m mmmi NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIGE 4° DISTRICT VAN ZEELAND. N°. 13. Vierde jaargang. A° 18ö3. f Vrijdag 27 Maart. RIJKS-MUSEUM TE 'S GRAVEMAGE. sinsc Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor de gemeenten in liet voormalige vierde district van Zeeland, f 1,15; voor de overige plaatsen des. Rijks franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0.10. Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f 0,75; elke regel daarboven /"0-12'/2> behalve het zegel. Clroote letters naar mate van de ruimte welke zij beslaan.Brieven, Stukken en Advertentiën franco bij deri Uitgever J. Schansman te Sluis. De ARCHIVARIS df.r PROVINCIE ZEELAND brengt bij deze ter kennis van belang stellenden dat Zijne Exc. de Minister van Binnen- landsche Zaken voornemens is de groote zaal in het Binnenhof te 's Gravenhage te doen inrigten tot een Museum van Oudhe den van Vaderlandsche KunstZeden en Beschavingen dat algemeen de gelegen heid wordt aangeboden om aan deze Rijks verzameling voorwerpen van gemelden aard in eigendom of in bruikleen af te staan. Overeenkomstig des Ministers verlangen noodigt hij dan ook een iederdie in liet bezit van dergelijke voorwerpen mogt zijn uitom van de aangebodene gelegenheid gebruik te makenen alzoo bij te dragen tot de inrigting van een Museum dat naar alle waarschijnlijkheid de belangsteliing van ingezeten en vreemdeling zal trekken. Hij doet hierbij opmerken dat menig voorwerphetwelk anders zelden wordt bezigtigdin dusdanige Rijks-verzameling geplaatst, dan eerst zijne ware plaats zal kunnen innemen, licht geven en ontvangen, en biedt gaarne zijne tussclienkomst aan om alle voorwerpen welke men tot bedoeld einde mogt willen afstaannaar liet Bijks- Museum op te zenden. Middelbirg den 20 Maart 18G3. De Archivaris voornoemd J. P. VAN VISVLIET. De provincie Zeeland stelt een groot belang in het tot stand komen dezer Wet. I)e aanneming dier Wet door de Tweede Kamer loopt echter groot gevaar door de Eerste Kamer niet te worden bekrachtigd. Waarom niet? Dit is dezer dagen uitne mend betoogd door liet Nieuw Dagblad tan 's Gravenhagewaaraan wij dan ook op verzoekliet volgend artikel overnemen getiteld De l'iendenwet van dm Heer OLIVIER De debatten over liet wetsontwerp tot af koopbaarstelling der tienden in de Tweede Kamer hebben cene verrassende en bedroe vende uitkomst gehad. Door den grooten spoed waarmede de Kamer de artikelen volgende op Art. 1 beeft afgehandeldis zeker tegen de eigenlijke bedoeling der meerderheidecne revoiutionnaire en on grondwettige Wet in liet leven geroepen althans voor zoover de Eerste Kamer der Sluten-Generaal die ramp niet keert. De oorzaak van het kwaad is gelegen in de aanneming van liet amendement Poortman, op Art. 1 in verband met de verwerping van liet amendement Heemskerk Az. op Art. 3 terwijl ook verzuimd is Art. 18 te wijzigen. De zaak is vrij eenvoudig en valtbij een weinig aandachtonder het bereik van ieder niet-regtskundig men- schen-verstand. Bij de algemeene beraad slagingen over het wetsontwerp werd lus- schen regtsgeleerde leden der Kamer strijd gevoerd over de vraag of de tienden van vóór de invoering van het Burgerlijk Wetboekonroerende goederen zijndie geheel afgezonderd van den grondeigendom worden verkregen of bozeten dan wel las ten op den grondeigendom gelegd ten voor- deeie der tiendlieffers en dus schuldpiigtig- lieden van roerenden aard?" Volgens de eerste beschouwing is de afkoop van liendregt een koop en verkoop van onroerend goed en moet gevolgd wor den van levering door overschrijving in de openbare registerseven als iedere koop en verkoop van een huis of land naar de tweede zienswijze is de afkoop eene soort van aflossing van een jaarlijk- selien last of cijnsen is geen eigendoms overgang noodig om den grondeigendom van tiend te bevrijden. Deze laatste zienswijzedoor den Heer Godefroi ontwikkeldwas ook die van den Minister van Justitie, en uit dat beginsel was liet ontwerp der Regering goed gere digeerd. Afkoopaflossingbetaling (of schoon deze laatste niet werd genoemd) moesten geacht worden één handeling te zijnwaardoor de grondeigenaar in ééns werd bevrijdbehoudens de bijzondere be palingen omtrent de region van derden. De vraag was ecliterof deze zienswijze overeenkwam met de geschiedenis van liet tiendregt en met het Burgerlijk Wetboek? Dit werd betwist door de Heercn de Bradw Kappeyne Heemskerk Az. en van Lidti: de Jecde. Wij onderzoeken nu niet wie gelijk hadmaar constateren alleen dat de Kamer met groote meerderheid de vraag legen het gevoelen des Ministers be sliste door het amendement Poortman aan te nemen. Daardoor is nu in Art. 1 uitgedrukt dat, wel is waar, de afkoop het middel is om den grondeigendom tiendvrij te maken maar dat het éénige geldige bewijs van de ontheffing is de overschrijving van den titel in de registers van den hypotheek bewaarder. Derhalve heeft de Kamer be slist dut het tiendregt is een onroerend goed en dat afkoop gelijk staat met koop en verkoop waarop levering door overschrijving moet volgen. Maar tevens is nu 1°. de betaling losgemaakt van den afkoop 2°. be slistdat de gedwongen afkoop, bij von nis is eene onteigening. Intusschen beveelt Art. 147 der Grond wet dat niemand van zijn eigendom worde ontzet dan ten algemeenen nutte en tegen voorafgaande schadeloosstelling. Dus ook de liendlieffer heeft aanspraak op die be scherming van zijn onroerend goed. Wat nu liet algemeen nut betreftmen kan aan nemen dat dit door de wet tot afkoop- baarstelling zelve genoegzaam wordt ver klaard. Maar waar blijft de voorafgaande schadeloosstelling Deze is door geen enkel artikel van het wetsontwerp gewaarborgd. De liendlieffer Avicns tiendregt wordt over geschreven of afgeschreven krachtens een door den tiendpiigtige verkregen vonnis heeft geen titel om den kooper van zijn tiendregt tot betaling te dwingen. Het is Avaardat hij op de gewone wijze kan dagvaarden tot betaling van den bepaalden af koopsprijsmaar dan komt hij in gelij ken toestand als ieder persoonlijke schuld- eischer van den tiendpiigtige. Komt hij aan zijn schuldenaar te kort, dan is en blijft zijn voormalig eigendom (het tiend regt) toch onherroepelijk verloren door de overschrijvingdie heeft plaats gehad. De Minister of de Kamer had aan dit bezwaar kunnen te gemoet komen door óf het amendement Heemskerk Az. aan te nemen (bepalende dat de overschrijving van het vonnis niet kon plaats hebben dae met overlegging van een bewijs van betaling) óf door in de Wet te brengen eene bepa ling overeenkomende met Art. 529 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordc- ringhoudende dat de kooper van on roerend goedhetwelk bij executie ver kocht isde expeditie van het vonnis van toewijzing niet kan bekomen dan nadat hij aan den griffier liet bewijs zal hebben geleverd van voldaan te hebben aan de voorwaarden van verkoop. Bij gebreke van zulk eene voorziening, heeft de Kamer nu eeneongetwijfeld on grondwettige Wet gevoteerdwant zij heeft aan den cenen burger het regt ge geven om zich zonder voorafgaande beta ling meester te maken van het eigendom des anderen. Gaat men daarbij de namen na der 29 die vóór en der 32 die legen het tweede amendement Heemskerk Az. op Art. 3 hebben gestemddan zal men tevens kun nen opmerken aan rvelke zijde der Kamer de meeste eerbied voor grondwettige reg- ten en vrijheden bestuut. Wat de Minister betreftaan hem stond hetal of niet te berusten in de groote wijziging bij Art. 1 door het amende ment Poortman in het gelicele stelsel der Wet gebragtmaar toen hij er eenmaal in had berusthad hij ook zelf de leemte moeten opmerkendie daardoor in het wetsontwerp ontstond en voor de aanvul ling moeten zorgen,

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1863 | | pagina 1