NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN.
N". 50.
Zesde jaargang,
Vrijdag 15 December.
iMg.
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland Mp.;
voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post 1.30
Afzonderlijke Nummers ƒ0.10.
Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels 0,75; elke regel
daarboven 0,12%, behalve het zegel van ƒ0,35 voor ieders
plaatsing. Groole letters naar het getal gewone regels,
die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles franco, behalve de bekende Correspondentiën.
in.
Aangenaam was liet ons eenen brief
uit Holland te ontvangendie onsvoor
wij dit Hoofdartikel vervolgenter hand is
gekomen en eenige wenken bevatdie we
alleszins op prijs stellen zonder daarom
den geachten opmerker bij dezen de op
merking te onthouden1°.dat we vast
overtuigd zijnde tolken te zijn van do
grootc menigte onzer landgenooten, en
meer hijzonder van de kiezers, en 2°.,
dat deze menigtedeze kiezerseven als
wij, met hart en ziel de liberale, de echt
milde, vrijzinnige beginselen zijn toegedaan,
en ziet, juist dit wel gevoeld liberalisme,
naar wij meenen moet ons nopen om
oppositie te voeren tegen een gouvernement,
wiens beginselen op staatkundig gebied
wiens regeeringsbeieid wiens beheer wij
zoo van harte toejuichen en dat wij hij
voortduren steunen en willen blijven steunen
Steunen getuige do keuze onzer volksver
tegenwoordigers zullen steunen dit waar
borgt ons de toekomst. De ondervinding
heeft ons geleerddat eene partijhoe
achtingwaardig overigens die hare gods
dienstige beginselen (beter zeiden we
kerkgenoofschappelijke opvallingen) met de
staatkunde vermengt en vereenzelvigtin
plaats van die als evenwicht tegen mogelijke
ondoordachte staatkunde ten juisten tijde
aan te wenden ons niet dienen kan I
Wij nemen daarom weinig terug van
't geen wij onze grieven tegen de tegen
woordige Regeering noemen, en met vol
harding in 't leven houden alleen daar
waar wij beter zijn ingelichtbrengen wij
der waarheid hulde, en dat willen we nu
weftr toonen alvorens we ons opstel ver
volgen.
Wij erkennen dan dankbaar de zorgen
van Z. SI. Ministers ook voor ons gewest;
we erkennen dankbaar de bemoeijingen
van onze vertegenwoordigers voor hetzelve
we erkennen die ook in hen die niet
rechtstreeks tot ons gewest belmoren
maar toch uit een beginsel van rechtvaar
digheid met voorliefde zijne belangen
voorstaan 1 En weet ge waarom, Regeering
en Vertegenwoordiging dat we op dit
punt^onzer grieven zoo lastig zijn 't Is
omd'"t we telkens de eeuwige waarheid op
de lippen hebben dat en wijen tot nog
toe de meerderheid onzer medeburgers
(herhalen zullen wij het tot vervelens toe I)
ongezind zijn om ons te verwijderen van
het gemeenschappelijk vaderlanden van
onder den schepter der Oranjevorsten!
We zijn Nederlandersondanks ons treurig
verleden ons min begunstigd heden en
onze aardrijkskundige ligging
Herhalen willen wij, op gevaar af van
te vervelendat we het verkeer met Belgie
wensclmn en behoevendat we de broe
derhand willen hechten over de grenzen
heen; onze stamverwanten die hand wille..
blijven reiken en steeds vriendschappelijk
drukken, en alzoo leven en welvaart, door
gezellig verkeer, op allerlei gebied bevorde
ren. Belgie, Vlaanderen heeft ons wij
hebben Vlaanderen noo lig Belgie, door
het Zuiden bedreigd zou zijne onweers
wolken ook tot ons zenden: we herinneren
ons 1792 en de telkens 10 jarigetot
spreekwoord geworden komst der Fransehen
Belgie verkeert op het oogenblik waarop
wij dit schrijven, door den dood van zijnen
wakkeren en geachten koning, in eene cri
sis. Deze crisis moge kort zijn, wellicht,
en, we hopen het, nog opgeheven voor dit
blad de pers verlaat, toch is het eene cri
sis, en toen we 't ontstaan er van verna
men, op den stillen Zondag: „heden over
leed te 11 ure do min. Leopold de Eerste,
Koning der Belgen" klopte ons hart, want
de schok weèrtrilt ook on Ier ons, en wij
gevoelen dien diep! Do rust cu kalmte,
die we weldra na den hceten strijd onzer
dagen in België hopen te zien aanbreken,
als een blijde dageraad, zal ook Zeeuwsch-
Vlaanderen welkom zijn, want het zal ons
de zekerheid geven, dat de overheersching
door het Zuiden verder dan ooit van ons
verwijderd is -
Na deze opmerkende en herhalende uit
weiding, zal liet niemand meer verwonde
ren, dat we ons opstel uitbreiden en met
ernst blijven stilstaan hij de gewichtige
belangen die, op stoffelijk gebied, dezer
dagen op het spel staanwe bedoelen de
wijze, waarop ons nader en inniger vorkeer
met België, met Vlaanderen en, dnor het
zelve heen, met het overige Nederland zal
ingericht worden.
Men vergunne ons eenige vragen met op
merkingen en met tegenstellingen bij dezelve
behoorende, om daarna op te geven wat
we verlangen 1". van Vlaanderen, 2». van
onze medeburgers
en 3°. van ons ministerie. Van het laatste
met betrekking tot ons geheele rijk, zeer
weinig en toch voor ons zeiven zoo veel
dus van betrekkelijke waarde, zoo als dan
ook weinig en veel in ieder geval slechts
betrekkelijk kunnen genoemd worden.
Eenige vragen dan en tegenstellingen
Wij hebben vernomendat het plan be
staat om Zeeuwsch-Vlaanderen, door mid
del van eenen ijzeren spoorweg, dadelijk
met Vlaanderen te verbinden, en we jui
chen dit plan van harte toe, mits het
goed uitgevoerd worde! Het plan, zoo als
het daar licht, komt ons onaannemelijk
voor: Men wil den weg leggen van Eccloo
uit over Caprijken niet van Maldeghem:
waarom? Maldeghem liat zooveel nader
bij de Nederlandsche grenzen. Westvlaan-
deren heeft er immers even veel belang hij,
ais Oost? Of zou het waar zijn, dat
de naijver tusschen de beide Vlaanderens
zóó groot is, dat men, in kleinigheden zelfs,
den strijd tusschen Gend en Brugge zich
ziet openbaren Zoo zelfs, dat de vertrek
uren van Jlakleghem naar Gend en die van
Maldeghem naar Brugge zóó zeer uit een
liggen, dat door de regeling dier vertrek
uren in verband met de Maldeghemsche
Diiigencedienst op Oostburg de West
Zeeuwsch Vlaming gedwongen wordt Gend
te bezoeken, ten koste van Brugge, dat,
wat betreft het gezellig verkeer met Wes
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen, veel oude rech
ten niet alleen, maar zulk eene gevestigde
bekendschap verworven heeft, dat we als
't ware Brugge als onze internationale hoofd
stad de naaste hij ons op het vaste land,
beschouwen, terwijl we met Gend minder
eigen zijn. Is dit zóóis dan het gebezigde
middel niet allerkleingeestigst en onedel
moedig? En 'dan do weg over Caprijk
naar IJzendijke! Welk een onzin! Welk
een isoleren van het schoonste, rijkste en
beste gedeelte van ons gewest van liet ge
meenschappelijk verkeerVoor hot eene
IJzendijke (we zullen in 't volgend nummer
het zielental der miskende gemeenten tegen
over die van het plan stellen) het goheole
Westelijke deel van West Zeeuwsch-Vlaan
deren het geheele land van Kadzand op te
offeren? Nog eens: welk een onzin! Vooral
wanneer men, als argument, hoort bijbren
gen, liet mogelijk afstaan van Caprijks veel
to groot marktplein, en eene mindere over
brugging van het Schipdonksche kanaal!
Maar staat daar niet tegenover, dat de
lijn van MaldeghemEede veel korter is,
dan de lijn EeclooCaprijkIJzendijke!
Korter en dus minder kostbaar! In vijf
minuten bereikt men van Maldeghem liet
Hoüandseh grenskantoor, en, nog eens, het
rijkste en beste gedeelte van het gewest,
terwijl buitendien IJzendijke niet geheel van
den spoorweg zou afgesloten zijn, daar men
het station Schoondijke van daar in 'A uur
kan bereiken, waaraan voor St. Anna, Sluis,
Heilie, Aardenburg, Eede en het voormalig
eiland van Kadzand, het slation te IJzen
dijke zijnde, niet te denken valt! Voeg
daarbij de mindere kostbaarheid der gronden,
te onteigenen van de grenzen tusschen
Aardeuburg; de waarde dcrzelve is, mits
men een bocht neme van het Nederlandsch
kantoor te Eede over den Doopersdijk naar
den broeden weg, voormalige tragel der
Eede vaart om zoo Aardeuburg aan de
westzijde te passerenzeer gering
't Is waar, dan valt men in de dure schor
ren van Bewester-Eede benoorden, docii
dit heeft men te Caprijk (immers in 't ge
heele voormalige Ambacht van Bochoute en
Heerlijkheid Watervliet, nog vóór men Ncêr-