IETS OVER DE NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN. REGISTRATIE El DOR EIKEI W 'aarschuwi ng. N". 30. Zesde jaargfltig. A" S803. Vrijdag 28 Julii. wm Mawi S L V I S S MIS C B BMSBMD Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor hel voormalig 4de district van Zeeland f 1.15; voor de overige plaatsen des Rijks franco per post f 1.3J Afzonderlijke Nummers ƒ0.10. Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f 0,75; elke re»el daarboven O.lS'/i, behalve het zegel van 0,3> voor iedere plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten te bezorgen hij den Uitgever dezes, alles francobehalve de bekende Correspondentiën. der te is VERPLAATST van tie Noordkade naar de Meerminnestraatin het huis van wijlen den Heer i'-CV DE PLASSCUE. Het Kantoor is geopend eiken dagbe halve des Zondags, van 's voormiddags 8 tot 's namiddags 4 ure. De Ontvanger, HEMSING. Het is verboden, op straffe van vervo^ ging, KoeyenPaarden of Schapen laten grazen, op den grond in den Zwin polder bestemd voor het Uitwaterings-Kanaal of op den Afsluitingsdijk. SLUIS27 July, i860'. De Ontvanger der Registratie en Domeinen, H E M S I N 6 naar aanleiding van de brochure van den Heer H. G. HAHMACHER, Lid der Staten. Oostburg, A. J. BRONSWIJK, 1805. I. Dat ons tegenwoordig onderwerp voor Zeeland en Zeeuwsch-Vlaanderen van't hoogste gewicht isbehoeft geen betoogieders overtuiging is daaromtrent gevestigd. Ten einde dit onderwerp zeer degelijk en duidelijk mogelijk te behandelen, veroorloven we ons een ruim gebruik van de boven vermelde bron Uit het door den Heer H. vooropgezette treft ons ai bijzonder het volgende Nadat reeds bij missive van den Minister van Binnenlnndsche zaken aan Gedeputeerde Staten van Zeeland van 21 September 18G3 N". 2G2 2de afdeeling Waterstaat hou dende mededeeiing van den uitslag van liet onderzoek des Ministers van de wijzigingen in het Reglement van Administratie der polders in Zeeland door de Provinciale Staten vast gesteld den 22 Mei 1SG3, was opgemerkt: 1». Dat de Rijks Ingenieurs zich over het algemeen moeten bepalen tot toezicht en Controle;-dat de polder besturen voor hunne rekening bekwame deskundigen moeten benoemen; daf^Pe deskim- digen zelfstandig moeten^nhverpen en dat daarna volgt liet owrdeel van den Waterstaat." 2». Dat de Minister bezwaar beeft tegen liet bepalen van maxima van eigen bij dragen van Subsi dienomdat de bevoegd heid der Staten om die eigen bijdragen hoog op te voeren een prikkel moet zijn voor zuinig beheer." 3". En dat het Provinciaal Reglement omtrent de Rijksbijdragen niets kan bepalen. Yolgde het Koninklijk besluit van 21 Sep tember I860 N". 33luidende Wij Willem, enz." Op de voordracht van onzen Minister van Binnenlandsche zaken van 22 September 1865, litt. B, 3de afdeeling betreffende het besluit der Provinciale Staten van Zeeland van den 20 (22) Mei 1863 tot wijziging van het Reglement van administratie der polders in Zeelandgoedgekeurd bij Ko ninklijk besluit van C Januarij 1811 10 September 1814 en 2-1 Augustus 1816." Overwegende dat de Cilmiteuse polders even ais de Waterschappen in het algemeennaar de beginselen van de Grondwet en van de Pro vinciale Wet in de eerste plaats onder het toezicht van het Gewestelijk Restuur be- hooren te staan behoudens ons oppertoe zicht te strenger en werkzamerbij den aanzienlijken onderstand dien de polders uit 's Rijks Schatkist behoeven." „dat, met inachtneming van dit beginsel bij iiet besluit van 29 (22) Mei 1863 wel is bepaald dat het Dijkgeschot voor iederen Caiamiteusen polder, deSubsidicnderachter- liggende polders en de opcenten op de di recte belastingen, ten behoeve der Cuiami- teuse polders te heffenjaarlijks door de Stalen zuilen worden vastgesteld." „dat ecliter bij dit besluit ook de maxima worden vastgesteldwaartoe de dijkgescho- tensubsidiën en opcenten mogen worden opgevoerd met bepaling, dat een der mid delen tot onderhoud en beheer der Gala- mileusc polders zal zijn de bijdrage uit 's Rijks Schatkist." dat juist de bevoegdheid der Staten om de eigen bijdragen der polders naar de be hoefte hooger op te voeren, tot zuinig be heer en gemeen overleg met den Waterstaat moet leiden." dat de eigen bijdragen tot de vast gestelde maxima aangevoerd de polders geenc kosten zouden ontzien om de werken op den ruimsten voet brengen, wetende dat liet te kort toch buiten hun bezwaar zoude worden betaald," dal wijders een Provinciaal Reglement, uit den aard der zaak, omtrent liet verleeiien cener bijdrage uit 's Bijks Schatkist niets mag bepalen." „Gelet op art. 98 en 99 der Provinciale Wet. Hebben goedgevonden en verstaan Onze goedkeuring aan het besluit der Staten van Zeeland van den 29sten(22sten)Mei 1863 te onthouden." Ais men deze stukken leest en niet van nabij bekend is met de wijzewaarop de Caiamiteuse polders in Zeeland worden be heerd kan liet niet anders of men moet liet in de Provinciale Stalen ten hoogste laken dat zij den last schijnbaar voor een groot deel van de naaste belanghebbenden (de Ingelanden) en de provincie willen af wentelen en dien geheel willen doen lor- schen door liet Rijk. Immers zoowel uit den brief van den Minister aan Gedeputeerde Staten als uit het Koninklijk besluitis niets anders op te maken dan dat liet beheer en bestuur van de Caiamiteuse polders eeniglijk berust bij de besluren dier poldersdat de kost bare werken, die zulke aanzienlijke bijdragen van 'sRijks wege noodig doen zijn, worden ontworpen bevolen en uitgevoerd door deze besturen; voorts dat die polders rechtstreeks staan onder het toezicht van liet Gewestelijk Bestuur, en eindelijk dat de ambtenaren van den Waterstaat alleen uitoefenen algemeen 'toezicht en Controle; en toch, de toestand is geheel anders de gewone besturen der Caiamiteuse polderszoodanig als zij zijn samengesteld naar de voorschriften van liet bestaande Reglement van polderadministratie, bestaan slechts in naamzij zijn niet meer dan figuranten, de Provinciale Staten en hunne Gedeputeerden hebben een toezicht, dat gecne vruchten hoegenaamd kan dragen, daar zij geen den minsten invloed kunnen uitoefenen op de wijze van beheer en bestuur der bedoelde polderswant in strijd met hetgene in den brief van den Minister en liet Koninklijk besluit worde te kennen gegeven, berust de geheele macht bij s Rijks Waterstaat. Met de opmerkingendoor den Heer II. zooverre gemaakt, vereenigen we ons volkomen. ZEd staaft ook alles duidelijk en volkomen en liet jammert ons dergelijk Koninklijk besluit te hebben te voorschijn zien komen omdat wij het heffen der be lastingen in Pruisen bij Koninklijk decreet, met alle welgezinden als ongrondwettig moeten brandmerken, want in de beide zaken is bij ons veelzeer veel gelijks Een Polderbestuur, een collegie van Ge deputeerde Staten in naam belast met het beheer en toezicht over de Caiamiteuse polders(de Heer H. merkt het terecht op) alles ondergeschikt aan de almacht van den Waterstaat In Pruisen heeft men kamers die verga deren konden, liet grondwettig reciit bezjl om de belastingen te weigeren en/ Koninklijk- decreet heft ze zonder 1 king der vertegenwoordiging De vier punten door den

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1865 | | pagina 1