DE STEM CTEN JKü! ituks Germaine Groenier beschrijft haar jeugd bij stiefvader Victor van Vriesland MKEN vim, tos KORTING ERBATINT! mm Oom Vic en zijn vrienden NDE KUNS BOEKEN G I D feu X 61 Grote Gids Mill DINSDAG 14 OKTOBER 1997 D1 Een groot, oud herenhuis met donkere gangen aan de Amsterdamse Weesperzij de, de oostoever van de Amstel, in de ja ren vijftig. De woning van de bejaarde, gerespecteerde literator Victor van Vries land en zijn veel jongere vrouw Adrienne. Een bohémien-sfeer, vaak schrijvers over de vloer, drinkgelagen op hoog niveau. In 1952 kwam Germaine Groenier, maak ster van radio- en tv-programma's, sa men met haar broertje in dat huis, ze was toen negen. Victor van Vriesland werd haar stiefvader en zij zag een hele andere kant van de dichter-schrijver die door zijn optreden in het literaire tv-spelletje "Hou je aan je woord" in het begin van de jaren zestig bemind en bewonderd werd door een groot publiek. 'Oom Vic' oefende een schrikbewind uit in het huis aan de Weesperzijde. Hij schreef 's nachts en sliep overdag. Tot ver in de middag moest het muisstil zijn in huis. Als er toch geluid werd gemaakt, vloekte hij luid, beukte met een stok op de vloer of sloeg alarm via de huistele foon. Germaine Groenier heeft een boek ge schreven over 'de gruwel' van het huis aan de Weesperzijde, "Een stuk van mijn hart". Ze vindt dat ze er goed is uitgeko men. Het verleden is verwerkt en heeft de vorm van verhalen gekregen. Met haar lotgenoot van destijd, haar broer Binne, is het slechter afgelopen. Hij pleegde zes jaar geleden zelfmoord. Weg van de Weesperzijde Door Dirk Vellenga I mÊ uidpolder atint Haarverf behoort dat eren tot het verleden, atint Haarverven zijn ver baar bij drogist en reform- verpakking kost ƒ34,95 en is, nkelijk van de lengte van haar, goed voor maximaal complete behandelingen. EBON ONTVANGTU Germaine Groenier (54) woont op een ark in de Amstel, niet eens zo rervan de Weesperzijde, maar in I ket huis van haar jeugd komt ze al jaren niet meer. Ondanks het kabbelen rond haar woonstek zal ze nooit wegdeinen bij de be roemde dichtregels Laatst ging ik I spelevaren, al op de blauwe I doodsrivier. Want die regels zijn I van haar kwelgeest Van Vries- 1 land. „De totale schrijfperiode heb ik I als heel plezierig ervaren. Maar soms voelde ik weer die gedepri meerdheid, vooral bij het be- j schrijven van die plotselinge overplaatsing naar de Weesper- Ij zijde. Heel pijnlijk was het I schrijven over de dood van mijn I broer. Daar wou ik maar niet beginnen, ik schoof het I steeds voor me uit. Met name het moment dat ik het aan mijn ider moest vertellen, een ou- I de vrouw van 82, die af en toe I dement was. Ik vond het nog er- ir voor haar dan voor mezelf. Wasje niet vreselijk boos dat het I net hem zo ver was gekomen I Dot hem dit was aangedaan? „Nee, het was verbijstering, ver- I bijstering dat dit kon. Het ging 1, niet zozeer om de schuldvraag. voelde me ook een beetje I schuldig, omdat ik op dat laatste moment niet naar zijn huis in i ïlissingen was gegaan. Ik ben I verbijsterd over de beslissing die mijn moeder destijds heeft geno men. Ik begrijp het nog steeds I niet. Ik zou nooit voor iemand ren die mijn kinderen niet wil. Het was duidelijk dat hij he- aal geen kinderen wilde. Dat was zo'n vreselijke breuk in mijn [leven, in één keer was alles Dit je boek blijkt dat je moeder I en je echte vader het druk had- |ien en dat jullie werden ver- eorjd door de kinderoppas, An. k moeder bleef ook toen al op '/stand. ■Mijn moeder was mooi, intelli- betrokken, maar ze kon 'jet warm zijn voor de kinderen, r er waren genoeg warme sen omheen en dat maakte "el goed. Ik vond het wel leuk t haar, maar ze heeft het alle- al ingeleverd bij Vic. Als ze gaf op school, was ze fantas- I i!1'maar z°dra ze ^uis kwam, We ze zich uitgebreid op en ""g in de stoel zitten bij Vic. Zij liet haar leven helemaal door hem bepalen. Hj pakte mensen heel gemakke lijk in met zijn geestigheid, zijn bon mots, zijn ironie en zijn eru ditie. Maar hij was.ook ijdel en egocentrisch. Er werd ook ont zettend veel gedronken bij ons in huis. Ik heb het me toen nooit gerealiseerd, maar er stonden al tijd flessen op tafel, wijn, cog nac. Die man was alcoholist! Mijn moeder deed het minder, maar ze ging wel met hem mee. Hoe hij aan die geweldige.status kwam? Tja, als causeur was hij uniek. Maar verder zou ik het echt niet weten." Heb je herinneringen aan de lite raire vrienden die bij jullie over de vloer kwamen „Ik had zo'n hekel aan die sa menkomsten, waar Vic de vedet te uithing, dat ik zo snel moge lijk naar mijn kamer ging. Jac ques Bloem was een schatje, hij lachte altijd. Apie Prins kwam altijd scheldend binnen, die had een boerse grofheid die ik wel kon waarderen. Er waren ook mensen van uitgeverijen en jon ge auteurs die hij aanmoedigde en hielp. Maar dan moesten ze wel aan zijn voeten liggen van aanbidding, want hij kon beslist niet tegen kritiek." "fe Heb je ooit iets van hem gelezen? „Nee, nauwelijks. In een latere periode heb ik een paar gedich ten gelezen en een boek ingeke ken. Nee, ik was totaal niet geïn teresseerd in die man. Ik ben wel dóór hem gaan lezen, dat moet ik abslouut toegeven. Ik ben ook niet naar zijn begrafenis ge weest. Hij leefde in een andere tijd, hij was eigenlijk een Tach tiger. In zijn jonge jaren moet hij iets uit de vorige eeuw hebben meegekregen, dat idee van de goddelijke kunstenaar." Je schrijft dat hij niet veel ver diende. „Zijn werk leverde niet veel op. Maar hij zat in heel veel bestu ren. Daar was hij heel handig in, hij kwam in ongelooflijk veel commissies, waarin hij zich zo snel mogelijk naar het voorzit terschap werkte. Mijn moeder zorgde voor inkomsten. Hij zag er wel altijd piekfijn uit. Dat vond hij het belangrijkste. Hij liet zich met de taxi vervoe ren naar het Amstelhotel, waar we overigens vlakbij woonden. Daar kwam hij bijna dagelijks met zijn vrienden. Ik kreeg pas een brief van een kelner van het Amstelhotel. Dat is wel zo'n prachtig verhaal. Die schreef dat het bedienend personeel altijd uitkeek naar het moment waar op Vic ging staan en uitriep: 'Kunnen jullie mij brengen mijn fles Napoleon?' Hij had in ver schillende gelegenheden een ei gen fles klaarstaan. Dan zeiden de kelners: 'Jongens, het is tijd voor de stookolie.' Dan goten ze zijn fles vol met de goedkoopste flambeercognac. En hij maar op scheppen over de fantastische kwaliteit! Ik vind het zo gewel dig dat ze dat deden, dat ze hem doorhadden. Maar jij leefde dagelijks onder zijn dictatuur. En je gaf je niet over. „Ik probeerde m'n eigen weg te gaan. Ik zag hem eigenlijk alleen bij het avondeten, maar dan was het ook raak. We zaten aan een lange tafel, met een onderkleed en daarover wit damast, kande laars, zilveren schalen, keurig uitgelegd bestek, cognacverwar mer. Terwijl wij in vodden moes ten slapen. We zaten zo drie, vier uur aan tafel en dan was de avond weg, maar hij wilde het zo. Ze converseerden in het Frans over hóógst interessante zaken. Ik was verschrikkelijk, ik kon beslist niet vriendelijk zijn. Vaak kwam hij te laat. Dan za ten we maar te wachten aan ta fel. Hij kwam eindelijk binnen, aangeschoten, maar hij kon er goed tegen. Je merkte er weinig van, maar als kind zag je het wel. Hij praatte dan uit één mondhoek en een beetje met dubbele tong. Ik heb hem één keer zwaar dronken meege maakt, toen lagen zijn tanden op de trap." Hoe lang heeft deze periode ge duurd? „Van mijn negende tot mijn vijf tiende. Daarna probeerde ik me er zoveel mogelijk aan te ont trekken, ik smeerde 'm als het kon. Ik werkte toen al in het Ste delijk Museum. Op m'n zestien de probeerde ik greep te krijgen op m'n eigen leven. Ik zou to neelspelen bij Studio, maar ik werd zwanger. Ik moest het kind houden, ik moest trouwen van mijn ouders. Dat was een rottijd. Ik had het idee dat ik niemand was. Ik deed alles verkeerd. Dat gevoel verdween langzaam. Ik Germaine Groenier bij het huis aan de Weesperzijde, waar zij een. aantal bizarre jeugdjaren door bracht. wist toen in ieder geval wél dat ik op den duur een fantastisch gezin wilde stichten. Een écht gezin." Dat gebrek aan zelfvertrouwen was niet onlogisch. Als je door je stiefvader consequent 'sloerie' wordt genoemd... „Ja, ik was 'de sloerie', An was 'de hoer' en mijn moeder 'de hye na', of juist heel lief: 'poesje'. Gek, dat vonden we toen heel normaal. Ik had steeds in mijn hoofd: ik zal jullie wel eens iets laten zien. Maar ik was natuur lijk wel onzeker. Ik wilde mezelf bewijzen, maar dan op een heel andere manier, niet hun manier. De jaren zestig waren ideaal voor mij: veel praten over de toe komst, de grote dingen die gin gen gebeuren. Je hoefde niet meer slaafs respect te tonen voor je ouders. De verhoudingen wer den heel anders. Het was opeens juist goed om je niet aan te pas- Kon je dat verleden toen hele maal van je afzetten? „Uiterlijk wel, ik leek verschrik kelijk zelfstandig. Alsof ik alles van me had afgeschud en ge woon mijn eigen weg ging. Ik deed of het onbelangrijk was ge worden. Maar het bleef doorspe len. Ik trok het oude patroon door, ik bleef vechten. Zolang ik ergens voor moest vechten, ging het goed. Was mijn werk af en goed bevonden, dan wilde ik snel weer weg. Als iemand aan me twijfelde, dan bloeide ik juist op, dan ging ik er tegenaan. Ik was altijd bezig te bewijzen dat ik goed was, ook al hoefde dat niet meer. Ik bleef knokken, dat was ik gewend." Volgden je moeder en Vic wat je deed? „Mijn moeder leefde wel mee, maar ze zei er niks over. En hij? Ik weet het echt niet. Voor het IKON heb ik ooit een- kerstver haal gemaakt, Het onmuzikale offer, waarin het lijdensverbaal van Jezus zat, maar ook actuele dingen als het Palestijnse vraag stuk. Het thema was: verdrijven is erger dan de dood. Ik heb daar een soort ego-document van ge maakt, zoveel dingen van mezelf zaten erin. Ik was er in die tijd psychisch niet zo best aan toe. Ik was waarschijnlijk de enige die de uitzending geweldig vond. Mijn moeder was ontdaan. Je hebt Vic ongelooflijk op zijn hart getrapt, zei ze. Een Pales tijnse jongen zei aan het eind van het stuk: 'Als dit zo doorgaat vallen er bommen op Jeruzalem'. Het is nu erg gedateerd, naar toen was het schokkend, ook voor Vic, die jood was en zionist. Ik had er mijn eigen situatie in gebracht. Het was mijn harte- kreet: 'Jullie hebben mij verdre ven, had mij liever gedood.' Dat was zo ongeveer de eindfase van het proces. Ik had net daarvoor een psycho tische periode gehad. Ik zat in m'n tweede huwelijk, ik moest vechten op alle fronten, voor m'n werk, voor m'n kinderen, die ik alles wilde geven wat ik niet ge had had. Een half jaar ben ik in de war geweest. Ja, dat had na tuurlijk met vroeger te maken. Op mijn veertiende heb ik ook zoiets gehad, met stemmen en hallucinaties." Na mislukkingen op school en diverse baantjes volgde ze met succes de regie-opleiding van de NOS. Ze maakte programma's voor VARA, NOS, IKON en VPRO en streed mee in de Dolle Mina-beweging. Landelijk be kend werd ze tussen 1974 en 1976 met een live-programma over seks en relaties op de veel- beluisterde VPRO-vrijdagavond. Ze werd ervoor gevraagd door Jan Haasbroek. „Ik kon goed luisteren en ik had zelf helemaal geen géne bij deze onderwerpen. We kregen pakken brieven, want het was het aller eerste programma waarin men sen met hun problemen direct in de uitzending kwamen. Het is inmiddels allang achterhaald, nu struikel je over dat soort pro gramma's. De stroom was niet te stoppen. Ik werd ook thuis ge beld, dag en nacht. Er kwam veel ellende los, maar ook veel lol hoor. Sommige dingen raakten mij heel erg. Ik nam problemen mee en belde de mensen soms na de uitzending terug. Ik was toen goud waard in de omroepwereld, maar ik ging liever snel weer te rug in de anonimiteit." Het ontbreken van elke vorm van harmonie in je jeugd, blijft datje in de rest van je leven par ten spelen? „Nou, ik had altijd nog die eer ste negen jaar van mijn leven, ik wist wat gezelligheid in een ge zin was. Als het minder ging, kon ik me vastgrijpen aan die tijd. Ik dacht: zo wil ik het dus weer hebben. Ik ben er zelf goed uitgekomen. Ik ontdekte dat ik alleen moest leven. Ik ben nu eenmaal een buitenstaander. Zo ben ik ge worden. Nee, datis niet tragisch, ik voel me echt niet incompleet. Ik voel me er juist heel wel bij, ik functioneer zo véél beter. Men sen moeten niet te dicht bij me komen. Toen ik alleen kwam te zitten, was het bewijzen over. Die dwang was weg. Ik geniet echt van het leven. Ik zie er toch niet ongelukkig uit? Ik werk twintig uur per week bij de VPRO-radio, want mijn hart ligt toch bij de radio. En ik ga een tweede boek schrijven." Een stuk van mijn hart van Ger maine Groenier is niet bedoeld als afrekening en ook niet als thera peutisch werk. Het zijn 'bizarre verhalen over extreme mensen,' zoals ze zelf zegt en zo laat het boek zich ook lezen. Er is geen bit terheid, geen geklaag, er mag re gelmatig gelachen worden. Ze schreef het boek in de vorm van een brief aan haar drie dochters, Adriek, Mo en Saskia. Centraal staat Victor van Vries land (1892-1974), bekend van lite raire kronieken, essays, poëzie, to neel en de bloemlezing Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen (afgerond in 1955). Van Vriesland won de Constantijn Huygensprijs in 1958 en de Victor van Vriesland foto kippa P.C.Hooftprijs in 1960. Victor van Vriesland was van 1962 tot 1965 voorzitter van de hoogge achte schrijversclub PEN-Inter- national. In het boek wordt een di ner beschreven in het huis aan de Weesperzijde, met wereldver maarde literatoren als Jean Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Germaine hoorde de volgende dag de verhalen over 'een van de fa meuze wijnhuilbuien' van De Beauvoir, die aan het eind van de feest in de taxi op Sartre zat te wachten, met een sigaret en een glas wijn in de hand. Sartre kwam iets later, hij was 'bijna bewuste loos van de drank' en moest naar de auto gesleept worden. Germaines natuurlijke vader was Benno (Binne) Groenier, een be kend acteur, ooit directeur van to- neelgroep Theater en oprichter van de Arnhemse toneelschool. Hij werkte een reeks vrouwen en vriendinnen af. Haar moeder, Adrienne Canivez, had een korte verhouding met Henk van Randwijk, verzetsman en de eerste hoofdredacteur van Vrij Nederland. Van Randwijk woonde op zolder bij de Groen- iers. Hij wordt beschreven als een vrolijke man, die luid psalmen zong voor de kinderen, die hem best als tweede vader hadden wil len hebben. Kort voor zijn dood in oktober 1974 laat Victor van Vriesland zijn stiefdochter Germaine roepen. Ze is zeer verbaasd, maar gaat en treft hem aan in bed, een slangetje in de neus en zuurstofflessen naast het bed. Ook in deze omstandighe den lukt het hem nog met een riet je jenever uit zijn borrelglas te lur ken. Hij zegt tegen haar: „Nu heb ik een vraag aan jou, waarop ik een eerlijk antwoord verlang. Vind jij dat ik dood moet gaan?" Germaine Groenier schrijft in haar boek: 'Het is opeens alsof ik de kamer scherper waarneem, de geluiden duidelijker hoor: het zachte geruis van de zuurstofpomp, het tikken van een kleine wekker die op het nachtkastje staat naast papieren met trillerige aantekeningen, zijn pen en wat boeken, Ik hoor de wind buiten, die wat late bladeren langs de ramen jaagt. Ik hoor de tram over de brug bonken, en her inner me dat ik daar de eerste dag op de Weesperzijde zo van schrok, toen ik daar onder aan die trap op keek naar hem, niet wetend wat me te wachten stond. Nu zie ik hem naar mij opkijken en weet hij het niet. Ik haal diep adem. 'Ja, ik vind datje dood moet gaan.' Hij lacht ontspannen. 'Dat dacht ik wel en mag ik je dan nu nog vragen waarom je dat vindt?' 'Omdat je een lang leven achter de rug hebt, een leven waarin je alles gedaan hebt wat je wou, alles met een overdosis aan egoïsme naar je hand hebt kunnen zetten en daar van heb genoten. Dat is voorbij, nu zijn je kwalen een last voor jou en voor je omgeving, ik denk dat het inderdaad tijd wordt om te gaan. 'Zo is dat sloerie, mag ik je bedan ken voor dit korte gesprek.' 'Dat mag.' 'Laten we elkaar een hand geven, vaarwel.' 'Vaarwel.' Germaine Groenier begrijpt nog steeds niet, waarom juist haar die vraag werd gesteld. Het was in ie der geval niet een poging van een stervende om iets goed te maken voor het te laat is. „Ik vond het zo ontzettend vreemd. Maar ik heb hem een eerlijk antwoord gege- I Germaine Groenier: 'Een stuk van mijn hart'. Uitg. Prometheus, prijs 29,90 De schatten van de zwarte farao's Max Cavalera: leven na Sepultura PAGINA D4

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 23