van dien dag zijn geliefdon Koning, Z. M. Willem II, dooi? den dood had verloren; die verpletterende tijding wekte alom de grootste deelneming en Nederland treurde met het Vorslelijk Huis over het gemis van hem, die zich op zoo waardige wijze do liefde en achting zijns Volks had ver worven. En nu op heden den 17 Maart 186, dus juist 16 jaren na dien droevigen dag. was hel weder een dag van rouwe en werd het stoffelijk overschot van Anna Paulowna, de edele Gade van dien ridderlij ken Koning, leu grave gedragen; van Anna Pau lowna, die, den 21 February 1816 op 21jarigen leeftijd met don Kroonprins Willem van Oranje te St. Petersburg in den echt verbonden, den 23 Augustus van dat jaar met haren Gemaal den Ne- derlandscheu bodem beLrad; van Anna Paulowna, dio sedert steeds meer en meer blijk gaf van hare verknochtheid aan het Nedorlandscho Volk, en zich in do wederliefde des Volks mog.t ver heugen; van Anna Paulowna, die ten jare 1819 zoo bitter bedroefd door het afsterven van haren Gemaal, zijne, nagedachtenis steeds in eere bleef houden.én bij voorkeur het grootste deel des jaars doorbragt! op het bekoorlijke Soestdijk, dien edelen Gemaal door het Volk uit liefde vereerd en ook daarom haar zoo dierbaar; van haar, die, even edelmoedig en weldadig als Z. M. Willem 13, in wel te doen haar behagen vond; van Anna Pau lowna, aau wier ziek- en doodsbed de leden on zer Koninklijke Familie, innig lief als zij haar hadden, uren en dagen sleten en hittere tranen stortten; van Anna Paulowna, die edele Vorstin, wier nagedachtenis, zal die door de Koninklijke Familie iri eere worden gehouden, door het ge- Iieele Nederlandsche Volk ook steeds met eerbied en liefde zal worden genoemd. „Daar in dat Vorstelijk paleis, waar met het afsterven der Koningin-Moeder alles onlvallcu is werden heden in den vroegen morgen de laatste toebereidselen gemaakt voor den laatslen tocht voor den tocht naar het graf. „Hoe vele herinneringen verbinden zich aan dat verblijf, binnenwaarts van dén Scheveningschen straatweg gelegen, alwaar in de jongste zestien jaren de Koninklijke Weduwe den wintertijd in kalmte had doorgebracht, en dat zoo eigen aardig genoemd werd naar de ruste welke zij er zocht. Hot Zorgvliet" van vader Cats was door H. jyi* daarbij getrokken en het flo.llnnd.sche „Sans Souci," door Willem Bcnlink, den vriend van Willem lil eenmaal tot een juweel vau aanleg -opgevoerd, later vervallen, doch in onze dagen door den hijzonderen smaak van H. M. do Konin gin-Weduwe door fraaije parken en buitenverblij ven volkomen en luisterrijker nog vernieuwd. Dat verblijf was een geliefkoosd vail H. M.gelijk zij alle herinneringen aan haren doorluchtige!) Ge maal huldigde en weteude wat Zorgvliet" in ''lieven van Cats heteekende had zij hij allen nieuwen aanleg een terras geëerbiedigd dat nog van zijueu lijd dagtcekende en waarin die vader- iandscho dichter bijzonder behagen had gevon den. Het was een trek der Overledene, dat zij aan zulko eerbiedwaardige herinneringen zeer veel hechtte; en zou het nu niet betamen er nog evon op te wijzenop den dag waarop hare assche ter ruste werd geleid Dit anders zoo bokoorlijk oord was ia do laatste dagen dat van rouw en smartgevoel. De Konink lijke bewoonster was niet meer. Haar stoffelijk overschot was na de treurige verrichljng der kisting, in tegenwoordigheid der geheele Konink lijke Familie, in plechtig en optocht naar de ka pel bij Rustenburg overgebracht en in de sierlijke omsluiting op eene verhevenheid^ geplaatst. De dienst volgens de regelen der Grieksche Kerk was gestadig hij het lijk gehouden. Het licht als het zinnobeeid der onsterfelijkheidwas hij dat overschot brandende gebleven, terwijl de ka pel iu dolfe rouwpraal was gehuld. In een stren gen stijl is die kapel smaakvol versierd, in zwart laken met zilver omzet en met zware drapcrien. In de kapel is geplaatst gebleven een Madonna beeld in Gobelin gewerkt dit stuk van eene zeldzame waarde is afkomstig u:l eene Russische Keizerlijke fabriek. De doorgang naar de vest.bule is ook iri 'tzwart met zilveren omzoomselsop soort gelijke wijze is eene zeer prachtige porl'.cro aan. de uitgangsdeur aangebracht, waarvan hel rouw- laken met brecde plooijen en het zilveren mon- teersel een statig gezicht opleveren. „liet Koninklijk Lijk is in een drietal kisten omvat. De binnenste is van iood, aan de binnen wanden bedekt met gestikte matrassen van zwaar vit satijn, en hermetisch gesloten met een dek sel, dat gedeeltelijk aan het hoofdeinde van glas is, daarover heen sluit een eikenhouten kist van buitengewone zwaarte en blankheid; do buitenste kist is van prachtig mahotiyhout. „Op het buitenste deksel is eene zilveren plaat bevestigd met het volgende opschrift: ANNA PATJLOWNA. Koningin-Weduwe der Nederlanden, Groot-Vorstin van Rusland, Geboren te St. Petersburg den Januarij 1795, overleden den 3/ lL'>'u'"-,i -1865. 1 Maart Nog is het deksel georneerd met een met edel gesteenten en paarlen versierd kruis. Zestien zware •uitmuntend bewerkte handvatsels, met do zinne beelden des doods voorzien, zijn aan dc vier bui tenwanden aangebracht. Het geheel rust op twaalf massief 'bewerkte Iceuwenklaauwcqen wordt door een groot Lalrijk bearbeide zilveren schroeven in den vorm van doodshoofdengesloten. Er was heden morgen gelijk in de laatste dagen bij afwisseling aan liet verblijf vau wijlen If. M. eene ecrowacht geplaatstdie thans zoo wel binnen als builen het paleis en aan de kapel de posten bezette. „Nadat in den ochtend door den aalmoezenier eene plechtige dienst was gehouden, en het oogen- blik was gekomen dat het Lijk naar den rouw- wagen zou wordeu gevoerd, plaatsten zich op het tceken door den opper-cereinonïemeesterjlir. F. R. Bore,el, gegeven, do heeren mr. W, R. ba ron van Tuyll van Serooskerkcugrootmeester van het Huis des Konings en L. R. baron Taets van Ainerongenkamerheer van wijion 11. M. daartoe bij testamentaire beschikking aangewezen, benevens jlir. mr. II. M.C. Clifford, hofmaarschalk des Konings, en mr. L. N. baron van der Goes van Dirksland, grootmeester-thesaurier des Ko nings, bestemd lot het dragen der slippen van liet lijkkleed aan de vier hoeken van het rouwkleed en de vier. en twintig kamerheeren besLemd lot het dragen van hel Lijk, schaarden zich in twee rijen, twaalf.aan elke zijde van hel Lijk, terwijl do dames du palais en (ie dames d'atour zich aau het hoofdeinde van het Lijk bevonden en daar achter de eerste kamervrouw eu verdere kamer vrouwen der Overledene. Inmiddels hadden alle overige personen lot den optocht der begrafenis behoorendezich te Buitenrust verëenigd. Ten tien ure heden voormiddag gaf een ka nonschot het leekendat de optocht zou aanvan gen. Dusdanige kanonschoten werden \an dat oouenblik af, Totdat liet Lijk iu het graf was ne dergedaald vau minuut tot minuut zoowel te 's Graveuhage als te Dcift gelost. „De vier en twintig kamerhe.eren namen thans het Lijk op en droegen dat van de estrade naai den lijkwagen; zij werden daarbij lór zijde geslaan door een gelijk aantal onderofficieren der zee- en landmacht, lot dat einde mode iu de kapel bij eengekomen; deze waren allen gedecoreerd of niet medailles versierd. De opper-kamerheer droeg de Koninklijke Kroon gehecht op een rood fiuwee- len kussen, benevens het ordeteeken van St. Ca- tharina vóór het Lijk uit en plaatste die op hol rouwkleed dat de kist dekte toen deze iu den rouwwagon was nedergezet. Z. M. de Koning en H5I. KR. HO. de Prinsen namen nu plaats in do voor hen bestemde koet sen waarna de lange, sombere stoel zich in be weging stelde. Op dat oogenblik werd door liet I muziekkorps van de grenadiers eene statige mu ziek aangeheven: het svaren treurtoonen opzette lijk voor deze plechtigheid gecomponeerd dooi den heer F. Dunkier, daarna hoorde men den iu- drukwekkenden lijkmarsch van Beethoven. Na een resumé vau den iudrukwékkendea lijk stoet. vervolgt dat Oagbfad: „Ov ral waar de lijkwagen en tl larna het Vorste lijk Muis voorbij reed, ontblootte de menigte eerbiedig de hoofden, en waren de Vorstelijke personen ziglbaar bewogen over die blijken van algemeene deelneming. „Statig trok dc stoet, onder het luiden der klokken, hel gebulder van het geschut, en ter wijl do muziek treurtoonen hooren deed en zich overal waar de optogt heentrok eene ontelbare volksmenigte verzameld had, (te 's Graveuhage) door de Zeestraat, Noordeintle. Hoogstraat, Kleine Groenmarkt, Veeneslraa.t, Wagenstraat, Huigeus- straat naar .den Rijswijkschen weg. „Aan de barrière aan den Rijswijkschen weg bevonden zich heeren Burgemeester eu Wethou ders van 's Gravenhagc, om den uittocht van het lijk hij te wonen; daar begaven de heeren bestemd tót, hét dragen der slippen, en de kamerheeren bestemd tot hst dragen van het lijk, zich in de voer hen bestemde koetsen; daar verlieten do Haagsche Schutterij en dc deputatie van het Metalen Krui; (afdeeling's Graveuhage) den stoet, welke nu voorttrok over den Delflschcn weg ten aanschouv/e eener ook aldaar van alle zijden za- mengeUoeide menigte. „Aan den ingang der stad Delft gekomen, be vonden zich aldaar heeren Burgemeester en Wet houders dier stad om de aankomst van het lyk bij te wonen terwijl heeren dragers der slippen en de kamerheeren dragers van hol lijk daar hunne plaatseu bij den rouwwage.n hernamen en de Deittscho schutterij en de deputatie Yan het Metalen Kruis (afdeeling Delft) zien daar in den stoet schaarden. De optochtwelke ten tien ure het paleis te 's G ra ven ha ge hail verlaten, trok ongeveer ten éé:i ure de stad Delft binnen waar uit alle oor den des Lands eene belangstellende schaar zich had verzameldzoo talrijkdat alle mogelijke plaatsen waar men den stoet kon zien voorbijtrek ken door eene groote menigte waren ingenomen. De stoet trok onder het luiden der klokken het aanheffen van treurmuziek en het dof gerommel der trommen, langs het Oude Delft, over do Kerk- hrug, en verder langs het Oude Delft, door do Nieuwsfraatachter het Stadhuis om over do Groolemarkt tot vóór de Nieuwe Kerk. DeGroote- laarkt aan alle zijden door troepen omringd le verde thans een indrukwekkend schouwspel op do woningen waren (laar overal zelfs' tot de da ken toemét toeschouwers bedekt, en op het ruime plein bewoog zich de statige stoet. Aan dc kerk gekomen plaatste do militaire macht, w.e!k.ë den trein opende, zich in balaillo, en naar mate do trein aankwam, traden de per sonen, tot dezen behoorende, uit hunne rijtuigen en begaven zich in dezelfde orde waarin zij bij den trein gerangschikt waren, iu de kerk; de officianten rangschikten zich aldaar iu twee rijen van de kerkdeur naar het koor toe en do officie ren en groot-officieren schaarden zich in dezelfde richting, vormmendo dus twee i-yeii lusschcu welke het Lijk moest doorgaan; de Herauten plaatsten zich met hunne wapendragers aan beide zijden hij den ingang van het graf. Indrukwekkend was het oogenblik toen nu het Lijk het majeslueuso kerkgebouw werd bin nengedragen waarvan dc vloer met zwart tapijt was bedekt. In dc nabijheid vau het graf bevon den zich, allen in groot eostuum, de Ministers' de Voorzitters van de beide Kamers der Slatcn- Generaal verschillende hoogo beambten en do leden van het Corps Diplomatique tot bijwoning- der plechtige begrafenis door Z. Al. den'Koning uitgenóodigd beneven den Hofprediker ds. 0. Ruitenschild conmiissien uit den Gemeenteraad en uit het kerkbestuur van Delft enz. die zich daartoe voorafin het kerkgebouw vereenigd hadden. „Daar werd nu het stoffelijk overschot (Ier dier bare Afgestorvene door do vier eu twintig kamer- hoeren bijgestaan door een gelijk getal onder officieren, naar den Koninklijken grafkelder ge dragen. gevolgd door Z. M. den Koning 1111. KK. HU. de Prinsen en de tot bijwoning dei- plechtigheid -genoodigdenwelke het Lijk van 's Iiago waren gevolgd. „Aan het graf gekomen, werd het Lijk vóór hetzelve op eene lijkbaar geplaatst, en werden do Kroon eu het ordeteeken daar afgenomen en overgegeven aan den grootmeester baron van Tuyll van Serooskerken. Vervolgeus werd do kist van het rouwkleed onidian. Z. Al. de Koning en HIT. KK. I1H. Prins Hen drik en de Groothertog van Saxen-Wei mar-Eise- nach traden daarop gezamenlijk naar do lijkbaar en legden op do kist een krans van immortellen neder, door den onder-intendant van het Huis der Overledene, den heer Gowthorps aan Z. Al. den Koning aangeboden. Hierop volgde nog een ander treffend looneelden Koning werd door den heer Gowthorpo een zilveren schaal met natuurlijke witte bloemen overgereikt, waarna eerst Z.M. en daarna de beide Prinseu bloemen op de kist strooi den tot welk einde vervolgen ook dc overige Vorstelijke personen tot de lijkbaar traden. „Door don Wel. Eerw. Zeer Gel; Heer C. Rui tenschild, Predikant te 's Graveuhage, werd daarop de volgende toespraak lot Z. AL eu HL!. KK. UIL gericht „„Het heden wekt diep gevoel van smart. Zevenlieu jaren geleden kwam de tijding, dat do beminde Prins Alexander was overleden. Een jaar later, op den 17 Maart, ontsliep Koning Wil lem dc lïde, Held der Natie, toevlucht voor on gelukkige!), sieraad van zijn beroemd geslacht. Nu brengen we ten grave de trouwe Gemalin van dien Ontslapene, de geëerbiedigde en geliefde Moeder des Vorsten, de Koningin, uitmuntende in hoedanigheden en deugden, die eiken mensch lot sieraad strekken, rijk in kennis, onvermoeid in liefde, edel en waardig van karakter, groot te midden van beproevingen, voorbeeld van Clii istus- vei-eeriiig eu ongeveinsde Godsvrucht. We lijden onder pijnlijke gewaarwordingen der ziel en stor ten weemoedige tranen. Aiaar er is toch verzachting, balsem. Niet op den vollen middag, maar eerst aan den laten avond van het leven werd die Koningin opgeroepen, toen Zij daar nog stond als waardig lloold eu Steunpilaar van Haar Geslacht. Bewaard voor het verdriet om zichzelvc te ovcrloven, viel do bevrijding Haar tc beurt, zonder dat een vree.se- lijke ziekte hel lichaam had geteisterd of dat helder zielenoog beneveld. Zij stierf, onverzwakt, in Haar dierbaren Kring, na korten doodstrijd, door den Christus getroost, berustend eu bereid, van gansch Nederland betreurd. Daarom staan we ook hier gelaten en nemen het woord des Konings over: „We berusten met diepe onderwerping." Wc roemen met dankbaarheid Gods Liefde, die ons zulk een schat zoo lang deed behouden. We wenschen niet terug, maar gunnen van harte de ruste, en oogen die Vrome na met de goede ge dachten dat do werken Haar volgen en God het beste deel daarboven voor Zijne vrienden heeft bereid. „„Koninklijke Zoon van zulk eene Moeder, Ko ninklijke Vorsten, Doorluchtige Prinsen! Grijpt aan wat den moed kan sterken. Voelt U geluk kig, dat dc Onlslapene do Uwe was en Gii Uaro deugden hebt vereerd. En ziet tegen het verlies, dat ilo/.e dood U lijden doet, ziet dikwijls op do -winst in het Vaderhuis. „„Gedoog dat ik het uitspreke, mci'e in naam van allen, geëerbiedigd Opperhoofd van den Slaat! God zij geloofd, dat Hij do Koning zoo veel deed zijn voor de teeder beminde Moeder en latei- heeft gewapend met godsdienstig vertrouwen eu berusting. Geloofd zij God, dat weder tallooze be wijzen van verkleefdheid zijn ontvangen, Sire! als vergelding van het goedo door li aan ons volk zoo dikwijls bewezen. Wij bidden met Nederland: do Almachtige, door Jezus Christus do God onzer vertroosting, moge Uwe Majesteit versterken en opbeuren, en gebiede over IJ: leven, vrede, zegen tot in eeuwigheid! Amen."" Toen do heer Ruitenschild zijne toespraak ge ëindigd had trad Z. A3, de Koning naar hem toe en drukte hem hartelijk dankzeggende do hand. Zich daarna omwendendeomhelsde Z. AL zijnen broeder, Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlan den, a is mede Z. K. 11. den Groothertog van Saxen- Weiinar-Eisenach; en drukte vervolgens ook Z,

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1865 | | pagina 3