DE STEM
Roemeense
bemanningen
zitten al
maanden
vast op
vrachtschepen
Tt
geen kinderspel
sgroep flmpact
todules)
Wereldkampioen
Een roestig schip is al maanden
hun huis. Eten en drinken komt
met mondjesmaat binnen. Ze
ietbalden de tijd kapot maar
lillen nu naar huis in Roe
menië. Met een lege portemon
nee want de baas betaalt niet.
Vrolijk Kerstmis en een gelukkig
nieuwjaar.
Weekend
ZATERDAG 13 DECEMBER 1997
Door Romain van Damme
jefrankeerde envelop n
eke Leergangen,
llburg.
Hogescholen Katholieke
»l Eindhoven en PedajjoS
neming op een
an de grond krijgen
u zo goed mogelijk te
begeleiden.
mpact helpt u met
oepsgoederenvervoer
^geleiden totdat uw
'standig draait.
>rden?
>ns op!
het ondernemen
mmercieel
ogeschool Katholieke
eden naast uw werkkring
ïffi
conomie
iratieconsulent
eke Leergangen kent
ngek ruiste opleiding<ent
Even met de
bus shoppen
in Londen
VAKANTIE REIZEN
Ondernemen
via het web
kun je al
heel jong doen
INTERNET
M BOSE
morgen..
VEILIGING
f e zijn de wanhoop al voorbij. Ruim
M J acht maanden zitten twintig Roe-
menen vast op hun zeeschip, de Sa-
(Bii. Vastgeketend aan kaai 136 in Antwer
pen. Pal achter mega-bioscoop Metropolis.
Heb je een sigaret?" Ze hebben niets meer.
Geen eten, geen geld, geen olie.
We moeten Frank van de vakbond bellen. Zo
snel mogelijk!" Niemand belt. Vanaf het schip
isergeen verbinding mogelijk en munten voor
de telefooncel op kaai 140 zijn er niet meer.
Frank Leys is van de International Transport
Federation (TTF), kantoor Antwerpen. Zeg
naar, de vakbond voor zeelui. Hij spant zich
al maanden in om het gestrande schip van de
Roemenen weer vlot te krijgen, praatte zich in
alle talen de blaren op de tong, maar heeft in
al die maanden nog geen frank achterstallig
loon en geld voor onderhoud en het aankopen
van olie weten los te peuteren.
„Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt.
hots legt Paul Cojocariu een beduimelde uit
slagenlijst op tafel. „Ha, we zijn wél wereld
kampioen voetbal geworden. In 64 wedstrij
den maar drie keer verloren. Het is een com
petitie tussen bemanningen van zeeschepen.
We spelen overal in de wereld tegen elkaar."
Behalve dit seizoen. Ze hadden nu hun eigen
stadion. Bijna alle wedstrijden werden afge
werkt op een terreintje in Antwerpen. „Leuk.
We hadden een vast publiek en we hadden
wat te doen, even weg van alle ellende. Want
dat is het natuurlijk wel, één grote ellende."
Zeg dat wel. Ze verlangen naar huis. Naar
moeders en de kinderen. „Die hebben we bij
na een jaar niet gezien en dan wij komen terug
met een lege portemonnee. Het enige wat we
hebben, is dit schip. We hebben er beslag op
gelegd. Dat heeft de ITF, Frank Leys, gere
geld."
Maar helaas ligt het schip in België. Niet dat
te iets tegen het land hebben, absoluut niet.
.Maar stel dat we dit schip in de verkoop wil
len gooien om tenslotte nog iets van ons geld
te zien, dan duurt dat hier zeker twee en een
halfjaar. In Nederland is dat veel beter gere
geld en duurt dat twee maanden. En tsja, wat
hn er in die jaren allemaal nog misgaan?"
Heel veel. Tot vorige week kregen ze af en toe
fttgeld van de agent in Antwerpen die de za-
ken regelt voor de Roemeens-Libische maat
schappij, de eigenaar van het schip. Of beter
gezegd, van de schepen. Want niet alleen de
Saveni ligt in Antwerpen aan de ketting.
Een kade verderop ligt de Rimnica Vilcea en
>an een van de Scheldekaaien die het stads-
tentrum bijna aanraken, ligt de Sousa. Drie
schepen van Roliship, de rederij uit de Roem
eense havenstad Constanta. „Verdeeld over de
jy p°J°c<xnu voor de Saveni. Het schip
eoben absoluut niets meer. Alles is op.
Hasselt
beleeft
een klein
mirakel
WEEKEND
eindelijk, na maanden! En wat breng ik bin
nen: niets!" Vrolijk Kerstmis en een gelukkig
nieuwjaar. „Als we dan al thuis zijn. Want we
vertrouwen niemand meer. Weet je wat de ei
genaar eerst liet weten? Jullie mogen pas van
het schip af als er vervangers zijn. Alsof ze
staan te springen om in dienst te gaan bij een
baas die niet betaalt."
Beloftes
Het laatste bod hebben ze ook afgewezen.
Zestig procent nu en veertig procent bankga
rantie. Maar wel met de eis dat de bemanning
met het schip de haven van Antwerpen ver
laat. „Mooi niet. Dan zitten we nog eens vier
maanden op het schip. En geloof jij dat het
geld er echt komt?"
Gedachtegoed
Joop den Uyl
ten onrechte
genegeerd
WEEKEND
FOTO'S DE STEM/DICK DE BOER.
Zij geloven in ieder geval niets meer. „Er is
ons van alles beloofd. Iedere keer weer. Dan
weer zouden we vliegtickets krijgen om terug
te keren. Nu wordt er alweer gezegd dat we
met een bus terug moeten. In de winter met
een bus naar Constanta. Bijna drieduizend ki
lometer. Je mag van geluk spreken als je het
heelhuids haalt."
Waar dat laatste bod nou ineens vandaan
komt, niemand die het precies weet. Wat
maakt het trouwens uit. Ze willen eindelijk
wel eens weg en hopen dat de Roemeense con
sul hen tenminste aan geld en papieren voor
de terugreis kan helpen.
De consul was er vorige week zaterdag en
heeft gezegd dat het zo niet langer kan. Hij
heeft gebeld met Constanta. „Of het allemaal
wat helpt? Als er geen geld is, dan houdt het
op. Hopelijk kan hij er voor zorgen dat we hier
eindelijk eens weg komen en dan moet het
schip maar verkocht worden."
Dat moet nog genoeg opleveren om de beman
ning datgene te geven waar ze recht op heb
ben. „De eigenaar is per maand voor deze drie
schepen ongeveer 15.000 dollar kwijt. Alles
inbegrepen. Ook de olie. Geen idee, waarom
ze niet meer betalen. Daar kom je toch nooit
achter."
Frank Leys: „Het zijn ingewikkelde construc
ties met huur en lease-contracten. Ze verdie
nen goud aan de handel en de vracht en spen
deren vrijwel niets aan het onderhoud van de
schepen. Blijkbaar is het geen enkel probleem
om een schip met bemanning vervolgens zo te
lozen."
Dieven
De gekookte koffie is sterk en alleen voor het
bezoek. „We hebben soms soep gehad van om
liggende bedrijven. Zelfs de voetbalclub, Ant
werp FC, heeft al wat geld gegeven en ook
particulieren hebben het een en ander ge
bracht. Die mensen zijn we eeuwig dankbaar,
maar nu is alles op."
Er valt zelfs niets meer te halen voor dieven
die hun slag dachten te slaan op het schip.
„Ook dat nog ja. Gelukkig hebben we twee
honden aan boord en een van die honden is zo
gemeen als de duivel. Drie keer probeerden ze
aan boord te komen. Ha, ze waren zo weg."
Nu zij nog. Liever gisteren dan vandaag, maar
wat moet er dan gebeuren met het schip? Het
begin van een tweespalt. „Daar moeten we
voor uitkijken. Ons niet laten uitspelen. Maar
we zijn het allemaal zo moe. Hier zitten man
nen die dit jaar vijf dagen thuis zijn geweest.
Elf maanden weg en waarvoor, voor niets. Dat
gelooft toch niemand?"
In het keukentje is chaos koning. „We proberen ondanks alles het schip toch een beetje
netjes te houden.
In de donkere maanden is de televisie het enige amusement dat de bemanning heeft.
Aan lager wal
in Antwerpen
Johan en David komen uit het binnenste van
de Rimnica Vilcea. Ze hebben er gevraagd wat
er allemaal nodig is. Overbodige vraag. Er is
niets meer. „En als binnenkort de olie weg
valt, dan wordt het nog veel moeilijker. Dan is
er geen elektriciteit meer, geen verwarming en
kan er niet meer gekookt worden. Dan is het
absolute duisternis, letterlijk en figuurlijk."
Wat dan? Ze halen de schouders op en doden
de tijd met verhitte discussies. Wel van het
schip of toch maar niet. „Want weet je, het is
allemaal zo ingewikkeld. Als we van het schip
gaan, dan kan het wel eens gebeuren dat de ei
genaar ons voor de rechtbank sleept. Geloof
het of niet. Die zegt dan, ze hebben het schip
in de steek gelaten en nu ligt het maar te roes
ten in de haven."
Wat er dan nog moet roesten aan de Saveni is
de vraag. Hier en daar zit nog een likje verf,
maar ook dat lijkt het niet bijster lang meer te
houden. Binnen is het niet veel beter. Kapotte
meubels, verveloze deuren en een keuken
waarin chaos koning is.
De schaamte voorbij. „We doen ons best om
het allemaal zo netjes mogelijk te houden.
Maar hoe doe je dat met dat kleine beetje
geld? Dat ging trouwens veelal op aan de olie,
die hebben we hard nodig. Acht maanden al
houden we het schip stand-by. Dat wil zeggen
dat we binnen zes uur weg kunnen uit de ha
ven."
Ze hadden trouwens zó kunnen wegvaren
toen de maatschappij enkele weken geleden
plotseling de voornaamste schuldeisers be
taalde. Niemand die hen toen een strobreed in
de weg had gelegd.
„Natuurlijk hebben we dat niet gedaan. Want
als we eenmaal buiten zijn, kan de eigenaar
weer doen wat-ie wil en hebben we alle kans
om nog wat geld te zien, verspeeld. Daarom
hebben we dus zelf als schuldeiser beslag op
het schip gelegd."
Frank Leys van ITF in Antwerpen heeft het
nog nooit zo zout gegeten. „Dit hou je inder
daad allemaal niet voor mogelijk. Want er
moet geld zijn. Anders kunnen die schuld
eisers toch niet betaald worden? Maar hoe dat
allemaal in elkaar zit, bij wie je moet zijn,
werkelijk geen idee."
In een van de bedompte ruimtes staat de
televisie aan. Continu. Ze kijken veel. „In de
zomer, toen het beter weer was, gingen we re
gelmatig naar de stad. Een beetje slenteren,
wat rondkijken. Daar is het nu veel te koud
voor. Bovendien, we beginnen de stad al aar
dig te kennen."
Libiër
Sommigen van hen zijn ook binnen geweest in
het Parklanehotel. Een van de duurste hotels
in Antwerpen. Daar hebben ze gesproken met
een vertegenwoordiger van de maatschappij,
een Libiër die zei dat hij directeur-eigenaar
was. Hij kwam met een voorstel. „Nu 25 pro
cent van het achterstallige loon en een bank
garantie voor de overige 75 procent. Daar
trappen we dus niet in."
Johan en David van Sea Services Antwerp
spreken er nog schande van. „Dat is toch wel
lef hebben hè! Logeren in een peperduur hotel
en je rond laten rijden in een dikke Mercedes.
Eten in dure restaurants en voor de beman
ning niets, geen frank. Nee, die man heeft zich
hier niet laten zien. Die kijkt wel uit."
De Roemenen zelf hebben ook wel eens gebeld
met de Roemeense tak van de rederij. En
Frank Leys heeft ze ook al diverse keren aan
de lijn gehad. Het haalde allemaal niets uit.
Frank Leys: „Dan bel je naar Constanta en
daar wordt dan gezegd, we weten absoluut
niets wat ze in Libië doen. Daar zit het geld,
wij organiseren alleen. Het is onze schuld niet.
Libië? Nog nooit aan de telefoon gehad. Ik heb
alleen die man in dat hotel gezien. Nee, dat
was ook geen denderend succes."
Vier bemanningsleden zijn op eigen gelegen
heid terug gereisd naar Roemenië. Ze konden
er niet meer tegen. Op pad met geleend geld in
een oude auto die ergens in de buurt van We
nen de geest gaf. Gelach. „Ach, een ongeluk
komt zelden alleen." Zwartere humor is er
niet.
„Ik heb thuis een vrouw en een kind, een
zoontje. Gelukkig heeft mijn vrouw werk.
Maar anderen hebben dat niet want in ons
land is veel werkloosheid. Ze moeten spullen
verkopen om te overleven."
Of om hun kinderen te laten studeren. „Mijn
zoon zit op de universiteit. In Boekarest. Dat
kost veel geld. Thuis heeft mijn vrouw nu de
meubelen verkocht om in ieder geval zijn stu
die te kunnen betalen. En dan kom ik thuis,
drie schepen, zijn er zestig bemanningsleden
die vast zitten," telt Paul Cojocariu.
De Saveni ligt er het langst. Van 15 mei. „Tot
15 april zijn onze lonen betaald. Daarna heb
ben we niets meer gezien. De agent uit Ant
werpen heeft dus af en toe nog wat betaald,
maar dat is nu gedaan. Die komt anders ook in
de problemen. We moeten het nu doen met
giften en wat we aan voedsel krijgen van
hulporganisaties."
Boodschappen
Zoals de Sea Services Antwerp. De Antwerp
se tak van een wereldwijde organisatie die ge
strande zeelui te hulp schiet. Werk genoeg.
Boodschappen doen bijvoorbeeld. „We gaan
nu naar de markt in Antwerpen om wat eten
te halen. Het is gewoon verschrikkelijk hoe
deze mensen behandeld worden. Mensonte
rend."
dat al acht maanden vast ligt aan kaai 136.