DE STEM Een aci I deteken^voU ajteur'' °°k a'lerl DE STEM Eindelijk aandacht voor Roosendaalse componist Henk van der Vliet Dankbaar Accordeon Bruikbaar Werken van Van der Vliet KUNST Oud en betrekkl iwaarnnT16 8ec°mponeerde KeL13Zelf vaak "iet eer ^«gi-dienietl I kunstw--1 kunstenaar, maa It mnIak.Jan Verc™yi BjSB**— l^tfluwééi?nrtnuerd ziin in Grote Gids DINSDAG 16 DECEMBER 1997 Dl Door Hans Rooseboom Na een componistenbestaan van vijf tig jaar beleeft Henk van der Vliet een bescheiden doorbraak. Ooit, in de jaren '50, publiceerde de Londense uitgever Schott één werk van Van der Vliet, maar daar bleef het bij. Het duurde allemaal zó lang dat de com ponist de moed al had opgegeven. Maar beter laat dan nooit. Muziekuitge verij Assai Vivo in DONGEN- sinds kort succesvol actief in Nederland en Enge land - heeft zich het lot van Henk van der Vliet (69) aangetrokken. De compo nist woonde lang in Roosendaal, en is sinds kort nét over de grens in Essen (B) gevestigd. La Belle Epoque voor piano solo is het eerste werk dat Assai Vivo uitgeeft. Er zullen er meer volgen. La Belle Epoque is een vierluik in driekwartsmaat, een eerbetoon aan Debussy, Ravel en Pou- lenc, geschreven door een componist met een eigen geluid en met een sterke wil. Toch is deze zelfbewuste muziek ge schreven door een bescheiden mens. „Veel te bescheiden," zegt Gerard Scherff, de uitgever. „Van der Vliet heeft een kast vol stukken die niet zijn uitgegeven. Wij beginnen voorlopig met een reeks piano- en kamermuziekwer ken." Uitgever Scherff: „Mijn eerste kennis making met Van der Vliets werk dateert van dertig jaar geleden: een uitvoering van leerlingen van de muziekschool in Breda. Op die avond werd een stuk voor fluit en piano van Henk van der Vliet ge speeld. Dat stuk is me altijd bijgebleven, dat ben ik nooit vergeten. Ik heb inder tijd ook geregeld dat Het Brabants Or kest de Sinfonietta nr. I heeft gespeeld bij de opening van schouwburg De Kring in Roosendaal. Ik vond dat hij het als inwoner van Roosendaal verdiende dat er bij die gelegenheid een stuk van hem werd gespeeld. Hij is me nog altijd eeuwig dankbaar. De volgende uitgave van Van der Vliet wordt een Capriccio voor viool en piano. Vervolgens de Passacaglia voor cembalo en de Fantasia voor orgel. „Die uitgaven kan ik waarmaken," aldus uitgever Scherff. „Ik geef niet direct de grotere werken uit, zoals Van der Vliets Concert voor harmonie-orkest, xylofoon en twee piano's. Maar dat komt wel. Mijn uit gangspunt is: als ik met een componist in zee ga dan kies ik voor het hele oeu vre. We beginnen met het kleinere werk, de grote komen later." De componist Henk van der Vliet is een leven lang fluitdocent geweest aan mu ziekscholen in Rotterdam, Zeeland en tenslotte Brabant. Jarenlang woonde hij in Roosendaal, alvorens te kiezen voor Essen. Hij werd geboren in 1928 in Rot terdam. „Mijn vader was tramconduc teur. Toen ik 10 jaar was ging ik accor deon spelen. Dat vond ik toen een prachtig instrument. Op mijn 14e jaar schreef ik mijn eerste compositie, voor accordeon uiteraard. Mijn leraar aan de Toonkunst Muziekschool wist niet wat hij ermee aan moest en bracht het naar de hoogste baas, Willem Pijper, de di recteur van het Rotterdams Conservato rium én van de muziekschool. Pijper ontbood mij, met mijn vader." Willem Pijper, de belangrijkstëTcompo- nist van de 20e eeuw, was een groot kun stenaar, maar tevens als schooldirecteur een praktisch man, zo blijkt uit het ver haal van Henk van der Vliet. „Pijper zei dat mijn compositie grote en grove fouten vertoonde, maar dat ik wel talent had. Hij wilde mij als leerling op het conservatorium hebben. Maar welk instrument? Accordeon kwam niet in aanmerking. Hij voelde mijn handen en concludeerde: geen pianohanden. Bo vendien was ik met mijn 14 jaar te oud om nog met piano te beginnen. Voor strijkinstrumenten gold hetzelfde. Or gel? Wij hoorden niet bij een kerk, dus als organist zou ik geen emplooi vinden. Voor een koperblaasinstrument was ik te schriel. Zo kwamen we uit op de dwarsfluit. Dat was een instrument dat ik nog nooit had gehoord. De fluitstudié zou vijf jaar duren en dan zou ik direct emplooi kunnen vinden, dacht Pijper. Ik zou over twee jaar beginnen. In de tus sentijd leerde ik piano spelen, dat zou ik als bijvak gaan doen. Die piano schaften Henk van der Vliet (zelfportret): „Eén compositie neemt soms maanden in beslag, daar ben je constant mee bezig, het houdt je uit de slaap. Een tekening maak je in een paar uur. mijn ouders voor mij aan, ze hebben er krom voor gelegen." In 1945 begon de conservatoriumstudie van Henk van der Vliet. „De helft van de studiekosten verdiende ik door als ac cordeonist volksdansgroepen te belei- den. De andere helft was een renteloze lening. In 1950 was ik klaar en ging ik blokfluitles geven op alle dependances van de Muziekschool." De jaren '50 waren geen vetpot. „Tussen 1950 en 1960 bestond het Rotterdams Kamer Orkest, samengesteld uit werklo ze bioscoopmusici. In Amsterdam ont stond op dezelfde wijze het Kunstmaand Orkest onder leiding van Anton Kersjes, de dirigent van het Tuschinsky Theater Orkest. Het Rotterdams Kamerorkest moest opereren in de schaduw van het .grote Rotterdams Philharmonisch. Wij deden veel koorbegeleidingen en gaven concerten in Zeeland, waar op concert- gebied verder niks was." Op het gebied van lesgeven kwamen Henk van der Vliet en zijn vrouw terecht bij de Zeeuwse Muziekschool. Rond 1960 gingen zij daartoe in Bergen op Zoom wonen. „In die tijd beleefde de dwarsfluit een hausse. Op veel muziek scholen in Zeeland en Brabant was ik de enige fluitleraar. Dat betekende een enorm gereis. Uiteindelijk beperkte ik me tot de muziekscholen in Breda en Roosendaal." Componeren heeft Henk van der Vliet altijd gedaan. „Ik ben als componist au todidact. Wel heb ik tijdens mijn studie aan het conservatorium muziektheorie gehad. Na mijn studietijd heb ik nog les sen in contrapunt en instrumentatie ge volgd. Veel heb ik geleerd van het com positiehandboek van Paul Hindemith." Grote idealen streefde Henk van der Vliet als componist aanvankelijk niet na. „Wat ik wilde was bruikbare dingen schrijven, voor fluit, voor fluit en piano, voor blokfluit. Op een gegeven moment, in het midden van de jaren '50, werd een stuk van mij uitgegeven door Schott in Londen. Maar daar bleef het bij." Van der Vliet bleef moeizaam doorcom- poneren. „Pas na 1970 begon ik het mé tier in m'n vingers te krijgen. Toen ging ik ook symfonische muziek schrijven. Niet te groot, want ook hier was ik prak tisch. Ik wilde mijn muziek graag horen, dus ik schreef voor amateurorkesten die ik kende." „Bij het componeren komt het melodi sche gegeven het eerst. Dat werk ik in mijn hoofd uit. Overigens werkt een op dracht of een verzoek vaak inspirerend. Dat zet je in gang. Als ik een stuk gro tendeels in mijn hoofd heb, heb ik bij het noteren de piano als hulpmiddel nodig. Overigens houd ik van beknopt, ik heb een hekel aan hele lange werken. Dat is de school van Pijper." Henk van der Vliet heeft een aanzienlij ke lijst van werken gecomponeerd, maar heel veel zal -ar niet meer bijkomen. „Ik ben een jaar of zes geleden afgeknapt op het componeren, nadat ik een paar on aangename ervaringen had met uitvoe renden. Gelukkig heb ik altijd iets gehad waar op ik mij kon richten als het met compo neren niet zo fijn ging. Ik teken en schil der al mijn hele leven, en de laatste ja ren heb ik me helemaal daarop gestort." Wat zijn composities betreft vroeg Henk van der Vliet zich de laatste jaren steeds vaker af: waar doe ik het allemaal voor? Dat is de wrange uitkomst van een leven zonder uitgegeven te worden. „Maar te keningen en schilderijen zijn tastbaar, je kunt het resultaat van je werk onmid dellijk aan vrienden en belangstellenden laten zien." Overal in huis hangen ze: landschappen op Tholen en bij Oosterbeek, portretten, stillevens. Getekend en geschilderd, aquarel, olieverf, pastel. „Ik heb er hon derden," lacht hij verlegen. „Ze zijn na tuurlijk een beetje ouderwets, net als mijn composities. Tekenen en schilderen is een veel eenvoudiger procédé dan componeren. Eén compositie neemt soms maanden in beslag, daar ben je constant mee bezig, het houdt je uit de slaap. Een tekening maak je in een paar uur." Maar wie weet kruipt het bloed waar het niet gaan kan en leidt de hernieuwde be langstelling voor Van der Vliets muziek tot hernieuwde inspiratie. Piano Sonatine (1950) La Belle Epoque (1969, uitg. Assai Vivo) Passacaglia (1975, uitg. Donemus) Sonatine nr. 1 (1984, uitg. Assai Vivo) Sonatine nr. 2 (1987) Gitaar Suite (1971) Carillon Divertimento (1975) Orgel Fantasie (1979) Air op B-A-C-H (1985) (Uitg. Wülemse) Clavecimbel Passacaglia (1988) Piano vierhandig Preambulum e Variazioni (1965) Sonatina Pastorale (1981) Twee piano's Duo Concertante (1983) Fluit/piano Rondo Scherzando (1947) Berceuse Serenade (1955) Sonatine (1971) Divermento (1997, uitg. Broekmans Van Poppel) Viool-piano Capriccio (1982, uitg. Assai Vivo) Sonatine (1989) Violoncello/piano Sonate (1982) Klarinet/piano Divertimento (1980) Fluit/viool/violoncello Trio (1951) Fluit/violoncello/clavecimbel Twee Serenades (1965) Fluit/althobo/piano Scherzo (1969) Fluit/viool/piano Suite (1983) 2 fluiten/violoncello Sarabande en Fuga (1967) Klarinet/violencelio/piano Sonata da camera (1981) Strijktrio Strijktrio (1997) Ad libitum Partita per 3 strumenti (1989) Zes kleine composities (1981) Strijkkwartet Strijkkwartet (1967) Hobo/viool/altviool/violoncello Divertimento (1987) Vier fluiten Scherzo (1980) Vijf fluiten Serenade (1984) Twee fluiten/twee klarinetten/fagot Serenade (1987) 2 sopraanblokfluiten/altblokfluit/piano vierhandig Variaties over Le Pont de Nantes (1953, uitg. Schott) Fluit/hobo/klarinet/fagot/hoom Prelude en Fuga (1973) Piano/fluit/klarinet/trombone/viool/violoncello, xylofoon Concertino (1968) Mandoline-orkest/fluit Intrada- Variaties-Ricercare (1973) Harmonie-orkest/xylofoon/tweepiano's Concerto Accordeon-orkest Valerius-Variaties (1988) Symfonie-orkest Preambulum e Variazioni (1966) Vijf Etudes (1974) Sinfonia Concertante (met fluit, althobo, harp) (1979) Kamerorkest Eerste Sinfonietta (1996) Tweede Sinfonietta voor strijkers (1985) Liederen voor solo-stem Metamorphose voor mezzosopraan, fluit en piano (tekst J. Greshoff) (1971) Five Songs voor hoge of middenstem en piano (1997) Drie liederen voor lage stem en piano (tekst W. Kloos) Metamorphose voor sopraan, klarinet en piano (1987) Zes Liederen voor lage stem en piano (tekst Vasalis) Koor a cappella Hij droeg onze smerten (1988) De tuinman en de dood mannenkoor (1989) Kyrie (1990) Silhouetten (tekst J.v.d.Waals) (1991) Koraal voor Sai Baba (1991) Kinderkoor Beertje Pippeloentje I en II (tekst A.M.G. Schmidt) Beestenboel met blokfluit, percussie en piano (tekst H. Andreus) (1981) Bescheiden mens, zelfbewuste muziek Grafiek doorbreekt grenzen PAGINA D2 Natasha Gerson beschrijft rare commune Boor Frits de Coninck Voor de tweede keer geeftj NBKS in Breda ruimte grafiek uit de grensstreek. men met de Administr^ Kunst van de Vlaamse meenschap zijn duos gevor van telkens een Nederlan| en een Vlaamse beeldend ki stenaar. De kunstenaars hl ben zich door elkaar laten j spireren, dat was hun vrijha Hun beperking lag in de besta de literaire tekst waarmee voor de gelegenheid werden bonden. De teksten zijn vanl hand van drie Vlaamse en tf Nederlandse auteurs. De toonstelling is aan weerszijj van de grens te zien. In het vinciaal Centrum voor Beeldel Kunsten-Begijnhof in Hasselt) in de expositieruimte van NBKS in Breda Net als de vorige editie, twee j| geleden, is deze presentatie de moeite waard. Niet eens het concept, dat natuurlijk aljj iets willekeurigs heeft, maar de kwaliteit van het getooq werk. Er zijn niet zoveel g heden om goed grafisch werl^ zien. Bijna alle werk hier i vrucht van zoeken naar de b^ dende mogelijkheden van de j fische techniek. Dat is iets and dan een reproduceerbare afbd ding willen maken van de werj lijkheid. Dat zoeken levert conventionele werken op met e hoge graad van abstractie. Er is nogal wat grafiek die nietj grafiek lijkt, in de tradition zin van het genre, wel te staan. Vooral Albert Daniëls, Slits, Nico Lannoo, Jos van Sommen en Eric Vande Pil (niet helemaal toevallig wal schijnlijk ook twee duo's) expf menteren met de grafische mo| lijkheden. Zij treden buiten I grenzen van de techniek en gsj in de richting van de installafj kunst. Hun werk annexeert de ruiij eromheen en in het geval van j duo Van der Sommen-Van de I te zelfs letterlijk. Halverwege I zaal is een kabinet gebouwd i met een zwart gordijn van zaalruimte is afgescheiden. Opl muziekstandaard voor het ka< net staat de tekst van de Vlan. Kamiel Vanhole. Een mooie tej die verhaalt van twee vijftien rigen en hun belevenissen, hol zomer, in het grensgebied tusi Noorbeek en Ulvend, Zuid-Lil burg. Het verhaal dat het karaf ter draagt van een ontdekkinj reis in het kleine, vertrouwde, treinrails die in een tunnel vl dwijnen, de tunnel die van buia een ei van duisternis is en vfl binnenuit een ei van licht, ogen van de kinderen die beta - tags wennen aan donker en a| licht. Het heuvelende landsch en de vuursalamanders. Al die beelden uit het verhaal z| door Van der Sommen en Van boorAngelique Spaninks en gereproduceerde zwart- Makte vrouw, met haar rug nal JTj' 8Ser,d op een bed met el «en donker kleed. Ernaast eeij 'JP'inbönnen, eronder een I confiture' met wat potloden eJ I in n 01 een kwastje ervoor. Alld mat 61gen zwarte lijst, mins! ,en® Vif elkaar gescheiden, e| IS kunstenaar Jan Vercr 'rf °!no£wegente bekennen. 1 f groepje foto's - I iNan'hpt1kZelf?°rtretten de £e| I Van gaat ket momen| fbaut NiptemUSeum' ze§t dimcl fef van k ?°rmetSnoemdehil werk l en tamell de 1948?pe?amingJanVerclf I wat vl Portretten van de kui ]a Vereng maakte zijn gl nauwkp? Z P°rtretten' maarl ;werk en de voor een buita om dl maar een hoofdrol bewegingloos thea$ EnsteLi "f01 sPeelt EchteA leen viool J dm§en' (een vrJ I een dolk »!n k' een g°rdij| IJen een bel Spiegel' een schaal aan de verh f? TOl' IHt PAGINA DB us jnaar een herdefi aervan uitgaaf™81 deze 'e anders i! zou ?e missel gekostumeerde I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 22