Algemeen Overzicht. liet bijzondercn de provincie Zeeland in het algemeenmaar ook door den Staat?" Tc eischen dat het initiatief daartoe door de Provinciale Staten worde genomen, is \an hen het' onmogelijke vorderen zooals de ondervinding heeft geleerd juist omdat zij niet vermogen wat hun terecht bij het gedachte Koninklijk besluit wordt ontzegd iels te bepalen omtrent bijdragen door het Kijk te verleenen noch ook-, wat daarmede gelijk staatdoch in liet Kon. besluit niet wordt genoemdaan den Koning of den Minister van Binnenlandsche Zaken bevelen te geven omtrent de bemoeijingen van 's Rijks Waterstaat, welke tegenwoordig op het beheer en bestuur der Calamileuse Polders een' zoo overwegenden invloed uit oefenen. En ook wederkeerig staat het niet in de macht des Ministers om aan de Pro vinciale Staten voor te schrijven hoedanig zij hunne Reglementen moeten inrichten. Wel vermag hij a3n den Koning voor te stellenhrinne besluiten niet goed te keu ren doch verder strekt zijne macht niet. Er büjït dus slechts één middel overte weten dat de Minister van Binnenlandsche Zaken voordrage, de Wet, regelende hel algemeen en bijzonder bestuur van den Wa terstaatdoor art. 191 der Grondwet gewild, omdat, gelijk in de Memorie van Toelichting van 1814 is gezegd (zie Bois- sevain blz. 175,) ten aanzien van dat bijzonder bestuurde Wet inzonderheid zal moeten bepalenwie dat heeftmet welk gezag cn in welk verband tot het algemeen bestuurhetwelk van zelf aanleiding zoude geven tot het stellen van regelen omtrent liet dragen der kostenvoor de instandhouding der onderwerpelijke Polders benoodigd of welzoo aan het ontwerpen van zoodanige algemeene wet te veel bezwa ren mochten verbonden zijn dan eene bijzondere wet tot regeling van al hetgene betreft de Calarniteusc Polders en hun beheer.- en ik besluit alzoo deze met den wenschdat de tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zakendie reeds zoo vele belangrijke zaken heeft geregeld, mocht kunnen goedvinden ook deze gewichtige aangelegenheid ter harte te nemen en de daartoe noodige wetsvoordracht aan de Staten-Generaal te doen. Groede 20 Mei, 1865. Met dezen wensch des Schrijvers ver- lenigen wij ons volkomenen wij gaan verder Laat de Ingelanden der Polders de Besturen de Gemeentebesturen gebruik maken van het hun wetlig toekomend recht van petitionnement, of liever men benoeme den Heer JIammacsier, om met eenige Mede-Gecommitteerden den Minister zeiven over dit alles te onderhouden men roepe daartoe ook de hulp in van den Heer Mr. Fokker en wc gelooven dat de Minister deze Commissie liberaal zal ont vangen Èn de Heer Hammaciier, èn onze Lezers zullen zien met hoeveel belangstelling wij deze brochure lazen, zelfs zóó, dat wij ze bijna geheel wenschten te doen overdrukken. Wij herhalen hetkortklaar en krachtig heeft de Heer Hammacher in dezen de waarheid doen uitkomencn (verschilden we wel eens op andere punten met ZEd. in gevoelens en zienswijze) wij brengen Hem ditmaal onze hulde cn mogen Hem den lof niet onthouden dat Hij (op eene den ronden Zeeuw waardige wijze Hijde Zuid-Hollander door geboorteeene Zeeuw- sche grieveeene grieve ook van Zeeuwsch- Ylaanderen zoo en aldus aan de algemeene beoordeeling heeft overgegeven. Le» bekwaam Eugalsch geneeskundigede heer Horsburgh heeft iu Daily Neivs een brief doen plaatsenwaarin hij te kennen geeft dal houds- dolheid nooit het gevolg is van de warmte der temperatuur; dat honden hij warm wedor geheel en al door middel van de tong transpireren, waarom het eene groole dwaasheid is de arme dieren in de hondsdagen te muilbanden, aangezien dit het eenige middel is om juist dolheid to verwekken. Jïet is een schande, zoo eindigt hij zijn schrijven, dat in de hoofdstad van het beschaafde Engeland dat gebruik nog in stand blijft. Ter geruststelling van velen, die thans v.eler door de maatregelen van eenige gemeentebesturen tegen de honden beangst geworden zijn komen in de Winsclioter Ct. een paar ingezonden stukken voor, waarin de vrees voor dollehoudsbeet zeer overdreven wordt genoemd. In beide stukken wordt door geneesheereu als hel resultaat van nauwgezet onderzoek betoogddat de zooge naamde watervrees bij den menschdie geheel op rekening van den beet van dolle honden wordt gesteld niet door den invloed van dierlijk vergif ontstaatdat zij niets anders is dan stijfkramp of wondkramp" en evenzoogoed tengevolge van eenige kwetsuur als ook zónder deze uit andero oorzaken kan ontstaan, „liet is, zoo lezen wij in bedoeld artikelvolgens ons bescheiden oordeel onmogelijk, dat de beet van een dollen hond., smetstof* die zijn speeksel zal bevatten, zoo ge vaarlijk kan worden want alleen in hel laatste tijdperk dezer ziekte is het bloed zoodanig veran derd dat het door aanraking verderfelijk op het gezonde kan werkenen in dit tijdperk is het dier huiten staat zich zóó le bewegen, dal het een mcnsch zoude kunnen bijten. Ware dit echter nog hel geval dan moest op zoodanigen beet geen watervreesmaar eene of andere bloedbederf- ziekte volgen." Het artikel des Engelschcn Doctors laten wij geheel cn al in zijne waarde maar hoe 't moge lijk isdat in Nederland iels kan geschreven worden, als iu de Winsclioter Ct. voorkomt, dat tegen de ervaring van jaren strijdtis ons on begrijpelijk! Tenzij 'ja, tenzij men dil ver schijnsel weer aan de uitingen vauden.den waar achtige» vooruitgang beletlenden, geest onzes tijds, moet toeschrijven en er eene der uitingen van onze reslauraliezucht inziet. Wij vliegen niet weg met de geneesmiddelen van Weslkapelle of de Hooge Zwaluwe, noch met den liiltschen drank wij zouden liever de toevlucht nemen lot brand ijzers en bekwame geneeskundigen ja we zou den eer een aangedaan uitwendig lid kunnen afhou wen dan de stelling der onmogelijkheid van het vergiftigen door een dollenhondsbcel zoo maar, als eene bescheideue meening ter neêr te schrijven en, zoo doende, tot zorgeloosheid aan le sporen. Gaarne stemmen we toe, dat de beet (er bestaan zelfs voorbedden van gevaar bij visschen .cn eend vogels) van alle lot toorn verwekte dieren ge vaarlijk is, doch de dollehondsbeet hij ons staat in zijne rampzalige gevolgen gelijk met den heet der meest verschrikkelijke slangen. Daarom, gemeentebesturen! waakt! Wel keuren wij muilband en muilkorf voor den armen hond af, maar we prijzen ten zeersten het afsluiten of vastleggen op koele plaatsen aan. Zoolang de Winschoter geleerde geeneop proeven steunende bewijzen voor zijne beschei deue meening levert ontzeggen we hem alle ge loof; dat doen wij, die anders niet bang zijn. om iets op gezag aaii te nemen, maar die zich steeds de vrijheid oorhehielden en nog voorbehouden, om naar de wettigheid van dat gezag te vragen. Dus nog eens Gemeentebesturen die verstan dig genoeg waart, om in uwe Policie-reglemcn- ten of expresse Verordeningen op dil en andere stukken, in 't belang der openbare gezondheid, voorzorgen te nemen handhaaftbidden wij u uwe reglementen: handhaaft ze streug want het is heler ccn mogelijk ongeval le voorkomen door vasthoudendheid aan eene door dc ervaring ge steunde praktijk, dan een enkel oogenblik toe le geven aan de nieuwste en schoonste theorie, vooral wanneer ze zulk een gewichtig onderwerp behandelt, als het ontstaan der verschrikkelijke hondsdolheid of watervrees er wijl de Keizers en Koningen, Ministers en Staatslieden en bijgevolg de groote Politiek zich met vacautio in de hadsleden bevindt, ont breekt het geenszins aan politieke geruchten. Zoo verhaalt men nu., dat het plau van een Europeesch Congres, onlangs door een Londoner blad eerst verspreidcn door de minislcriëele bladen van Berliju aanstonds overgenomen het gevolg was van geheime onderhandelingen, op dat tijdstip reeds aangeknoopt tusschen Frankrijk Pruisen Oostenrijk en Balie, en dat zij ten doel hadden de uitbreiding van het grondgebied dier Staten met de Rijn-provinciën de Elve-herlogdommen de Donau-gewesten cn Venetië. Die aanwinsten verkregen zouden de vier mogendheden des nootlsden oorlog verklaard hebben aan Engeland en Rusland. Tot heden heeft geen enkel officieel nieuws die geruchten bewaarheiddoch niemand betwijfelt hel dat zulk eene regeling van zakensinds lang reeds, do geliefkoosde droom van Napoleon 111 is geweest. Een ander, meer waarschijnlijk gerucht, is dat van onderhandelingen tusschen Mexico, Brussel en Plomhiércs ter regeling der opvolging op den Mexicaanschen keizertroon voor het geval Keizer Maximiliaau zonder kinderen mocht komen te overlijden. Het zou wellicht voorzichtiger zijn te wachten lot dat die troon hechter gevestigd zij dan hij het nu is, alvoreus daarover in de toekomst reeds te beschikken. Inlusschcu is ccn Londensch blad geheel en al in dwaling «net te zeggen dat de troon, in dergelijk een geval, bestemd is voor den tweeden zoon des Herlogs van Brabandom de eenvoudige reden dal die Hertog, immers tot heden, maar ecnen mannclijken erfgenaam bezit. De Graaf van Vlaanderen zou derhalve beter als candidaat voor Mexico opgegeven kunnen worden. Men verwacht eerstdaags in den Constituliomicl een medegedeeld artikel over de gevaren welke voor den Heiligen Stoel zouden kunnen voort spruiten uit eene langduriger weigering ter vereffe ning van den nog zoo verwarden toestand van zaken in Balie. Uit Italië kunnen wij melden dal het ministeriële blad hekend maakt, dal er geene spraak meer van is om de onderhandelingen met Rome te hervatten. Deze tijding kan men gemakkelijk aannemen; zij was verwachtwant waartoe anders zoude in deu tegenwoordige» stand van zaken in het jonge Balie eene hervatting der onder handelingen gediend hebben dan om de kloof nog te verbreedeu tusschen heide gouvernementen. Het zou geheel nutteloos zijn ook in de oogmerken van het cabiuet van Florence dat de heer Vegezzi andermaal naar Rome toog. Koning Victor Eroma- nuel heeft zich eenigen lijd opgehouden te Valdieri, om daar de baden te gebruiken. Gedurig hadden er tusschen den Koning en zijne ministers en andere hooggeplaatste personen naar men zegt gewichtige bijeenkomsten plaats. De heer de Sarliges gezant van Frankrijk hij hel Pauselijk gouvernement is derwaarts gereisd en hield eens samenkomst met den Koning en den generaal la Marmora. Ook do generaal Dabormida in wien Victor Emmanuel eeu grooL vertrouwen stelt is insgelijks geroepen naar Valdieriom gewichtige redenen. Wal er besproken en besloten is, weet men niet, maar men veronderstelt, dat er weldra groote gebeurtenissen zullen volgen na de bij eenkomsten .an Valdieri. De opinie wordt nicer en meer algemeen in Balie dal het ministerie ia Marmora spoedig verdrongen zal worden, of krachtiger zal optreden. De wetgevende zittijd van den rijksraad in Weencn is gesloten. De Aartshertog Ludwig- Victor heelt onder anderen iu 's Keizers naam het volgende gezegd „Eene eervolle taak is mij ten deele gevallen om in 1s Keizers naam, den welgevenden zittijd des rijksraads le sluiten. Doch al aanstonds heb ik ecucu aangename» plicht le vervullen u al de dankbaarheid des Keizers uit te drukken voor den vadcriandslievenden ijver en de onvermoei de werkzaamheid welke" gij geloond hebt ge durende de beraadslaging over zooveel belangrijke vraagstukken. .„Dank aan de waardige wederzijdsche toege vingen der kamers, zijn verscheidene wetten, voor het goede Bestuur van den Slaat hoogst noodignamelijk de fiuancieele wet van 1865, vastgesteld kunnen worden. Er moet eene bij zondere melding worden gemaakt van de strekking, welke zich bij die beraadslaging lucht gaf; dat wil zeggenvan de grootste bezuiniging aan te brengen iu het gebruik der beschikbare middelen ten behoeve van den Staat. Gij hebt den wensch uitgedrukt dat die grenzen zonder de inwendige krachten der monarchienoch haren rang in 't buitenland te verzwakken niet overschreden zoudeu worden. .,De handhaving van den algemeenen Euro- peeschen vrede, welke het Keizerlijke Staatsbestuur immer in 't oog had zal het doelwit onzer ern stige pogingen blijven. „Wal het vraagstuk van Sleeswijk-Holslein betreft, zal de Keizer iu overeenstemming met zijnen doorluchtige» bondgenoot, den Koning van Prui sen trachten hetzelve le doeu eindigen door eene oplossing geschikt voor de belangen van geheel Duilsohland en het standpunt dat "Oosten rijk in het Duitsche bondgenootschap inneemt. „Gewichtige overwegingeu verbonden met de gemeenschappelijke belangen der monarchie en welke juist uithoofde hiervan een vaderlands lievende en welsprekende uitdrukking iu den boezem der beide kamers hebben gevonden, hebben het Staatsbestuur doen besluiten de wettige ver tegenwoordigers in de oostelijke deelen des Kei- -zcr rijks driugendheïdshalve bijeen te roepen. Daaruit is de noodzakelijkheid voorlgcsproleu om van het onderzoek der fiuaucieele wet van 186G af le zien. „De uitslag lot heden reeds verkregen dank aan uwe zorgvuldige en vaderlandslievende werk zaamheden, moet evenwel onze bedrijvigheid niet doeu vertragen. Dat een gemeenschappelijk on derzoek der rechten, plichten en belangen van al de Koninkrijken en landen der monarchie weldra de vereenigingsbaud worde voor ai de volkeren des Keizerrijks. Deze wensch vloeit voort uit de erkenning van do levensvoorwaarden der monarchie; uit de edele gevoelens van getrouwheid, liefde en ver kleefdheid aan den troon en aan het gemeenschap pelijk Vaderland. „Als eene hoop op zulke hechte grondslagen rust: als dezelve mot zooveel geestkracht wordt

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1865 | | pagina 2