DE OflRLÖfiSliiftE.
MIEUWS-EM ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIGE 4° DISTRICT VAN ZEELAND.
AFKONDIGING.
AFKONDIGING.
Dit Weekblad verschijnt icderen Vrijdag. Prijs per drir Prijs der Adverlentiën, van 1-5 regels f 0,75; elke r:gel
maanden voor de gemeenten in het voormalige vierde district VimiaIqo' IVTooi»! daarboven f 0-I2'/2, behalve het zegel. Groote letters naar
van Zeeland, f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks I Ijlld-^ U JTlcldl l. mate van de ruimte welke zij beslaan.—Brieven, Stukken on
franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers ƒ0.10. Advertentiën franco bij dcii Uitgever J. Schansman te Sluis.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ZUIDZANDE
doen te weten, dat door den Raad dier Ge
meente, in zijne Vergadering van den 15 Januarij
1803, is vastgesteld het volgende Be luit;
De GEMEENTERAAD van ZUIDZANDE
In aanmerking nemendedat er tegenwoordig
jaarlijks vele granen in deze Gemeente wordeu
gebragt ter verdere verzending;
dat zij bij die gelegenheid zoo niet aldan toch
voor een groot gedeelie overgemelen worden
dat hel wenschelijklis datjiit door céu beëedigd
persoon worde gedaan
dal hij daarombij besluit van hedenheeft
besloten om een zoodanig persoon te benoemen
dat het ook billijk isdat voor het ovenneten
door de belanghebbenden iets worde betaald
gelet op art. *232 der Wel van den *29 Juuij 1851
Staatsblad jN°. 85;
BES Ljü IT
Te rekenen van den tslen April 1863, zal bin
nen deze Gemeente voor het overmeten vaii Gra
nen en Zaden een meetgeld worden betaald;
Voor eene partij grooter dan een Last te laden
ol' te onUaden"Granen of Zaden één cent per mud
wanneer'dezelve geheel of meer dan ren half last
daarvan wordt overgemeteuen voor een half
last of minder vijftien cents
Aldus vastgesteld in de Vergadering van den
Raad der Getóêente^Zuidcuadc, den 15 Januarij 1853.
De Burgemeester
(get.; H. S. DE SMIDT.
De Secretaris
(gel. II. G. FOKKER.
Zijnde dit besluit ingevolge Art. 233. der Ge
meentewet aaiCHeeren Gedeputeerde Staten van
Zeeland voorgedragen en blijkens hun berigt van
den li Februarij 1803, N°. H :n0'\iui
ninklijU besluit van den 8 Februarij 1853, N°. 7,
goedgekeurd.
Eu is hiervan afkondiging geschied waar het
behoortop den 1 Alaarl 1863des voormiddags
11 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
II. S. DE SMIDT.
De Secretaris
II. G. FOKKER.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ZUIDZANDE
doen te wetendat door den Raad dier Ge
meente in zijne Vergadering van den 15 Januarij
1863 is vastgesteld de volgende Verordening
VERORDENING omtrent de invor
dering der Plaatselijke Belasting
wegens het Afeten van Granen en
Zaden in de Gemeente Zuidzande.
DK GEMEENTERAAD van ZUIDZANDE
Gelet hebbende op Art. 257 der Wet van den
29 Junij 1851, Staatsblad N". 85, heeft vastgesteld
de navolgende Vèrordeuiug
Art. 1. De invordering der Plaatselijke Belas
ting wegens het Meten van Granen en Zaden,
geheven wordende ingevolge het besluit van den
Gemeenteraad vau hedeu zal geschieden inge
volge de bepalingen verval in de Artikelen 258
tot 262 der hierboven genoemde Wet.
Art. 2. De voldoening vau het bepaalde Meet
geld zal vooruit raoeteu geschieden door hem,
die de hulp van den Meter inroept, in handeu
van dien Meter die gehouden is maandelijks de
overstortiug daarvan te doen bij den Gem'cente-
Oulvanger, met overlegging eener door hem voor
deugdelijk verklaarde specifieke Lijst.
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van
Zuidzande deu 15 Januarij 1863.
De Voorzitter
(get.) H. S. DE SMIDT.
De Secretaris
(get.) II. G. FOKKER.
Zijnde deze Verordeningingevolge Art. 233
der Gemeenteweiaan Gedeputeerde Staten van
Zeeland voorgedragen en is dezelve aangehaald
in Zijner Majesteits besluit van den 8 Februarij
1863, N°. 7, waarbij de heffing van voorschreven
Belasting wordt goedgekeurd blijkens b rigt dien
aangaande van Heereu Gedeputeerde Stalen van
,u>3
den 14 Februarij 1863, N°. nó niu
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoortden lstcn Maart 1863des voormiddags
ten 11 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester,
II. S. DE SMIDT.
De Secretaris
II. G, FOKKER.
ïloe dikwijls is er niet gesproken van
een oorlog aan den liijn. Steeds dichtten
de politici aan Napoleon lil het voorne
men toe om zijne naar glorie dorstende
legerscharen dien Grootvorst van Europa's
slroomcn te doen overtrekken. Hoe dik
wijls deelden niet de dagbladen mededat
lieP in de Rijn-provinciën krioelde van
Fransche zendelingen, wier roeping het
was om het terrein te verkennen cn de
gemoederen voor te bereiden voor eene
mogelijke explosie. Dat scheen wel in
strijd methel Keizerrijk is de trede maar
het Keizerrijkweet mengebruikt die
leusnaar liet te pas komt
Schooner gelegenheid om hunne droo-
men verwezenlijkt ie zien is nimmer voor
hen verrezen dan thans.
Ziedaar komt Polen in opstand en
Pruissen sluit eene conventie met Rusland
om dien opstand te helpen bedwingen. Nu
vraagt men nietis het een of- of defen
sief verbond Neen het slaat vasthet
beginsel van non-interventie, waaraan de
groote Mogendheden zoo conscientious vast
houden is in gevaar. Frankrijk en En
geland springen in de bres voor Polen en
zeggen vrij duidelijk aan Pruissen inter-
vcniöer niet of gij hebt met ons te doen
N'u Lraaijen de politici victorie en wijzen
er op, boe hunne voorspelling thans zal
verwezenlijkt worden
JaCCn der voornaamste bladen in
Dultschland dattot heden niet veel ge
loof wilde slaan aan een mogelijk gevaar
van Fransche troepen te zien opdagen aan
den linker-Rijnoeveracht het thans moge
lijk dat niet een Fransch obscrvatic-corps
aan de grenzen zal w orden geposteerd
neendat de Franschen met pak en zak
de Rijn-provinciën zullen bezetten. Ja
trots alle mogelijke beschuldigingen van
overdrijving en zucht om de zaken donker
der in te ziendan zij wezenlijk zijnacht
men zich vérpligt onverholen uit te spre
ken dat de kans op een oorlog van de
zijde van Fiankrijk tegen Pruissen sedert
1815 nimmer zoo groot was als thans.
Daarmede willen die politici echter niet
zeggendat het gevaar niet kan worden
afgewend maar om zulks met goed gevolg
te doenmoet men eerst het gevaar er
kennen beweren zij. Of het imperialisti
sche Fransche dagblad la l'ruileê al van
vrede spreektzij zien daarin het grootste
oorlogsgevaar. Trots alle vriendelijke woor
den blijft de Fransche Regering op haar
eens ingenomen standpunt staan. Zij bragt
Pruissen onder het oog, boe gemakkelijk
het was om de conventie met Rusland in
te trekkenwijl het Rusland daar niet om
te doen was en dit Rijk zelfs verklaarde
dat de conventie door Pruissen aan Keizer
Alexander was opgedrongen. Frankrijk ziet
in ue conventie eene schending van het
beginsel van non-interventie. Zij verlangt
van Rusland hot in 181ii den Polen be
loofde herstel van eene vrije Constitutie.
Wat nu die lieden nog meer in hun
gevoelen versterkt is ditdat de Franschen
niet alleen de opinie der gehecle beschaafde
wereld voor zich hebben, maar ook de
Engelsche Regering op hun hand hebben.
Sommigen mogen hopen dat Engeland
op stuk van zakenFrankrijk niet in de
hand zal werkengeen Engelsch Ministerie
kan aan Pruissen zijn bondgenootschap aan
bieden voordat die ongelukkige conventie
opgeheven is. Maar in dit laatste geval
heeft Pruissen geen hulp meer noodig
want dan is elk voorwendsel om Pruissen
den oorlog aan te doen, vervallen.
Oostenrijk toont zijne afkeuring van de
conventie en van Pruissen's handelingen het
bestdoor de stiptste neutraliteit in acht
te nemenaan eiken Poolscfién vltigtelïrfg
die de grenzen overschrijdteen tocvlugts-
oord te bezorgen. Daarvoor oogst het de
algemeenc achting van Europa iu.
Wat echter hendie den oorlog liet
meest duchtentreft is ditdat zij aan
Frankrijk de dringende begeerte toeschrij
ven om zich van de Mexicaansclie expe
ditie af te maken. Gelukkig dus voor Na
poleon dat de Rijn liern toelacht! En
welk een geluk daarbij Hoe diep is de
Duitsche hond geschokt! Welk een twist
vuur bestaat er tussehen Pruissen en Oos
tenrijk Wat ligt Pruissen zelf niet zijne