'Je wordt gek van de 9 Opleiding biomedische technologie primeur voor Europa Milie IeSaPPelijk Wad Meeuwen laten trekvogels tegen gebouwen vliegen DE STEM LIJF LEVEN E2 IdESTEM tmm Bloedvaatjes Whiplash Robots Door rugligging vaker een scheef hoofd Stichting Verslaving "Formatie i i WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1997 Het lij f volgens de ingenieur Waarom zijn ogen idioot ontworpen? En welk nut heeft de bouwfysica voor het wetenschappelijk onderzoek van hartaf wijkingen? Een gesprek met professor Theo Arts van de vakgroep biofysi ca van de Universiteit Maastricht (UM). Hij coördineert het Maas trichtse aandeel in de nieuwe opleiding biome dische technologie die de UM en de Technische Universiteit Eindhoven deze maand zijn gestart. Door Will Gerritsen Ga niet bij Theo Arts zwatelen over de grandioze perfectie van het menselijk lichaam, want je krijgt van deze ingenieur meteen de wind van voren. Wisten we dan niet dat de Schepper een paar ontwerpfoutjes heeft ge maakt? Niks ernstigs hoor, want zo snugger was die Schepper ook wel weer, begrijpen we. Arts: „Onderdelen van het li chaam die voor het overleven een essentiële rol vervullen, zijn uitermate robuust uitgevoerd. Maar andere dingen, die niet zo cruciaal zijn, zijn helemaal niet zo optimaal. Neem nou onze ogen. Volslagen idioot ontwerp. Er zit namelijk een ernstige con structiefout in, een misser die je in een fototoestel niet zult aan treffen. In een camera ligt het filmpje goed in het zicht van de lens. Maar in onze ogen lopen al lemaal bloedvaatjes direct over de lichtgevoelige laag. Het beeld dat wij zien moet er doorheen worden geprojecteerd. De scha duwen van de bloedvaatjes wor den pas weg geretoucheerd bij de verwerking diep in onze her senen. Kom, kom... Normaal zou je die bloedvaatjes toch aan de achterzijde onder de gevoelige laag monteren." Eenzelfde verhaal kan hij afste ken over dieren. „Koeien, dat zijn nog eens efficiënte beesten. Die verbruiken alles van wat ze vreten. Maar een paard...? Dat heeft vijf maal zoveel voer no dig. En waarom? Het gras zie je nog in de vijgen zitten. Blijkbaar hoeft een paard niet zuinig te «ui ■SÉaSav ixxsissi":» •SS&SMS*" De mens als technisch onderzoeksobject. zijn met voedsel om te overle ven." Ze kunnen wat van elkaar leren, de ingenieur en de medi cus. Mooier, ze gaan van elkaar leren. Deze maand is een nieuwe academische opleiding gestart, biomedische technologie, in een samenwerkingsverband van de UM en de Technische Universi teit Eindhoven. De studierich ting, waarvoor wegens een groot aantal aanmeldingen een stu dentenstop geldt, is een regel rechte primeur voor Europa, maar is daarmee nog niet uniek. In Amerika bieden vrijwel alle grote universiteiten biomedische technologie als een volwaardige opleiding. De meeste medische apparatuur in onze ziekenhuizen komt dan ook daar vandaan. De studie levert technici af die zich goed kunnen verplaatsen in de behoeften van de medische wereld. Het is een discipline die werkt aan zaken als kunstmatige hartkleppen en andere prothe ses, technologie voor sleutelgat- chirurgie (opereren via een klei ne opening in het lichaam), beeldvorming en beeldbewer king van het inwendige van het lichaam en slimme injectiesyste men. Toch een rare bedoening als je ziet hoezeer de technologie de laatste decennia in de medische instellingen is opgerukt, terwijl het universitaire onderwijs daarmee -in genen dele gelijke tred heeft gehouden. Er doen zich dan ook aanpassingsproble men voor waar de medische en technische disciplines .^elkaar kruisen. Een medicijnman gaat het al duizelen bij de aanblik van de gecompliceerde high-te- chapparatuur, de techneut durft een patiënt niet eens aan te ra ken. Arts knikt: „We krijgen in onze vakgroep mensen van de gebruikelijke technische oplei dingen. Die hebben zeker een a twee jaar nodig om dat menselij ke lijf te begrijpen en het in ver band te brengen met hun disci pline." Daar staat tegenover dat de in genieurs vanuit hun vakgebied verfrissende ideeën kunnen aan dragen voor medisch-weten- schappelijk onderzoek. Bijvoor beeld over de wijze waarop het bloed door de aders stroomt, no dig om te weten hoe een bypass zich zal gedragen. „Kleine bloedvaatjes worden wijder wanneer daar meer bloed door stroomt. Bij het zoeken naar me thoden voor het maken van een bypass zou je deze eigenschap willen gebruiken. Wij willen achterhalen hoe die verwijding tot stand komt. Het heeft zeker te maken met de stroming van het bloed. Verandert die, dan verandert het bloedvat ook. Voor dit onderzoek heb je zeer gecom pliceerde metingen nodig. De technoloog gebruikt daarvoor computerprogramma's uit de stromingsleer. Deze program ma's waren oorspronkelijk ont wikkeld voor de analyse van ri vierstromingen en hoe vloeistof fen door pijpen lopen." De Maastrichtse onderzoeks groep van Theo Arts bestudeert ook vergroeiingen van het hart, bijvoorbeeld na een hartinfarct of bij implantatie van een pace maker. Dat is niet zo mooi, want het hart heeft een broertje dood aan asymmetrie, reden waarom FOTOMONTAGE JACQUES PEETERS sommige chirurgen er zonder pardon een stuk uitsnijden. De vergroeiingen ontstaan doordat het deel van het hart waar de pa cemaker zit lui wordt, terwijl het verder weg liggende deel van dit orgaan harder moet werken. Daar gaat het hart, in feite een spier, dus flink groeien, net zoals de biceps van de trainende body builder. Arts: „Er zijn hartafwijkingen waarvan wij denken dat die door mechanische belastingen wor den veroorzaakt. Voor het on derzoek hiervan gebruiken we dezelfde rekenmodellen die bij het ontwerpen van bruggen wor den toegepast." Andere natuurkundige reken methoden zijn nodig voor het whiplash-onderzoek. De zware klap die de nek bij een aanrij ding krijgt, veroorzaakt onder de schedel een schokgolf die zich door de weke hersenmaterie voortplant. De hersenpan weer kaatst de golven die vervolgens in een klein gebied samenkomen. Vergelijk het met het brandpunt van een vergrootglas, waarmee spelende kinderen lichtgolven op één punt concentreren om een schoenveter aan het smeulen te krijgen. In de hersenen doen zich daar de hevigste vibraties voor en ontstaat de ellende. Het is de verklaring waarom hersenbe schadigingen op onverwachte plekken optreden. Er speelt trouwens nog iets mee. De herse nen gaan in een soort trechter- vorm over in het ruggenmerg. Ie dere natuurkundige of zeezeiler weet dat in trechtermonden gol ven hoog opgestuwd worden. Zo ook bij het ruggenmerg: de amp litude - de intensiteit- van de schokgolf is als gevolg van de opstuwing op die plaats groter, waardoor de nek een extra tik krijgt. De medicus kan van de techni cus iets leren, maar zeker ook omgekeerd. Zoals bij het ont werp van robots die in de fabriek lopende-bandwerk moeten op knappen. „De ingenieurs die de robotarmpjes ontwikkelden, hebben veel profijt gehad van de medische kennis over de wer king van mensenhanden. Het ge bruik van ledematen verloopt voor een deel via de reflexen, zonder tussenkomst van de her senen. Denk maar aan de kniere flex die onwillekeurig optreedt als je er een tik op geeft. Dit maakt duidelijk dat de hersenen zoveel mogelijk werk uitbeste den aan deelsystemen. De herse nen liggen te ver weg om nog op tijd correcties te 'berekenen' bij het maken van bewegingen. Ie mand struikelt bijvoorbeeld over een stoeprand. Dank zij de reflex die in het ruggenmerg ligt, kan hij snel reageren om de val te breken. Zouden de hersenen de corrigerende bewegingen moe ten 'berekenen', dan ligt het slachtoffer al lang en breed in de goot." Zo werkt dat ook met de armpjes van de robot, waarvan onderde len door verschillende 'compu tertjes' tegelijk worden aange stuurd. De bewegingen op de kleinere schaal van scharnieren en stangetjes worden sneller ge corrigeerd dan de beweging van het grote geheel. Een toegeef lijke glimlach: „Dat lijf van de mens zit toch verdraaid mooi in elkaar." 'Ingenieur de Schepper' is, ondanks enkele door ons niet begrepen ontwerpfoutjes, cum laude geslaagd. Doordrs. J. Paalman Elk jaar sterven ongeveer zestig zuigelingen aan wiegendood. Dat is veel, maar tot 1987 waren het er veel meer. In dat jaar be weerde de kinderarts professor De Jonge dat zuigelingen die op hun buik slapen een extra risico lopen op wiegendood. Hij had gelijk. Ouders legden voortaan hun kinderen op de rug te slapen en prompt daalde het aantal wiegendoden van meer dan tweehonderd tot een kleine zes tig per jaar. Maar daar wordt een prijsje voor betaald: bij zui gelingen komt een afgeplat scheef hoofdje nu veel vaker voor. 'Vroeger zag je ze bijna nooit', zegt een arts van een con sultatiebureau, 'en nu bijna aan de lopende band'. Het hoofdje van de zuigeling is heel makkelijk te vervormen. Dat moet ook wel. Het hoofdje is verreweg het grootste deel van het zuigelingenlijfje - ongeveer eenderde van de lengte - en bij de bevalling het deel dat het moeilijkst ter wereld komt. Als het eenmaal geboren is, dan komt de rest heel snel vanzelf. Om de bevalling nog soepeler te laten verlopen, maakt het hoofdje zichzelf als het ware een kopje kleiner. De schedelbeen deren schuiven onder de druk van de persweeën over elkaar heen zodat het verkleinde hoofdje makkelijker door het nauwe geboortekanaal kan. Daarom hebben kinderen vlak na de geboorte soms zo'n raar hoofd. Dat trekt in een uurtje wel weer weg. Maar ook de eerste maanden blijft het kinderhoofdje erg ver vormbaar, want pas na achttien maanden zijn de schedelbeende ren helemaal aan elkaar ge groeid. Het kan gebeuren dat het hoofdje in de laatste weken van de bevalling zo in de knel is gekomen dat de halsspieren een ongelijke lengte krijgen. Die trekken het hoofdje naar een kant, zodat het kind altijd met het hoofdje naar links of altijd naar rechts slaapt. En als dat te lang blijft voortduren dan groeit het hoofdje scheef. Tot voor kort kwam dit tamelijk weinig voor - bij een op de drie honderd kinderen. Maar sinds een jaar of wat hebben artsen van de consultatiebureaus sterk de indruk dat het aantal snel is toegenomen. Ook in Amerika en Zweden is die toename gecon stateerd. Helemaal zeker weten doet men niet, maar kinderart sen denken dat die toename te maken heeft met het advies om zuigelingen op hun rug te slapen te leggen. Want door die ruglig ging ontwikkelt het kind sneller een voorkeurshouding: het slaapt dan altijd met het hoofd je naar links of altijd naar rechts. Daardoor vlakt het nog steeds vervormbare hoofdje aan het achterhoofd af. En net als een bal met een vlakke kant rolt het hoofdje dan steeds terug op die platte kant waardoor de af vlakking almaar erger wordt Als daar niets aan gedaan wordt, gaat het eens rechthoeki ge hoofd van bovenaf gezien op een wybertje lijken. Het aange- zicht ondergaat subtiele veran deringen, de kaak trekt een tikje scheef, de wangen worden iets asymmetrisch, vaak gaat een oor af staan. Door die scheve slaaphouding kunnen het hoofdje maar ook de heup min der makkelijk alle kanten op draaien. Vorig jaar is weten schappelijk uitgezocht of 'pla- giocefalie', medisch chic voor een scheef hoofdje, vaker voor komt. En jawel. Kwam een scheef hoofdje een paar jaar ge leden nog maar bij een op de driehonderd zuigelingen voor, tegenwoordig is dat toegenomen tot een op de twaalf! Een derde van al die. kinderen komt onder behandeling. In Amerika denkt men dat het sinds 1992, het jaar waarop Amerikaanse kindjes op hun rug gingen slapen, minstens zes maal vaker voor komt. Echt kwaad kan het niet. Be schadiging aan de hersenen of gedragsafwijkingen zijn nooit gemeld. De bewegingsbeperking van hals en heup gaat bijna al tijd over. Het is vooral een cosmetisch probleem. Vroeger dachten kinderartsen dat kinde ren er wel overheen groeien, maar dat blijkt lang niet altijd zo te zijn: door de haargroei zié je alleen maar minder dat het hoofd ietwat scheef is, maar scheef blijft het. Het is dus zaak om een scheef hoofdje te voor komen en gelukkig is dat heel goed te doen. Het hoofdje bij het slapen gaan afwisselend de ene keer naar links en de andere keer naar rechts leggen, voor komt dat de baby een voorkeur voor een bepaalde ligging krijgt. Dat is vooral in de eerste weken van belang. Vaak heeft een wieg een dood saaie kant waar niets te kijken valt. Het helpt om de mobiles eens een keer aan de andere kant te hangen. Het bedje af en toe te verplaatsen. Of het hoofd en voeteneind te verwisselen. Flesvoeding blijkt een risico factor te zijn! Dat komt omdat ouders hun kind bijna altijd of rechts of links voeden maar nooit afwisselend. Kortom, het geheim van de preventie is het consequent symmetrisch ver zorgen van het kind, dus zonder voorkeur voor links of rechts. Dat helpt. Meestal is dan op een volgende controle aan het hoofdje niets bijzonders meer te zien. Maar nogal eens is de vormverandering blijvend. Wat dan? In het Sophia-kinderzie- kenhuis in Rotterdam past men de helmmethode toe. Een nogal Spartaanse oplossing waarbij de baby 23 uur per dag, minstens twee maanden lang een helmpje moet dragen. Niemand weet met zekerheid of het helpt en of het helpt wordt nu uitgezocht door de Universiteit van Maastricht. Wordt dus vervolgd. Lia Verhaar: 'Herrie werkt als een drug'. FOTO KEES MARTENS We worden bedolven on der de herrie. Ziekma kende herrie. In het vijf de deel van de serie 't Gezond gaat onze ver slaggever op zoek naar wat heilzame stilte. Door Ed van de Kerkhof Eerlijk gezegd kan ik me d'r nogal over opwinden. „Pas toch op je hart!," zegt de Dame dan. Ik heb het over die kamikazerijders die tegenwoordig het kleinste beetje zondagsrust met hun motoren aan flarden weten te scheuren. Stelle tje nep-TT'ers! Je mag niemand naar de hel wensen, maar geldt dat ook voor de hémel? Zou God niet gewoon eens ouderwets uit Zijn slof kunnen schieten? Het is toch ook Zijn rustdag? En ze doén het erom. Een citaat, afkomstig van een BMW-dealer: „Wij zouden eenvoudig geen mo torfiets meer verkopen, als ze ge ruisloos werden gemaakt." Dat zegt genoeg. Over ziekmakende herrie dus. Waarvan er steeds méér komt, vooral 's zomers. Motoren. Brom mers. Disco-cars. Knettergek word je er van. Centrumfeesten. Hockeytoernooien. De buurman die zowel volumeknop als raam openzet. Computerspelletjes. Elektrische grasmaaiers. De ge meentelijke veeg-, klop- en zuig- wagentjes. Enzovoorts. Alsof het nooit meer ophoudt. „Er komt een dag waarop de mens lawaai even intensief zal moeten bestrijden als hij vroeger tegen cholera en de pest heeft gestre den," moet Nobelprijswinnaar Ro bert Koch ooit gezegd hebben. Wat mij betreft is die dag al lang aan gebroken. En daarbij gaat het niet alleen om de overschrijding van het wettelijk toegestane aantal decibellen. Eén waterdruppel kan iemand uit de slaap houden. Dus al stelt het qua decibel niet veel voor: ook de mid denstanders die menen bij ons de straten te moeten vullen met hun muzikale zeur, mogen rekenen op mijn vurige aanbevelingen bij de Heer. Wat dat laatste betreft bevind ik me in het goede gezelschap van Lia Verhaar, initiatiefneemster van de stichting BAM, hetgeen staat voor Bestrijding van Akoes tische Milieuvervuiling, zetelend te Mierlo én Nuenen. „De kronkel van die lui is dat ze denken dat het winkelend publiek er zich préttig bij voelt! Maar zie jij er de mensen vrolijk bij kijken?" Euh... nee dus. Alleen al de naam van de stichting klinkt de gekwelden bevrijdend in het oor. Hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit een recente brief (24 juni j.l.), gericht aan mevrouw Verhaar en afkomstig van de Vlaamse au teur Ward Ruyslinck. In zijn ge heel luidt het schrijven: „Het verheugt me zeer dat er ein delijk weer eens een Stichting in het leven wordt geroepen die, om het paradoxaal te zeggen, om stilte schreeuwt. Ik heb sinds de jaren zeventig in interviews en lezingen voortdurend mijn ergernis en be zorgdheid over de toenemende ge luidsagressie in onze samenleving gelucht en ik heb in 1977 een ro man gepubliceerd, 'De sloper in het slakkenhuis', die een regel rechte aanklacht tegen deze vorm van milieuvervuiling inhoudt. Als geluidsneuroticus vind ik dit een ernstig, onderschat probleem, dat niet alleen de volksgezondheid be dreigt maar ook het geestelijk wel zijn van ons allen ondermijnt. Het verbaast me dan ook dat er van overheidswege tegen de terreur van het akoestisch geweld weinig of niets wordt ondernomen; het zal in de nabije 21ste eeuw een van de gevaarlijkste maatschappelijke kwalen blijken te zijn. Ik hoef u dus niet te zeggen dat ik onvoor waardelijk achter de initiatieven en acties van de BAM sta en dat ik graag op uw uitnodiging inga om tot het comité van aanbeveling toe te treden." Ruyslinck is de enige niet. Hij werd voorafgegaan door onder an deren Louis Andriessen, Rudi Fuchs, drs. P., Marie-Cécile Moer dijk en het duo Kees van Kooten en Wim de Bie. Waar wij ons specifiek tegen rich ten is de opgedrongen muziek. De deunen en dreunen waar je niet om vraagt. Constant. Je kunt je neus niet buiten de deur steken of je wordt er mee geconfronteerd. Je kimt bijna geen winkel meer vin den waar geen gejammer uit de plafonds komt. Het galmt je tege moet uit het busje van de plantsoe nendienst. De vuilniswagens heb ben altijd de radio aan. De ramen- wassers ook. In het zwembad, in het ziekenhuis, in het restaurant en op het werk: overal ongevraag de muziek." „Wat het met je doet? Het gaat veel verder dan ergernis. Vergelijk het maar met onvrijwillig meeroken. Alleen al het gevoel dat je er geen invloed op kunt uitoefenen. Alsof je gevangen bent. Dat je in paniek raakt omdat ontsnappen niet meer kan - het is heel intensief wat er gebeurt. Er zijn vooralsnog geen cijfers, maar dat je er behoorlijk gestresst van kunt raken is duide lijk." „Als je er over klaagt, krijg je vreemde reacties. Dan zeggen de mensen: waar heeft u het over? O dat? Dat hoor ik allang niet meer. Dat is het gekmakende eraan, dat je je verzet tegen iets wat door de meeste mensen al niet meer wordt waargenomen. De gelatenheid waarmee men het ondergaat. Alsof ze murw zijn. En als je er over be gint, vinden ze jóu een zeur. Ze worden heel erg boos als je er iets van zegt." „Herrie werkt als een drug. Je hoeft niet meer te communiceren met iemand anders. Je hoeft niet te denken. Je hoeft niks. Je kunt je er achter verstoppen. En je raakt er verslaafd aan. Het effect is dat vooral jonge mensen zich geen raad meer weten als het stil is. Dat is enorm zorgwekkend. Die angst voor de stilte. Die verslaving aan herrie. Als het ineens stil zou wor den zouden er gigantische afkick verschijnselen optreden!" „Nee, ik heb niks tegen muziek. Ik hóud van muziek. Maar alleen als ik zelf kan kiezen. Kijk, ik heb een sticker op mijn brievenbus, dat ik geen reclameboodschappen wil. Maar in het weekeinde krijg ik ze binnengetetterd door allerlei luid sprekers van buiten. Van de week was het een wielerwedstrijd. Het is nauwelijks te vertellen wat er dan precies met je gebeurt. Je voelt je in ieder geval dood- en doodonge lukkig in je eigen huis." „Het probleem is direct opgelost als het er niet meer is! Dus het is heel simpel: afzetten die herrie. Maar ik zie er nog een volksop stand van komen vóór het zover is." „En wat wij doen? Wij nemen de klachten serieus. Wij hebben in ie der geval een bewustmakingspro- ces op gang gebracht. In de Rand stad zijn er al cafés en restaurants die geen achtergrondmuziek meer hebben. De stille kroeg! Voor zo ver ik weet loopt het er storm. Hier in de omgeving? Euh... neu, helaas, nog niet. Maar er zijn hier al wel winkels die op gezette tijden de apparatuur uit laten..." Aldus mevrouw Verhaar. Op de folder van BAM wordt het in één zin kernachtig samengevat: „Wij willen liever niet doodgaan om een minuut stilte te krijgen! „Stilte?", zegt ze, „stilte is essen tieel. In een gesprek. In muziek. Muziek lééft bij stilte." Stilte. Stilte is meer. Meester Eek- hart schreef honderden jaren gele den al dat niets in het universum zozeer op God lijkt als het zwijgen. Ach wat. Hebben we God niet al geruime tijd geleden uit onze sa- Levert alle aandacht koor het milieu in de braktijk per saldo na- uurwinst op? Nee, zo Iblijkt uit een eerste ver kenning van de vak- rroep Milieukunde van Ge Nijmeegse universi teit. Hoewel er overal in teressante projecten aan He gang zijn en het are- jaal natuurgrond voor hel Jeerst sinds eeuwen weer toeneemt, wordt de (overgebleven flora en fauna nog dagelijks ge confronteerd met nieuwe jaanslagen. „In kwanti teit gaan we er een tik keltje op vooruit, maar He kwaliteit brokkelt Iverder af," aldus Rob Lenders en Rob Leuven, lauteurs van het Hand- jboek natuurbeheer en - Ltwikkeling. Boor John van Oppen_ Je gevolgen van klimaatveran- leringen; van verspreiding van gevaarlijke stoffen in het milieu; van verzuring, vermesting, ver hoging, verstoring en de ver- tiippering van natuurgebieden vorden nog steeds niet in hun volle omgang begrepen, laat jtaan dat er sprake kan zijn van ten doeltreffende aanpak. [Beleidsdoelen die natuurbe schermers opstellen zijn vaak ian ook niet toereikend, of blij ken op lange termijn niet haal baar te zijn," zeggen dr. Rob Leuven en drs. Rob Lenders, au- ;eurs van het zojuist verschenen landboek natuurbeheer en -ont wikkeling. !e zijn verbonden aan de oplei- 'ing .^Natuurwetenschappelijke lilieukunde van de Katholieke Jniversiteit Nijmegen. Hun na- llagwerk is niet alleen bedoeld por studenten. En ook niet al- een voor mensen die beroeps matig of als vrijwilliger bezig ijn met natuurbeheer. Het richt |ich nadrukkelijk tot iedereen ie geïnteresseerd is in de ach- Het begon met een vakantie- kiekje. Het buikje hing nadruk kelijk boven de zwembroek. Er moest iets aan gedaan worden. Dus besloot redacteur Ed van de Kerkhof tot een gezonder leven, In deze bijlage doet W| verslag van zijn zoektocht nas' 't Gezond. Vandaag aflevering 5, over herrie. ILLUSTRATIE MAT RIJNDERS menleving verbannen? En mee het zwijgen? Maar alia, ik blijf het pre Bijvoorbeeld met Schubert. Ik heb het uit De Muzikale apotheek van de Duitse hor Cristoph Rueger, een man weert dat muziek een medici- voor de ziel. Een man naar hart. Zou toch eens deze ka moeten komen. Maar terug naar Schubert middag sloot ik me af van tenwereld Gordijnen op slot, telefoon op niu. rechtgelegd, ogen dicht zen Impromptu begon me kele piano-aanslag, êeW enkele tellen van stilte, effl wegend zwijgen, alsof G maal niet dood was en op stond Zich kenbaar te ma Juist op dat moment sloeg kast aan. De stichting BAM is te har*n-?||, postbus 329, 5670 AH Nuenen. 0492-660274. Canadese meeuwen hebben geleerd trekvogels tegen ho ge gebouwen te laten vlie gen- Daarna eten ze de te Pletter geslagen dieren op. meeuwen drijven de trekvogels op zoals een her dershond schapen, zo ont dekten Canadese ornitholo gen. Hun verhaal staat in e ornithologen deden hun waarneming bij een van de logste gebouwen ter we- oid, een wolkenkrabber in [°nto. Ieder jaar vliegen Diett ™en trekvogels zich te L?er[egen deze en andere Amerika S in N°°rd' eonn 8eTen in Tor°nto be- v^nV^6 ^ge- Waar d v0gels te eten- meer JI kwamen steeds raaktp? W6n' dle slaa§s VoW, °m het voedsel' chef Mesure inSCRaPPer Mi' vnli f leerden sommi er t ?nel hoe ze voor itojdoor de voel t°pnHen Z°rgen de riehtine dwingen in JU A* gevolgd* [hikelei God hd' D76- ff' toeer krabbi rioBu awmgen in ibber f8 7an de wolken- et te vliegen (afp). hetp" Sch, Ï!'fi?erenkanook- ).tw s daarvoor is: 'Ostbus 322qa?on L'tf Leven. iindredactie-'RI MB Breda' .^^«■Rene van der Velden

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 44