HEWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN. EEU DRIETAL GEWESTELIJKE BELANGEN. N°. 30. Vijfde jaargang. A0 1804,#% 13_£ /U Julij. de verbetering der Haven van Br es hens. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland 1,15; Vriiflncr voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1.3J Afzonderlijke Nummers ƒ0.10. Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels 0,75; elke rc«el daarboven ƒ0,121/*, behalve het zegel van ƒ0,38 voor iedere plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertenlien en gewone Berichten of Mededecüugen van Correspondenten .tc bezorgen bij den Uitgever dezes, alles francobehalve de bekende Correspondentiën. lien drietal gewestelijke belangen van Zeeuvvsch Vlaanderen trekken voor ditmaal onze aandacht. We willen ze daarom in ons blad ter sprake brengenten einde in een en ander, zoo mogelijk, tot klaarheid te komen waar ons duisternis en scheme ring omgeven en alzoo door wrijving van gevoelenstot helderheidtot waarheid te geraken. Het eerste punt is (eene voortzet ting van het daaromtrent geschrevene in ons nommer 29, van 15 dezer) over In het verslag der zitting van de Pro vinciale Staten van Zeeland van 8 Julij, zoo als wij dat uit de Midddbiirgsche Courant en dus de ware bronmededeelden stuit ten wij al dadelijk op een punthetwelk wel der opheldering waardig waste meer omdat daarop direct liet voorstel van Hee- ren Gedeputeerde Staten en voornamelijk de punten b en c van dat voorstel sleunen. In de toelichting lezen wijdat de Mi nister bereid zou zijn om te bevorderendat door het Rijk f 46,000 werde bijgedragen cn er dus f 54,000 voor rekening der Pro vincie zou blijven. Waarom draagt, opper vlakkig beschouwdde ministeriële toezeg ging zoo zeer liet kenmerk onzes tijds eene zekere vaagheid, onbestemdheid? Wij zeggen oppervlakkig beschouwden dat doen wij omdat wij in 't geheele verslag gcene enkele reden vinden opgegevenwaarom de Minister niet minstens de helft wenscht toe te staan. Waarom juist die f 40,000 Ware er sprake van f 47,000wij zouden aan de reductie der Franken denken die we genoodzaakt zijn in dit gewest immer bij de hand te hebben. Nu tasten we in den blinde rond. Wij zeggen nietdat dit de schuld des Ministers iswij welen 't niet. Heeft echter de Minister reden ge geven voor zijn cijferdan hadden Gede puteerde Staten het publiek, hier de grootc belanghebbendeminstens door middel van liet verslagmoeten inlichten en daardoor den schijn moeten vermijdenalsof men (wie dan ook), op eene planlooze wijze, 100,000 zou willen opofferen, om dit luid klagend gewest toch wat te helpen. Wij wenschen ons verder niet op te werpen als de censor der sprekers uit en buiten ons District, maar wij achten liet onzen lezersons publiek en ons zeiven verplichtecnige rekenschap te geven van wat er in ons omging bij liet lezen dier beraadslagingen. Beurtelings deden ze ons weldadig aan beurtelings schokten ze ons gevoel en onze nationaliteitEr was zelfs een oogenblikwaarin wij wenschten dozen of genen te hebben kunnen toeroepen Gij hebt ongelijk en toch ligt er waarheid ten grondslag van uw beweren De Heer Hammacher steldedat het voor gestelde werk een provinciaal belang is wij zijn liet dus met ZEd. eens dat liet geen gemeentebelang is dat derhalve het arme Breskensin de eerste plaatsniet het slachtoffer behoort te zijn van oenen toestanddie Breskens in allen gevalle niet geschapen had. Spreker stelde dan ook op punt c een amendement voor en vond wel dra een ijverigen bondgenoot in don Heer Verhagen omdat het de gewaardeerde handelsvrijheid gold. Do eerste bestrijder is de Heer de Jonge die genietmoet opofferenis de slotsom tot welko zijne redenering leidten wij iiaasten ons er hij Ic voegen dat ZEd. to£ eene zeer juiste gevolgtrekking komtmaar juist daaruit trekken wij eene nieuwe cn vragenwie hebben 't genot van de Haven (wij laten nu den strijd welk belang Rijks-, provin ciaal- of gemeente-het zijn zalrusten) cn ons antwoord is 1°. liet Rijk 2°. de handelssteden 3°. de gemeente Breskens en 4°. de bewoners van West Zceuwscli Vlaanderen. Wie heeft het meeste belang 1". Het Rijk: om zijne posterijen, zijne veelsoortige belastingen zijne militaire de fensie enz. En nu doet juist de groot ste belanghebbende het minst 1 Op het Rijk volgen de handelsstedenen wel bepaald die buiten de provinciede handelaren cn beursmannen van AmsterdamRotterdam en Dordrecht; de kaasgewesten; de linnen- tapijt- en manufactuurstrekende Noord- Brabandsche ledergoed- en bierliandei. Deze streken nu voor hun genot te belasten, gaat niet op ergo eene nieuwe reden om liet Rijks subsidie te verhoogenin 't belang van 't algemeen. 2°. Hebben belangde provincie, alwéér om hare belastingen, waterstaatenz.de handel van Zierikzee GoesMiddelburg Vlissingen en do vee handelaren der eilanden eene reden om de provincie te doen handelen. 3°. Heeft be lang de gemeente Breskensuit den aard der zaak is dat belang niet zoo grootals dat der overigen. Wel doet het veel af, of die kleine gemeente eene goede haven en hloeijende schipperij bezitmaar dat zijn niet uitsluitend hare bezittingen deze bezittingen zijn publiek domeinwaarvan Breskensalleen genomen wel het minste voordeel heeftBreskens is dus zedelijk verplicht weinig hij te dragen hel overige (4°.) West Zeeuvvsch Vlaanderen meer. De Heer Vis behoorde onzes inziens bij het woord „kunstmiddel" niet stil te staan; heffingen als de loorgestelde zijn niet anders en drukken hoogst ongelijk en daarom hoogst bezwarend. Buitendien waar zal de voorgestelde heffing gestort worden Zal ze niet beliooren aangewend te worden voor het doelwaarvoor ze geheven wordt Dan wordt het geheel nog kunstmatiger De Heer Vis zou velen verplicht hebben met zijn beweren, dat liet locaal belang is te bewijzen en levens dal het Rijk cn de provincie het hunnezegge het hunne gaarne willen toebrengen De repliek van den Heer Hammacuer hoeft ons pijnlijk aangedaan. ZEd. (zoo komt het ons voor) liet zich door ijver vervoeren en gebruikte bewoordingen waartegen de Heer Risseeuw te recht protesteerde en met welk protest (geheel eenvoudig echter!) wij ons gaarne vereenigen. Wij zijn zoo hang niet voor nadeelige werking op staatkundig ge bied de kern onzer bevolking is zuiver en 'neeft de klem in handen om zich zeiven zuiver te houden. De bewering van den Heer Hammacuf.r zij haar echter een wenk tót beradenheid en voorzichtigheid Dc geachte Voorzitter toonde dan ook zijn gewoon beleiddoor wijselijk op te komen tegen het beweren van den Hoer Hammacuer. Wij gelooven weldat er op dc eilanden mannen zijn (en daaronder mannen van naam) bij wie' dat terugston- ten der Zeeuvvsch Vlamingen doel is maar evenmin als wij onzen volksgeest vreezen evenmin vreezen wij ook die terugstootings- pogingen van een ci-devant régime Wat de Heer Moolenbuhgh ten opzichte van Brouwershaven opmerktewensch ten wij ook voor die van Breskens toege past te zien: men geve die Haven met hare balen en lasten aan de Provincie over en twee derde van den strijd is aireede beslist De Heer Risseeuw heeft een woord ge sproken hetwelk wij niet met stilzwijgen kunnen of mogen voorbijgaan. Eensdeels is ZEd. het omtrent den volksgeest met ons eensmaar aan den anderen kant heeft hij voor die bevolking eene allerbitterste aan tijging ten beste en betoogtdat die geest eigenlijk slecht isdaar die geest onder worpen zou kunnen zijn aan de opzetting van woel- en wargeestenopzetting der bewoners van het Zuiden 1 Meent ZEd. hij de inlandschc wargeesten ook tevens de Belgen De Belgen die tochnaar het schijnthij ZEd. tc rade gingen in de Concessiezaak van Damjie het proces over den Slepeldammc-watergang en zijn de geruchten waar dathet welk weldra aanhangig wordt over dc geul der Aardenburger Haven Maar er is meer en wij dagen ZEd. uitzich daarover voor het publiek voor zijne Kiezers te verantwoorden Hij die zich zou beklagen over de betaling der rente (zegt ZEdzou den naam van Ne derlander niet verdienen! 't Is een groot woordMaar heeft ZEd. onomstootclijk bewezen dat de inge-

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1864 | | pagina 1