DE H0EDI1 EM HET NIEUWS-EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIGE 4'DISTRICT VAN ZEELAND. N°. 6. Vierde jaargang. A0 1863. Vrijdag 6 February. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor de gemeenten in het voormalige vierde district van Zeeland, f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0.10. Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f 0,75; elke regel daarboven f O-lS'/i, behalve het zegel. Groole letters naar mate van de ruimte welke zij beslaan.Brieven, Stukken en Advertentiën franco bij den Uitgever J. Schansman te Sluis Opmerkelijk is de houding van het Ministerie Tiiokbecke na de geduchte ne derlaag in de Eerste Kamer en de niet glansrijke overwinning welkeop den keper beschouwdeene morele nederlaag was in de Tw eede Kamerrakende het koloniaal regeringsbeleid. Een Ministeriedat eenig gevoel van eigenwaarde bezit, treedt na zulke feiten onmiddellijk af, of, indien het meent, dat het uitgebragte votum niet strookt met den wensch der committenten of de belangen van het land ontbindt het dadelijk de Kamerten einde de natie te doen oor- deelen. Nu is geen van beiden gebeurd. Vol gens hetgeen van de Regering in geschrifte is uitgegaan en nader mondeling door den intcrimairen Minister van Koloniën beves tigd heeft de Regering de kracht van het door de Eerste Kamer uitgebragte votum trachten te verzwakken door haar te wij zen op eene vroegere stemming. En dit niet alléénzij heeft zelfs gewaagd de uit spraak te doendat de Kamer niet het huidig koloniaal Regeringsbeleidmaar een koloniaal Regeringsbeleidzoo als men dat óf bij de Regering veronderstelde, óf uit sommige bewoordingen van don afge treden Minister van Koloniën meende te kunnen afleiden" had afgekeurd. Welke rigting huldigt dan het tegen woordig Gouvernement Volgens de woor den van den Heer Betz Eene zuiver liberale rigting. Van zulk eene rigting zegt hij verderis niet het natuurlijk ge volg eene slooping der Gouvernements cultures maar datmet het behoud van deze overeenkomstig Art. jj6 van het Re- gerings-rcglementtevens moet en kan gepaard gaan eene uitbreiding van de par ticuliere industrie en de ontwikkeling van de materiële welvaart voor Java. Het behoudend beginsel is verworpen het liberale is aangenomen." Wij willen over de woorden behou dendof „liberaal" niet strijden. Het zijn beiden leuzenwaaronder men alles ver bergen kan. Het kardinale puntwaarover gestreden wordtisde uitbreiding van de particuliere industrie op Java. In zijne rede \an 8 December heeft de Heer Betz gezegddat Java groot genoeg is om én de Gouvernements-cultures én de particu liere industrie te kunnen bevatten en dat beide zeer goed naast elkander kunnen be staan. Dit is eene stelling welke theore tisch fraai luidtmaar in de praktijk niet opgaat. Stel u voorzoo als wezenlijk het geval zou zijndat in de nabijheid der Gouver nements-cultures de vrije industriëlen zich nederzetten. Ook zij behoeven werklieden. Europeanen kunnen het niet zijn ten eer ste omdat zij op den duur den arbeid niet kunnen uithouden onder den Javaanschen hemelen ten tweedeaan meerdere be hoeften onderworpen, dan de inlander, duurder loon eischen dan deze laatste. De vrije industriëlen zijn dus wel gedwongen om zich van den inlander te bedienen maar hoe er aan te komen daar dezein den regelop de Gouvernements-cultures in dienst is. Alléén door een verhoogd loon aan te bieden en allerlei schoone be loften is het mogelijk arbeiders te erlan gen enzoo de inlander daaraan gehoor geeftdan loopen de Gouvernements-cultu res groot gevaar om onbearbeid te blijven en zoo doende langzamerhand gesloopt te worden. liet Gouvernement toch is niet in staat om de weggeloopen arbeiders steeds door anderen te vervangen zulk een overvloed bestaat er niet. In do praktijk dus is hijdie de parti culiere industrie op die wijze bevorderen en uitbreiden wileen natuurlijke slooper van de Gouvernements-cultures. Het Gouvernement nu mag in dien zin de particuliere industrie niet toelaten. Bui tendien heeft het de belangen van de Natie tegenover de belangen van eenige weinigen die van zelf moeten onderdoente be schermen. De Heer Betz schijnt van een ander gevoelen te zijn hij gelooftdat én de cultures en de particuliere industrie naast elkander kunnen bloeijen. Het is niets dan eene schoone voorstellingdie allen grond mist. De Eerste Kamer heeft dit ook ingezien. Daar komt nog bijdat de afgetreden Minister van Koloniën in plaatszoo als nu het gebruik is van den inlander eene belastingdeels in arbeid te heffenhaar geheel uit geld wilde doen bestaan. Dat was de eerste inbreuk op het tegenwoor dige stelseldat natuurlijk ten gevolge zou hebben een geheelen omkeer van het stel sel primo in de verhouding van den Javaan tot het Gouvernementsecundo in de opbrengst ten bate van het Gouver- nrment. Eene belasting in geld kan toch nimmer zoo veel opbrengen als het product is van den verkoop van handelswaren en vooral van diewelke zoo gewild zijn als de suiker en de koflij. Zulk eene heffing in geld zou dus ook uitloopen op eene slooping van de Gouver nements-cultures door een harer grond slagen weg te nemen. Ook de regeling bij de wet van allo Indische aangelegenheden van eenigzins in grijpenden aardzoo als de tegenwoordige Regering schijnt te willenwas een be zwaar voor de Eerste Kamer. Eu te regt. De wet wordt hier te lande gemaakt door eene Regering en door leden der Kamer, die niet genoegzaam op de hoogte zijn om voor de praktijk daar te lande geschikte wetten in het leven te roepen. Heeft de Heer Tiiorsecke zelf niet zijne ongeschikt heid in dit punt doen uitkomentoen hij in de Tweede Kamerzijn gevoelen geheel ondergeschikt maakte aan het oordeel van den Heer van IIoëVELL den man die Indië 2ö jaar lang had doorgedacht." Do Minister Tiiorbecke wordt te regt geacht ook nu van dit gevoelen te zijnen als een man van zijn talent dat erkentwat zal dan het geval zijn met hen die met mindere gaven bedeeld zijn Daar onze Kamers op den duur in haar kennis van Indiëte gelijk met de Rege ring voor zeer feilbaar kunnen worden gehouden is het eenige expediënt ditdat aan den Gouverneur-Generaalnadat hij met de Regeling is overeengekomen om trent het hoofdbeginsel zijner zending hetwelk ongetwijfeld moet zijn handhaving van de Gouvernements-cultures met eene geleidelijke en voorzigtige verbetering van de gebrekenverder worde overgelaten omnaar geweten en als man van eer zóó te handelen als hij meenen zal noo- dig te zijnter wegneming van de be staande gebreken. De afkeuring der Eerste Kamerwat de koloniale politiek der Regering aangaat, rustte dus wel op goede gronden. Nu moge de Regering met de Kamer twistenwelk koloniaal beleid al of niet afgestemd is dit is zekerdat de nieuwe Minister met zijne beginselen voor den dag moet komen en dat dan duidelijk zal blij ken of de hier boven geschetste koloniale politiek zal voortgezetof de tegenoverge steldedie der huidige koloniale oppositie, zal gehuldigd worden. Doet hij het eerstezijn val is zeker. Doet hij het laatste dan is dit Kabinet want hij wordt geacht in overleg met zijne ambtgenooten te handelen hoogst inconsequent. Men zal dusvan den kant der bestrij ders verder gaan en van den nieuwen Minister eischendat zijne persoonlijkheid een waarborg zij voor zijne beginselen. Het komt er dus veel op aanwie met de portefeuille van Koloniën zal belast worden. AVeldra zal de Natie den naam vernemen en dus nog beter in staat zijn om de tegenwoordige houding en positie van het Kabinet te beoordeelen.. Dit intusschen is zekerdat die houding algemeen is afgekeurd in den lande. De

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1863 | | pagina 1