APUTER DE STEM SPORT B4 Ik heb hier op dit eiland alles wat m'n hartje begeert 4De Fransen waren dol op de tomatensoep die wij hadden DONDERDAG 11 DECEMBER 1997 el microprocessors. base95*. SPECfp_base 95', and Intel on mobile systems will vary, and other ice. Ratings for processors introduced L2 cache. For more information about SIS Annie en Kees Rijvers op het eiland Oléron, hun eigen aardse paradijs. Van onze correspondent Wilco Voordouw La Cotinière - De tongval is nog altijd onvervalst Brabants, maar voor de rest zijn Annie en Kees Rijvers volledig verfranst. De nu 71-jarige oud-voet- balcoach uit Nederland woont definitief op het ei land Oléron, tussen La Ro- chelle en Bordeaux. Het enige wat hij mist, is zijn Bredase biljartclub. Drie oude voetbalvrienden vin den dat hij wat vaker naar Nederland moet komen om op donderdagmiddag te stoten. Maar verder: „Nee, ik heb hier alles wat m'n hartje begeert." Kees Rijvers leeft met recht als God in Frankrijk. Hij is ervan overtuigd dat de goede God eerst Frankrijk heeft gemaakt, en pas daarna de rest van het ondermaan se. Het aardse paradijs heeft vol gens 'Kees met de pet' als hoofd stad Parijs. Hun eigen stukje van dat paradijs hebben Kees en Annie Kees Rijvers leeft als God in Frankrijk Rijvers sinds 1974. Het is een huis op een duin op het lie d'Oléron. De kans dat er foeilelijke appartemen ten tussen hun terras en de zee worden gebouwd is nihil. Het fraaie uitzicht over de Atlantische Oceaan is en blijft 'eigendom' van de familie Rijvers. Zilte geur Zodra je vanuit de knusse woning in La Cotinière de achtertuin in wandelt, wordt duidelijk waarom Kees Rijvers zo van 'zijn' eiland houdt. De zilte geur van de zee waait je tegemoet. Wie de ogen opent, ziet de eeuwig bewegende zee. Scherp links is bij goed weer wat land zichtbaar: het is de kust bij Royan, richting Bordeaux. Voor de rest is er de watermassa, hier en daar doorkliefd door de vissersbo ten, die de haven van La Cotinière in- en uitvaren. Bij eb valt een groot strand droog. Maar dat wordt in de zomermaanden nauwelijks door badgasten bezocht. Want het is nogal rotsachtig. Vandaar dat de pecheurs a pied de plaats innemen van de zwemmers. „Wat ze alle maal niet vinden, grandioos. Wilde oesters, kokkels en zelfs palourdes (steenschelpen)." Bij dat laatste woord glimmen zijn ogen. Kees Rijvers is een groot liefhebber van palourdes, bereid met knoflook en peterselie. „Oesters zijn meer voor Annie. Die eet ze zeker een keer per week. Zelf vind ik ze eigenlijk al leen lekker wanneer ze worden verwerkt in een ovengerecht. Van morgen op televisie liet de kok een mooie bereiding met oesters zien. Met spinazie. Leek me heerlijk." Gastronomie De insulaire gastronomie is in hui ze Rijvers ruim aanwezig. Als ape ritief vergeet Annie de lokale 'Pin- eau de Charentes' niet aan te prij zen. Het menu van die avond meldt vleeswaren en coquilles Saint-Jac- ques, kamschelp. Op de markt zijn alle mogelijke lokale produkten verkrijgbaar. Slechts af en toe gaat de familie Rijvers naar de super markt in het verderop gelegen dorp. „Het leuke is dat je hier nog alles kunt krijgen, ondanks het feit dat het in de winter zo rustig is. Het is die dag aangenaam herfst weer. Het zonnetje schijnt, de zee is rustig. Bij eb scharrelen de schel penvissers tussen de drooggevallen rotsen. „Achttien graden," meldt Annie Rijvers na een blik op de thermometer. Op de rotsen vechten enkele meeuwen om wat waar schijnlijk de restanten van een vis zijn. Het is het enige geluid, naast het ruisen van de zee. Rust „Hier, achter het huis, horen we de auto's op de weg niet. Het is hier rustig, zo heerlijk rustig." We zit ten op het beschutte terras. Met een Hollandse kop koffie, vergezeld van een appelflap. Hond Scooby bedelt om de kruimels. Niemand die gelooft dat we al in de tweede helft van november zijn. Rust. Dat woord komt steeds terug in het gesprek met Annie en Kees Rijvers. La Cotinière en het lie d'Oléron staan voor hen gelijk aan kalmte, na een hectisch voetbalbe- staan. Want wie naar de voetbal carrière van Kees Rijvers kijkt, ziet vooral onrust, een constante bewe ging. De in Princenhage geboren Rijvers heeft als voetballer en later als trainer menige club gekend. „Ik speelde bij NAC, als amateur. Het profvoetbal bestond zo vlak na de oorlog nog niet. We kregen per wedstrijd een rijksdaalder, maar als de club een buitenstaander haalde, dan kreeg die al wat meer. Ik wilde als voetbalprof leven, en had al snel in de gaten dat je dat niet in Nederland moest doen. En geland, Italië en Frankrijk hadden toen profcompetities. Een BeL gische zakenman nam in 1950 con tact met me op. Hij vertelde dat Saint-Etienne belangstelling had." Beloofd land Kees Rijvers had wel oren naar een Frans avontuur. Te meer omdat zijn moeder in haar jeugd twee jaar in Parijs had geleefd, als hulp in huis bij een Nederlandse familie. „Ze vertelde thuis altijd heel en thousiast over die periode. Parijs, dat klonk ver weg, anders. Een soort beloofd land. Het is jammer dat mijn moeder niet meer mee mocht maken dat ik naar Frankrijk ging. Ze is in 1944 overleden." In november 1950 werd het con tract beklonken. De afspraken wa ren bevestigd met een ferme hand druk. Zo ging dat in die tijd. De fa milie Rijvers (van de zes dochters was er inmiddels een geboren) trok naar de stad ten zuidwesten van Lyon. „Het was eigenlijk de mooi ste tijd die ik als voetballer heb meegemaakt. Ik werd van een po ver amateurtje een pover profvoet ballertje. Want het salaris was niet om over naar huis te schrijven. Met een oui en een non vertrokken we. De sfeer was geweldig. Saint- Etienne was toen nog niet de club die later de Angstgegner werd van PSV. We draaiden in de midden moot." Aanpassen De tweede dochter werd in Saint- Etienne geboren. En Kees Rijvers, een van de oudere spelers, kon er prima aarden. „Als je het in Frank rijk naar je zin wilt hebben, moet je je aanpassen. Anders kun je maar beter thuisblijven. Aanpassen be tekent dus dat je de taal spreekt, dat je probeert om een te zijn met de anderen. In ons geval liep dat prima. Er was een goede sfeer. Zo goed, dat na de wedstrijd een deel van het elftal ging stappen. Ik niet. Maar de stappers belden ons hal verwege de nacht wel uit bed. Ze vroegen dan of de soep al heet was. Want de Fransen waren dol op de tomatensoep die wij hadden." An nie vult aan: „Ze kennen hier geen soep met ballen. Als ze aanbelden, dook ik de keuken in en dan aten we met z'n allen een bord soep. Daar stond tegenover dat die gas ten dan op maandag bij ons op de kinderen kwamen oppassen. Zodat wij naar de bioscoop konden gaan." Tussen 1953 en 1955 speelde Kees Rijvers dan eindelijk in de stad waar zijn moeder zo gek op was; bij Stade Franpais in Parijs. Het trainingsveld lag in Maisons-Al- fort, de wedstrijden werden ge speeld in het Pare des Princes. De ene week was dat het thuisfront van Racing Club de Paris, de ande re week van Stade Francais. „Een heerlijke tijd. We voetbalden wel niet zo goed, maar dat mocht de pret niet drukken." Daarna volgde opnieuw een periode in Saint- Etienne. „En brachten we in 1957 het eerste kampioenschap mee." Feyenoord was de volgende club. En in Rotterdam-Zuid ontdekte de familie Rijvers dat ze Frankrijk ei genlijk heel erg miste. „Vandaar dat we na drie jaar Feyenoord weer met veel plezier terug zijn gegaan naar Saint-Etienne." Stek Wie de kaart van Frankrijk kent, weet dat de voormalige mijnstad Saint-Etienne in de Forez ligt, pakweg 600 kilometer ten oosten van het eiland Oléron, waar Annie en Kees uiteindelijk hun stek heb ben gevonden. Saint-Etienne ligt op een hoogte van ongeveer 500 meter. En daar zit het probleem. „We waren op zich graag daar ge bleven, maar Annie kan niet tegen bergen. Al op een hoogte van 1000 meter wordt ze duizelig. Maar de streek rond Saint-Etienne is echt prachtig. En de mensen zijn er bij zonder aardig. We keren er regel matig terug." De familie Rijvers zocht dus een 'pied-a-terre', een stekkie, op het vlakke, en liefst bij zee. Aanvanke lijk leek Les Landes, het bosgebied ten zuiden van Bordeaux favoriet. Maar daar vond men geen geschikt huis. Door langzaam naar het noorden te rijden, langs de Atlan tische kust, kwam de familie Rij vers op het eiland Oléron terecht. Daar was al een voetbalkennis neergestreken. „Die zit hier iets verderop. Met zijn hulp vonden we deze plek." Juiste deuren Het eerste jaar werd er op het duin gekampeerd. „We hadden geen geld om meteen te bouwen." In twee jaar tijd werd het huis neerge zet. „Maar dat had toen al veel voe ten in de aarde. Tegenwoordig is het zelfs onmogelijk om op zo'n kleine afstand van de zee nog te bouwen. De kustlijn in Frankrijk wordt nu efficiënt beschermd door de speciale natuurbeschermings wet. Dat we toen toch een bouw vergunning kregen, had vooral ook te maken met het feit dat mijn voetbalvriend en de door ons aan getrokken architect aan de juiste deuren klopten. Als je dat geluk niet hebt, kan een bouwavontuur in Frankrijk in een nachtmerrie eindigen," weet Rijvers. Kees Rijvers reisde gedurende ja ren op en neer naar Nederland. Maar zijn echtgenote Annie bleef vooral het liefst in Frankrijk han gen. „Als we naar Nederland gaan, dan missen we de rust en de zon van Oléron al na een paar dagen. We hebben nog een appartement in Breda. Door familie-omstandighe den moesten we het afgelopen jaar vaak naar Nederland terug. Dan merk je pas hoezeer we zijn ver franst. Nee, wij zijn niet van die mensen die de auto volladen met drop, pindakaas of chocoladevlok ken. Sterker nog, wij moeten voor onze dochters altijd Franse mayo naise en mosterd meenemen. Die vinden ze veel lekkerder dan het Nederlandse spul." Beroemdheid Op zijn eiland is Kees Rijvers een soort van beroemdheid. Wie in bar l'Equipage in de hoofdstraat van La Cotinière de weg vraagt, moet eerst antwoorden op de vraag naar wie men eigenlijk wil. 'Oh, l'Hol- landais avec le béret', de Hollander met de baret, is de reactie. „Wist u dat het de ancien sélectionneur (trainer) is van P-esse-vee-Eind- ovèn," klinkt het met bewondering. Ook in La Cotinière mag Kees Rij vers graag biljarten, met de lokale club. Aan sport doet hij niet meer, of het moet zijn dat hij met de hond wandelt. „Ik heb wat lichte hart problemen gehad. Ik mocht voor dien graag fietsen of joggen. Maar FOTO WILCO VOORDOUW ik ben gewoon zo bloedfanatiek, dat ik dat niet in een rustig tempo kan doen. Ik heb daar wel bewon dering voor hoor. Voor die mensen die weten dat ze in een kalm ritme moeten joggen of fietsen." Onlangs maakte Rijvers kennis met een an dere sport, rollerskating. „Mijn kleinzoon had van die schaatsen, ik kon ze even gebruiken. Hier in het dorp verklaarden ze me voor gek. Want ik ben als een idioot door het centrum heen en weer gaan schaat sen," lacht hij. Groot tacticus En het voetbal bij dit alles? „De Nederlandse competitie volg ik op afstand," klinkt het ineens iets stugger. Het Franse voetbal volgt hij op dezelfde manier, hoewel er nu weer wat meer betrokkenheid is. Immers, Gerald Vanenburg en Addick Koot proberen met het laag geklasseerde Cannes in de Franse eredivisie het hoofd boven water te houden. Annie Rijvers valt hem op dat moment bij: „We moeten nog steeds een keer bij Gerald en Ad dick langs." En Kees Rijvers: „Het contact met die jongens is altijd uitstekend gebleven." Het Franse voetbalelftal ('wat lopen daar een prachtige voetballers rond') volgt hij ook, omdat Aimé Jacquet daar bondscoach is. Jacquet kwam als jonge speler bij Saint-Etienne aan in de derde periode dat Kees Rij vers er speelde. „Jacquet is een groot tacticus. Er is veel onterechte kritiek op hem," luidt het oordeel van de meester. Spontaan Eigenlijk amuseert het grote men senvoetbal hem niet meer zo. De jacht op het grote geld heeft in zijn ogen het spel verziekt. „Ik ga liever hier op het eiland bij de F-jes kij ken. Je weet wel, die hele jonge ke reltjes die op halve veldjes spelen. Bij die ventjes gebeurt alles nog spontaan. Daar is geen berekening. Prachtig om naar te kijken." Het is duidelijk dat de afloop van de interimperiode bij PSV, drie jaar geleden, 'mister PSV' nog al tijd steekt. „Ik praat er liever niet over. Maar nou je het zegt, ik hield onlangs wel rekening met een tele foontje van Feyenoord. Maar och, die Jorien van den Herik, die kent me niet zo goed. En misschien had hij ook wel mijn telefoonnummer niet," grijnst Nederlandse Frans man Kees Rijvers. Dan: „Ik hoef ook niet meer zo nodig. Ik heb het hier op mijn eiland best naar mijn zin."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 17