DE NOTA. NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIGE 4 DISTRICT VAN ZEELAND. A0 1863. N°. 22. Vierdejaargang. SLÏIS C H SWMBLAD ,r nPr nniF Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels f 0,75; elke regel Dit Weekblad verschijnt lederen Vrijdag. i jvis p h... daarboven 0-12'/2, behalve het zegel. Grooto letters naar maanden voor de gemeenten in het voormalige vie Ri:i.s V I'll Cl cl ij.' JYlCI. mate van de ruimte welke zij beslaan.Brieven, Stukken en van Zeeland, f 1,15; voor de overige plaatseitt,ft J O Advertentiën franco bij den Uitgever J. Schansman tq Sluis. franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0.10. Reeds in een vorig nommer (van 8 Mei jl.) bespraken wij liet hoogst belangrijk punt der neutraliteit. Naar aanleiding der toen loopende ge ruchtendat onze Regering door Frankrijk zou uitgenoodigd zijn hare goedkeuring te hechten aan de notadoor Napoleon's bewind tot den Keizer van Ruslandter zake van den l'oolschen opstandgerigt gaven wij ten slotte onze hoop te kennen dat die geruchten onwaarheid mogten ge sproken hebben en onze Regering die neu traliteit mogt handhavendie het schild is van Nederland en de vurige wensch van eiken Nederlander. Helaas I wij hebben ons bedrogen. Ten gevolge van de jongste interpellatiedoor den Heer Groen van 1'rinsterer, in de Tweede Kamer der Statcn-Generaalaan den Minister van Ruitenlandsche Zaken ge rigt is zelfs de volgende nota bekend ge worden welke onze Minister van Ruiten landsche Zaken aan onzen gezant te St. Pe tersburg gerigt heeft 's Gravexhage 28 April 1803. Mijnheer de Itaron! Pc gebeurtenissenwelke thans in Polen voor vallen hebben geheel Europa bewogeu. Onder scheidene Regeringen vreczende voor ernstiger verwikkelingen hebben zich gewend lot het Gou vernement van Zijne Majesteit Keizer Alexander en een beroep gedaan op de grootmoedigheid en de liefde tot net goedewaarvan Zijne Majesteit gedurende Zijne geheele regering, zuike schitte rende bewijzen gegeven heeft. Het Gouvernement van Zijne Majesteit den Kouiug der Nederlanden heeft mededecliug ontvangen van de nota's, welke te dien einde zijn overhandigd aan Zijue Excel lentie den Hier Prins Gortsciiakoff door de Vertegenwoordigers der Hoven van Frankrijk en van Groot-Brittanjeen is overtuigd, dal zij al leen zijn ingegeven door de belangstellingwelke de voorspoed der Regering van Zijne Majesteit Keizer Alexander aan elk bevriend Gouvernement moet inboezemen. De vriendschappelijke betrekkingenwelke ge lukkig steeds hestaa i hebben lusschcn het Ka binet van St. Petersburg en dat van 's Gra- venhage leggen ons den pligt opMijnbeer de Barongevolg to geven aan de uilnoo- diging der Kabinetten van Parijs en van bon denom aan dat van Zijne Majesteit den Keizer mededeeling te doen van de inzigleu der Neder- landsche Regering, ten aanzien der smartelijke gebeurtenissen, waarin de geheele meuschhcid belang stelt. Wij mecnen onze zieuswijze niet beter te kunnen uitdrukken dan door ons aan te sluiten aan de denkbeeldenwelke de stand van zaken in Polen beeft opgewekt bjj do Regering van Zjjne Majesteit den Keizer der Franschen, en ons grondende op den geest vau verz.oeniug welke ons bezieltdurven wij ons vleijendat deze stap ten volle zal gewaardeerd worden door de Regering van Zijne Majesteit Keizer Alexander. Hel Kabinet vau 's Gravenhage heeft gemeend deze mededeeling niet te moeten uitstellen, welke slechts een nieuw bewijs is van de goede ver standhouding tusschen de beide Hoven. P.- erkende welwillendheid van Zijne Majesteit Keizer Alexander verschaft ods de zekerheid dat deze ovcrwegingeu aangenaam zullen zjju aan het Kabinet van St. Petersburg in den oogeu- blik van de maatregelen te nemendie Zijne Majesteit in Hare hoogc wijsheid noodzakelijk zal oordeelen ter verzekering vau het geluk e'u den voorspoed llarer onderdanen. Gelief, Mijnheer de Baron, voorlezing van deze dépêche te doen aan Zijue Excellentie den lieer Prins Gortsckakoff en zoo noodig er een afschrift van te overhandigen. Ontvangenz. Door eene zekere vertragingis deze nota volgens mededeeling van den Minister van Ruitenlandsche Zakeneerst den 13 Mei jl. aan Prins Gortsciiakoff voorgelezen. Deze voorlezing zalóf mondelingóf schriftelijkheizij te vuren of toenwel nader toegelicht moeten zijnwant één der hoofdredenenwaarom deze nota door ons Gouvernement aan den Czaar was toege zonden was reeds vervallen. Prins Gort- schakoff toch had reeds namens den Kei zer aan de Weslerscbe Mogendheden en andere Staten geantwoord zoodat het oogen- hlik van de maatregelen te nemen (zie het slot der nota) voorbij was en mitsdien de nota haar raison d'ttre had verloren. Door de facultative bepaling aan bet slot der notaom zoo noodig slechts een af schrift er van te overhandigen is het meer dan waarschijnlijkdat er geen afschrift van gegeven is en dat er dus ook geen antwoord zul volgen en dit is te waar schijnlijker na de duistere en zich zeiven wedersprekende woordenwelke de Minis ter van Ruitenlandsche Zaken bij de jong ste debatten over deze Nota in de Tweede Kamer heeft uitgesproken. Dit alles raakt echter slechts den vorm dien wij verJer niet willen bespreken hoe wel wij niet ontkennen kunnen datvooral uit een diplomatiek oogpunter nog veel over te zeggen zou zijn. Van meer belang is de inhoud van de Nota zelve. Uit haar blijkt duidelijkdat „onze Regeling uitgenoodigd is door de Kabinetten van Parijs en van Londen om aan dat van 'i. M. den Keizer van Rusland mededeeling te doen van de inzigten ten aanzien der smartelijke gebeurtenissen waarin de geheele menschheid belang stelt." Maar zeer duidelijk springt het ook in het oogdattoen het voor onze Regering er op aankwam een besluit te nemen zij besloten heeft zich aan te sluiten aan de denkbeelden welke de stand van zaken in Polen heeft opgewekt bij de Regering van 31. den Keizer der Franschen." De denkbeelden gaan wel uit van het humaniteits-beginselom de ongelukkige Polen te helpenmaar eindigenals men de Franschc nota leestmet eene bedrei ging van een mogelijker! oorlog. Dusals onze Regering consequent wil blijven moet zij later ook in het oorlogs- garecl zich laten spannen. Ziedit is liet gevaarlijkste punt van de geheele Nota van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken. Geen enkel Spreker in de Tweede Kamer heeft dit betwist. Men heeft zich beroepen op de lessen der geschiedenis en der er varing. Men denke slechts hoe mentij dens de Republiek der Yereenigde Neder landen eenige lust gevoelde om de Ame- rikaanschc revolutie te steunen. En met welken uitslag In één jaar gingen onze geheele Koopvaardijvloot en een deel onzer Koloniën verloren. De geschiedenisde leermeesteresse der A'olkenis voor vele Staatsliedenhelaaseen gesloten boek. Of, gelijk het in het gewone leven gaat, zij hooren naar geen goeden raad. Eenige drogredenaars in de Kamer be toogden weldat wij ons aan de Mogend heden moesten aansluitenwijl men anders zou verklaard hebbendaardoor ons bij Rusland aan te sluiten. Neen er was nog een middenweg. En die bestond daarin dat, hoeveel sympathie wij ook koesterden voor Polenwij ons in de Europesche aangelegenheden niet kunnennoch wen- schcn te mengen. Gecnc Mogendheid had ons ditin diplomaticken zinkunnen kwalijk nemen. Ten minste veel minder dan nu Rusland het ons zou kunnen doen. Deze Mogendheidals zij wildezou ons teregt kunnen vragenwaarom wij het beginsel van neutraliteit, sinds onhcugelijken tijd hier te lande gevolgdthans hebben laten varen En wat zou onze Minister van Ruitenlandsche Zaken daarop antwoor den kunnen Als hij de waarheid sprak liep Dij groot gevaar Keizer Alexander te belcedigen. Wantdat is een Vorstvan wiens milde beginselenook in godsdien stige zakenalles goeds te hopen is. Het is wél jammer, dat geen der leden in de Tweede Kamer uitvoerig het neu- traliteits-beginsel besproken, de goede en nadeelige zijden in het licht gesteld en het betoog geleverd heeft, dat voor ons land in onze tegenwoordige positieonzijdigheid het noodzakelijkst is. liet meerendeel der Natie is daarvan ook volkomen overtuigd, üok de leden van de Tweede Kamer. Maar hoe kwam het dan dat èn de motie van den Heer Groen van Prinsterer èn die van den Heer van Rosse die beiden voor liet handhaven der neutraliteit zich verklaarden niet werd aangenomen maar na de stemming over die motionde zaak afliep met een Alleen hierdoor, dat de godsdienst in het spel was gekomen en veie leden zicli de vraag slechts deden wat moet ik doen voor mijne geloofsgcnootcn in Polen niet wat eisclit mijn pligt, dat ik doe voor mijn Vaderland Het is te hopen dat de opstand in Polen door Rusland moge bedwongen en er dus geen Europesche oorlog uit moge geboren wordenDe verantwoordelijkheiddie

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1863 | | pagina 1