terechtzitting verschenen waarom het openhaar
ministerie heeft gerekwireerddat het deu hove
moge behagen hem wederspannig aan de wet te
verklarenmet veroordeeling in de kosten.
Ten aanzien der beide eerste beschuldigden
heeft het de schuldigverklaring aan het hun ten
laste gelegde feil geëischl en veroordeeling lol de
bij de wet bepaalde straffen (luchlliuisslraf \au
vijf lot tien jaren).
De verdediger der twee eerste heschuldigieu
jnr, A. J. van Eekelen heeft geconcludeerd tot
de toepassing van het minimum der bij de wet
van 29 Junij 1854 opgelegde straf, namelijk eene
correctionele gevangenisstraf van drie maanden.
De uitspraak ook omtrent het eerst genomen
rclvwisiloiris bepaald op 21 dezer.
Wij lezen in de Middelburgsche Courantvan
15 dezer: lu ons nonmier van 26 December ji.
deelden wij mede dat bij de behandeling der zaak
van J. Maas metselaar te Sluis beklaagd van
het uitoefenen der jacht zonder schriftelijk bewijs
van vergunning van den eigenaar of rechtheb
bende voor het kantongerecht aldaar twee ge
tuigen a charge J. F. lleylom en F. W. J. Hou-
ben op verzoek van den verdediger des beklaag
den door deu kautourechler in hechtenis werden
gesteld als verdacht van valsche getuigenis. La
ter sctiijueu er termen te ziju gevonden ter ver
volging van nog een derden getuige a charge
wegens het zelfde feit, namelijk J. Hebhelynck
llennefreund.
Zoo als wij reeds iu het kort mededeelden
werd de zaak van het openbaar ministerie legen
<le drie genoemde beschuldigden voor het pro
vinciaal gerechtshof in Zeeland behandeld. J. F.
lleylom, 24 jarenen F. W. J. Houben, 18 jaren,
beiden werklieden te Sluis, waren ter terechtzitting
tegenwoordig. J. Hebhelynck llennefreund, oud
50 jaren, particulier, laatst wonende te Sluis, was
weder niet verschenen. Daar de verdediger mr.
J. Egberts Risseeuw geene inlichting kon geven
omtrent de niet verschijning van dezen beschul
digde, die ten tweeden male behoorlijk was ge
dagvaard heeft hst openbaar ministerie gere-
kv.'ircerd dat hot deu hove moge behagen J.lieb-
hëlynck Hcnnelrcuud wederspnnnig aan de wet
te verklaren, met voroordeeling iu de kosten en
bevel tot aanplakking van \s hofs arrest op de
gebruikelijke plaatsen alsmede dat de behande
ling inmiddels zou worden voortgezet. L)e bc-
slbsing \an hel hof op dit rekwisitoir werd aan
gehouden. en overeonkoms'ig het verlangen van
liet openhaar ministerie, alsmede van de tegenwoor
dig zijnde beschuldigden lot do voortzetting der
behandeling besloten.
Welke de bestanddeeleu dezer zaak waren ver
namen wij uit de voorlezing van het arrest van
Verwijzing eu de acte \au beschuldiging, hetgeen
iu hoofizaak op het volgende nederkomt.
"Voor de zitting van het kantongerecht te Sluis
van 22 December1863 moesten de drie beschul
digden getuigenis aileggeu in de zaak van J. Maas,
beklaagd van op den 19 November, dos namid
dags omstreeks halfeen ure, in den isabellepol-
der gemeente Aardenburg op een stuk wei
land, Loebchoorende aan den heer Charles Reek-
man grondeigenaar te Brugge, de jacht te heb
ben uitgeoefend zonder voorzien te zijn vau een
schriftelijk bewijs van vergunning van den eige
naar of rechthebbende. Na het aileggeu van den
bij de wet voorgeschreven eed van te zullen
spreken de gebeele waarheid en uicls dan de
waarheid hebben zij opzettelijk en iu strijd met
de waarheid eene valsche verklaring afgelegd
door onware daadzaken als waar op te geven eu
w aaruit zou moeten voortvloeien dal de beklaagde
3. Maas zich werkelijk zou hebben schuldig ge
maakt aan het hem ten laste gelegde misdrijf,
terwijl bij aanname dier getuigeuissen het oor
deel des rechters over de schuld van deu be
klaagde ten zijnen nadeele zou moeten uitvallen.
Dit gezameuüjk optreden tot het afleggen de
zer valsche getuigenis mag, volgens de proces
stukken veilig aan den invloed van den derden
beschuldigde worden toegeschreven. Deze toch
heelt, als beziiter van het jachtrecht de beide
eerste beschuldigdendie doorgaans bij hem in
dienst warenvolgens hunne opgaven aange
spoord om op hunne aangifte een proces-verbaal
van bekeuriug legen Maas te doen opmaken dooi
den brigade-commandant der marechaussée te
Sluis hetwelk dorr dezen ook is opgemaakt e i
door de beide beschuldigden onderteekeud na
dat hun vooraf de inhoud was voorgelezen eu zij
dien hadden bevestigd, üe derde beschuldigde
bad den brigade-commandant dienaangaande me
degedeeld wat de beide eerste beschuldigden
zouden kuuueu verklaren.
Voor de genoemde zitting van hel kantonge
recht te Sluis werd het ten laste gelegde feit
door Maas ontkend. Evenwel verklaarden de
twee eersten ouder eede dat zij op den 19 No
vember met A. Zonuevijle op die.is land, injagen
de houding, met een geweer in de handen en
met een wild opsporeuden houd, en dat hij ge
komen op het laud van C. L. vau Hooleghem
gemeente Aardenburgheeft staan pralen met
een aldaar werkenden manterwijl hij inmid
dels het geweer gereed hield en zijn hond op
hel land wild opzocht. Zelfs zou de eerste be
schuldigde lot de overige jagers gezegd hebben:
zie, daar is Maas ook. De derde beschuldigde
deed hot, na eveuecus den eed te hebben afge
legd lor zitting van het kantongerecht voork i-
lyen alsof bij door Zonnevijle zou verzocht zijn
dieus land eens af te jagen, terwijl hij tevens
bevestigde dat hij Alaao op bet land van Hoo
leghem had gezien.
Nadat de beide eerste beschuldigden wegens
dc tegenstrijdigheid hunner verklaringen met
die der overige gehoorde getuigen op bevel van
den kantonrechter waren aangehoudenis irt
hel daarop gevolgd onderzoek gebleken, dat de
derde iieschuldigueop verzoek des eersten,
van Zonuevijle verlof heeft gekregen om den 19
November op zijn laud te mogen jagen en deze
hem daartoe heeft vergezeld. Nadat hij echter
•vertrokken was eu de jagers zeer nabij elkander
{warenzagen zij allen gelijktijdig Januis Maas
aankomen, niet op-jagers wijs gaande, met bit
geweer vaardig en zijn houd het wild opsporen
de maar integendeel recht doorgaande, het g°-
weer aan een riem over den schouder dragen Ie
eu met den hond dicht bij hem. ooi Is is uit i.at
onderzoek gebleken dat Maas niet op het land
.'van van llootegheiu is geweest, maar aau den
zoom van Zonnevijle's land met zekeren Vor-
striuge heeft gesproken, daarbij evenmin eene
jagende houding aannemendeen vervolgens
rechtuit is doorgegaan.
Van dat oogcnbllk af schijnen dc eerste en
jderde beschuldigden, volgens de acte vau be
schuldiging, het voornemen te hebben gehad om
Mö'as voor een niet gepleegd misdrijf aan te kla-
gen terwijl de tweede beschuldigde op ann-aden
des derden daartoe is overgegaan. De laatste
'heeft echter getracht zich te bevrijden van bel
afleggen van getuigenis in die zaak en zelfs vau
ter zijde pogingen aangewend om Verstringe
1 wiens getuigenis natuurlijk volkomen in strijd
j was met het op aangifte der beschuldigden op-
gemaakt proces-verbaal niet voor den kanton
rechter te doen verschijnen. Blijkbaar heeft hij ove
rigens zijn invloed misbruikt om de beide eerste be
schuldigden er toe te brengen om tegen de waar
heid ten nadeele van Jannis Maas te getuigen
terwijl hij na de aanhouding der beide eerste
beschuldigden nog getracht heeft hen te bewe
gen tot volharding en (laartoe den bijstand van
een ander heeft ingeroep<die daaraan hoeft
voldaan door het schrijven u ecu bemoedigend
briefje en het geven van o dd ter hunner ver
sterking. Na ingewonnen rechtskundig advies
heeft'de derde beschuldigde liet echter heler geoor
deeld te trachten zich in veiligheid te slelien
door den volgenden dag het land te verlaten:
Uit de verklaringen van dertien onder eede
gehoorde eu twee wegens graden van bloedver
wantschap mei een der beschuldigden niet bo-
ëedigde getuigenalsmede de voorgelezen ver
klaring van eene niet verschenen getuige, had
den wij weinig bijzonderheden op te leekenen. ia
hoofdz.ak bevestigden zij liet Love.gezegde,
terwijl al de getuigen die bij de bedoelde jacht
tegenwoordig of in de nabijheid zijn geweest
pèrtiueul volhielden dat Maas niet heeft gejaagd
en ook zijn bond geen wild opspoorde. Dal dc
beschuldigde Ilebbelyuck Heuuefreund getracht
heelt zich builen de zaak te houden werd mede
door verschillende getuigen bevestigd. Althans
de getuige P. J. Evers gewaagde van de dooi
den beschuldigde daartoe aangewende pogingen
eu niet minder de gelu.ge P. van Overneke, die
mei He iheiyuck veel omgang schijnt gehad te
hebben. Hoewel het geheugen dezen getuige
meermalen iu den steek liet, verklaarde hij toch,
dal de derde beschuldigde hom gezegd had, dat
hij het onaangenaam vou.l als getuige op te tre
den en daarom getracht had er af te komen
alsmede dat hij na de zitting vau het kantonge
recht met deu beschuldigde was mede gegaan
naar den heer Egberts Risseeuwadvocaat te
Oostburg met wieu de beschuldigde volgens zijn
zeggen een bemoedigend onderhoud heeil gehad.
Toen Hebbely nek begon te gclooven dal het om hem
te doen washeeft hij aan dezen getuige gezegd
dat hij deu volgenden dag wegging en nooit
meeriu Sluis zou terug kceren. Voor zijn
vertrek verzocht hij hein de beide andere be
schuldigden eens te bezoeken om hen moed in
te spreken wolk bezoek den getuige echter niet
is gelukt, liet bemoedigen der andere beschul
digden zou echter niet overbodig zijn geweest
daar zijvolgens de voorgelezen verklaring dei-
afwezige getuige, uie destijds mede in liet huis
van bewaring gevangen zai on de twee beschul
digden in hare cel kon hooren sprekenover
hunne zaak niet zoo heel gerust waren.
Nog verklaarde de getuige van Overbeke dat
hij daags na het vertrek van Ilebbelyuck in dieus
woning was geweest, waar hij heeft gesproken
met jufvrouw de Groot en de zustér van een
der beklaagden aan welke laatste hij toen een
door hem geschreven briefje heeft ter hand ge
steld waarin hij de beschuldigden moed trachtte
iu te boezemen terwijl liij uil zijn eigen zak
vier francs raedegaf, welke hij later'heeft terug
gekregen van den persoon, die de rekeningen van
Hebhelynck heeft betaald. Op do vraag des voor
zitters waarom O.erbeke als hij zulk een ver
schrikkelijk medelijden met de gevangenen had
het geld niet dadelijk aan deu cipier had gege
ven, amwoordde deze getuige, dat hij den cipier
niet had gezien cn op eene nadere* vraag dat
hij er niet aan gedacht had het geld aan diens
vrouw ter hand te stellen.
De vragen des voorzitters naar de redenen
welke do beschuldigde Hebhelynck kan hebben
gehad ter opzettelijk vervolging van Maas. kuil
den niet worden beantwoord. Alleen do getuige
Evers opperde te dien aanzien eene gissingdoor
dc zucht tpl vervolging bij Ilebbelyuck toe te
schrijven aan jagersjaloezij. Volgens uo opgave
van deu eersten beschuldigde be.-lond erlussciie»
Hebhelynck en Maas altijd een of ander geschil
ever de jacht.
De beschuldigden lleylom cn llouben beken
den, terwijl zij blijkbaar ontroerd waren dat zij
Maas valschclijk hadden beschuldigd doch op
aansporing van Hebhelynck die bij het naar
huis gaan vau de ja. lil dadel jk tot lu u over de
aanklacht tegen Maas begon ie spreken en tevens
opgaf wat zij legen don brigadier uer marechaussée
moesten zeggen. B;j beiden heeft hij volgens
hunne opgave, door beloften getracht zijn doe!
te bi reiken, bij deu eersten door Lem de ver
zorg ug zijner arme moeder te beloven, bij den
ander door hem uitzicht te geven dal hij hem
zou rocdcuemen naar Brugge en alzoo zijne po
sitie vt-i boleieu.
De procureur-generaal mr. M. Verbrugge achtte
het den beschuldigden ten laste geiegde feitop
grond van dc verklaringen der getuigen welke
worden bevestigd door do bekentenis der be
schuldigden volkomen wettig en overtuigend
bewezen. Om dit gevoelen te slaven resumeerde
lij in bel kort de toedracht der zaak. Ten aan
zien van de redenen welke de beschuldigde
Hebhelynck kan hebben gehad ter vervolging van
Maas schreef hij die zucht lot vervolging too
aau haat, mogelijk geboren uit vroeger bestaan
hebbende relation tussciien beide personen. .Spre
ker wees er op hoe, wanneer er haal bij jagers
bestaal, de driften hevig worden opgewekt, zoo
zelfs dat men somtijds heeft gezien, dat een jager om
een eenvoudige i haas ecu menscli zon dooJ-
schiciengelijk, verschillende voorbeelden in de
rechtspleging, niet hier, maar o. a. in Noord-
Brabantgetuigen. Het laat zich daarom zijns
inziens verklaren, dat ilebbelyuck zoo bij iets
tegca A3 aas had, op den bedoelden dag nog meer
tegen hem verbitterd was en liet plan ontstond
om licm betaald te zetten dat men hem op dat
land had gezien.
De handelingen van de beschnl ligden, dia zeg
gen daartoe door Hebhelynck gebracht te zijn
hebben volgens bet gevoelen van den procu
reur-generaal den schijn van eeu geheel vrij
willige daad daar z:j uilen zijn tegenwoordig ge
weest bij het opmaken van het proces-verhaal.
Evenwel gelooft hij dat men, bij het bekende
karakter eu den invloed vau don dorden beschul
dig Ie, liet er wel voor houden mag dat hij wer
kelijk zijn invloed Hoeft aangewend op de vor-
kLrmgeu om Maas strafbaar io stellen voer eeu
niet gepleegd feit.
Daar spreker hot feit volkomen wettig bewezen
achtterekwireorde hij dc schuldigverklaring
van de tegenwoordige beschuldigdeu ana het ai-
leggen van valsche gctuigenH in een boclstr?-Te-
lijk geding ten nadeele vau oen beklaagde, op
grouu van art. dmïo2 55, ca b'5 van hot wet
boek van s rai'recht on oil. 2D7 van hol wetboek
van strafvordering, en voroorJeeling tot do bij de vvol
bepaalde straffen (tuchthuisstraf van v ijf tot lien jaren
en inde kosten; of lot zoodanige andere lick-ere straf
als liet hof. behoudens eene goede justitieop
grond van art. 9 der wet van 29 Junij 1854, Staats
blad N°. '2ud mocht vorineeneu L'e belmoren zo.»
het vroeger onbesproken gedrag van Jou tweeden
beschuldigde cn hel berouw van beide beschuldig
den daartoe termen mochten oplevercu.
Air. A. J. van Eekelen, die ambtshalve als ver
dediger voor de belde eerste beschuldigden op
trad wees op de uiterste zorg welke in deze
belangrijke procedure was aangewend om ba;.r
tol klaarheid te brengen en op den goeden uil-
slag waarm.de dal pogen vas bekroond. Do
reeds vroeger afgelegde bekentenis hebben de
bescbuldigdeu ter terechtzitting herhaaldzou
dai hij noch om.rcnt de feiten, noch o.u'.r -nt net
recht iets behoeft le zeggen. Ook heelt hij niet
te wijzen op verzachtende omstandigheden, daar
aller medelijden bel ueel is der beschuldigd' u
die hebben gehandeld onder Jen invloed civs
derden beschuldigden. Dien man wil hij hier
niet beschuldigen dit zal wellicht later ue taak
vau hel openbaar ministerie wezen. Hij wil dien
man niet bezwaren d lar hij weel dat het niet
mogelijk is den N^clerlandsehen rechter vooraf
tegen eeu beschuldigde in le nemen. Evenwel
moet hij wijzen op den invloed dien de derde
bes .'huldigde op de beide eersten, volgons hunne
verklaringen, beeft uitgeoefend. Bj de bekend
heid met dc gcriugo verstandelijke ontwikkeling
van den arbeidersstand herkent hij in de han
delingen dezer bescbuldigdeu de hand van den
meester, van den vrocgcren jachtopziener. ILj
meent dan ook dat het imf even als bij de over
tuiging zal hebben, dal zoo de twee eerste be
schuldigden alleen eene dergelijke daad hadden
willen plegen, zij die nooit niet zulk een uitslag
zouden hebben volbracht. li j '"O.i 'Sudderde mits
dien dal bat bof op deze beschuldigden het mi
nimum moge loepassen der straf', voorgeschreven
bij art. 9 der wet van 29 Junij idji namelijk
eene carreklionele gevangenisstraf vau drie maan
den.
Het hof heeft de uitspraak bepaald op aan-
slaauden Vrijdag, even ais die ten aanzien van
het rekwjsUVir ven hel openbaar ministerie om
trent J. Hebbelynck Hennefrcuad,
Ia de vorige week werd le Purmorcnrl een
kalf voor f 60 te koop geboden. Een Amsler-
damsche slachter, die uit le duur vond, omdat
dit kalf n wir z.jue meeaing geen 80 pond zoude
wogen, kwi.n mei dun verkooper overeen, dal
hij 155 oude ponden voor niets zoude hebben,