1
NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN.
DE ZAAK DES DRUKKERS
EN DER REDACTEURENVOOR
DE RECHTBANK.
N°. 41.
Vierde jaargang
1863.
Vrijdag 9 October.
VOOR HET RUK.
PUBLICATIE.
NA JAARS PAARDEN- EX BEESTENMARKT
s
p«ppip
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.— I'rijs per duik
maanden voor het voormalig 4de distriet van Zeeland Mdó;
voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30.
Afzonderlijke Nummers ƒ0.10.
Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels 0,75; elke regel
daarboven OA^/z, behalve het zegel van 0,34 voor iedera
plaatsing. Groolc letters naar het getal gewone regels
die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, worden franco ingewacht aan het Hulpkantoor der Posterijen te Aardenburg.
Advertentiën en gewone Berichten of Mcdedeelingen van Correspondenten bij den Uitgever J. Schansman te Sluis.
Op Vrijdag den 16 October 1865(!cs
vnormiddogs om tien ure en des noo-
dig, den volgenden dig, op gelijk uur, zal
te SI.LISin liet Logement la Ville de
Bruges door den ondergeteekendeOntvan
ger der Registratie en Domeinen te Sluis
als daartoe gemachtigd onder nadere goed
keuring van Z. IC den Minister van Finan
ciën in het openbaarin perceelen worden
verpacht, voor den tijd van één jaar
aanvangende met den dag der goedkeuring
en eindigende met het roovcn van den
Oogst in 1804
DE LANDEN, GELEGEN IN DE DIOFflZDE-
EN AARDEN3URGSCHE HAVEN-FOLDERS
laatst in Concessie-pacht bezeten geiccest dooi
de Erven van wijlen den Luitenant-Generaal
Graaf VAM DA MME.
E. MAEItTF.NS.
--"•Ivou'Un ci r.
BURGEMEESTER en
OOSTBURG
make* bij dezen bekenddat de
alhier zal worden gehouden op Maandag
26 October 1865.
OoSTBiRG, den 7 October 1863.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
E. L. BENTEIJN.
De Secretaris,
L. THERI, Mz.
v» Heden is voorde rechtbank bij verstek behan
deld de zaak van de Heercn Johannes Sciia.nsman
33 jaren, geboren cn wonende te Sluis, boek
drukker George August Vorsterman van Ooijen,
27 jarengeboren to Gilsen en Ueijen hoofdon
derwijzer te Aardenbürg; en Gerrit Pieter Boos,
40 jarengeboren en wonende te Aardenburg,
boekdrukker en brievengaarder. De eerste is be
klaagd van in het door hem gedrukt Sluisch
Weekblad, in het nommer van Vrijdag 2a Jtilij
18G3, hetwelk verspreid is. Ie hebben opgenomen
en de beide anderen van ais verantwoordelijke
redacteurs vau dat Weekblad iu het gemelde nom
mer ie hebben doen opnemen een ingezonden
stuk geteekend „een Dwarskijker", bevattende
ten aanzien van den burgemeester vau Breskcns
P. J. van Santen, dc volgende bclecdigende zin
snede: 'l is maar jammer dat hij zijne gemeen
tenaren soms zoo over 't paard tiitom ze bij
eene andero gelegenheid zeer door den modder
te sleuren."
De antwoorden der beklaagden bij hunne vroe
gere verhooren zijn ter terechtzitting voorgele/en
waaruit blijkt dat do eerste beklaagde erkent, als
drukker van het Sluisch Weekblad, in het ver
spreide nommer van 24 JuTij jl. het bewuste stuk
te hebben opgenomen. Dat stuk was hem toege
zonden door de redactie, beslaande uit den twee
den en derden beklaagde met wie hij eeno
mondelinge overecukömst heeft aangegaan tot het
nazien en inzenden v-a stukken, eu aan wie hij,
zoo hij zelf een stuk verlangt te plaatsen, zoo
danig stuk ook vooraf toezendt. De inhoud van
het nu vervolgde stuk was hem echter vooraf
niet bekend eu hij heeft dit eerst gelezen nadat
hij ter verantwoording geroepen was. Volgens
zijne meening had het stuk de strekking om den
burgemeester van Breskeus in een hatelijk en
belachelijk daglicht te stellen. De tweede en
derde beklaagden haddenals verantwoordelijke
redacteurs van het Sluisch Weekblad, eerst ver
klaard den schrijver voor alsnog niet te mogen
noemen, en later dat zij de verantwoordelijkheid
van dat stuk op zich nemendaar het niet de
bedoeling had om den persoon van den burge
meester te beleedigen en zijne daden bij gelegen-
ièft«d van den jaardag van H. M. de Koningin in
fru: t><mottelijk daglicht te stellenmaar alleen
een btfi, ,;'_'iek moet worden beschouwd en ecne
als eene kruv^en door hem geschreven stuk
persifflage van tkcmilten jaardag. Omtrent de
over de viering van deken der orde vnr»:" dat
beteekenis van de aangehaalde' zinsnede",' ÏJj(
stuk voorkomende, verklaren zij dat daarmede
wordt bedoeld dat de burgemeester in het eene
gedeelte zijne gemeentenaren te veel verheft cn
in het andere deel zeer onaangename dingen van
hen zegt.
De burgemeester van Breskens. ter terechtzit
ting als getuige gehoord, heeft verklaard, dat hij
meentdat in het bedoelde stuk van het Sluisch
Weekblad geteekend een Dwarskijker"niet
alleen zijn persoon beieedigdmaar ook zijne be
trekking als burgemeester, zoo al niet belasterd,
dan toch gehoond en beieedigd wordt. Ouder
hands was door hem en anderen een lijstje opge
maakt door het Sluisch Weekblad een pro
gramma genoemd en ook daarin opgenomen
om den jaardag der Koningin vooral door de school
jeugd feestelijk te doen vieren. Dat lijstje is niet
verspreid cn hp weet niet wie het aan het Sluisch
Weekblad heeft opgezonden daar slechts do sch ol-
mcester cn hij ecu afschrift er van hadden en het
alleen strekte om te voorkomen dat dc leden van
de schoolcommissie zouden kunnen voorwenden
dat zij niets van de feestviering wisten. Het be
treffende die feestviering geschreven stukhet
welk aan het Sluisch Weekblad is toegezondenis
len .O,.:
niet van hem afkomstigmaar moet worden be
schouwd als een geheel uit gedeelten bestaande,
hetwelk door onderlinge zamenspreking is te za-
rnengebracht. Hij heeft echter beloofd den schrij
ver niet te noemen.
De verspreiding van het nommer van 24 Julij
van het Sluisch Weekblad is ter terechtzitting door
eeu tweeden getuigo geconstateerd.
Het openbaar ministerie geeft, bij monde van
den substituut-officier van justitie, het volgende
overzicht der feitenEr is bij gelegenheid van
den jaardag der Koningin op 17 Junij jl. Ie Bres
keus zeker volksfeest gev'erd, naar aanleiding
van een programmadoor den burgemeester ge
teekend. Dat programma is met eeu verslag van
het feest opgenomen iu het Sluisch Weekblad M.
29 van dit jaar. De opname van een en ander
heeft een schrijven ten gevolge gehad van iemand,
zich noemendo „een Dwarskijker", in N°. 30 van
het Sluisch Weekblad. Dit schrijven heeft blijk
baar do strekking om den burgemeester van Bres
kens en diens handelingen in een bespottelijk dag
licht te stellen. Hoewel de rechters het bedoeldo
stuk kennen leest de spreker er het volgeude»
gedeelte uit voor
„..Mijnheer de redacteur. Zoo gij soms van plan
zijl te verhulzen, dan beu ik u een goeden raad
schuldigdan moet ge naar Breskens gaan wo
nen dat 's een plaatsle veritable pays de Cc-
cagneWal al lal van gemeugde aandoeningen
zou een speciaal vriend van u zeggenwekt dio
naam niet op. Naauwc'ijks wordt uw Week
blad opgeluisterd door een bericht over de viering
van de Koningin's verjaardag of het heuchlijk
feestdat ter eere van de Koningin zal plaats
hebben, vervult alle harten en voornamelijk van
den burgervader, die iu 't vroege morgenuur
prijzen in de school gaat ophangende vlag uit
zijne woning laat steken en hoogstwaarschijnlijk
verdiept is in do nationale zaken die in de schot I
besproken zullen worden, volgens 't programma
ten 4 ure na den middag. Zoo'n burgemeester,
kijkdaar is de onze een uil hijdichten kan du
onze ook al niet en zulke verpletterende dicht
regelenKijk, do gemengde aandoeningen, zoo
als mijn vriend zou zeggendrongen de tranen
uit mijn hart naar mijn oog. Zoo'n burgemeester,
't is een prijs van 100,000 gulden uit de staats-
en ve'k 1 's maar iaramer' dat hfl zÜne &c-
lot(f,lprëTren soms zoo over 't paard tiltom zo
meenlenAf1^re gelegenheid zeer door den mod-
'_t ut-,
bij eene anal-,rwp„
der le sleuren.«k,edo officier van juslilio
(".oen wonder z<!=de dijVen. Breskensd:o
verder, dat de burgemeester11.Ju5 —end
bepaald gehoond wordt in dit stuk, zich ge,,
heeft tot hen, die meer bepaald geroepen zijn
o:n een misdrijf te vervolgen. Zoo de burgemees
ter de bedoeling had zijne gemeentenaren docr
den modder te sleuren dan verdiende hij zijne
plaats als burgemeester niet. Bij onbekendheil
van den schrijver is de vervolging legen den
drukker gericht, maar volgens een souverein be
sluit van 1814 is de vervolging ook gericht legen
do verantwoordelijke redacteurs die mede-daders
zijn. xMet hun goedvin 'e:i is dat stuk opgenomen
en zij hebben als het ware om do plaatsing er
vin verzocht. Uit het ouderzoek is ook geble
ken dat het bedoelde blad algemeen verspreidis,
zoo dat het feit moet worden gequalificeerd hoon
in een gedrukt geschrift, hetwelk verspreid is,
waarlegen bij art. 375 van het wetboek van straf
recht is voorzien. Op groad hiervanin vcrl and