Al gemeen O verzi clit.
Oe Fransehe bezetting cn do leeningen van
Mexico zijn ter sprake gekomen in het wetgevend
lichaam. Verscheidene voorname redenaars heb
ben die hevig bestreden, doch vooral do geleerde
en scherpzinnige Jules Favre heol't de ministers
kwaad spel gegeven. Na een kortbondig overzicht
der oorzaken van den krijgstocht tegen Mexico,
gal' hij lezing van de eerste proclamalien der
Fransehe krijgsbevelhebbers vol sehoone beloi'Len
en stelde die tegenover hetgeen in Mexico ge
beurd is en nog dagelijks voorvaltiets wat in
Mexico de diepste verontwaardiging bij de bevol
king heeft opgewekt. Het dwangbestuur heerscht
aldaar zoo gestreng, dat dagbladschrijversdie
die gebeurtenissen naar waarheid verhaald had
den door krijgsraden veroordeeld zijn geworden.
De redenaar dringt aan op de terugroeping der
Fransehe bezettingstroepen uit Mexico; want om
het voorgestelde doel te bereiken zou men nog
gedurende tien jaren eene Fransehe strijdmacht
van 40.000 man 'in dat overzeesche gewest moe
ten handhaven en aan derzeive:* onderhoud nog
millioenen francs opolleren.
Keizer Najfoleon I sprak de heer J. Favre
zeide insgelijks tot de Spaujaarden„Uwe mo
narchie is oud:; mijne zending is, dezelve te ver
jeugdigen." Men heeft gezien waarop de gewa
pende bemoerjing tegen de uationaliLeit van dat
volk uitgeloopen is. Men mistrouwt heden die
zendingen: men slaat geen geloof meer aan man
nen door de Voorzienigheid geroepenmen go-
loofL slechts aau natiën die zich zetven besturen
Slechts haat en afkeer zal men in Mexico zaaijen,
zoo als er vroeger in Spanje gezaaid werd.
De redenaar herinnert aan een der beweegre
denen des dek ree ts vau vervalverklaring van Na
poleon 1door den Franscheu senaat den 4 April
'1814 uilgesproken.
Overwegende dat Napoleon Bonaparte eene
reeks van oorlogen gevoerd heelt met schending van
artikel 50 der coustitutien van den 22 frimaire
jaar VIII, 't welk bepaalt dat do oorlogsverkla
ringen, even als de wetten, voorgesteld en be
raadslaagd moeten worden.
„Ziedaar zegt Jules Favre hot antwoord
der volkereu als zij ongelukkig zijn!"
Het Mexicaansche Keizerrijkdus vervolgt hij
is niet leef baar geboren zonder onze tusscheu-
komst; het zal maar zoolang beslaan als de Fransehe
troepen den troon van Maximiliaan uudersteuuen;
die bajonetten weg, en de troon stort in! Bij
de volksstemming, heeft men i'/, millioen inwo
ners ter zijde gelaten die niet vertegenwoordigd
zijn geweest. Alles blijft daar in eenen voorloo-
pigeuonzekeren toestand.
Daarna behandelde de redenaar de financiële
zijde van het vraagstuk. Mexico hoeft men eene
leeniug opgedrongen legen 340 fi\; het zal daarvan
maar 170 francs ontvangenzonder nog de 17
millioen premiën te rekenen welke het aan de
tussciieukoinende agenten uitbetaalt. Dat arme
uitgezogen land zal dus, aües wel gerekend, 400
millioen francs terug moeten betalen, om jr 130 mil—
Jioen te hekomen! En zulk eene leeuing neemt de
Fransehe regering onder hare bescherming!
Ten slotte noemt de heer Jules Favre de Fransehe
expeditie naar Mexico eene uilzinnigheid hij
protesteert er tegen in naam van het Fransehe
bloed 't welk daar zoo noodeloos vergoten is.
De heer Chaix d'Est-Ange heeft den heer Favre
beantwoord door eene .geruststellende beschrij
ving le geven van ders toestand van het nieuw
Kijk eu als hersehensehimmig de vrees te behan
delen nopens eenen twist met do Vereenigde-
Staten uigedrukl.
Het Pruisische gouvernement heeft zijne denk
wijze uiteengezet over het handelsverdrag met
Italië in eenen zendbrief aan de staten van het
Zollverein. Aleer ia onderhandeling te treden
eischt Italië de erkenning van het nieuw Koning
rijk en weigert eene overeenkomst te sluiten op
elke andere, wijze als de verdragen die het met
andere lauden heeft gesloten. Het Pruisisch Ka
binet erkent de gegrondheid dier beweegredenen
cn beveelt die aan de ernstige aandacht der gou
vernementen die er belang bij hebben aan.
Hel ceuig Zuidelijk opperhoofd dal nog in
Amerika ten Westen van den Mississipi in 't veld
was, en op welken de Texianen rekenden om den
weerstand te verlengen Kirby Smith is met
generaal Cauby, van het Noordelijk leger, die
zjjn hoofdkwartier le Baton-Rouge heeft in on
derhandeling getreden. Tijdingen uit New-York,
vau 31 mei, melden zijne overgaaf als een feit.
Alle tegenstand van hetZuiden heeft dus opgehou
den cn de burgeroorlog is voor goed geëindigd.
Do voorzitter Johnston heeft ceno begenadiging
uitgevaardigd, die men betreurt niet algemeen te
zijn. Al do ambtenaren van het Zuiden de
hoofdofficieren de gouverneurs der staten en
zelfs do eigenaars wier grondeigendommen eene
waarde van meer dan 2.0,000 dollars bobben, zijn
er van uitgesloten, llopeu wij dat die uitsluiting
maar voorloopig zal zijn, eu dat, wanneer do kalmte
een weinig iii de gemoederen zal hersteld wezen,
do begenadiging er algemeen zal worden.
Keguiès, het hoofd der Juarislcn, tegen wien
deBHgen te Tacamburo gestreden hebben, bedt zijn
studiën aan de hoogeschool van Luik volbi^jit.
Zijn monschiievead gedrag jegens do Belgische
gekwetsten en krijgsgevangenen wordt daardoor
verklaardzij is eene huldebewezeu aau de
gastvrijheid die hij in dat land heeft genoten.
Dezar dagen zijn er omtrent twee honderd vijftig
jongelingen te Brussel en in de omstreken aan
geworven voor het loger van Paraguay, welke
staat gelijk men weet in oorlog is mei Brazilië
en de Argentijnscho Republiek. De vrijwilligers
ziju Woensdag avond naar Pa rijvertrokken.
Geen hunner heeft de toelaliug des gouverneinenls
bekomen noch dezelve gevraagd. Men sehijut
ei\dus het warme land zeer lief te krijgen.
Èu om eeu staaltje te geven van den Vlaamschen
volksgeest in Belgie, èn om onze sympathie met
veel wat er in voorkomt, nemen we de volgende
dichtregelen overdie als eene ster in ai onze
water- eu melk-poëzij schitteren
EENE HALVE EEUW
KA
WATERLOO.
AAV DE ZUID - NEDERLANDERS.
I.
Een Ziener heeft gezegd: „Als de aardbol open
splijten
En 't menschdom gansch verzwelgen zal:
Als elke hemelster vernietiging zal krijten,
Tot chaos stortend in haar' val
Dan zullen engleu Gods met schallende bazuinen
Dien doodenakker overgaan
En van alle eeuwen herten oordeeleuit de
puiuen
Weer alle volken op doen staan."
O Ziener klonken hier bij Nederlandsche zonen,
Thaus ook bazuinen even schel
Geen1 levenden eilaas ontroerden hunne toouen
Misschien in 't graf de dooden wel.
Want thans houdt ieder volk het oog op ons ge
slagen
Ten strengen oordeele ook bereid
En wordt weidra hun1 slem de wereld omgedragen,
Eu als een Godsspraak roudgespreid.
O dag van Waterloo, eene eeuw is half verzwon-
deu,
Als in het tijdruim slechts eeu stond
En reeds wordt hier een kroosteen bastaard-
kroostgevonden
Dat u vervloekt met hart eu mond.
En zijn er uaast dat kroost die u met vreugd
gedenken
Die zwijgen stilals beefden zij
Moest ons Europas bloed geene andere oogsten
schenken
Dan aas, dat rijpt voor slavernij?
11.
Omdat hij spraakloos op zijn schuim wit ros geze ten
Met zijnen arendshlik de vinkte scheen to meten
En als een sombre God die in de aloudheid streed
Waarheen zijn vinger wees zijn leger vliegen deed,
Omdat hij twintig maal de volkren heeft verslagen
En telkens na den strijd te voetvoor zijne magen,
Het slagveld opgestaptmet immer norsch gemoed,
Naar vorstenkroonen zocht en ze opraapte uit het
bloed
Omdatals aan de kim in rook- cn vuurkolommen
De hoofdstad en de trots eens volks teu hemel klom
men
Hij 't ruwe legerhoofd, van "t heldenfeit nog zat.
Den eernaam schonk van prins der afgebrande stad;
Omdat hij zijn Parijs als een1 boelin liet pronken
Gestolen kunstwerk hin<rop bare naakte schonken
En zij met spotlust op Europa nederzag
Die als eene arme vrouw aan zijue voeten lag
Daarom noemt gij hem groot
Slechts magtig mag hij heeten
Of bij de stem die spreekt in 't meuschclïjk geweten,
De roover groot is die in bloeddorst moordt en slacht,
Eu Yoor ziju duivelen aard eeu schitlreud loou ver
wacht.
De Republiek riep trotsch „Verbroedering der
standen
Gaf tegen 't oude Euroop het krijgszwaard hem in
handen
En hij stiet door verraad dat zwaard in hare borst
Entrappende op haar lijk, verhief hij zich tot vorst
Lag do adel in het graf, de rijkstroon stukgehouwer,
Hij schiep weer adeldom hij deed den troon her
houwen
En drukte van dien troon, den staf in do ijzeren hand,
Met zijn1 gespoorden hiel de volkren in liet zand.
Wee wee durft nu één tong zich voor de Vrijheid
roereu
Durft ééne hand voor haar of pen of degen voeren
Die hand wordt afgehakt die long wordt uitgerukt
Één hoofdéén arm één wil al 'l andere neêr-
gebukt.
Zucht vadersmoeders weentmet millioenen
lij keu
Omslapelt hij zijn' troon gelijk een stroom met dij
ken.
Ha tergt een Shijlock nu geen borstvleesch
wenschl hij, neen:
„Baart zonen zwangere vrouwdat grijnst hij
dat alleen.'
Maarschalk Ney.
O! Legioenen zijn als uit den grond.gerezen
Tien volkren slaan bijeen, geharnast in hel staal;
Verstaan ze elkander niet, hunne oogen laten lezen:
„Het veld van Waterloo zal hem oen grafkuil wezen."
Eu wraak in'toog zegt meer dau aller menschen taal.
Als hij van 1t steigreud ros bij 't schelbazulnere
schettreu
De ruiterdroramen, doorden stormloop aangejaagd,
Als bergen van metaal elkandren ziet verpleltren
In blaakrend vuur gehuld, bij 't huilend kogelklettreii
Voelt hij dat de aardbol rilt en hem met afschuw
draagt.
Vergeefs, vergeefs gestormd, zij willen volkren
heeten.
Brengt nieuwe henden voor hun hoeft een
eigen land.
Uw lijfwacht haat u niet; zij sneven ookde athleleu.
Wat gaat er om, tyraa! in uw benard geweten'
Dal gij verbleekt en beeft bij de angstkreet: Vaderland!
Ziet, nu het is volbracht, geschied wat meest
geschieden
Vliedt hij het slagveld af, gelijk een geest die vlucht;
Ziju paard moog sidderen thans en moog hem vleu
gels bieden
Hij kan den schimmenstoet der dooden niet ont
vlieden
Die volgen om hem heen, als spoken inde lucht.
Daar poost het dier een1 stond, ver, verre van de
drommen
Hij hoort tien volkren zaam in één triomfgeschreeuw;
Zij juichen Vaderland 11 bij 't knetteren der
- bommen
Hij ziefr^'n in de verte, als uit de hel geklommen
Rijst grijnzend voor zijn oog de ontzaggelijke Leeuw,
IV.
„Ons heilig Vaderland!" zoo juichen allen, allen,
Germaau, Br t en Bataaf;
En boven allen uit, in dollen geestdrift schallen
De woorden vrij en niemand slaaf.
Twee eeuwen was de Belg ten buit aan andre volken,
Van Vaderland beroofd:
„Bataaf, ons Nederland! „zoo galmt het tot de wolken,
En groolsch heft hij het hoofd.
En Artevelde trilt, trilt in zijn grafgesteente:
Hij heelt zoo lang gewacht
De Zwijger eu de.Sloule ook schudden bun gebeente:
Hun werk is thans volhracht.
De wiudeu voerden 'l nieuwsdat ras het land
vervulde
En plots, in N'eêrlands taal,
Aan Seuue, Schelde eu Y, zwoer elk een eeuwge
hulde
Aan zulken zegepraal.
V.
En thans Europa thans
Dier vaadrcu eigen zonen
Bestrooieu 'tslagveid niet met immortelieukroonen
Zij scheurden Nederland vaneen
Zij schopten de eerzuil om der grootheid hunner.
ouderen
En, zuchtend naar een juk dat drukke op hunne
schouderen
Tol Frankrijk strekken zij, al kruipend, de armen
heen.
Zelfs vaadren, in wier hand het slagzwaard heeft ge
blonken
Behangen met een kruis tot schande hun ge
schonken
Hunne oude borst, die zwelt en trilt.
Geen geen meer om het hoofd met eerbied zich
te oulhlooten.
Herdenkend dat Oranje erheeftzijn bloed vergoten.
En Belgen om hem heen zich schaarden tot een schild.
Als gij in pelgrimstogt, o volkren, uit alle oorden.
Diep uit Germauje's bondnog dieper uit het
Noorden
Uit Albion van over zee
Met de eersten onder u, naar Waterloo zult reizen.
Zal "t feest zijn op uw' grond in hutten en paleizen
En juichen zult gij nog: „Uit, uit is aller wee!'1
Hier zal geen1 jubliug zijn hier 't feestkanon
niet donderen,;
Hier zal geou rijksgroote u noch volgen noch be
wonderen
Zij zien met grimmigheid u gaan.
Gevloekt 'zij WaterlooO! trokken zij er henen,
5t Ware om den ouden Leeuw te schoppen op de
schenen
En 'tvolk zou rondom hem, o wee! te juichen slaan,
Het volk
Wat booze geest hel ook hebbe aangedreven
Verbrijzeld zij de pen die dat heeft iieêrgeschrcveu!
Zijn Walen eu Regeerders zoo
Het oude Vlaainsche volk, het volk der Arlevelden;
Hoe diep gij 'tnederstietis trotsch op zijue hel len
Dus, weeu, frausquillous,als 'tuitroept: „Waterloo!"
De Medaille van St. Helena.
BELGIE.
De Keizerin van Mexico heeft de eereteekens
der orde van San-Carlo gezonden aan mevr. dc