N". 18. Zevende jaargang. A" 1800.
Iets over onze vrije
Polders.
Pit Weekblad verschijnt iedcren Vrijdag. Prijs per drie Prijs der Adyertentiën, van l-o regels0,75; elke reue
maanden voor het voormalig .4do district van Zeeland f i.jö"Wiirlary 4. ATaï daarboven fO.lfèy*, behalve hét zegel van f 0,3-5 voor iedere
voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f l.'iJ J plaatsing. Groole letters naar het getal gewone regels,
Afzonderlijke Nummers ƒ0.10. die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, beneveps Adve-rtentiën en gewone Berichten of Alededeelingeu van Correspondenten
te bezorgen bij den Uit trover dezes, alles franco, behalve de bekende Correspondentiën.
Vervolg en slot.)
?>Zij worden door ^ëftlep geadmini
streerd en beheerdmet deze woorden
besloten we ons vorig opstel over 't onderwerp,
met wellis beschouwing wij ons bezig honden.
De polders, met hunne geheel eigenaardige
inrichtingzijn dus wettig bestaande en
erkende lichamen zij staan gelijk met
personen of vereenigingen van personen
zij zijn rechtspersonenals zoodanig onder
worpen aan en beschermd door de wetten
des landsinmenging van derden veran
deringen ten gevolge van h,et recht der
sterkstenzijn dus onwettig bestaan er
misbruiken zijn er ontrouwe beheerders
en directeuren welnude algemeene ver
gadering van ingelandenwaaraan zij hun
bestaan ontleenen, is daar, om dit te reqht
te brengen.
Vraagt men ons nu in gemoede of,
ook krachtens eene wet, ons geheele pol
derwezen voor wat beheer en bestuur
betreft niet voor verbetering vatbaar is
dan is ons antwoord: Voorzeker!
En dan beroepen wij ons op de ondervinding
van jarenopgdaan door de bevoegde en
bijna eenig bevoegde deskundigen in dezen:
de dijksdireclien of beheerders dier polders!
De stelling tochieder mag met zijn
eigendom doen wat hij wil", is eene grove
onwaarheid, om !at zij te algemeen is! Gij
moogt uwe effecten verbranden b. v. ja!
maar daar zijn bloedverwanten die uof
wegens verkwisting onder curateele zouden
doen stellenof wegens krankzinnigheid
een plaatsje in een of ander gesticht
zouden bezorgen. Gij hebt e: n oud slecht
gebouw, het afbreken niet waard. Ge
moet het echter slopen, want het zou
kunnen instorten en den voorbijganger
dooden. Ge wilt het dus op de kortste
wijze opruimen en steekt het in brand
maar dan stelt ge uws buurmans gebouw
of leven in gevaar, of veroorzaakt minstens
onnoodigen samenloop van helpers en brand
weer zoo dus g'e zoudt onder het beroik
der strafwet vallen, en terecht: de algemeene
veiligheid het algemeen nutde publieke
orde gaan bovenal. Welnu, zoo ook is het
met de poldersmet de vrije namelijkze
zijn zoo vrij als ieder persoon in Nederland,
maar onder de wetMen mag zijn
dijk niet doorgravende achterliggende
polder zou kunnen gevaar loopen door de
handelwijze des voorliggenden. Zoo is het
ook met het opheffen of aanleggen van
wegen en watergangen dit alles is voorzien
bij wet en regiementin het algemeen
belang. Wij hebben alteen van vrije polders
gesproken on met reden de Calamiteuse
de hulpbehoevende polderis gelijk aan
een verarmd of hulpbehoevend persoon
hij vraagt onderstandaan het verleenen
van onderstandde armenwet zegt het
uitdrukkelijk, mogen voor waarden verbonden
worden maar deze voorwaarden mogen
alweder niet indruisen tegen het algemeen
belang de goede zeden enz. Men mag
dus tot den arme zeggen ziedaar een
kleed, voedsel, huisvesting; maar, nu geeft
ge ook geen cent uit voor sterken drank
nu houdt ge er ook geen hond op nanu
zijt ge ook verplicht uwe kinderen ter school
te zenden; nu zijt ge ook verbonden ze te
doen doelen in het om niet gegeven wordend
godsdienstig onderwijs. Welnuevpneens
is het met den Cainmiteuson polder. Staat
of gewest helpenmaar hebben ook het
recht, die hulp voorwaardelijk te verleenen,
mits deze voorwaarde* insgelijks redelijk
en zedelijk zijn. Men zietarm en rijk
zijn gelijk voor de wet, de wet is voor en
boven allen, ts nog eens is nu deze
stand van zaken onverbeterlijk? Geenszins,
en hierbij willen wij eenige oogenblikken
stilstaan
Naar onze wijze van zien zijn de polders,
zooals die thans onder die in werking
zijnde verordeningen staaneensdeels te
veel aan zich zelver, overgelatenanderdeels
te veel in hunne vrijheid bekort. Dat de
dijksrdirectie, de beheerder ook eenigermate
in betrekking sta met in zekere ver
houding tot Rijks- Gewestelijk- en zelfs
Gemeentebestuur, zal wel niemand onbillijk
vinden, zelfs niet de grootste Democraat
of Republikein; dat echter een polderbestuur
of beheer de bevoegdheid kan betwist worden,
om zijne lastgevers de ingelanden des
polders zoo dikwijls ter vergadering op te
roepen behoudens de verantwoordelijkheid
die de directie daardoor natuurlijk tegenover
de vergadering op zich neemtdit is niet
in overeenstemming met onze tegenwoordige
liberale instellingevenmin ook zouden we
het kunnen goedkeurendat de polder
geheel en al zonder toezicht bleef. B. v.
door Polder A. B. en C. loopt een buurtweg
van I). naar E. De polders A. en C. zorgen
met uitnemende zorg voor de bruikbaarheid
van dien wegdie zeker ten algemeencn
nutte 6trckt en welks onderhoud een last
is, die evenals die der voetpaden, voetplanken,
bruggen, heulen enz. op den polder rust.
doch polder R. verwaarloost dien weg en
laat hem geheel vervallenEen ander
laat zijne waterleidingen opslikken en ver
oorzaakt daardoor den achterliggenden, door
oplooping van opperwater aanmerkelijke
schade daar is niets billijker, dat dat de
algemeene, de polders beheerscheruic wet,
den nalatige tot zijnen plicht wele te dwin
gen des noods zelfs voor verzuim kunne
straffen. Iets anders echter doet zich voor.
Polder F., in de 18de eeuw bedijkt, had
gezorgd voor soliede waterkeeringen en
sluiswerken; de 19de eeuw schonk volgens
den loop der natuur dezen polder heerlijke
voorgronden bij de hoogste vloeden vond
hij in die gronden betere beschermers dap
alle mogelijke kunstwerken kunnen verleenen
en de 19de eeuwpraclisch maar ook
zelfzuchtig als zij is ontwaart nauwelijks
den nieuwen aanwas of zij bedijkt. Goed
maarzij bedijkt óf niet zoo
soliede of zij gaat zoo ver (gunstige uit
zondering maakt hierop de laatste gou
vernementsbedijking in 't Zwin dat de
nieuwe dijk verschrikkelijke aanvallen van
wind en vloed heeft te verduren.
De nieuwe polder bezwijkt en nu wordt
(Je soliede achterpolder, cie veiling lag en
was, genoodzaakt om den voorliggenden
polder te helpenzonder dat de andere
poliler cenig voordeel van de nieuwe be
dijking gekregen had Dit is onrecht
Wij w eten welmen zal ons tegenwerpen
dat de nieuwe polder den ouden beveiligde,
hem verder van de zee verwijderdedoch
wij kunnen deze bewering niet aannemen
wc zouden zelfs durven wagente stellen
dat de nieuwe bedijkingdoor nieuwe actie
en reactie te verwekkenden ouden polder
dadelijk benadeeldedoor opwekking van
heviger reactie met nieuw onbekend gevaar
dreigde. Een voorbeeld. In 1898 over
stroomde Bewester Eede Benoorden St
Pietersdijkde Zwindijk brak door, doch
werd al spoedig gedicht. Wat gebeurde
Het Zwin slikte meer en meer op. In
1813 werd, ter zijde van dien polder, niet
vóór denzelven de Anrdenburger haven
bedijkt; door |iet bedijken der Olieslagersplaat,
niet voor, maar langs Prins Willemspolder,
werd het Zwin vernauwd on in den ver
nauwden boezem de slib en slik als het,
ware opgestuwd en in betrekkelijk korten
tijd zoodanig tot schorren vervormddat
weldra allerlei kudden daarop in den regel
eene weide vonden. Weer ontstonden
stormen en hooge vloeden doch de kracht
dar wateren was van Uetranchement af
tot aan don Sophia-dijk reeds zoo gebroken,
dat men voor het behoud der dijken geene
vrees meer behoefde te koesteren en het
vloeibare schor bood weer zoo weinig
tegenstanddat de opgestuwde vloed vrij
spel had om zich in het Zwin over een
paar uren lengte en een kwart uur breedte,
zoodanig te verdeelen en te verspreiden
uit te woeden, zouden we zeggen; dut.
noch de Sophia-dijk van den aanstpo't, noch
de Prinswillems- of Bewester-Eeife-dijken