Klassiek Fragment uit 'Het verhaal van Edith': het begin van de onderduikperiode in Breda H 0 Frar 0 0 0 0i 0 0 0 0 0 0 L i Jfster had daar echter D2 Door Edith Velmans-van Hessen DE STEM GRO I D PESTEM Geheim agent i i i i i DINSDAG 18 NOVEMBER 1997 'Niet huilen. De oorlog ■JL JLr fet duurde niet lang voordat Vader en Moeder instemden i met Jules' plan. Berichten over razzia's en deportaties wa- Lren aan de orde van de dag. Overal om ons heen verdwenen vrienden. Het was niet altijd duidelijk wie uit vrije wil was ver trokken of wie door de Gestapo was opgepakt. Er was geen tijd te verliezen. Eindelijk drong het tot ons door dat de nazi's nergens voor terugdeinsden. Anderhalve dag vol hectische activiteiten volgde. Jules en zijn vrienden wisten de hand te leggen op een voorraad gestolen per soonsbewijzen van een ondergrondse organisatie - alleemal zon der het stempel met de 'J' erop. Zorgvuldig vervingen de verval sers de originele pasfoto's door de onze. Met behulp van kleine rubberstempels, scharen, mesjes en pincetten reconstrueerden ze nauwgezet het ontbrekende deel van de officiële stempel dat de foto's gedeeltelijk bedekte. Ze slaagden er ook in de vingerafdruk ken, die op elk persoonsbewijs hoorden te staan, te vervangen door gebruik te maken van speciaal daavoor bestemd papier, dat ze eveneens van de autoriteiten hadden gestolen. Opnieuw was ik onder de indruk van de verborgen talenten van mijn broer. Waar en wanneer had hij zich dit soort vaardigheden eigen gemaakt? Twee dagen lang was Jules' kamer het hoofdkwartier van een bende vervalsers. Hij en zijn vrienden vervalsten een hele ris per- soosnbewijzen. Het voorwendsel dat ze gebruikten om dat drukke komen en gaan in ons huis aannemelijk te maken was dat de schaatsenslijpmachine die Jules op zijn kamer had. Dat was een uniek apparaat dat Jules' kamer altijd al tot een trekpleister had gmaakt en daarom keken de buren niet vreemd op toen ze een stroom jongemannen met hun schaatsen om hun nek ons huis za gen binnengaan, ook al was het hartje zomer. Terwijl een van de jongens met veel lawaai schaatsen begon te slijpen, wijdden de anderen zich aan het serieuze karwei van het vervalsen. Jules was van plan naar het oosten van het land te fietsen en een baantje te zoeken als boerenknecht. Zijn uiteindelijke doel was Engeland. Ik had de nodige bedenkingen - ik was bang dat mijn broers donkere Semitische gelaatstrekken hem zouden verraden. Maar Jules beschikte over een ongeneeslijk optimisme. Hij maak te zich geen zorgen, zei hij. Het was het soort avontuur dat hem deed watertanden - leven bij de gratie van zijn charme en zijn im provisatietalent, in de open lucht kamperen terwijl hij zijn ont snapping beraamde. Het was zomer, hij zou het best naar zijn zin hebben. Maar hij zou pas vertrekken als er een onderduikadres voor mij was gevonden. Wij hadden hier en daar discreet inlichtingen ingewonnen. Aan vankelijk had Adrie zijn ouders voorgesteld mij in hun huis op te nemen. De familie Verhulst was erg op me gesteld en had duide lijk gemaakt dat ze hoopten dat Adrie en ik later ooit met elkaar zouden trouwen. Maar ik kon niet onder een valse naam in hun huis verblijven. Dat zou veel te gevaarlijk zijn, zeiden ze. Te veel van hun vrienden en kennissen kenden mij van gezicht; ze hadden mij gezien op de bruiloft van Adries broer en bij heel wat andere gelegenheden. Het toeval wilde dat er die week bij de familie Verhulst vrienden uit Breda logeerden: het echtpaar Zur Kleinsmiede. De twee ge zinnen hadden elkaar in Nederlands-Indië leren kennen. Meneer Verhulst en meneer Zur Kleinsmiede waren collega's en hadden allebei lesgegeven op een middelbare school in Tondano op het ei land Celebes (dat nu Sulawesi heet). Tine en Egbert zur Kleinsmiede hadden de hachelijke omstandig heden waarin de joden verkeerden met groeiende ergernis gadege slagen. Ze woonden in Breda, in Noord-Brabant, met Ineke, hun enige kind, dat vier jaar ouder was dan ik. Toen ze Adries ouders toevertrouwden dat ze erover dachten een joods meisje in huis te nemen dat dan meteen een kameraadje voor hun dochter kon zijn, leek dat een geschenk uit de hemel. Meneer en mevrouw Verhulst zeiden toen: 'Wij kennen een meisje dat daar geknipt voor zou zijn' en zorgden meteen dat ik kennis met hen kon maken. Tine zur Kleinsmiede was ongeveer achtenveertig jaar oud, net zo oud als Moeder. Ze was een trotse, aantrekkelijke vrouw met een wilskrachtige kin en vroegtijdig grijs haar. Haar echtgenoot was veertien jaar ouder, een grote, corpulente en joviale man die vroe ger hoofd van een middelbare school was geweest. Het leken me aardige, serieuze en bedachtzame mensen. Ik voelde me onmid dellijk op mijn gemak in hun gezelschap. Nog diezelfde avond werden er spijkers met koppen geslagen. Ik zou bij de Zur Kleinsmiedes intrekken. Mijn vader en zij kwamen tot overeenstemming over de financiële afhandeling. Ik had niet het gevoel dat ik iets in te brengen had. Zodra was besloten dat ik beter kon onderduiken was het net alsof ik in een achtbaan had plaatsgenomen; van onderweg uitstappen was geen sprake. Ik hoopte dat ik niet al te lang in Breda zou moeten blijven. Ik was bang dat ik mijn familie en Adrie zou missen. Ik pakte een koffer met wat zomerkleren - ik was er zeker van dat ik voor I het einde van de zomer terug zou zijn. Ik wilde mijn da boek ook meenemen, maar Vader wees me op het gevaar 1 daarvan en haalde me over dat achter te laten. 'Je moet geen dagboek bijhouden zolang je bent ondergedoken. Dat zou je kunnen verraden. Het zou je 1 ware identiteit onthullen en dat zou niet alleen jou, maar ook deze mensen die zo vriendelijk I zijn je onderdak te verlenen in gevaar brengen.' Ik zag de redelijkheid daarvan I in, en dus liet ik mijn dagboek achter. Ik stopte het met zorg in het zwarte koffertje waarin ik al mijn andere dierbare dagboeken bewaarde en vroeg Miep Fernan- des ze voor mij te bewaren. Ik liet I haar plechtig beloven dat ze het tijdens mijn afwezigheid aan nie mand zou laten lezen. Die avond bleven Vader, Jules en ik I laat op om de details van onze 1 vlucht te bespreken. De nazi's had- den gedreigd dat het je familie duur I zou komen te staan als je je niet meldde voor dienst in de werkkam pen. De Gestapo zou je ouders ko men arresteren en afvoeren naar de concentratiekampen. Wij wisten niet hoe vreselijk het er in die concentra tiekampen of werkkampen aan toe ging: de autoriteiten lieten ons in de waan dat het daar best uit te houden was, zolang je maar ge zond van lijf en leden was en je armen uit de mouwen stak. Maar er deden ook geruchten de ronde over onmenselijke omstandighe den en onbeschrijflijke gruwelen. We wisten niet wat we moesten geloven, maar we wilden niet het risico lopen het aan den lijve te ondervinden. We besloten onze ontsnapping geraffineerd in te kleden door de indruk achter te laten dat we niemand van onze plannen op de hoogte hadden gesteld. Het draaiboek was als volgt: de kinderen Van Hessen hadden de koppen bij elkaar gesto ken en besloten samen naar Zwitserland te vluchten, zonder dat hun ouders daarvan afwisten of daarin hadden toegestemd. Als de gevreesde 'Grune Polizei' hen kwam arresteren, zouden Vader en Moeder volhouden dat ze niets afwisten van ons voornemen te ont snappen en evenmin wisten waar we ons ophielden. is spoedig voorbij De volgende dag, 18 juli 1942, maakten Jules en ik voor het laatst de vertrouwde wande ling naar het ziekenhuis. Moe der was van ons plan op de hoogte gesteld. Ze lag in een tweepersoonskamer en omdat ze heel goed kon opschieten met haar kamergenote, was het gordijn tussen haar bed en dat van haar buurvrouw bijna altijd opengeschoven. Die dag was dat anders. I Moeder had verzocht het gordijn te sluiten en aan weerszijden van haar bed was een stoel geplaatst. Ge lukkig had haar kamerge note zelf ook bezoek. Toch drong moeder er bij ons op aan dat we onze ontsnap pingsplannen niet hardop bespraken. En zo begon onze onvergetelijke pan tomime. Jules zat aan de rechter kant van mijn moeders bed; ik aan de linker. We hielden el- kaars handen stevig vast. Jules en ik babbelden vrolijk honderd uit over wat we allemaal aan het doen waren, alsof er niets bijzon ders aan de hand was. Moeder hield onze handen in de hare en haar greep maakte duidelijk wat ze niet met woorden kon zeggen. Terwijl we haar op de hoogte brachten van de laatste nieuwtjes en zij op haar bekende, opgewekte en zakelijke toon antwoordde, wisselden we langdurige, betekenisvolle blikken uit. Moeder streek over onze haren alsof ze ons wilde zegenen, en ried ons fluisterend aan toch vooral voorzichtig te zijn. Wij fluisterden op onze beurt dat ze haar best moest doen zo snel mogelijk beter te worden, maar dat we blij waren dat ze hier lag, in dit vriendelijke ziekenhuis met die aardige zusters, waar ze beslist veiliger was dan waar ook. Ten slotte was het tijd om afscheid te nemen. Het weggaan uit die kamer kostte de grootste moeite. We liepen tel kens in de richting van de deur maar keerden steeds weer terug voor een allerlaatste kus, een allerlaatste knuffel, waarbij we, om die poppenkast vol te houden, deden alsof er iets was dat we ver geten waren haar te vertellen. 'Vergeet niet morgen de zakdoeken mee te brengen die je me had beloofd, Edith,' zei ze, of 'O, Jules, dat vergat ik bijna! Ik heb niets meer te lezen. Wil je alsjeblieft dat boek voor me meenemen waarover je het had?' Haar stem klonk normaal, terwijl de tranen over haar wangen biggelden. Elke keer als ik drie stappen in de richting van de deur had weten te zetten, liep ik weer twee stappen terug, niet in staat de drempel te over schrijden. 'Ga nu maar!'zei ze. 'Ga toch! Ik zie jullie morgen weer, mijn lievelingen!Uiteindelijk konden we niet langer blijven dra len. Toen we door de lange ziekenhuisgang liepen en Moeders ge dempte afscheidsgroet nog in onze oren naklonk, bleven we in on ze rol, lachten en maakten grapjes en herinnerden elkaar luidkeels aan de dingen waarom ze ons had gevraagd. Dat is het laatste beeld dat ik van mijn Moeder heb: uitgestrekt in bed, gevangen in gips - maar een uitzonderlijke kracht en moeder lijke moed uitstralend, met haar donkere haar onberispelijk ge borsteld en samengebonden, en haar ogen nat van tranen. was onze laatste avond thuis. Vader had besloten slaap pillen in te nemen en had Omi er ook een paar gegeven, 'at maakte deel uit van een nogal naïeve list die we had den verzonnen: als de Gestapo of de politie zou komen en wilde weten waar wij waren, dan konden vader en Omi naar eer en ge weten volhouden dat we zonder dat ze het wisten het huis hadden verlaten en dat zij hadden liggen slapen toen wij het huis uit wa ren geslopen. Het was niet gemakkelijk om afscheid van Vader te nemen. Op be daarde toon vertelde hij ons dat hij voor het eerst in zijn leven moeite had de juiste woorden te vinden. Hoe kon hij zijn kinderen van advies dienen als die aan een avontuur begonnen waar hij zichzelf nooit aan had hoeven te wagen? Hij probeerde geruststel lend naar ons te glimlachen, maar ik kon zien dat hem dat grote moeite kostte. Zijn rechterhand betastte de hele tijd zijn wang en zijn kaak - een gebaar dat mij van zorg en medelijden vervulde, want ik wist hoeveel pijn die kant van zijn gezicht hem deed. Ik kuste zijn rechterhand en zijn rechterwang en toen kuste ik hem op de andere wang en verzekerde hem dat het met mij best in orde zou komen. Ik beloofde spoedig terug te komen. Dat deed Ju les ook. Toen keken wij toe hoe hij de slaappillen innam die ervoor zouden zorgen dat hij diep in slaap zou zijn als wij tegen het aan breken van de ochtend het huis uit zouden glippen. Boven in mijn kamer pakte ik mijn nagelschaartje en een scheer mesje. Voorzichtig begon ik de gele sterren van alle kledingstuk ken die wij zouden meenemen te verwijderen. Het was een precies en langdurig karweitje want de sterren waren er stevig opgenaaid (als je ze opspelde of met een paar losse steken bevestigde, maak te je je schuldig aan een strafbaar feit). Ik moest er goed op letten dat ik geen losse draadjes of sporen van de naald op de plek even boven ons hart achterliet, die zouden kunnen verraden dat daar ooit sterren hadden gezeten. Toen ik de laatste ster verwijderde, had ik het gevoel dat er een lo den last van mijn schouders viel. Jules en ik liepen op onze tenen naar de keuken en smeten de ellendige gele lapjes in de stenen gootsteen. Toen wierp mijn broer er, met een verrukte grijns, een brandende lucifer op en in een mum van tijd verschroeiden al die sterren met hun lelijke zwarte letters die het woord 'Jood' ge vormd hadden tot zwarte as. Snuivend draaiden we de kraan open en spoelden de resten van onze sterren door de afvoerpijp. Opgewonden over het grote avontuur dat in het vooruitzicht lag, viel ik in slaap, en probeerde niet te denken aan het feit dat die avontuurlijke reis tevens betekende dat ik mijn ouders moest ach terlaten. Jules maakte me om vijf uur, bepakt en bezakt, wakker. Het was een schitterende zomerse morgen. Omi was toch opge staan. Ze had haar slaappillen niet ingenomen, want ze moest en zou op onze laatste ochtend thuis ons ontbijt klaarmaken. Jules vertrok als eerste. Iemand had hem een fiets geleend, die hij had bepakt met zijn rugzak en zijn kampeerspullen. Hij zou, in oostelijke richting, naar de Veluwe koersen. Op zijn nieuwe iden titeitspapieren stond 'Alfred van Meurs'. 'Noem me maar Al. Of Fred,' zei hij schertsend. Hij streek met zijn hand door zijn donke re haar en plantte zijn metalen bril op zijn neus. 'Okay. Daar gaat- ie dan. Veel geluk, Ee!' We gaven elkaar plechtig een hand, en omhelsden elkaar toen hartstochtelijk. 'Ik zie je wel weer als de oorlog voorbij is, Eetje!' fluisterde hij. 'Daar kun je op rekenen, Alf. Tot spoedig ziens!' Ik probeerde een glimlach te forceren. 'Veel plezier!' Zwierig zwaai de hij zijn been over het zadel en wuivend verdween hij achter de in bloei staande heg van onze voortuin uit het gezicht. De tuin was op z'n mooist, met dauwdruppels die glinsterden in het vroege zonlicht. Omi klampte zich in de donkere vestibule aan me vast. Haar gezicht was nat van de tranen. Ik zuchtte diep en probeerde de droefenis te ervaren die ik zou moeten voelen - maar die was er niet. Ik popelde om te vertrekken. Ik was het beu om me een gevangene te voelen. Ik wilde geen verschoppeling meer zijn. Ik wilde hetzelfde zijn als ieder ander: normaal. 'Niet huilen,' zei ik op gedempte toon tegen Omi. 'De oorlog is spoedig voorbij, let maar op. We zijn in een wip weer terug en dan kunnen we ons oude leventje hervatten.' Het was bijna zes uur. Adrie kwam langs om me op te halen. Ik klemde mijn tas stevig tegen me aan en bedekte zo de plek waar mijn ster had gezeten. Als een van onze buren toevallig voor het raam mocht staan, dan zou niemand zien dat mijn ster ontbrak. Ik sprong op de bagagedrager van Adries fiets. Mijn koffer op het stuur in evenwicht houdend, en met zijn elleboog drukkend tegen de arm die ik om zijn middel had geslagen, reed Adrie ons naar het station waar we ruimschoots op tijd aankwamen. We zetten de fiets op slot en stapten in de trein naar Breda. Het was de ochtendspits en het stikte van de Duitse soldaten op het station - degenen in de groene uniformen maakten deel uit van de Wehrmacht, degenen in het zwart van de angstaanjagende SS. Mijn hart bonkte in mijn keel. Toch voelde ik me zo vrij als een vo gel. Ik droeg een dunne zomerjurk onder mijn jasje. Adrie en ik zaten hand in hand en probeerden ons zo onopvallend mogelijk te gedragen als een doorsnee verliefd jong paartje. In mijn porte feuille had ik, net als iedereen, een persoonsbewijs, zonder zo'n weerzinwekkende 'J' erop gestempeld. In gedachten repeteerde ik wat ik zou moeten zeggen, voor het ge val iemand me zou aanhouden en om mijn papieren zou vragen: Antoinette Schierboom Geboren: 22 juli 1925 Woonplaats: Wassenaar Beroep: Hulp in de huishouding Ik was nooit eerder in Breda geweest. Het huis van de Zur Kleins miedes lag een halfuurtje lopen verwijderd van het station, tegen over een gebouw van de KMA, de Koninklijke Militaire Academie. We liepen door straten met lommerrijke bomen en tuinen vol bloemen. Adrie kende de weg omdat hij met zijn familie al veel vaker bij de Zur Kleinsmiedes op bezoek was geweest. Toen we uiteindelijk de Cavaleriestraat inliepen, zag ik, aan één kant van de straat, een rij aantrekkelijke twee-onder-één-kap-huizen met grote erkers aan de voorzijde. Bijna overal waren de gordijnen open waardoor je ongehinderd een kijkje werd gegund in de keu rige zit- of eet-kamers. Als je nieuwsgierig was, kon je zien wat de mensen daarbinnen als middagmaal gebruikten. Aan de andere kant van de straat bevonden zich geen huizen. In plaats daarvan zag ik een hek, bakstenen gebouwen en... Duitse soldaten! 'De kazerne van de cavalerie,' vertelde Adrie me. 'Na tuurlijk is die nu ingenomen door de Duitsers.' Niemand had me gewaarschuwd dat mijn nieuwe tehuis frontaal tegenover de Duitse troepen lag! Toen we er voorbijliepen zagen we overal op de gazons, achter de hoge hekken (die bekroond wei iepen door huiveringwekkende ijzeren spijlen die naar de hemel rijkten) groepjes mannen in groene uniformen en met glimmende zwarte laarzen aan hun voeten. We kwamen juist op tijd voor de lunch. Meneer en me vrouw Zur Kleinsmiede ontvingen me hartelijk en deden hun best om te zorgen dat ik me zo veel mogelijk thuis- voelde. Ineke, hun dochter, kuste Adrie op beide wangen en gaf mij toen een hand. Ze was een knap meisje met heel lichtblond haar, een broze, rozeachtige gelaatskleur en een droevig trekje om haar mond. Hoewel ze vier jaar ouder was dan ik, zat ze nog op het gymnasium. Ze had zojuist te horen gekregen dat ze opnieuw (dit was haar tweede poging geweest) voor haar eindexamen was ge zakt, dus moest ze het laatste jaar nogmaals over doen. Ze zei me dat ze het dit jaar vast en zeker zou halen; daar was ze van over tuigd. Ik bood onmiddellijk aan haar te helpen met de vakken waar ik goed in was. Ik vond het vervelend voor haar en hoopte dat ze mij niet met scheve ogen zou aankijken omdat ik de eerste keer meteen was geslaagd. Het huis vormde een groot contrast met het huis dat ik had verlaten. Ons huis in Den Haag was licht, sober en modem ingericht, met witte muren, beige vloerbedek king, moderne meubels en indirecrn licht. Moeders voorkeur voor vrolijke kleuren en Vaders liefde voor de beeldende kunst kwa men duidelijk tot uiting in de moderne schilderijen aan de muur en de vazen met kleurrijke bloemen die overal stonden. Bij de Zur Kleinsmiedes waren de kamers in een soort somberheid gehuld. Een donkere mahoniehouten kast, een dressoir vol porse lein en zilver, en zwaar meubilair met donkere bekleding in ge dempte kleuren, dit alles geaccentueerd door Perzische tapijten, Indonesisch koperwerk, Chinese gemberpotten en vetplanten die naast elkaar op de vensterbanken stonden. 's Middags, wanneer wij thuis gewend waren boterhammen te eten, gebruikte men hier de warme maaltijd. Het was een stoofpot van bonen en erwten die ik nog nooit eerder had geproefd. Omdat alles nieuw was en ik me bovendien nog totaal niet op mijn gemak voelde, at ik meer dan goed voor me was. Korte tijd later had ik pijn in mijn buik, hetgeen niet bijdroeg aan mijn stemming. Adrie zat lol te maken met Ineke en haalde herinneAngen op aan hun le ven in Indië. Het was duidelijk dat hij zich hier volkomen thuis voelde. Ik was ongebruikelijk stil en ik voelde een loden last die steeds zwaarder op me drukte. Mi DoorJohan Diepstraten pe Kelten hadden het duizend jaar volgehoude priesters kwamen uit he' land bijeen om de band n goden te bekrachtigen, maagden werden daarbi geofferd. De druïden bev eer aan de Donkere Poel ondergronds meer dat de reldboom van leven voo gen week lang vierden ze met offers aan het oi grondse meer: wijn, ho vruchten en menselijk Aan het einde van de weel ten ze af met een een ma; die bestond uit restanten de offerandes. Het was Saint Patrick die vijfde eeuw van onze jaarti een einde maakte aan deze dense praktijken. De ge priesters werden in een cirke graven. 'Zeven dagen na de I ste Nacht, zoals de slachtf bekend is geworden, was he bied zwart. Het gesteente lee smolten en gestold als na een kaanuitbarsting, fonkelend Sindsdien is het dal be als Black Gap.' De titel Zwart glashet roma buut van Frank Bleker en 1 Elmendorp, heeft met deze le de te maken. De vijfentwint nge hoofdpersoon Amaryllis landt in het kleine Ierse dorp lygaerin en het eerste wat zi; is de waterput die geslagen i de plaats waar Saint Pa' ajn klooster stichtte na de b overval op de druïden. De gee van de Kelten, maar ook Saint Patrick, zijn nog st aanwezig. Door het oprak van de geschiedenis hangt ei geheimzinnige sfeer over het dorp. Het is de perfecte loc voor gebeurtenissen 'wa spionnen, lust, symboli moorden en revolutie een on koombaar huwelijk aangaan, als de achterflap belooft. Zwart glas is een vreemd deb Het is een roman van bijna c honderd pagina's met veel tl lerachtige elementen omdat Engelse geheim agent, vermi als één van de vele pelgrims, hoor Marjan Mes .Enderen zijn heel belang wor me. Ze zijn heel natuur] k hebben hun donkere mom 'en, maar ze bekijken de wei ®st veel meer humor dan wassenen." De Engelse scl der Esther Freud - achterkle dochter van de grote psycho- yticus Sigmund Freud en du ter van de beroemde kunstsc Lucian Freud - kleurde feheurtenissen in haar eei wee romans met de onbevc oordeelde blik van een kind. fingen over haar eigen kinder een gezin zonder vader en «aften haar wereldfaam. haar nieuwste boek, Gagl kinderwereld heel rijk. haar schitterende ron Hideous Kinky (De ju, an henna) vertelde Esther Fre haar eigen sprookjesa gejkinderbeleving over het v 1 met haar moeder - de vri ,.van Lucian Freud - en zu "Marokko. Haar hippie daar haar intrek 'Joodse wijk van Marakesj. ,l„en vooral de dromerige rende kracht van de die de roman zo attract vrijwel.' Want 6en pl0t °ntbr zagen er een 111 tegen de manier w kaarSlage" hiPPie-genera - "nderen opvoedde. De jo beïai kif c genomen I atn be g L CI1 .ai geen nr geen oordeel over Wereu"^ wdde laten zien tven ,voor een kind van mand dien25kan Zijn.?1S J h.„ Jaar ouder is. w'leeSleekhethippie~tl JeJr eiangnjke oorzaak Üoitin b VerkooPcij f ers aar tweede roman, SS ^ats (Bestrijd de 8en. haar"-20 haar eigen will dat v r O ■ther Pet perkte hihaa-3- 0e—2 iaren in Lond rchoöï' £,pleiding aan de tone< J' De meisjes in dit rijn meisjes m dit bo 'et gezin tien iaar ouder %l j„ ls n°g altijd vaderlot ;o®en dat°S 6en broertie at over vossen Estherp erin' Sarah "S ?een sueces. Net e hoofdpersoon ui bijg fant Dverigol!euds toneelcarrière w 1 Ga als

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 22