'I 1 jgjg 1 IsHNRP 8 lifiiii NIEUWS - El ADVE8TERDEBLA0 ÏAI WESTELIJK ZEEUISCH - VLAANDEREN. CALASBITEUSE POLDERS. N". 40. Zesde jaargang. A" 1863. Vrijdag 6 October. sinsoH i ül Vr1 Dit Weekblad ve r softij r i d e ren Vrijdag. Prijs per drie maanden voor hel voormalig 4de district van Zeeland 1,15; voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f l.'JJ Afzonderlijke Nummers ƒ0.10. Prijs der Advertentiën. van 1-5 regels f 0.75: elke re-el daarboven f 0.1-2'/;, behalve het zegel van f (1,35 voor iedere plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels, die zij heslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffendebenevens Advertentiën en gewone Berichten of Medcdeelingen van Correspondenten te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles francobehalve de bekende Corrcspondentiën. (Onder bovenstaand opschrift ontving de Redactie hel volgende opsteldatom de uit gebreidheid niet alleenmaar ook omdat de Redactie daarmede zoo instemtde plaa 's van Hoofdartikel inneem'.) In eene brochure, dezer dagen uitge komen bij den Boekhandelaar A. J. Bronswijk, onder den titel Iets tegen het nog iets over de Calamiteuse Polders" en hetgene meer op liet titelblad volgtdoor mij ge schreven en eenige maanden vroeger bij denzelfden Boekhandelaar uitgegevenis iemand opgetreden als verdediger van het Bestuur van den Waterstaat tegen hetgene ik in mijne brochure heb gezegd omtrent de weelde, in de Waterstaatswerken heer- schendeen dat die werken niet altijd de doelmatigste zijn. De ongenoemde Schrijver, dievolgens zijne eigene verklaring aan het slot zijner brochurezich verbergt achter de Zeeuwsche spreuk Luctor et Emergo", begint zijn betoog met in het algemeen te wijzen op de omstandigheiddal tengevolge van de stormen van December 1862 en Januari) 186)1 geen enkele Calamiteuse Polder in Zeeland is doorgebroken waar tegen in 1808 in Oud-Zeeland zoowel als in het voormalig Staats-Vlaanderen (dat echter toen een deel was van het eerste Fransche Keizerrijk) onderscheidene polders zijn doorgebroken en tengevolge daarvan vele menschen en een nog grootcr aantal stuks vee zijn omgekomen. Hierop zij geantwoorddat Luctor et Emergo even goed had kunnen opklimmen tot de jaren 1574 en 1683, toen het land van Saaftingen ondervloeidetot hol jaar 1Ö30, toen een deel van Zuid-Beveland onder de golven bedolven geraakte'l welk voor een groot deel nog niet is hcrdijkt of tot het jaar 1421, toen door den Sint Elizabetlisvloed de Zuid-HolianJsclie Waard werd vernielddoch dat het niet in mijn plan lag te wijzen op hetgeen vóór vele jaren heeft plaats gehadtoen het Corps van den WaterstaatJat ons thans be- heerscht, om niet te zeggen overheerscht, niet bestond maar wel op hetgeen is ge schied en nog geschiedt onder het bestuur van dat Corps sedert het herstel van Neór- lands onafhankelijkheid en voorts datals het een bewijs is voor de voortreffelijkheid van de zoo kostbare werken der Calamiteuse Polders, dat in 1862 of 1863 geen dier polders is gevloeidik mij met hetzelfde regt mag beroepen op de deugdelijkheid der minder kostbare werken van de vrije pol ders want ook van deze polders is in de laatstgenoemde jaren 1862 en 1863 geen enkele doorgebrokendan alleen de dijk van den Willemspolderin het arrondisse ment Tholen en van den gebrekkig bedijk ten Engelschen Polder hij Bath door L. E. zeiven weinig belangrijk geacht. Moer bijzonder komt echter de Schrijver op tegen hetgeen ik heb aangemerkt aan gaande de Polders Oud- en Jong Brcskens en de Watering van Groede en Baaristpolder, en daarop verklaar ik niets terug te nemen van hetgene ik daaromtrent in mijne bro chure heb gezegd en zulks op grond van het navolgende 1". Dal in 1845 of daaromtrent men aan de zeeweringen van de Polders van Oud en Jong Brcskens aanzienlijke veranderingen heeft gemaakt en datbehalve dal gedeelte 't welk beschermd werd door het staket- werk door L. E. op bladz. 15 zijner brochure vermeldbij den eersten aanzien lijken sloim, dien deze nieuwaangelegde zeewering te verduren had, die van December 1849, zij zeer aanmerkelijke schade heeft geledenzijnde de onderbuilenberm toen bijna geheel weggeslagen. 2". Dat men vervolgens alles op gelijken voet heeft hersteld ofschoon oogenschijnlijk sterkeren in ieder geval veel kostbaarder dan bij den eersten aanlegdoch dat niet temin bij den eerslvolgenden stormdie van December 1862, de onderwerken weder bijna totaal zijn weggeslagen en ook aan het verdere dijksheloopop sommige plaat sen tot aan of nabij de kruinaanzienlijke schade is toegebragt. 3°. Datofschoon alzoo tot tweemaal duidelijk is gebleken dat de wijze van dijksdefensie, voor de Polders Oud- en Jong Brcskens aangenomenniet aan het doel beantwoordtmen ook nu weder hetzelfde systeem heeft gevolgd behalve dat aan de zeezijde aan den voet van den onderberm des dijks eenige paalrijeri zijn anngebragt, die de kosten van herstel en vernieuwing zeer aanmerkelijk hebben verhoog Idoch niet met het aangehaalde staket kunnen vergeleken wordenaangezien zij gccne meerdere hoogte hebben dan de platte dijk- bermterwijl L. E. zelf in zijne voor melde brochure, ter nangehanl !e bladzijde 15, te kennen geeft: dat de ondervinding nu weer eerst zal moeten uitspraak doen of die paalrijcnzonder koppeling met overlang- sche dwarshouten dezelfde weerstaanbare en beschermende kracht als dit staket zullen uil- oefenen", en die zinsnede besluit met du zeer merkwaardige woorden Wi/ betwij felen het." 4°. Dateindelijk de door mijin mijne brochure aangegevene cijfers van kosten ten aanzien der werken aan de dijkaadje van Oud- en Jong Brcskens, die zijn, waarvoor die werken hij openbare aanbe steding zijn toegewezen en die betreffende de Watering van Groede en Baanstpolder zijn geput uit de rekeningdoor het Dijks- bestuur aan de Ingelandeu gedaanwelk een cn ander toch wel geloof zal verdienen dat, daar echter L. E. mij op bladz. 16 zijner brochure uitnooüigt andere cijfers te noemen ik heb geraadpleegd het verslag door Gedeputeerde Staten in de Zomerver gadering van 't jaar 1863 ïiilgebragl waarnaar hij mij meermalen heeft verwezen en het mij daaruit is geblekendat blijkens den Slaat, voorkomende op bladz. 412 cn 413, de kosten, der voorloopige voorzienin gen aan de Polders Oud-cn Jong Brcskens, in December 1862 en Jnnuarij 1863, waaromtrent ik in mijne brochure heb gezegd dat zij aan de Ingelanden niet zijn opgegeven hebben bedragen f 25,442.48 met vermelding in de kolom der aanteekc- ningendat De hiernevens vermelde aan de Polders Oud- en Jong Breskens bestede kosten slechts moesten strekken om voorloopig in do schade te voorzien en den polder voor gevaar ran doorbraak te behoeden een bewijs datniettegenstaande de door L. E. zoo hooggeroemde werkendeze polders teen bijna het lot hadden ondergaan hetwelk volgens zijne opgaven in 1808 zoovele andere polders trof. En dat alzoovermits de voorloopige voorzieningen in 1862 aan de Watering Groede en Baanstpolder gedaan, niet meer hebben gekost dan f 479.08en die van 1803 te zamen met hel geheele herstel der schade, door de Watering geleden, niet meer hebben gekost dan f 22,650.69, het welk te zamen slechts uitmaakt een bedrag van f 23,130.64en mitsdien, aangenomen zelfs eenig verschil in de oppervlakten der heide beschadigde defensiewerkenhetwelk echter op verre na zoo groot niet was als L. E. het de goede lieden zoude willen doen gelooven een zeer in het oog loopend verschil aantoont met de kosten, eenvoudig voor voorzieningen aan de Polders Oud- en Jong Breskens besteed. Wat L. c\- E. voorts zegt ten aanzien der Tienhonderd- en Zwarte Polderskan niet tot eenig bewijs strekken voor de algeheele deugdelijkheid der Waterstaatswerken want waarom is dan zooals hij zegtdoor deze polders zoo weinig schade geledon cn door Oud- en Jong Breskens zooveel Beide die waterschappen toch staan onder beheer van de Ambtenaren van den Waterstaat en evenwel leed het eene veel schade en hot andere weinigofschoon niet zoo weinig als L. E opgeeftwant blijkens hot meermaals aangehaalde verslag, hebben de kosten aan de Tienhonderd- en Zwarte Polders bedragen voor voorloopige voorziening f 982.10 en voorverder herstel - 10,014.04 Zamen f 11,596.14 waartegen hij slechts opgeeft - 6,510.40 hetwelk een verschil geeft van f 5,085.74 ft Slot m t volgend nummer.)

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1865 | | pagina 1