NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN.
N". 7.
Zevende jaargang.
A" I860.
M
Vrijdag 16 Februari.
Een blik on het Onderwijs
ten platten lande.
S MIS H SWMBLiR
l)it Weekblad verschijnt iedenjya-^sijdag.Prijs per drie
maanden voor hel voormalig Idrdi^rkt van Zeeland f 1,15;
voor de overige plaatsen des anc° Per Post f
Afzonderlijke Nummers f 0.19.
Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels 0,75; elke rege
daarboven f0.tV/2, behalve het zegel van f 0,3S voor iedere
plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels»
die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingej van Correspondenten
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles francobehalve de bekende Correspondent en.
Fen andere is de werkkring van den
bedienaar der godsdienst, van welke vormen
of uiterlijke plechtigheden zijne godsdienst
ook vergezeld ga; een andere is de werk
kring van Jen onderwijzer der jeugd, en
wederom eene andere is de werkkring van
den dag- of weekbladschrijver. Ieder hun
ner heeft zijne bijzondere roeping in den
arbeid aan het volksgeluk. Ook den zich
zijner roeping bewusten dag- of weekblad
schrijver is eene taak opgelegd: „volksgeluk
door volksbeschaving" moet hoog in zijne
vaan staan aangeschreven
De godsdienstleeraar kan niet in alle
bijzonderheden van het werkelijk leven tre
den de predikantde pastoor mag zich
niet met alle zaken bemoeien; hoofdzakelijk
is zijne herderlijke zorg bestemd voor het
geestelijk welzijn der hem toevertrouwde
kudde. De onderwijzer der jeugd is geroe
pen, deze jeugd op te leiden tot alle maat
schappelijke en Christelijke deugden wier
kenmerken opgegeven worden door een
ministerieel wachtwoord, welke dus meestal
bestaan in nevelachtige en onbestemde ideën.
Wij voor ons hadden liever, dat er slechts
in de wet geschreven stonddat hij de
jeugd de kunst van lezenschrijven reke
nen enz. moest leeren; die transactie met
het beter gevoel des volks heeft ons nooit
bevallen streng genomen is ze (gelooven
wij ook dat de ontwerper onzer onderwijs
wet dit niet bedoelde) niets anders dan eene
verholene huichelarijvoor den weldenken-
den wel ontwikkelden onderwijzer zijri die
woor 'en overbodig; voor den onverschillige,
den loszinnige, zijn ze schaduwbeelden,
en niets meer!
We willen dan er ook niet langer bij
stilstaan alleen spreken wij hier den
wensch uit dat onze on lerwijsregeling
een feit zijnde de wet worde gewijzigd
vooreerst, om alle misverstand in 't aange
geven opzicht te voorkomendoor de ge
noemde bepaling te schrappenen in hare
plaats eene verbetering in de wet te bren
gen door de schoolplichtigheid tot wet te
verheffen
Er ligt voor geen ministervoor geen
ministerie eenig kwaad ineene wet bij
de wet te verbeteren, of op een eenmaal
genomen besluit terug te komen. Beide
is soms door de noodzakelijkheid geboden
geworden. Om iets te noemen, en wel uit
onze nabijheid, herinner u dan, lezer, de
vereeniging der burgemeestersposten van
Sluis, Sint Anne en Heille. De Heer van
Tets achtte die noodzakelijk doch 't is ons
nooit gebleken dat hij de logische argumen
ten van vader Braadt van Sint Anno ontze
nuwd heeft. Sint Anne bezat in deri heer
de Bruijne een bekend en geacht Burge
meester; zijne kundigheden wareu niet min
der dan die zijns opvolgers; alles vergeefs!
Het machtwoord werd gesproken, en de
driedubbele waardigheid werd in één per
soon vereenigd. Dan wat gebeurt? De
heer Burgemeester van Sluis neemt als
zoodanig zijn ontslag, omdat Z. Ed. in die
gemeente eenen post bekleeddeonveree-
nigbaar met het Burgemeesterschap en -
o inkonsekwentie der inkonsekwentiënblijft
Burgemeester van Sint Anne en Heille'.
Dit duurt tot in het begin dezes jaars
de waardige grijsaard wenscht de welver
diende rust te smaken en, tot e *re van den
heer Thorbecke zij het gezegdhet onge-
wenschte driedubbel rijk neemt geheel een
einde; de heer de Bruijne, eerst verworpen
want dit werd hij en nog wel onverdiend
verworpen! wordt benoemd tot Burgemees
ter van Sint Anne. Z. Ed. wist van ouder
scheid tusschen de voordracht door den
heer van Tets en de voordracht d>or den
heer Thorbecke en nam de waardigheid,
met. genoegen meiden wij dit, aan! Ziedaar
een onrecht, tengevolge -Ier wet, hersteld.
Zoo ook kan men onrecht en gebrek in de
wet dóór de wet verhelpen en dit is
volstrekt geene schande, zoolang dwalen
menschelijk isen het herstellen eener
dwaling een edeler naam waardig wordt
geacht
We zeiden, over het doel der opvoeding
onzer jeugd, door den onderwijzer, staats-
of gemeenteambtenaar (zooals ge wilt) niet
verder te zullen uitweiden, maar we willen
spreken over het onderwijs zelve met het
oog op het platte land
Wat wenschen wij? Vooreerst flinke
verstandige onderwijzers; 't behoeven geene
machtige kamergeleerden te zijn g ed be
zoldigd op de eene gemoeide niet zoo
schreeuwend meer dan op de andere, maar
hunne bezoldiging geregeld naar liet zielental
der bevolking (zooals we vernemendat eene
wetsvoordracht voorbereid is) bepaalde
scheiding van het meer uitgebreid onderwijs
(voor het platte land) en 3*. de school
plichtigheid algemeen ingevoerd.
De door ons opgegeven kenmerken eens
onderwijzers zullen we wel niet verder
behoeven te bespreken trouwensonze
eischen tegenover dezen zullen wel algemeen
door ieder denkend lid der maatschappij
gesteund worden. We wenschen toch alleen
sommigen bij minder wetenschap nog wat
minder zucht om boven hunne krachten te
vliegenten einde knoei- en broddelwerk
te- ontgaan en anderen bij hunne gr mte
geleerdheid wat meer gezond verstand Dit
is misschien een uitval of.uitslag: doch we
gelooven, wanneer wé verzekeren,inbeide
gevallen rechtschapen degelijke mannen te
kennen den achtingwaardige!) onderwij
zersstand niet klein te achten. Het tweede
punt verdient echter ernstiger overweging
In Zeeuwsch-Vlaandeien vindt men zes
acht gemeenten wier kern zich nog laat
voorslaan op den naam van sta Men
vindt onder de bevolking dier steden een
aantal ingezetenen, wier middelen het ver
oorloven hunne kinderen meer te laten
leeren dan wat het vorig onderwijs toeliet;
wier middelen echter weêr zoo beperkt
zijndat ze hunne kinderen niet van huis
kunnen zenden, althuis niet te ver, of die
speculeeren op de wezenlijke kunde van
eenige on lerwijzers in ons gewest die.
waarlijk niet gering is, en die sommigen
hunner reeds op glansrijke wijze beloond
zagen of men vindt onder die ingezetenen
verstandige ouders, die, Iite.i hst hunne
inidde.e.i ai tie, hunne kin leren niet ver
kiezen te zenden naar de -kostscholen die
broeinesten van oppervlakkigheid en kweek
scholen van fatten en nuffen (enkele goede
weêr niet te na gesproken). Welnu, deze
stadbewoners nemen de toevlucht tot het
meer uitgebreid lager onderwijs aan de
lagere scholen en zoo zien wij bij en in
dezen eene soort van inrichtingen verrijzen
die niet anders dan tot dadelijk nadeel vin
het eigenhjk onderwijs uitloop,m, ja dit
bederven en achteruitzei tenzood.il 'aar
scholen zullen ontstaan van twee klassen
domkoppen en geleerden. Ook hiermede is
de n et schoiilplirhtigheid nauw verbonden
en wer t ongunstig op een verschijnsel,
dat anders va i liet grootste nut voor kleine
plaatsen en liet piitte Ian I zou zijn. Waarom
is het uitgebreid lager onderwijs vereenigd
met het gewoon lager onderwijssoms
nog vergezeld van privaat onderwijs, voor
het eigenlijk lager onderwijs zóó verderfe
lijk En welk aandeel heeft de niet school
plichtigheid aan dit verderf? Ziedaar twee
vragen, die we zoo bescheiden, en zoo vrij
moe lig mogelijk tevenswenschen te be
antwoorden
Alles wat in eene eenigszins talrijke
plattelands- of kleine- stadsschool meer dan
het hoogst noodige wordt onderwezen is
voir dat hoogst nnodige verderfelijkom lat
de ouderwjzer, bij gebrek aan hulpen tijd,
zich aan dat hoogst noodige niet volkomen
kan toewijden.
Wat is dat hoogstnon lige 't Is spoedig
gevonden: De wet geeft in Ar'ikel I negen
punleu op: over hzu, sell' v '11 en reke
nen za] wel maar i ene s m zijnen we
mogen over 't algemeen aann m dat ons
onderwijzend personeel, best bekwaam is,
om deze drie vakken zoo praktisch mogelijk
te onderwijzen, zelfs zóó, dat, mits wel
opgevathet 4ebeginselen der vorm
leer (zich houdende aan het woord leer
■der vormen en ze niet vervormende tot
kleine teekeidessen of tot beginselen der
meetkunde) mede tot het hoögsliiood-