Weekend
Kamer verliest in één klap een peloton landbouwspecialisten
Millennium-
migraine
Essay
DE STEM
DE STEM
De Tweede Kamer verliest
na de parlementsverkiezingen
van volgend jaar een heel
peloton landbouw
specialisten. Een gesprek
met drie vertrekkers:
Servaas Huys (PvdA),
Piet Blauw (VVD) en René
van der Linden (CDA). Met
een duidelijke conclusie.
„Minister van Aartsen
krijgt aan de Kamer een
fluitje van een cent."
'De groene lobby
van weleer,
die bestaat niet meer'
'De binding
met de grond en de bees
ten wordt steeds minder'
'Het sociale leven
van Kamerleden
is totaal veranderd'
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1997
Door Dirk Vellenga
Zie'm staan met die grote schroevendraaier
ondersteboven in z'n linkerknuist. Premier Wim
Kok gaat het millennium-probleem te lijf! Hij
zei deze week dat deze kwestie meer is dan het
'omdraaien van een schroefje'. Typisch het
woordgebruik van een man die het tijdperk
van knopjes en tiptoetsen volledig gemist heeft
en denkt dat je het licht nog steeds aandoet
met zo'n zwarte draaiknop aan de muur, zoals
dat ging in de tijd van vader Drees.
Timmer de Centurion wekte deze week ook
niet de indruk de super-techneut te zijn die ons
even komt verlossen van het schrikbeeld 2000.
Hij heeft veel te grote handen voor dit fijne
werk. Ik zou 'm zelfs niet in huis halen voor een
klusje als het afhangen van een deur. Toen die
Timmmer de baas was bij Philips, heeft hij nooit
iets aan het digitale probleem gedaan. Nee,
ook Timmer snapt er geen hout van.
Het computer-virus vreet steeds meer op zich
heen. We krijgen vroeger of later allemaal last
van millennium-migraine. Onze apparaten
springen op 31 december 1999, net op het mo
ment dat wij de flessen willen ontkurken en het
vuurwerk willen ontsteken, terug naar 1 janua
ri 1900. Ga terug naar AF en ontvang geen dui
zend gulden.
Daar strandt onze vooruitgang, daar crasht al
het verkeer op de Elektronische Snelweg. De
voortekenen van het virtuele einde zijn al zicht
baar. Het hemelsblauw van de toekomst is ver
nield door het stanleymes van een vaste mu
seumbezoeker. Japan lijkt getroffen door El
Nino en is voortaan het land van de ondergaan
de zon. De president van een Japans effecten
huis jankt als een op hol geraakte mitrailleur en
smeekt om vergeving voor zijn wanbeleid,
Feyenoord wint van Juventus, ja, de wereld
staat op zijn kop.
Uit de Ster kennen we zalfjes die de gevolgen
van het ouder worden zouden vertragen. Na
lang luisteren en puzzelen heb ik de uitdruk
king 'anti-aging systeem' opgevangen. Dat is
allemaal niet meer nodig, we worden over
twee jaar niet meer ouder. We gaan met volle
kracht achteruit. De computer is onze tijdma
chine.
Het is ook nog de vraag of het menselijk li
chaam die overstap naar het jaar 2000 kan of
wil maken. Misschien blijft onze biologische
klok straks ook spontaan stilstaan. Er zijn men
sen in ons midden die uit de vorige eeuw zijn,
maar die hebben slechts een sprong gemaakt
over twee nullen en nu hebben we het over
een historische grens van drie nullen. Er is nie
mand die ons uit eigen ervaring kan vertellen
hoe dat is, hoe ons lijf daarop reageert.
In één klap terug naar 1900? Ik zou er persoon
lijk geen bezwaar tegen hebben. Op onze vi
deobanden treffen we plotseling opnamen aan
van een toneelvoorstelling van Sarah Bern
hardt in de Amsterdamse Schouwburg en van
onze jongens schietend in Atjeh. Op internet
kun je het maiitje lezen dat koningin Wilhelmi-
na zond aan Paul Kruger, de held van Zuid-Afri-
ka.
We komen terecht in een andere wereld, op
een andere planeet bijna. De eerste auto's
scheuren als een TGV door het landschap en
dan is het weer een halve dag stil. Ot en Sien
ontmoeten elkaar voor het eerst bij de water
pomp en in de verte nadert een muzikant met
een aapje. Het eerste vliegtuig moet nog opstij
gen en Schiphol is nog een meer.
Het is nu duidelijk dat de computer ons Mon
ster van Frankenstein is. Wij zijn apetrots op
onze wonderbaarlijke schepping, maar na een
tijdje moeten we constateren dat het Monster
doet waar het zelf zin in heeft. Het moet dat
nieuwe millennium niet en draait zich om met
explosieve kracht.
Moeten we ons neerleggen bij deze ziektegolf?
Moeten we tegen de koorts medicijnen slikken
die maar goed blijven tot 2000? Natuurlijk niet.
We moeten een slimmerik zien te vinden die
thuis met zijn muis banken oplicht en dus ook
makkelijk de tijdrekening kan bedriegen. Of
misschien is er ergens een man met een stanley
mes die het grote doek dat voor het millen
nium hangt, de toegang tot het volgende dui
zendjarige rijk, kan openrijten? Een politicus
met een schroevendraaier die kortsluiting kan
veroorzaken? Een vandaal met een knuppel die
zich nu eens schuldig mag maken aan zinvol
geweld?
Kijk, als je het probleem terugbrengt tot deze
vragen, is er toch weer hoop. Ik weet zeker dat
het regent van de aanmeldingen.
Servaas Huys (PvdA), René van der Linden (CDA) en Piet Blauw (WD): „Vroeger was de belangenbehartiging perfect."
FOTO WIEBE KIESTRA
De uittocht van de boerenzonen
Door Bas de Vries
Piet Blauw, WD-Kamerlid uit
Veendam, komt uit een boerenfa
milie. „Mijn grootvader was boer,
mijn vader was boer, ik ben boer, mijn zoon is
boer. En als ik mijn kleinzoon vraag wat hij
wil worden, dan is zijn antwoord: boer. Dus
toen ik in de politiek ging, was het wel duide
lijk wat ik precies zou gaan doen. Landbouw
politiek, makkelijk zat."
Ook de Zuid-Limburger René van der Linden
is een boerenzoon. Een bijna uitgestorven ras
in het parlement, dat met het aanstaande ver
trek van een hele reeks landbouwspecialisten
nog verder in het nauw dreigt te komen.
„De groene lobby van weleer, die bestaat niet
meer," constateert Blauw met spijt in zijn
stem. „Het bladdert steeds verder af. Na de
komende verkiezingen komt hooguit Pieter
ter Veer van D66 nog terug als vertegenwoor
diger van de primaire landbouw. Maar ja, die
staat laag op de advieslijst van zijn partij."
Van der Linden: „En vergeet onze Agnes van
Ardenne niet, die blijft ook."
Blauw: „Exact, dat bedoel ik nou. Dat is toch
de dochter van een tuinder? Die heeft toch
geen eigen bedrijf?"
Geen evenwicht
Dat roept de vraag op of er wel voldoende er
varing overblijft in de Kamer. Krijgt land
bouwminister Van Aartsen, mocht hij na de
verkiezingen aanblijven, wel voldoende
weerwoord?
Blauw: „Nou, dan heeft-ie een flinke voor
sprong."
Van der Linden: „En ik denk niet dat de land
bouwsector daarbij gebaat is. Het is nooit
goed als er geen goed evenwicht is tussen Ka
mer en regering. De sector moet bij zijn
volksvertegenwoordigers aan kunnen klop
pen. En die moeten ook tegenwicht kunnen
bieden.
Blauw: „Als deze minister terugkeert, dan
heeft hij aan het omgaan met de Kamer een
fluitje van een cent."
Servaas Huys, sussend: „Nou, ik weet niet of
dat wel zo scherp ligt. Een nieuw Kamerlid
dat zich snel weet in te werken, kan de minis
ter ook kritisch volgen."
Blauw, opnieuw: „Dat duurt een paar jaar.
Want het is niet alleen de inhoud die het suc
ces bepaalt. Je moet ook een netwerk opbou
wen en politiek gevoel hebben, op het juiste
moment de juiste procedure kiezen. Dat is en
blijft een ervaringskwestie."
Varkens
Het gesprek met de drie scheidende Kamerle
den vindt plaats in de riante-werkkamer van
Blauw in het oude Kamergebouw. Het is een
botsting van stijlen. De rondborstige Blauw,
die zijn medewerkster voor aanvang vraagt
'of het u binnen nader te bepalen randvoor
waarden misschien welgevallig is koffie te
halen'. De veel ingetogener ex-leraar Huys
uit het Noord-Limburgse Grubbenvorst, die
herhaaldelijk grinnikend benadrukt dat 'onze
opvolgers het nooit slechter kunnen doen dan
wij'. En tenslotte Van der Linden, de immer
opgewekte belangenbehartiger van de 'fan
tastische landbouwsector', die manmoedig
probeert boerenkiezers voor oppositiepartij
CDA terug te winnen.
Bij alle verschillen blijken de drie vijftigers
het echter over verrassend veel zaken roerend
eens te zijn. Allen worstelen bijvoorbeeld
zichtbaar met de drastische inkrimping van
de varkenssector die de WD'er Van Aartsen
voorstaat.
„Het moeilijkste wetsvoorstel dat ik ooit voor
de kiezen heb gehad," stelt Blauw. „Ik lig niet
vaak wakker van een onderwerp," vult de Pv-
dA'er Huys aan. „Maar nu wel. Dit raakt mijn
rechtvaardigheidsgevoel. Terwijl ik het met
de doelstellingen zo roerénd eens ben."
Wat de drie ook gemeen hebben, is zorg over
het dreigende isolement van de Nederlandse
landbouw. „Dat zie je hier dus terug in de
Kamer," stelt Blauw. „Dat heeft de sector
overigens deels aan zichzelf te danken. God
zijdank worden er nu enkele miljoenen gul
dens gestopt in het verbeteren van het eigen
imago. Daar is veel te lang niets aan ge
beurd."
Van der Linden: „De afstand met de Neder
landse samenleving groeit ook mentaal. De
verstedelijking neemt toe, de binding met de
grond en de beesten wordt steeds minder.
Kennen jullie dat liedje van dat varken dat op
de ladder wordt gespannen? Ik hoorde dat
van de week op de radio en toen dacht ik: ver
domd, mijn kinderen zegt dat natuurlijk niets
meer."
Huys: „De relatie tussen wat je op je bord
hebt en de boer, die is bijna weg. De consu
ment zit bij wijze van spreken met een ham
burger in z'n bek, met tranen in z'n ogen naar
de televisie te kijken hoe beesten afgeslacht
worden. Dat draai je niet meer terug. Veel be
langrijker is nu dat de landbouw laat zien:
wij willen voldoen aan de eisen die de samen
leving stelt op het gebied van milieu, natuur
en dierenwelzijn."
Interne crisis
Probleem is wel dat de landbouworganisaties
met een interne crisis te kampen hebben, con
stateren de Kamerleden. „Vroeger was de be
langenbehartiging perfect", aldus Van der
Linden. „Zeker, toen het Landbouwschap
nog goed functioneerde," zegt Blauw met een
diepe zucht. „Er was geen sector in het Ne
derlandse bedrijfsleven die de Kamer zo goed
informeerde."
„Maar bij het opheffen van het schap is het
daaraan gaan schorten," vindt de WD'er.
„Omdat de opvolger LTO wel héél lang nodig
heeft om over het wordingsproces heen te ko
men. En wat is het gevolg? Dat de regionale
bobo's zich bezig gaan houden met zaken
waar ze zich niet mee behoren bezig te hou
den. Je krijgt ook vaak van die onderhuidse
conflicten. Zie het debat van vorige week,
rond de positie van varkensleider Wien van
den Brink."
Huys vindt echter dat het imago van LTO als
notoire dwarsligger niet terecht is. „Ik denk
dat dat beeld te zeer bepaald wordt door de
varkenshouderij en zijn jongste geschiedenis.
En binnen die groep vooral door de 'niet-wil-
lers'. Over de tuinbouw en de melkveehoude
rij kun je zeggen: dat zijn sectoren die in staat
zijn om offensief de zaken aan te pakken."
Minder afstand
Alledrie lopen ze minstens tien jaar mee in de
Haagse politiek; Van der Linden zelfs al zo'n
twintig jaar. Een periode waarin het vak van
Kamerlid is veranderd, meent Blauw. „De toe
gankelijkheid van Kamerleden is in mijn pe
riode geweldig toegenomen. De burgerij claimt
meer inspraak, meer aandacht. In de vroege ja
ren tachtig was die afstand veel groter."
Van der Linden: „Ik merk het ook tijdens dis
cussies in de fractie. Vroeger brachten de
landbouwwoordvoerders een stuk in tijdens
de vergadering en dat was het wel zo onge
veer. Je kreeg hooguit wat opmerkingen van
mensen die toevallig bij de familie of tijdens
een lezing iets gehoord hadden..."
Blauw: „...of 's ochtends de krant gelezen
hadden, ha, ha, ha."
Van der Linden: „Inderdaad. Maar nu wor
den diezelfde collega's natuurlijk ook bena
derd door al die groeperingen die bij ons voor
de deur staan. Dus je krijgt veel meer checks
and balances, ook in de fractie."
Stiller
Daarmee is overigens niet gezegd dat het ge
zelliger is geworden aan het Binnenhof. Dat
heeft deels te maken met de afmetingen van
het nieuwe Kamergebouw, vindt Van der
Linden. „Wij zitten nu in de kamer van Piet.
Nou dat is voor mij zo ongeveer twee straten
lopen. Vroeger zat iedereen hier in dit ge
bouw. En 's avonds was er nog wat te beleven.
Nu is het doodstil, er is niemand meer."
„Het sociale leven van Kamerleden is totaal
veranderd," erkent Huys. „Dat komt - dat
geld althans voor de PvdA - omdat wij min
der mensen hebben uit de regio die 's avonds
blijven hangen."
Blauw, enthousiast: „Parkhotel de Zalm!
Sjonge, dat was me wat! Ik zat er een keer 's
nachts om drie uur, nog voor mijn tijd in de
Kamer, en wie kwam er met de hink-stap-
sprong binnen? De staatsssecretaris van On
derwijs, Ger Klein. Daar heb ik tot vijf uur
mee zitten te discussiëren, prachtig joh!"
Van der Linden: „Die sfeer had ook zijn weer
slag op het functioneren van de Kamer. Je
sprak over van alles, er waren weinig gehei
men. Nu lopen mensen langs elkaar heen."
„Nou ja, dat is ook de tijd hè," corrigeert
Blauw. „We moeten uitkijken dat we niet een
al te nostalgisch beeld op gaan roepen. Maar
het is waar: het is nu los zand hier."
Stapje terug
Een goed moment dus om op te stappen,
je zeggen. Huys: „Nou, ik denk dat dat ik toch
wel enige weemoed zal voelen als ik hiervoor
de laatste keer wegloop. Hier gebeurt toch
verdomde veel, Je zit er bovenop. En je hebt
altijd van die zaken waarvan je denkt: dat
zou ik eigenlijk nog wel bij willen zijn. Hoe
loopt het nou verder met zo'n sector als de
varkenshouderij, de komende jaren? Hoe gaat
het met dat agrarisch natuurbeheer, welke
vorm krijgt dat?"
Blauw: „Ik las laatst een interview met René
waarin hij zei: als ik in de trein zit en ik zie al
die mensen zo lekker in de tuin werken..
Nou, dat lijkt mij ook wel goed. Effe terug
naar de aarde, naar de roots. Ietsje minder
uren maken. Het hoeft in mijn verdere carriè
re niet altijd meer zeventig a tachtig uur per
week te zijn."
Van der Linden: „Als je hier weggaat, kun je
ook een heleboel leuke dingen doen. Maar net
als mijn collega's hier ben ik ook niet meer zo
geïnteresseerd in een fulltime-baan met al die
hectiek. Want het beslag dat dit werk legt op
je privé-leven, die moet je niet onderschatten.
Zeker voor Kamerleden uit de regio. Dat ge
beurt in Den Haag al continu."
Randstadparlement
Blauw: „Ik wil het wel sterker zeggen: het
probleem wordt niet eens erkend. Hoe
men ons vraagt om hier maandag of vrijdag
vroeg te zijn! Hou eens even op zeg, bekijkhei
effe, zeg ik dan. Veendam is 270 kilometer,
heen en terug 540! Een Randstadparlement
inderdaad. Wel binnen mijn fractie."
Van der Linden: „Er komt zóveel tijd vrij
je niet meer hoeft te reizen. Ik sta om zes u®
op, ga om kwart voor zeven de deur uit. En als
ik dan met alle treinvertragingen in Del
Haag arriveer, heb ik er al een halve werkdaj
opzitten."
Blauw: „Ik moet alles met de auto doen. Want
met het openbaar vervoer ben ik niet bereik
baar in het 'onrendabele gebied' waar
woon. Ik heb het wel eens uitgerekend: als je
ervan uitgaat dat een werkweek uit 36 a 1'
uur bestaat, dan zit ik vijftien werkwerkeni»
de auto per jaar."
Na afloop van het interview stellen BlaW
en Van der Linden zich op voor een grot'
poster: 'De kippen van de wereld'. Blau«
laat zijn collega zien welke drie soorten hij
in zijn ren heeft. Huys kijkt het tafereel
glimlachend aan. „Ik heb thuis alleen
paar goudvissen. Dat is mijn veestapel,
ik wel eens."
Denken en schrijven gaan niet samen,
land althans. Wie hier wat wil bewerel
nauwelijks verstaanbare woorden en rj
geen stijl beschikbaar. Literaire essayist
staat niet. Het wordt wel gepretendeer
het resultaat is steevast ontoegankelijk
geen werk van letterkundig niveau.
Of het nu gaat om de grote namen uit de
van Forum of om wat nu gebundeld wo
respectabele uitgevers van culturele faJ
gepresenteerd wordt als essay is zo loo
wijdlopig en dodelijk van ernst dat er ge
voor te vinden is.
Of de schrijver nu Ter Braak, Du Perron, 1
Heumakers, Offermans of Peeters he;
maakt niets uit. De Nederlandse lettré did|
beweren, zuigt zich, voor er een letter c
komt, eerst vol met valse lucht. Hij I
met een eigen, onverwachte gedachte, i
een kaartenbak citaten van buitenlanj
teurs.
De zelf gedroomde Nederlandse schrijv<
lectueel wil niet beweren, maar bewijzen.:
deel uitmaakt van de West-Europese trad
grote denkers, dat hier een beiezen ge
het werk is, dat hij niet van de straat ko1
derlandse essays stammen uit de sfeer s
oorlogse wetenschap. Het gaat er niet
iets sprankelends en nieuws aan de disaj
te voegen. Wat aangetoond dient te w
dat de onderzoeker alles over het onden
der ogen gehad heeft. Op zijn best
seert hij dat en draagt zelf een onbetekj
voetnoot bij.
En het gebeurt in de stijl van de I
Frankfurter wijsgeer. Duistere termen, vel
met nog obscuurder uitleg. Alinealange.
en nergens herkenbare beeldspraak.
zijds, anderzijds en dat liefst pagina's l
Overal woorden met het gewicht van eert
oordeel, maar nergens een prikkelend gt|
leerde, tot tegenspraak uitdagende
maar ernst, nooit humor. En zelfs over hd
ste discussiepunt minimaal zes A4tjes vol.
De Nederlandse essayist voelt zich de geli
Heidegger, Habermas en Kristeva en op di
hoogte schrijft hij daarom. De namen va:
seau, Voltaire en Bayle vallen weliswaa
hun boeken zijn niet gelezen. Want die
den een directe, tegenspraak oproepei^
niet gewichtigdoenerige stijl.
Toch bestaat er ook in Nederland stijl. Ni^
essays van de weekbladjournalist^,
kranten. En al een paar honderd jaar. I
tiende eeuw, de oninteressante periode
val, stilstand en onnavoelbare emoties i
de letterkundige handboeken, is het beg
Elke middelgrote provincieplaats had
courantier. Een weggelopen seminarist,
stoten dominee of een drankzuchtige vd
ge arts die in zijn levensonderhoud voorz;
een krantje. Zelf volgepend, zelf uitgeg^
zelf aan de man gebracht. Het nieuws v
gepikt in herbergen, geleend van soort
correspondenten in het buitenland of i
schreven uit blaadjes van collegae veerl
meter verderop.
Maar de drukwerkjes bevatten niet alleen!
ten over wat er gebeurde in de afgelegei
van grootviziers of aan de hoven van de i
tionale macht, de makers waren nieuw
roddelende bohémiens, die deel uitmaak:
een netwerk van elkaar de hemel inprijzc
tot de grond toe afbrekende halfinteile
Wat de een gelezen had, werd becom
rieerd in het schotschrift van een concurr
polemische Franse toon en in een leven
bat.
Er kon geen boek van enig belang versch
de kring van spectatoriale auteurs schree
durende weken over. Geen wetenschaj
vondst of tot in de verste uithoeken van
ne academiesteden werd de waarde en
twijfeld. Geen ketterij of er werd in hef
Europa homerisch over gelachen. Spot,
ging en een scherpe pen vormden het f
merk van de nu precies twee eeuwen gel
de cel van de Gevangenpoort te Den Ha;
leden voorloper-journalist Jacob Campo
man en zijn vakgenoten.
Dit type broodschrijver heeft ondanks h
kenning door de letterkunde school gs
Het inhoudsvolle schelden van Van Deijss
in dezelfde lijn. Piet Grijs, Tamar, Karei i
Reve en Theodor Holman zijn de erfgenai
beweren en hebben stijl.
Maar zelfs de gortdroogste essayist blijkt
dere momenten wel vakbekwaam te zi
Ter Braak, die heeft altijd en overal gesi
met een timmermanspotlood. Du Perron,
anders. Ging die zitten voor een gewoon
een brief, een gedicht of een verhaal, da
hij ineens wel te weten hoe drie goed
schikte woorden een lopende zin kunn
men. Het is de aanmatiging der essayistie
daarvoor vereiste loodzware ernst die I
besef van natuurlijke stijl deed verliezen.
Hetzelfde geldt nu voor Willem Jan Ot
heeft gedichten op zijn naam, romans, kr
polemieken, toneelstukken en essays. Die
zijn als enige niet te genieten. Schuldige c
ten over lust, pornografie, vaderschap, sci
en geheugen. Op een toon als van een
dictaat en op zijn beste momenten als
theologisch tractaat.
Maar zodra diezelfde Otten precies dezelf
ma's gebruikt voor toneel, dan heeft hij
van een Stanleymes. Kervend, verwond
flitsend. Het Nationale Toneel speelt zijn
ste stuk 'De Nacht van de Pauw'. Het is
sfeer ais Albee's 'Who is afraid of Virgina
en met even bloedstollende dialogen. Ot
schrijven, maar Otten is een Nederlander
hij niet vertelt, maar denkt vergeet hij
verwart hij argument met pretentie en ve
alle stijl.