NIEUWS - EN ADVERTE9T1EBLAO VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAA1DEDEI. Zevende jaargang, A" J 806. De linkeroever der Schelde. N". 21. S LI IS C D SWBBLAD Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f 0,75 elke re»e maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15; Vrnrlfio* \Fpi daarboven ƒ0,12V2f behalve het zegel van f 0,35 voor iedere voor de overige plaatsen des Rijks franco per post f 1.3J v Ujud^ au"1. plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels» Afzonderlijke Mummers 0.10. die zij beslaau. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingea van Correspondenten te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles franco, behalve de bekende Correspondentiën. De aanleidende oorzaak tot het schrijven van dit ons artikel waren de volgende woorden uit de Middelburgsche Courant van Donderdag 17 Mei. „Wie weet, zoo dachten we, wat bij het verschijnen van ons blad reeds zal gebeurd zijn; welke feiten reeds den stempel der voltrokkenheid zullen bekomen hebben - En inderdaad, in de dagen van oorlogen en geruchten van oorlogen op stoffelijk en zedelijk gebied, van strijd der beginselen, vaak met verbittering gevoerdschokkende kerk en staat, terugwerkende op de maatschappij en het huisgezindaarbij geruchten van eene ziekte even feleven wreed als de oorlog en waarover de wetenschap zelve alsmede strijd voertin zulke dagen mogen we de vraag stellen: Wachter! wat is er van den nacht?al weten we bijna zeker, dat het klagend antwoord zijn zal De morgen ach, wanneer? Vreest gij dan Wij kennen geene vrees! Het slot van dit ons schrijven mocht dit het vermogen hebben ook onzen lezers een hart onder den riem te steken zal u de redenen ontvouwen. Uit den aard der zaak zal ons artikel uitgebreider zijn dan gewoonlijkdoch we vertrouwen eene snaar te hebben aangeroerd, die ons opschrift is de stem harer toonen weerklinken moet in het hart van ieder waar Patriot, waarachtig vriend van Neder land en Oranje En dat de bewoners van den linker- Scheldeoever bijna zonder uitzondering zulke Patriotten zijndaarvoor levert de geschie denis van ruim twee en een halve eeuw het bewijs op menig heldere bladzijde. Wij lazen dan in ons genoemd gewestelijk orgaan het volgende Eene mededeeiing uit Londen meldt, dat de toespraak van Napoleon III te Auxerre, in Engeland een ontzaglijken indruk heeft gemaakt. Hij verklaart de tractaten van 1815 te verfoeienmaar wat is hiervan nog overgebleven Er zetelen geene Bour bons meer op de troonen van Frankrijk of Napels. De scheidsmuur, door de tractaten van 1815 opgetrokken in het zuiden door de samenstelling van het koninkrijk Pieinont is ingestort door de kanonschoten te Sol- ferino. Wat blijft Napoleon nu nog van de tractaten van 1815 ter vernietiging over? Dat gedeelte van de tractaten waarbij aan Frankrijk de Kijn werd ontnomen. Hij verlangt bovendien nog Beigieen daarin ligt eene bedreiging voor Engeland, zoodat de toespraak van Auxerre ook als tegen Engeland gericht kan beschouwd worden. Deze toespraak Jieeft eene onheilspellende beteekenis gegeven aan de woorden door Napoleon lil geuit op 28 December 1840 voor de kamer der pairs Ik vertegen woordig voor u een beginseleen zaak een nederlaag. Het beginsel is dat der souvereiniteit van het volk, de zaak is het Keizerrijk, de nederlaag is Waterloo. Het beginsel hebt gij erkend de zaak hebt gij gediend de nederlaag zult gij wreken." En waaraan dacbt Louis Napoleon toen hij als balling naar de Yerecnigde Staten vertrok, zeggende !k zal niet terugkomen voor dat de leeuw van Waterloo zal hebben opgehouden om beleedigcnd aan onze grenzen te staan Toch is hij teruggekomen al stond de leeuw van Waterloo nog altijd op zijn voetstuk. Hadden de Engelschen dit al als een bewijs kunnen beschouwen dat Napoleon zijne vroegere woorden had vergeten de toespraak te Auxerre heeft hen van dien waan teruggebracht. Het woord van den Keizer op 1 Januari 1859 aan den vertegenwoordiger van Oostenrijk heeft veel gekostde toespraak te Auxerre zal nog veel meer kosten. En in waarheid deze mededeeiing is onze overweging waardig. Een blik op de kaart van Europaeen blik in het boek der geschiedeniseen weinig nadenkens over de tradition, die het huis van Bona parte zegt de zijne te zijn moeten ons overtuigen dat de Engelsche berichtgever niet te donker kleurt en dat Zeeuwsch- Yiaanderen in de tegenwoordige tijdsom standigheden, behoefte heeft aan opwekking, aan hart, aan zedelijken moed! Want: ook onder ons zijn er ingeslopen, laag- en lafhartigen als ze zijn die daar spreken van zwakheid en weerloosheiddie daar droomen van de hoogere bescherming van een groot vorst over een machtig rijk; die angstig beven bij iedere beurstijding, die hun godenbeeld van zijn voetstuk dreigt te werpen of die te onverschillig spreken van hun vaderland en dat vaderland overal erkennenwaar zij slechts kunnen voldoen aan grof zinnelijke neiging en lichamelijke behoeften? Helden des vooruitgangs bij Zuidwindenjes en zonneschijn mannen van roep en naam op de kalme levenszee; doch wier heldenmoed in mist en nevel verzinkt bij het gebulder der Noord-Westersof het kraken der bliksemstralen in de zwangere donderwolk, wier tramontane" onvindbaar isals de golven zich buitengewoon ver heffen en de branding op de stranden dondert. Zijn wc pathetisch Och neen We verkeeren slechts in eene opgewekte stemmingopgewekt door dat we rond en om ons zagen en ons zeiven en onze omgeving afvragen Wat is het Wat zal het zijn En dan ontvangen wij vaak antwoorden die ons niet alleen onbevredigd lieten maar met wee vervul den Toch aan den anderen kant is er weer iets dat ons bemoedigtde volksgeest der Zeeuwsch-Ylumingen moge sluimeren, moge vast ingeslapen schijnen één kreet één stoot is voldoende ter opwekking. Yelen der vertegenwoordigers van dien geest in do beruchte jaren dertig, mannen van den degen of van de pen mannen van handels- en geldzaken, naast den nederigen plattelandsschutter, sluimeren reeds op de doodenakkers onzer landelijke gemeenten niet zelden naast do herinneringsteekenen gewijd aan helden van elders tot ons ge komen en wij koesteren de hoopdat do geest, die eenmaal deze ontslapenen bezielde, ook hunne zonen zal bezieien Er is dus strijd in onze beschouwing Voorzeker De onverdiend eerst genoemden eerst genoemd om reeds dadelijk het bestaande kwaad aan te wijzen) oefenen nog invloed uitsterk genoeg om eenen siechten geest te voeden Hoe redeneeren zij Neder land is zwak; een enkel Fransch legercorps is voldoende om het in te nemen een woord van den keizer genoeg om het andermaal uit de rij der volkeren weg te vagen." En zietlegen zulke taal roepen wij hen op, die wij in de tweede plaats noemden, om door woord en daad te protesteeren Is er dan gevaar Er is altoos gevaar. Er is gevaar voor de kleineren en zwakkeren, vooral dan wanneer wij dagen beleven ais de onzeeenerzïjds toch zien wij machtigen den zwakken aanrandenoverheerschen en verdoelen, als het ongelukkige Denemarken; ander zijds diezelfde zwakken aan hun lot overgelaten, omdat het belang van hen, die helpen konden, die hulp niet noodig achtte. Wanneer wij nu de traditioneels Fransche politiek kennenwanneer wij wetendat die politiek daar eene volkszaak is geworden; wanneer datzelfde volk nog als van ouds dorst naar wapenpraal en krijgsroem wanneer wij ons den keizer voorstellen als wakende over alle gebeurtenissen die Europa ontroeren wanneer wij bedenken dat dc Leeuw van Waterloo nog staat: dan is het immers niet hersenschimmigzoo al geene vrees, toch bezorgdheid te koeste ren voor de voornemens van het Zuiden. Holland (en dan meent men het koninkrijk der Nederlanden) ligt achter den Moerdijk", is het idee, dat daar ginds gekoesterd wordt! Dus al wat dezerzijds de Schelde en Maas ligt, behoort daar niet toe: geheel Noord- Brabant, Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen zijn daaraan vreemd 't Kan ons niet ver wonderen dat men in den vreemde,,zÓöj. denkt: in ons eigen land worden ©f'zglïs" gevonden, die deze stelling zoudcnïpBder-- schrijvenin de meening, dat eeni|jjik op

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1866 | | pagina 1