DE STEM Keuzegids een Regeringsadviseur Roel in 't Veld benadrukt belang van juiste schoolkeuze mm ONDERWIJSBIJLAGE 61-63 en deeltijd jd s, voltijd i deeltijd it zijn de gehele dag straties plaats van roeven die typerend zijn men vragen stellen aan nedewerkers. eidingen zijn om: eidingen zijn om jorden er door de »jd. :ulteit jlteit 137, Etten-Leur itoriumonderzoek :n automatisering), voltijd ijn doorlopend over de Administratief Breda at 63, Breda chting over: a n Recht ooi nom 10.00 uur, 12.00 uur ten en docenten informatie de Avond-HEAO en bij- internet. dszorg Onderwijs tvangen over: ■»1 'Cijfers kunnen heel goed liegen' aat 42, Breda amma met demonstraties en. gesloten envelop eschool West-Brabant, ZATERDAG 8 NOVEMBER 1997 F1 Na de kabinetsformatie van 1990 was hij een blauwe maandag PvdA-staatssecretaris van Onderwijs. „Ik verdien nu mijn brood als schoolmeester," grapt Roel in 't Veld, hoogleraar organisatiekunde en bestuurskunde. Terug verlangen naar de Haagse politiek doet hij al jaren niet meer. Hij laat evenwel nog vaak zijn gezicht zien rond het Binnenhof. Als topadviseur van bewindspersonen als Tineke Netelenbos (PvdA, Onderwijs) en Hans Wijers (D66, Economische Zaken). Recent bracht hij een rapport uit over economische mededinging. Binnenkort buigt hij zich op verzoek van verkeersminister Annemarie Jorritsma (WD) over de groeikansen van Schiphol. Het lijkt wel of de 55-jarige workaholic overal verstand van heeft. „Nee hoor, ik kijk alleen naar de bestuurskundige aspecten. En steeds met anderen die meer specifiek deskundig zijn." Op het gebied van onderwijs is zijn autoriteit vrijwel onomstreden. Door Ap van den Berg Vrijwel dagelijks bevindt In 't Veld zich tussen studen ten. Heel veel van hen, zo weet de hoogleraar op basis van wetenschappelijk onderzoek en eigen waarneming, hebben een atheneum-opleiding achter de rug. Mugje daaruit concluderen dat het wel snor zit'met de doorstroming van voortgezet- naar hoger onderwijs? „Als je een internationale vergelijking maakt, komt ons land er op dat punt beslist niet slecht af. Wij scoren wat dat aangaat zelfs goed. Een zeer groot aantal vwo-exa- minandi kiest ieder jaar voor een vervolgopleiding in het hoger onderwijs. Out kan in de toekomst alleen maar beter worden. Van af volgend schooljaar worden in de hoogste klassen van havo en vwo immers diverse onderwijsvernieuwingen doorgevoerd. »In de eerste plaats wordt de bijkans oneindige va riëteit aan vakkenpakketten vervangen door vier pro- Men, met daarbinnen enkele keuzemogelijkheden wor extra vakken. Daarnaast wordt het frontaal lesge ven aan een klas - ruwweg: de leraar doceert, de leer ling luistert - vervangen door meer studiebegeleiding en zelfstudie. Volgens sommige criticasters herleven de lijden van de Hogere Burgerschool, de HBS, met zijn ®e hoofdrichtingen. Maar sluiten de opleidingen dan beter aan op de studies het hoger onderwijs? «Dat moet blijken. In theorie zou je zeggen van wel. heid moet zich er mijns inziens niet mee bemoeien. Ze staat te ver af van de lokale realiteit." En aldus ontstaat er een objectief beeld van het onder wijs? „Nog niet. Er is ook een zeer belangrijke rol voor de lo kale media weggelegd. Die zullen er in de toekomst voor moeten zorgen dat alle informatie goed wordt ge filterd. Zodat ouders en kinderen uiteindelijk een zui ver beeld krijgen voorgeschoteld van de werkelijke kwaliteit van het onderwijs in hun omgeving." I Professor In 't Veld verontschuldigt zich als we hejt voorstel van de adviescommissie-Hermans aansnijden om mbo-studenten minder huishoudgeld te geven dai) hun collegae op universiteiten. Hij heeft de 'bouwstenen voor een nieuw stelsel van studiefinanciering', zoals di£ afgelopen week door de WD'er Loek Hermans werden gepresenteerd, nog niet tot in den treure bestudeerd. Maar de grote lijnen uit het rapport De kost gaat voor de kennis uit kent hij van buiten. De (politieke) reacties op Hermans' rapport zijn overwe gend kritisch en boordevol teleurstelling. Terecht? „Nee. De commissie is best creatief geweest. Het rap port bevat beslist positieve aspecten. Wat mij aanstaat is de suggestie studenten in de aanvangsfase meer geld te geven en het lenen naar later te verschuiven. Dit voor j- stel haalt een drempel weg voor jongeren die zitten te dubben over een studie. Behoort de verplichte ouderbijdrage voor jongeren tof 21 jaar ook tot de memorabele geesteskinderen van dè commissie-Hermans „Wat mij betreft niet. Het idee is trouwens niet nieuwf De ouderbijdrage werd al bij de introductie in 1984 yaii het huidige stelsel van studiefinanciering gelanceerd.Tk vind niet dat je jong volwassenen moet aansporen huri ouders onder druk te zetten voor een bijdrage in de stut diekosten. Het verleden leert dat ouders met middenin komens namelijk massaal tekortschieten." Wel blij met het opheffen van les- en cursusgeld voor voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs? „Ook niet. Consequentie daarvan is dat mbo-studenteii een paar honderd gulden per maand minder krijgen om in hun levensonderhoud te voorzien dan hun collega's in het wetenschappelijk onderwijs. Dat is volstrekt ver werpelijk en anti-sociaal. We praten over toekomstig^ vaklieden, die in onze economie een cruciale rol spelen. Deze jongeren zou je juist in de watten moeten leggen in plaats van benadelen." De politiek heeft maar liefst 35 jaar gesoebat eer er in 1984 een stelsel van studiefinanciering kwam. Komt er nu snel een nieuw stelsel? „Het rapport van Hermans vormt niet de basis voor een nieuw stelsel. Maar het kan een begin markeren van een politieke consensus in het toekomstig regeerakkoord. Dat het rapport de afgelopen dagen is overgoten met kritiek zegt me niets. De commissie-Dekker werd inder tijd overladen met lof om haar visie op de gezondheids zorg. Uiteindelijk belandde het rapport ergens in een bureaulade." Het nieuwe stelsel komt er volgens u dus snel? „De politieke bereidheid om het huidige stelsel te ver vangen is in ieder geval groot. En terecht, want het ver oorzaakt majeure problemen voor de toegankelijkheid van het onderwijs." Minister Ritzen kraakt juist op dat punt het rapport- Hermans. „Minister Ritzen kan nog zo'n fan zijn van het bestaan de systeem, er is een sterke binding met het prestatie vermogen van een student. Dat maakt dat een twijfelen de student geneigd zal zijn eerder te kiezen voor een ge makkelijke hbo-studie dan voor een moeilijke universi taire studie." probleem dat er nogal wat eerstejaars studenten in het hoger onderwijs kopje ondergaan, onder meer het ge volg van een ondoordachte keuze voor een bepaalde studie. En dat kost de minister van Onderwijs veel geld, maar ook de student. Want de studiefinanciering is al lang geen rijkgevulde beurs meer, maar vooral een lening die terugbetaald moet worden. De laatste jaren wordt er dan ook veel werk gemaakt van een goede voorlichting over de studiemogelijkhe den in het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het weten schappelijk onderwijs (wo). Met name de Keuzegids Hoger Onderwijs is voor de aarzelende scholier een handig hulpmiddel om in de doolhof die het onderwijs nou eenmaal is uiteindelijk bij de opleiding uit te ko men die hem of haar voor ogen stond. In de korte tijd van haar bestaan heeft de gids een ijzersterke reputa tie opgebouwd, de onderwijsinstellingen kijken er tel kens met schrik en beven naar uit. De formule van de Keuzegids laat zich vergelijken met de aanpak van de Consumentenbond of die van de Mi- chelingids voor restaurants. Alle studies in Nederland worden overzichtelijk gegroepeerd en waar mogelijk van rapportcijfers voorzien. Daar rolt dan vervolgens een bepaalde volgorde uit. De instelling die bovenaan eindigt kan zijn geluk niet op, de instelling met de ro de lantaarn zit in zak en as. Toch is ook een relativering van deze 'ranking' (een verschijnsel dat o.a. uit Amerika is komen aanwaaien) op zijn plaats. De verschillen tussen de rapportcijfers zijn soms zo klein dat de opleidingen in feite niet voor elkaar onderdoen. Maar waar die verschillen wel be duidend zijn, kan een onderwijsinstelling er flink ga ren bij spinnen. Bekend voorbeeld is pabo De Kempel in Helmond die vorig jaar met vlag en wimpel uit de test naar voren kwam en vervolgens enorm veel nieuw studenten kon inschrijven. De Keuzegids berust in feite op drie pijlers: informatie van de instellingen zelf, perspublicaties de visitatierapporten door deskundigen enquêtes onder studenten De redactie van de Keuzegids verwerkt die bulk infor matie tot heldere staatjes waarbij onder meer de vol gende uiteenlopende zaken aan de orde komen: gemiddelde slaagkansen aantallen eerstejaars (soms gesplitst naar mannen en vrouwen) voorzieningen op gebied van sport, eten, wonen, uit gaan enz. gemiddelde studieduur arbeidsmarktperspectief begeleiding, colleges faciliteiten als bibliotheek, computers enz. huisvesting kosten Dit alles wordt geïllustreerd aan de hand van inter viewtjes met studenten die vertellen wat hun ervarin gen zijn. Deze gesprekjes zijn over het algemeen heel en deeltijd Gezondheidszorg eerden) iheidszorg, deeltijd n nascholing Hoogleraar Roel in 't Veld: 'Als ik de studenten om me heen in ogenschouw neem, dan valt er bij hen op het punt van zelfstudie nog flink wat te verbeteren.' foto wfa Maar feit is dat het indammen van de grote differentia tie aan vakkenpakketten op havo en atheneum nogal indruist tegen de drang op hbo-instellingen en univer siteiten - en ook internationaal - om opleidingen meer af te stemmen op het persoonlijk talent van iemand." Wat vindt u van meer zelfstudie in de bovenbouw van havo en atheneum? „De verwachtingen van deze methodologische verande ring voor de aansluiting op het hoger onderwijs zijn vrijwel uitsluitend hooggespannen. „Ik kan me daarbij wel iets voorstellen. Als ik de stu denten om me heen in ogenschouw neem, dan valt er bij hen op het punt van zelfstudie nog flink wat te verbete ren." Keren de barre tijden van de eenzaam blokkende stu dent terug? „Welnee. In het hoger onderwijs wordt meer dan ooit aandacht besteed aan begeleiding van studenten. Met behulp van didactische werkstof. Deze ontwikkeling lijkt tegenstrijdig, omdat ze niet appelleert aan die be oogde onafhankelijkheid. Aan het zelfstandig studeren. Dat laatste is trouwens betrekkelijk, omdat er in het hoger onderwijs sinds geruime tijd ook in groepsver band projecten worden aangepakt." Hoe het ook zij: vast staat dat een fors aantal studenten in het hoger onderwijs de eindstreep haalt. „Rond de zeventig procent van de studenten in hbo en wetenschappelijk onderwijs haalt op de een of andere manier een diploma. Vaak in een andere studie dan die waarmee men was begonnen. Eenderde van de jongeren wisselt op den duur van studie en dat levert vertraging op. Hierover kun je een hele verhandeling houden, maar feit is dat Nederland daarmee niet in negatieve zin afwijkt van de ons omringende landen." Maar in het zogenoemde voortraject gaat wel het een en ander mis. Anders dan in het voortgezet onderwijs is het aantal uitvallers in het middelbaar beroeps onder wijs onhoudbaar hoog. „Ben ik met u eens. Vooral met betrekking tot het mbo. En het vervelende is dat de uitvallers in deze school soort met name voortkomen uit de meest kwetsbare groepen van onze samenleving. Dat zou voor de politiek aanleiding moeten zijn om veel meer geld uit te trekken voor de begeleiding van die jongeren uit - meestal - kansarme gezinnen." „Overigens vind ik het een goede zaak dat er meer geld en aandacht is voor de doorstroming van getalenteerde mensen uit het voormalige leerlingwezen naar het ho ger beroepsonderwijs. Via aangepaste werkvormen en andere herprogrammering van studies kan de overheid er ook via die weg voor zorgen dat er meer mensen een goede kans krijgen op de arbeidsmarkt. Dat Nederland kan blijven beschikken over modern opgeleide, kundi ge vaklieden." Ander verhaal: een einddiploma in het hoger onderwijs begint doorgaans met de juiste keuze voor een scholen gemeenschap. „Maar wat is de juiste keuze?" Scholen, instellingen en overheid gooien alles in de strijd: beoordelingen van visitatiecommissies, rappor ten van de onderwijsinspectie, uitkomsten van Cito- toetsen en schoolgidsen. Wij zijn de beste' ontaardt in een ordinair wedstrijdje. „Daar lijkt het onderhand wel op als gevolg van de aan gewakkerde concurrentie tussen scholen en het feit dat ze tegenwoordig zelf hun broek moeten ophouden. Maar pas op: cijfers alleen zijn onvoldoende reden om voor een bepaalde school of instelling te kiezen." Want? „Cijfers kunnen héél goed liegen. Bij cijfers horen altijd verhalen. Aan cijfers alleen kun je namelijk niet zien hoe zorgzaam en plezierig een bepaalde school is. Jaze ker, je kunt aan de hand van cijfers vaststellen dat bij voorbeeld slechts zeventig procent van de eindexamen kandidaten vwo op een bepaalde school is geslaagd. Dat is op zich natuurlijk een afschuwelijk laag percen tage. Maar misschien is het aantal leerlingen uit kans arme gezinnen groot. En in dat geval zou die school wel eens zeer geschikt kunnen zijn voor allochtone jonge ren. Geschikter dan een school in een nieuwbouwwijk met een hoger percentage geslaagden. Het is dus heel goed mogelijk dat voor een Marokkaanse jongen van twaalf die school betere perspectieven biedt dan de school waar negentig procent de eindstreep haalt, maar slechts een klein percentage van de allochtonen succes vol is. Ouders moeten zich niet laten verblinden door globale cijfers alleen." Al was het maar omdat die stiekem kunnen worden op gepoetst. „Maar dat is te voorkomen. Een school kan aan ouders duidelijk maken wat haar doelstellingen zijn en de me thoden uit de doeken doen. De scores - de cijfers - kun nen van commentaar worden voorzien door de lokale overheid. Misschien dat een fusieproces aan verslech terde resultaten ten grondslag ligt. De gemeente kan dan uitleggen dat de fusie wellicht juist de bedoeling heeft om slaagpercentages te verhogen. Die verhalen van beide kampen moeten goed op elkaar worden afge stemd, zodat er geen doublures plaatsvinden en wordt voorkomen dat ze elkaar tegenspreken. Want dan heb ben ouders en kinderen er nog niets aan. De rijksover- Tienduizenden scholieren maken zich weer op voor de schoolonderzoeken en het schriftelijk eindexamen in mei. Waar de vraag die hen evenzeer bezighoudt is: wat daarna. Voor sommigen stond als brugpieper al vast waar hun studie hen zou moeten brengen, maar velen twijfelen tot het laatste moment. Door Emmanuel Naaijkens informatief en een welkome aanvul ling op de harde cijfers. Zo vertelt een student aan Fontys Hogeschool in Eindhoven waarom het ondanks een strakke studieduur toch belang rijk is dat je als student ook risico durft te nemen. Zijn boodschap: het bedrijfsleven heeft graag mensen die creatief kunnen denken en niet al leen maar hun lesje in de praktijk brengen. Deskundigen noemen vier factoren die betrokken zouden moeten wor den bij de bepaling van de uiteinde lijke studiekeuze: de brochures van de instelling waar de eerste voorkeur naar uit gaat open dagen, bezoek aan de stad om de sfeer te proeven zo mogelijk het oordeel van vrien den, kennissen, schooldecaan de Keuzegids Hoger Onderwijs De Keuzegids beperkt zich tot het hoger onderwijs, maar wie meer wil weten kan onder meer de Nieuwe gids voor school en beroep raadplegen, samengesteld door A. Martens en uitgegeven bij uitgeverij De Toorts in Haarlem. Deze gids geeft een feitelijk overzicht De instelling die bovenaan eindigt kan zijn geluk niet op, de instel ling met de rode lantaarn zit in zak en as. illustratie mat rijnders van alle opleidingen op elk niveau en op elke locatie. Tot slot een schrale troost voor hen die ondanks alle raadgevingen er niet uitkomen, het is ook in Neder land nog steeds mogelijk om het van krantenjongen tot miljonair te brengen. te stn /'Pf ^enten in spe die de keuze van de gewens tee H 0t inntste moment uitstellen neemt zelfs tos pp tT* sc^0'ieren die geslaagd zijn gaan eerst voor pnS r °P vakantie voor ze zich inschrijven lenhnc u-v ,ePaa.(de opleiding. Staatssecretaris Nete- slissers UiW''S) maakt zich zorgen over die late be- diebpnrv ,e ze onlangs na een bezoek aan de Stu fs m Utrecht. De overheid zit dan ook met het

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 41