen en diploma's onzer geneeskundigen
theologanten en rechtsgeleerdende aan
stellingen onzer officieren en staatsambte
naren onzer veeartsen en onderwijzers
der jeugd, niet gelijk behoorden te staan
met de aanslagbiljetten voor deze of gene
belastingen, die nu de kiezers scheppen,
en alzoo aan hunne houders het recht
behoorden te gevenom op te treden in
de rij der door de wet meerderjarig
verklaarde staatsburgers? Met andcrewoorden:
of, in den' aangegeven zin, geene uitbreiding
aan onze kieswet behoorde gegeven te
worden
Kennen wij niet het onding van een
Burgemeester, die zelf in de gemeente zijner
inwoning aan wier hoofd hij staatgeen
kiezer is? Dit is slechts een voorbeeld uit
eene menigte van allerlei ambtenaren.
Moeten we vergelijkingen maken en u
don landbouwer noemen zonder wetenschap,
slechts gebrekkig kunnende iezen en schrijven, i
wien door den loop der tijden zijn rijkdom
ais. in den slaap is toegevloeid, en wiens
stem nu niet alleen in de schaal wordt
gelegd; niet alleen, bij wijle, haar overslag
rechts of links bepaalt, wanneer in gemeente,
gewest of staat een vertegenwoordiger des
volks moet gekozen wordenmaar wiens
naam zeifs voorkomt op de lijst der hoogst
aangeslagenen in zijne Frovjncieen voor
wien dus de mogelijkheid bestaat, om, uit
kracht van zijn rijkdomlid der eerste
kamer te worden Moeten wij daar tegen
over stellen den wetenschappelijk gevormde»
ambtenaar, die het maatschappelijk ongeluk
heeftarm te zijn Moeten wij dan nog
vragen, of dat gelijkheid voor de wet is?
Of eene wetdie zulke ongelijkheid huldigt,
mag blijven bestaan
Gij hoopt dus heil van eene uitbreiding
der kieswet? Wij achten die uitbreiding
recht en in zoover ook heilzaam. Wij
vreezen voor de vrienden van waren voor
uitgang voor het reine liberaiismusvan
zoodanige uitbreiding geene nadeelcn; onze
liberale instellingen vyillcn dat het volk
spreke, maar beletten tevens een deel des
volks zich te doen hoorenDit is eene
tegenspraakwaarop gewezen behoort te
worden men neme ze wegen men zal
kunnen oordeelen wat het geheele volk
wil. VolkMen versta ons wel. Voor
't algemeen stemrecht achten wc de natie
nog niet rijp, schoon wij de komst daarvan
wenschen te zien voorbereidenais zijnde
zoodanige instelling onzes inziens alleen
overeenkomstig met het natuurlijk recht.
Algemeen Voorzeker, alleen als voor
waarde stellende dat. om een veel gebezigd
Zeeuwsch-Vlaamsch woord te gebruiken,
de kiezer „zijns zelfs" zij, meerderjarig in
burgerlijk en zedelijk opzicht, en hij, die
zijne diensten aan anderen leent of verkoopt,
hijdie leeft van de openbare liefdadigheid,
van het kiesrecht uitgesloten zijwant
dezen, wij durven het beweren zonder vrees
zelfs van hem te krenkendezen behoorcu
tot de maatschappelijk cn staatkundig min
derjarigen.
De eerste heeft zijne onafhankelijkheid
verkochtde laatste verbeurd zonder dat
wij een en ander hun daarom juist als
schuld willen aanrekenen maar wij het als
een feit willen beschouwd hebbendat
dadelijk invloed uitoefent op het recht
In de tweede plaats moeten we onze
richting op godsdienstig gebied in herinnering
brengen. Zij is gemakkelijk te formuleeren
in de stellingdo godsdienst heeft niets
gemeens met de politiek
Zullen we haar, de dochter des hemels
nu allen invloed op de staatkunde ontzeggen ?'-
Dat zij verre!
De waarlijk godsdienstige man wordt