Tot een blijder vrolijk lot. Juichen wij om 't grijs verleden Jublen wij in 't vrolijk beden Om ons heuclilijk zielsgenot Langzaam kroop een drietal eeuwen Blaar te wisser was hun tred Op vooruitgangsbaan gezet. Zestien honderd acht en veertig Eeuwig prijkt dat guldental Dat de nazaat roemen zal, In des lands historieblaên Van der braven Vaadren daên. Zestien honderd acht en veertig (Juicht de nazaat blij te moè) Voerde 't erfdat zij verlieten Langzaam onzen beemden toe. 't Vreemd geweldtezaüm gescholen, Siddrend voor des landzaats kreet Sterk door zijn geleden leed 't Vreemd geweld heft zwaard noch dolk Maar 't erkent Oud Neórlands Volk Frank en vrij voor 's werelds oog Wijl 't zich aan 't geweld onttoog Vrede daalde op onze volden; Storm en nevel klaarden op En uit biezen en moerassen Rezen dam en dijken op Nijvre handen kloeke gasten Sloegen 't water in den boei En of nog de baren wiesen Onder dondrend stormgeloei 's Landzaats arm hield immer tegen 't Forsch geweld der dolle zee En ontnam haar menig akker Menig strand en meenge reê. Eenmaal gaven we onze velden Ter bewaring d' Oceaan Houw en trouw werd woord gehouden Woord en eed gestand gedaan Toen de vrijheid haren stander In de golven had geplant Vroegen we onze velden weder Losten wij ons Vaderland. En de golven stroomden Zuidwaart En zij brachten klei en klont En wij klonken die in dijken En herschiepen onzen grond. En de laatste maagd der steden Afgezonderd als zij was Stortend op de breedc vlakte Van den killen waterplas, Wierp 't aloude Zwin in boeijen En betoomde zijn geweld, En de stealing komt thans juichend Tot het oud Kadzand gesneld. En de feesttoon doet zich hooren En het lied der vreugde klinkt Bij den toon van d' ouden toren Die aan 't grijs verleden denkt. 't Houten beeld van d' ouden wachter Schijnt bezield en opgewekt Wen de feeststoet door de straten Van de Sluissche veste trekt. Is hij weèr in 't grijs verleden Toen der stedelingen macht Toen de roem der fiere gilden Aan Bourgonje hulde bracht Neenmaar 't is een blij ontwaken Uit een langen levensnacht Daarom wordt het blijde lieden Zulk een vreugdefeest gebracht Daarom wappert langs de straten Van het oudeerwaardig Sluis Neêrlands Nassau's Vlaanderens vaandi. Juicht het al in feestgedruisch. Laat ze jublenlaat ze woelen Gunt ze schaatrend feestgeschal Laat ze juichend zamenslroomcn In den overouden wal Vlaanderens Kadezandes zonen Kroost der vrijheid broederschaar Laat uw blijde toonen schallen Juicht de dag der vreugd is daar Mocht het maar de voorbö wezen Van het feitdat Oost en West Weldra zaam vereend de handen Spoorloos in elkander prest Dat des Braakmans zoute golven Vluchten voor de nijvre hand En de Hulst- en Axel - gouwen Zamen snoert in éénen band Zamensnoert met zusterstreken Lang gescheiden door natuur, Dra weêr door haar zorg vereenigd Opgeleefd in jeugdig vuur Mocht liet maar de voorsmaak wezen Aran een nieuwen gouden tijd Mocht het maar vooruitgang lieden Zij 't ontwikkeling na strijd Mocht liet blijder uitzicht geven Op een beter levenslot Op een algemeenen zegen Vest daartoe het oog op God Aardenburg September18G4. G. P. ROOS. Dat is een schoone naam, gegeven aan ecno feestviering, die door foestonliiaal en fcestmetaal door de Sluissche burgerij bestemd is om te doen gedenken, hoe in 1864 de laatste Zwin- polder op Neêrlandsch grondgebied gelegen aan de wateren ont woekerd werd De breede plas, dien we ons nog uit onze jeugd herinneren en dien we nog ten verleden winter kenden als eene akelige watervlakte of een'dorren schorregrond, is verdwenen. Hij wacht op de nijvere hand des landmansom het gezegend koorn in zijnen schoot te ontvangenten einde hetnaar zijne hoop honderdvoud weder te geven. Blaar er is meer. Over de doelloos gewordene watervlakte is door de volharding der Bestuurders een gemeenscliapsweg aangelegd die den Westhoek van Zceuwsch Vlaanderen op korler en doelmatiger wijze met het Oude Land van Kad zand verbindt. Het verwondere dan ook niemand dat ons Weekblad dat in de oude hoofdplaats van Staatsch-Vlaanderen verschijntaan de algemeenc vreugde deel neemt en met West-Zeeuwsch-Vlaanderen in opgewekte stemming verkeert. Gaarne plaatsen wij daarom de dichtregelen van onzen Aar-

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1864 | | pagina 2