Klassiek
Fragment uit 'Het verhaal van Edith': het begin van de onderduikperiode in Breda
H
0
Frar
0
0
0
0i
0
0
0
0
0
0
L i Jfster had daar echter
D2
Door Edith Velmans-van Hessen
DE STEM
GRO
I D
PESTEM
Geheim agent
i i i i i
DINSDAG 18 NOVEMBER 1997
'Niet huilen. De oorlog
■JL JLr
fet duurde niet lang voordat Vader en Moeder instemden
i met Jules' plan. Berichten over razzia's en deportaties wa-
Lren aan de orde van de dag. Overal om ons heen verdwenen
vrienden. Het was niet altijd duidelijk wie uit vrije wil was ver
trokken of wie door de Gestapo was opgepakt. Er was geen tijd te
verliezen. Eindelijk drong het tot ons door dat de nazi's nergens
voor terugdeinsden.
Anderhalve dag vol hectische activiteiten volgde. Jules en zijn
vrienden wisten de hand te leggen op een voorraad gestolen per
soonsbewijzen van een ondergrondse organisatie - alleemal zon
der het stempel met de 'J' erop. Zorgvuldig vervingen de verval
sers de originele pasfoto's door de onze. Met behulp van kleine
rubberstempels, scharen, mesjes en pincetten reconstrueerden ze
nauwgezet het ontbrekende deel van de officiële stempel dat de
foto's gedeeltelijk bedekte. Ze slaagden er ook in de vingerafdruk
ken, die op elk persoonsbewijs hoorden te staan, te vervangen
door gebruik te maken van speciaal daavoor bestemd papier, dat
ze eveneens van de autoriteiten hadden gestolen. Opnieuw was ik
onder de indruk van de verborgen talenten van mijn broer. Waar
en wanneer had hij zich dit soort vaardigheden eigen gemaakt?
Twee dagen lang was Jules' kamer het hoofdkwartier van een
bende vervalsers. Hij en zijn vrienden vervalsten een hele ris per-
soosnbewijzen. Het voorwendsel dat ze gebruikten om dat drukke
komen en gaan in ons huis aannemelijk te maken was dat de
schaatsenslijpmachine die Jules op zijn kamer had. Dat was een
uniek apparaat dat Jules' kamer altijd al tot een trekpleister had
gmaakt en daarom keken de buren niet vreemd op toen ze een
stroom jongemannen met hun schaatsen om hun nek ons huis za
gen binnengaan, ook al was het hartje zomer. Terwijl een van de
jongens met veel lawaai schaatsen begon te slijpen, wijdden de
anderen zich aan het serieuze karwei van het vervalsen.
Jules was van plan naar het oosten van het land te fietsen en een
baantje te zoeken als boerenknecht. Zijn uiteindelijke doel was
Engeland. Ik had de nodige bedenkingen - ik was bang dat mijn
broers donkere Semitische gelaatstrekken hem zouden verraden.
Maar Jules beschikte over een ongeneeslijk optimisme. Hij maak
te zich geen zorgen, zei hij. Het was het soort avontuur dat hem
deed watertanden - leven bij de gratie van zijn charme en zijn im
provisatietalent, in de open lucht kamperen terwijl hij zijn ont
snapping beraamde. Het was zomer, hij zou het best naar zijn zin
hebben. Maar hij zou pas vertrekken als er een onderduikadres
voor mij was gevonden.
Wij hadden hier en daar discreet inlichtingen ingewonnen. Aan
vankelijk had Adrie zijn ouders voorgesteld mij in hun huis op te
nemen. De familie Verhulst was erg op me gesteld en had duide
lijk gemaakt dat ze hoopten dat Adrie en ik later ooit met elkaar
zouden trouwen. Maar ik kon niet onder een valse naam in hun
huis verblijven. Dat zou veel te gevaarlijk zijn, zeiden ze. Te veel
van hun vrienden en kennissen kenden mij van gezicht; ze hadden
mij gezien op de bruiloft van Adries broer en bij heel wat andere
gelegenheden.
Het toeval wilde dat er die week bij de familie Verhulst vrienden
uit Breda logeerden: het echtpaar Zur Kleinsmiede. De twee ge
zinnen hadden elkaar in Nederlands-Indië leren kennen. Meneer
Verhulst en meneer Zur Kleinsmiede waren collega's en hadden
allebei lesgegeven op een middelbare school in Tondano op het ei
land Celebes (dat nu Sulawesi heet).
Tine en Egbert zur Kleinsmiede hadden de hachelijke omstandig
heden waarin de joden verkeerden met groeiende ergernis gadege
slagen. Ze woonden in Breda, in Noord-Brabant, met Ineke, hun
enige kind, dat vier jaar ouder was dan ik. Toen ze Adries ouders
toevertrouwden dat ze erover dachten een joods meisje in huis te
nemen dat dan meteen een kameraadje voor hun dochter kon zijn,
leek dat een geschenk uit de hemel. Meneer en mevrouw Verhulst
zeiden toen: 'Wij kennen een meisje dat daar geknipt voor zou
zijn' en zorgden meteen dat ik kennis met hen kon maken.
Tine zur Kleinsmiede was ongeveer achtenveertig jaar oud, net zo
oud als Moeder. Ze was een trotse, aantrekkelijke vrouw met een
wilskrachtige kin en vroegtijdig grijs haar. Haar echtgenoot was
veertien jaar ouder, een grote, corpulente en joviale man die vroe
ger hoofd van een middelbare school was geweest. Het leken me
aardige, serieuze en bedachtzame mensen. Ik voelde me onmid
dellijk op mijn gemak in hun gezelschap.
Nog diezelfde avond werden er spijkers met koppen geslagen. Ik
zou bij de Zur Kleinsmiedes intrekken. Mijn vader en zij kwamen
tot overeenstemming over de financiële afhandeling. Ik had niet
het gevoel dat ik iets in te brengen had. Zodra was besloten dat ik
beter kon onderduiken was het net alsof ik in een achtbaan had
plaatsgenomen; van onderweg uitstappen was geen sprake. Ik
hoopte dat ik niet al te lang in Breda zou moeten blijven. Ik was
bang dat ik mijn familie en Adrie zou
missen. Ik pakte een koffer
met wat zomerkleren - ik
was er zeker van dat ik voor I
het einde van de zomer terug
zou zijn. Ik wilde mijn da
boek ook meenemen, maar
Vader wees me op het gevaar 1
daarvan en haalde me over dat
achter te laten. 'Je moet geen
dagboek bijhouden zolang je
bent ondergedoken. Dat zou je
kunnen verraden. Het zou je 1
ware identiteit onthullen en dat
zou niet alleen jou, maar ook
deze mensen die zo vriendelijk I
zijn je onderdak te verlenen in
gevaar brengen.'
Ik zag de redelijkheid daarvan I
in, en dus liet ik mijn dagboek
achter. Ik stopte het met zorg in
het zwarte koffertje waarin ik al
mijn andere dierbare dagboeken
bewaarde en vroeg Miep Fernan-
des ze voor mij te bewaren. Ik liet I
haar plechtig beloven dat ze het
tijdens mijn afwezigheid aan nie
mand zou laten lezen.
Die avond bleven Vader, Jules en ik I
laat op om de details van onze 1
vlucht te bespreken. De nazi's had-
den gedreigd dat het je familie duur I
zou komen te staan als je je niet
meldde voor dienst in de werkkam
pen. De Gestapo zou je ouders ko
men arresteren en afvoeren naar de
concentratiekampen. Wij wisten niet
hoe vreselijk het er in die concentra
tiekampen of werkkampen aan toe ging: de autoriteiten lieten ons
in de waan dat het daar best uit te houden was, zolang je maar ge
zond van lijf en leden was en je armen uit de mouwen stak. Maar
er deden ook geruchten de ronde over onmenselijke omstandighe
den en onbeschrijflijke gruwelen. We wisten niet wat we moesten
geloven, maar we wilden niet het risico lopen het aan den lijve te
ondervinden. We besloten onze ontsnapping geraffineerd in te
kleden door de indruk achter te laten dat we niemand van onze
plannen op de hoogte hadden gesteld. Het draaiboek was als
volgt: de kinderen Van Hessen hadden de koppen bij elkaar gesto
ken en besloten samen naar Zwitserland te vluchten, zonder dat
hun ouders daarvan afwisten of daarin hadden toegestemd. Als de
gevreesde 'Grune Polizei' hen kwam arresteren, zouden Vader en
Moeder volhouden dat ze niets afwisten van ons voornemen te ont
snappen en evenmin wisten waar we ons ophielden.
is spoedig voorbij
De volgende dag, 18 juli 1942,
maakten Jules en ik voor het
laatst de vertrouwde wande
ling naar het ziekenhuis. Moe
der was van ons plan op de
hoogte gesteld. Ze lag in een
tweepersoonskamer en omdat
ze heel goed kon opschieten
met haar kamergenote, was
het gordijn tussen haar bed
en dat van haar buurvrouw
bijna altijd opengeschoven.
Die dag was dat anders.
I Moeder had verzocht het
gordijn te sluiten en aan
weerszijden van haar bed
was een stoel geplaatst. Ge
lukkig had haar kamerge
note zelf ook bezoek. Toch
drong moeder er bij ons op
aan dat we onze ontsnap
pingsplannen niet hardop
bespraken. En zo begon
onze onvergetelijke pan
tomime.
Jules zat aan de rechter
kant van mijn moeders
bed; ik aan de linker. We hielden el-
kaars handen stevig vast. Jules en ik babbelden vrolijk honderd
uit over wat we allemaal aan het doen waren, alsof er niets bijzon
ders aan de hand was. Moeder hield onze handen in de hare en
haar greep maakte duidelijk wat ze niet met woorden kon zeggen.
Terwijl we haar op de hoogte brachten van de laatste nieuwtjes en
zij op haar bekende, opgewekte en zakelijke toon antwoordde,
wisselden we langdurige, betekenisvolle blikken uit. Moeder
streek over onze haren alsof ze ons wilde zegenen, en ried ons
fluisterend aan toch vooral voorzichtig te zijn. Wij fluisterden op
onze beurt dat ze haar best moest doen zo snel mogelijk beter te
worden, maar dat we blij waren dat ze hier lag, in dit vriendelijke
ziekenhuis met die aardige zusters, waar ze beslist veiliger was
dan waar ook. Ten slotte was het tijd om afscheid te nemen. Het
weggaan uit die kamer kostte de grootste moeite. We liepen tel
kens in de richting van de deur maar keerden steeds weer terug
voor een allerlaatste kus, een allerlaatste knuffel, waarbij we, om
die poppenkast vol te houden, deden alsof er iets was dat we ver
geten waren haar te vertellen. 'Vergeet niet morgen de zakdoeken
mee te brengen die je me had beloofd, Edith,' zei ze, of 'O, Jules,
dat vergat ik bijna! Ik heb niets meer te lezen. Wil je alsjeblieft dat
boek voor me meenemen waarover je het had?' Haar stem klonk
normaal, terwijl de tranen over haar wangen biggelden. Elke keer
als ik drie stappen in de richting van de deur had weten te zetten,
liep ik weer twee stappen terug, niet in staat de drempel te over
schrijden. 'Ga nu maar!'zei ze. 'Ga toch! Ik zie jullie morgen weer,
mijn lievelingen!Uiteindelijk konden we niet langer blijven dra
len. Toen we door de lange ziekenhuisgang liepen en Moeders ge
dempte afscheidsgroet nog in onze oren naklonk, bleven we in on
ze rol, lachten en maakten grapjes en herinnerden elkaar luidkeels
aan de dingen waarom ze ons had gevraagd.
Dat is het laatste beeld dat ik van mijn Moeder heb: uitgestrekt in
bed, gevangen in gips - maar een uitzonderlijke kracht en moeder
lijke moed uitstralend, met haar donkere haar onberispelijk ge
borsteld en samengebonden, en haar ogen nat van tranen.
was onze laatste avond thuis. Vader had besloten slaap
pillen in te nemen en had Omi er ook een paar gegeven,
'at maakte deel uit van een nogal naïeve list die we had
den verzonnen: als de Gestapo of de politie zou komen en wilde
weten waar wij waren, dan konden vader en Omi naar eer en ge
weten volhouden dat we zonder dat ze het wisten het huis hadden
verlaten en dat zij hadden liggen slapen toen wij het huis uit wa
ren geslopen.
Het was niet gemakkelijk om afscheid van Vader te nemen. Op be
daarde toon vertelde hij ons dat hij voor het eerst in zijn leven
moeite had de juiste woorden te vinden. Hoe kon hij zijn kinderen
van advies dienen als die aan een avontuur begonnen waar hij
zichzelf nooit aan had hoeven te wagen? Hij probeerde geruststel
lend naar ons te glimlachen, maar ik kon zien dat hem dat grote
moeite kostte. Zijn rechterhand betastte de hele tijd zijn wang en
zijn kaak - een gebaar dat mij van zorg en medelijden vervulde,
want ik wist hoeveel pijn die kant van zijn gezicht hem deed.
Ik kuste zijn rechterhand en zijn rechterwang en toen kuste ik
hem op de andere wang en verzekerde hem dat het met mij best in
orde zou komen. Ik beloofde spoedig terug te komen. Dat deed Ju
les ook. Toen keken wij toe hoe hij de slaappillen innam die ervoor
zouden zorgen dat hij diep in slaap zou zijn als wij tegen het aan
breken van de ochtend het huis uit zouden glippen.
Boven in mijn kamer pakte ik mijn nagelschaartje en een scheer
mesje. Voorzichtig begon ik de gele sterren van alle kledingstuk
ken die wij zouden meenemen te verwijderen. Het was een precies
en langdurig karweitje want de sterren waren er stevig opgenaaid
(als je ze opspelde of met een paar losse steken bevestigde, maak
te je je schuldig aan een strafbaar feit). Ik moest er goed op letten
dat ik geen losse draadjes of sporen van de naald op de plek even
boven ons hart achterliet, die zouden kunnen verraden dat daar
ooit sterren hadden gezeten.
Toen ik de laatste ster verwijderde, had ik het gevoel dat er een lo
den last van mijn schouders viel. Jules en ik liepen op onze tenen
naar de keuken en smeten de ellendige gele lapjes in de stenen
gootsteen. Toen wierp mijn broer er, met een verrukte grijns, een
brandende lucifer op en in een mum van tijd verschroeiden al die
sterren met hun lelijke zwarte letters die het woord 'Jood' ge
vormd hadden tot zwarte as. Snuivend draaiden we de kraan open
en spoelden de resten van onze sterren door de afvoerpijp.
Opgewonden over het grote avontuur dat in het vooruitzicht lag,
viel ik in slaap, en probeerde niet te denken aan het feit dat die
avontuurlijke reis tevens betekende dat ik mijn ouders moest ach
terlaten.
Jules maakte me om vijf uur, bepakt en bezakt, wakker. Het
was een schitterende zomerse morgen. Omi was toch opge
staan. Ze had haar slaappillen niet ingenomen, want ze moest
en zou op onze laatste ochtend thuis ons ontbijt klaarmaken.
Jules vertrok als eerste. Iemand had hem een fiets geleend, die hij
had bepakt met zijn rugzak en zijn kampeerspullen. Hij zou, in
oostelijke richting, naar de Veluwe koersen. Op zijn nieuwe iden
titeitspapieren stond 'Alfred van Meurs'. 'Noem me maar Al. Of
Fred,' zei hij schertsend. Hij streek met zijn hand door zijn donke
re haar en plantte zijn metalen bril op zijn neus. 'Okay. Daar gaat-
ie dan. Veel geluk, Ee!'
We gaven elkaar plechtig een hand, en omhelsden elkaar toen
hartstochtelijk. 'Ik zie je wel weer als de oorlog voorbij is, Eetje!'
fluisterde hij. 'Daar kun je op rekenen, Alf. Tot spoedig ziens!' Ik
probeerde een glimlach te forceren. 'Veel plezier!' Zwierig zwaai
de hij zijn been over het zadel en wuivend verdween hij achter de
in bloei staande heg van onze voortuin uit het gezicht.
De tuin was op z'n mooist, met dauwdruppels die glinsterden in
het vroege zonlicht. Omi klampte zich in de donkere vestibule aan
me vast. Haar gezicht was nat van de tranen. Ik zuchtte diep en
probeerde de droefenis te ervaren die ik zou moeten voelen - maar
die was er niet. Ik popelde om te vertrekken. Ik was het beu om me
een gevangene te voelen. Ik wilde geen verschoppeling meer zijn.
Ik wilde hetzelfde zijn als ieder ander: normaal.
'Niet huilen,' zei ik op gedempte toon tegen Omi. 'De oorlog is
spoedig voorbij, let maar op. We zijn in een wip weer terug en dan
kunnen we ons oude leventje hervatten.'
Het was bijna zes uur. Adrie kwam langs om me op te halen. Ik
klemde mijn tas stevig tegen me aan en bedekte zo de plek waar
mijn ster had gezeten. Als een van onze buren toevallig voor het
raam mocht staan, dan zou niemand zien dat mijn ster ontbrak. Ik
sprong op de bagagedrager van Adries fiets. Mijn koffer op het
stuur in evenwicht houdend, en met zijn elleboog drukkend tegen
de arm die ik om zijn middel had geslagen, reed Adrie ons naar het
station waar we ruimschoots op tijd aankwamen. We zetten de
fiets op slot en stapten in de trein naar Breda.
Het was de ochtendspits en het stikte van de Duitse soldaten op
het station - degenen in de groene uniformen maakten deel uit van
de Wehrmacht, degenen in het zwart van de angstaanjagende SS.
Mijn hart bonkte in mijn keel. Toch voelde ik me zo vrij als een vo
gel. Ik droeg een dunne zomerjurk onder mijn jasje. Adrie en ik
zaten hand in hand en probeerden ons zo onopvallend mogelijk te
gedragen als een doorsnee verliefd jong paartje. In mijn porte
feuille had ik, net als iedereen, een persoonsbewijs, zonder zo'n
weerzinwekkende 'J' erop gestempeld.
In gedachten repeteerde ik wat ik zou moeten zeggen, voor het ge
val iemand me zou aanhouden en om mijn papieren zou vragen:
Antoinette Schierboom
Geboren: 22 juli 1925
Woonplaats: Wassenaar
Beroep: Hulp in de huishouding
Ik was nooit eerder in Breda geweest. Het huis van de Zur Kleins
miedes lag een halfuurtje lopen verwijderd van het station, tegen
over een gebouw van de KMA, de Koninklijke Militaire Academie.
We liepen door straten met lommerrijke bomen en tuinen vol
bloemen. Adrie kende de weg omdat hij met zijn familie al veel
vaker bij de Zur Kleinsmiedes op bezoek was geweest. Toen we
uiteindelijk de Cavaleriestraat inliepen, zag ik, aan één kant van
de straat, een rij aantrekkelijke twee-onder-één-kap-huizen met
grote erkers aan de voorzijde. Bijna overal waren de gordijnen
open waardoor je ongehinderd een kijkje werd gegund in de keu
rige zit- of eet-kamers. Als je nieuwsgierig was, kon je zien wat de
mensen daarbinnen als middagmaal gebruikten.
Aan de andere kant van de straat bevonden zich geen huizen. In
plaats daarvan zag ik een hek, bakstenen gebouwen en... Duitse
soldaten! 'De kazerne van de cavalerie,' vertelde Adrie me. 'Na
tuurlijk is die nu ingenomen door de Duitsers.'
Niemand had me gewaarschuwd dat mijn nieuwe tehuis frontaal
tegenover de Duitse troepen lag! Toen we er voorbijliepen zagen
we overal op de gazons, achter de hoge hekken (die bekroond wei
iepen door huiveringwekkende ijzeren spijlen die naar de hemel
rijkten) groepjes mannen in groene uniformen en met glimmende
zwarte laarzen aan hun voeten.
We kwamen juist op tijd voor de lunch. Meneer en me
vrouw Zur Kleinsmiede ontvingen me hartelijk en deden
hun best om te zorgen dat ik me zo veel mogelijk thuis-
voelde. Ineke, hun dochter, kuste Adrie op beide wangen en gaf
mij toen een hand. Ze was een knap meisje met heel lichtblond
haar, een broze, rozeachtige gelaatskleur en een droevig trekje om
haar mond. Hoewel ze vier jaar ouder was dan ik, zat ze nog op het
gymnasium. Ze had zojuist te horen gekregen dat ze opnieuw (dit
was haar tweede poging geweest) voor haar eindexamen was ge
zakt, dus moest ze het laatste jaar nogmaals over doen. Ze zei me
dat ze het dit jaar vast en zeker zou halen; daar was ze van over
tuigd. Ik bood onmiddellijk aan haar te helpen met de vakken
waar ik goed in was. Ik vond het vervelend voor haar en hoopte
dat ze mij niet met scheve ogen zou aankijken omdat ik de eerste
keer meteen was geslaagd. Het huis vormde een groot contrast
met het huis dat ik had verlaten. Ons huis in Den Haag was licht,
sober en modem ingericht, met witte muren, beige vloerbedek
king, moderne meubels en indirecrn licht. Moeders voorkeur voor
vrolijke kleuren en Vaders liefde voor de beeldende kunst kwa
men duidelijk tot uiting in de moderne schilderijen aan de muur
en de vazen met kleurrijke bloemen die overal stonden.
Bij de Zur Kleinsmiedes waren de kamers in een soort somberheid
gehuld. Een donkere mahoniehouten kast, een dressoir vol porse
lein en zilver, en zwaar meubilair met donkere bekleding in ge
dempte kleuren, dit alles geaccentueerd door Perzische tapijten,
Indonesisch koperwerk, Chinese gemberpotten en vetplanten die
naast elkaar op de vensterbanken stonden.
's Middags, wanneer wij thuis gewend waren boterhammen te
eten, gebruikte men hier de warme maaltijd. Het was een stoofpot
van bonen en erwten die ik nog nooit eerder had geproefd. Omdat
alles nieuw was en ik me bovendien nog totaal niet op mijn gemak
voelde, at ik meer dan goed voor me was. Korte tijd later had ik
pijn in mijn buik, hetgeen niet bijdroeg aan mijn stemming. Adrie
zat lol te maken met Ineke en haalde herinneAngen op aan hun le
ven in Indië. Het was duidelijk dat hij zich hier volkomen thuis
voelde. Ik was ongebruikelijk stil en ik voelde een loden last die
steeds zwaarder op me drukte.
Mi
DoorJohan Diepstraten
pe Kelten hadden het
duizend jaar volgehoude
priesters kwamen uit he'
land bijeen om de band n
goden te bekrachtigen,
maagden werden daarbi
geofferd. De druïden bev
eer aan de Donkere Poel
ondergronds meer dat de
reldboom van leven voo
gen week lang vierden ze
met offers aan het oi
grondse meer: wijn, ho
vruchten en menselijk
Aan het einde van de weel
ten ze af met een een ma;
die bestond uit restanten
de offerandes.
Het was Saint Patrick die
vijfde eeuw van onze jaarti
een einde maakte aan deze
dense praktijken. De ge
priesters werden in een cirke
graven. 'Zeven dagen na de I
ste Nacht, zoals de slachtf
bekend is geworden, was he
bied zwart. Het gesteente lee
smolten en gestold als na een
kaanuitbarsting, fonkelend
Sindsdien is het dal be
als Black Gap.'
De titel Zwart glashet roma
buut van Frank Bleker en 1
Elmendorp, heeft met deze le
de te maken. De vijfentwint
nge hoofdpersoon Amaryllis
landt in het kleine Ierse dorp
lygaerin en het eerste wat zi;
is de waterput die geslagen i
de plaats waar Saint Pa'
ajn klooster stichtte na de b
overval op de druïden. De gee
van de Kelten, maar ook
Saint Patrick, zijn nog st
aanwezig. Door het oprak
van de geschiedenis hangt ei
geheimzinnige sfeer over het
dorp. Het is de perfecte loc
voor gebeurtenissen 'wa
spionnen, lust, symboli
moorden en revolutie een on
koombaar huwelijk aangaan,
als de achterflap belooft.
Zwart glas is een vreemd deb
Het is een roman van bijna c
honderd pagina's met veel tl
lerachtige elementen omdat
Engelse geheim agent, vermi
als één van de vele pelgrims,
hoor Marjan Mes
.Enderen zijn heel belang
wor me. Ze zijn heel natuur]
k hebben hun donkere mom
'en, maar ze bekijken de wei
®st veel meer humor dan
wassenen." De Engelse scl
der Esther Freud - achterkle
dochter van de grote psycho-
yticus Sigmund Freud en du
ter van de beroemde kunstsc
Lucian Freud - kleurde
feheurtenissen in haar eei
wee romans met de onbevc
oordeelde blik van een kind.
fingen over haar eigen kinder
een gezin zonder vader en
«aften haar wereldfaam.
haar nieuwste boek, Gagl
kinderwereld heel
rijk.
haar schitterende ron
Hideous Kinky (De ju,
an henna) vertelde Esther Fre
haar eigen sprookjesa
gejkinderbeleving over het v
1 met haar moeder - de vri
,.van Lucian Freud - en zu
"Marokko. Haar hippie
daar haar intrek
'Joodse wijk van Marakesj.
,l„en vooral de dromerige
rende kracht van de
die de roman zo attract
vrijwel.' Want 6en pl0t °ntbr
zagen er een
111 tegen de manier w
kaarSlage" hiPPie-genera
- "nderen opvoedde. De jo
beïai
kif
c genomen
I
atn
be
g L CI1
.ai geen nr
geen oordeel over
Wereu"^ wdde laten zien
tven ,voor een kind van
mand dien25kan Zijn.?1S
J h.„ Jaar ouder is.
w'leeSleekhethippie~tl
JeJr eiangnjke oorzaak
Üoitin b VerkooPcij f ers
aar tweede roman,
SS ^ats (Bestrijd de
8en. haar"-20 haar eigen
will
dat
v
r
O
■ther
Pet
perkte
hihaa-3- 0e—2 iaren in
Lond
rchoöï' £,pleiding aan de tone<
J' De meisjes in dit
rijn meisjes m dit bo
'et gezin tien iaar ouder
%l j„ ls n°g altijd vaderlot
;o®en dat°S 6en broertie
at over vossen
Estherp
erin'
Sarah "S ?een sueces. Net
e hoofdpersoon ui
bijg
fant
Dverigol!euds toneelcarrière
w
1
Ga
als