'Je wordt gek van de 9
Opleiding biomedische technologie primeur voor Europa
Milie
IeSaPPelijk Wad
Meeuwen
laten
trekvogels
tegen
gebouwen
vliegen
DE STEM
LIJF LEVEN
E2 IdESTEM
tmm
Bloedvaatjes
Whiplash
Robots
Door
rugligging
vaker een
scheef hoofd
Stichting
Verslaving
"Formatie
i i
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1997
Het lij f volgens de ingenieur
Waarom zijn ogen idioot
ontworpen? En welk nut
heeft de bouwfysica voor
het wetenschappelijk
onderzoek van hartaf
wijkingen? Een gesprek
met professor Theo Arts
van de vakgroep biofysi
ca van de Universiteit
Maastricht (UM). Hij
coördineert het Maas
trichtse aandeel in de
nieuwe opleiding biome
dische technologie die de
UM en de Technische
Universiteit Eindhoven
deze maand zijn gestart.
Door Will Gerritsen
Ga niet bij Theo Arts zwatelen
over de grandioze perfectie van
het menselijk lichaam, want je
krijgt van deze ingenieur meteen
de wind van voren. Wisten we
dan niet dat de Schepper een
paar ontwerpfoutjes heeft ge
maakt? Niks ernstigs hoor, want
zo snugger was die Schepper ook
wel weer, begrijpen we.
Arts: „Onderdelen van het li
chaam die voor het overleven
een essentiële rol vervullen, zijn
uitermate robuust uitgevoerd.
Maar andere dingen, die niet zo
cruciaal zijn, zijn helemaal niet
zo optimaal. Neem nou onze
ogen. Volslagen idioot ontwerp.
Er zit namelijk een ernstige con
structiefout in, een misser die je
in een fototoestel niet zult aan
treffen. In een camera ligt het
filmpje goed in het zicht van de
lens. Maar in onze ogen lopen al
lemaal bloedvaatjes direct over
de lichtgevoelige laag. Het beeld
dat wij zien moet er doorheen
worden geprojecteerd. De scha
duwen van de bloedvaatjes wor
den pas weg geretoucheerd bij
de verwerking diep in onze her
senen. Kom, kom... Normaal zou
je die bloedvaatjes toch aan de
achterzijde onder de gevoelige
laag monteren."
Eenzelfde verhaal kan hij afste
ken over dieren. „Koeien, dat
zijn nog eens efficiënte beesten.
Die verbruiken alles van wat ze
vreten. Maar een paard...? Dat
heeft vijf maal zoveel voer no
dig. En waarom? Het gras zie je
nog in de vijgen zitten. Blijkbaar
hoeft een paard niet zuinig te
«ui
■SÉaSav
ixxsissi":»
•SS&SMS*"
De mens als technisch onderzoeksobject.
zijn met voedsel om te overle
ven." Ze kunnen wat van elkaar
leren, de ingenieur en de medi
cus. Mooier, ze gaan van elkaar
leren. Deze maand is een nieuwe
academische opleiding gestart,
biomedische technologie, in een
samenwerkingsverband van de
UM en de Technische Universi
teit Eindhoven. De studierich
ting, waarvoor wegens een groot
aantal aanmeldingen een stu
dentenstop geldt, is een regel
rechte primeur voor Europa,
maar is daarmee nog niet uniek.
In Amerika bieden vrijwel alle
grote universiteiten biomedische
technologie als een volwaardige
opleiding. De meeste medische
apparatuur in onze ziekenhuizen
komt dan ook daar vandaan.
De studie levert technici af die
zich goed kunnen verplaatsen in
de behoeften van de medische
wereld. Het is een discipline die
werkt aan zaken als kunstmatige
hartkleppen en andere prothe
ses, technologie voor sleutelgat-
chirurgie (opereren via een klei
ne opening in het lichaam),
beeldvorming en beeldbewer
king van het inwendige van het
lichaam en slimme injectiesyste
men.
Toch een rare bedoening als je
ziet hoezeer de technologie de
laatste decennia in de medische
instellingen is opgerukt, terwijl
het universitaire onderwijs
daarmee -in genen dele gelijke
tred heeft gehouden. Er doen
zich dan ook aanpassingsproble
men voor waar de medische en
technische disciplines .^elkaar
kruisen. Een medicijnman gaat
het al duizelen bij de aanblik
van de gecompliceerde high-te-
chapparatuur, de techneut durft
een patiënt niet eens aan te ra
ken. Arts knikt: „We krijgen in
onze vakgroep mensen van de
gebruikelijke technische oplei
dingen. Die hebben zeker een a
twee jaar nodig om dat menselij
ke lijf te begrijpen en het in ver
band te brengen met hun disci
pline."
Daar staat tegenover dat de in
genieurs vanuit hun vakgebied
verfrissende ideeën kunnen aan
dragen voor medisch-weten-
schappelijk onderzoek. Bijvoor
beeld over de wijze waarop het
bloed door de aders stroomt, no
dig om te weten hoe een bypass
zich zal gedragen. „Kleine
bloedvaatjes worden wijder
wanneer daar meer bloed door
stroomt. Bij het zoeken naar me
thoden voor het maken van een
bypass zou je deze eigenschap
willen gebruiken. Wij willen
achterhalen hoe die verwijding
tot stand komt. Het heeft zeker
te maken met de stroming van
het bloed. Verandert die, dan
verandert het bloedvat ook. Voor
dit onderzoek heb je zeer gecom
pliceerde metingen nodig. De
technoloog gebruikt daarvoor
computerprogramma's uit de
stromingsleer. Deze program
ma's waren oorspronkelijk ont
wikkeld voor de analyse van ri
vierstromingen en hoe vloeistof
fen door pijpen lopen."
De Maastrichtse onderzoeks
groep van Theo Arts bestudeert
ook vergroeiingen van het hart,
bijvoorbeeld na een hartinfarct
of bij implantatie van een pace
maker. Dat is niet zo mooi, want
het hart heeft een broertje dood
aan asymmetrie, reden waarom
FOTOMONTAGE JACQUES PEETERS
sommige chirurgen er zonder
pardon een stuk uitsnijden. De
vergroeiingen ontstaan doordat
het deel van het hart waar de pa
cemaker zit lui wordt, terwijl
het verder weg liggende deel van
dit orgaan harder moet werken.
Daar gaat het hart, in feite een
spier, dus flink groeien, net zoals
de biceps van de trainende body
builder.
Arts: „Er zijn hartafwijkingen
waarvan wij denken dat die door
mechanische belastingen wor
den veroorzaakt. Voor het on
derzoek hiervan gebruiken we
dezelfde rekenmodellen die bij
het ontwerpen van bruggen wor
den toegepast."
Andere natuurkundige reken
methoden zijn nodig voor het
whiplash-onderzoek. De zware
klap die de nek bij een aanrij
ding krijgt, veroorzaakt onder
de schedel een schokgolf die zich
door de weke hersenmaterie
voortplant. De hersenpan weer
kaatst de golven die vervolgens
in een klein gebied samenkomen.
Vergelijk het met het brandpunt
van een vergrootglas, waarmee
spelende kinderen lichtgolven
op één punt concentreren om een
schoenveter aan het smeulen te
krijgen. In de hersenen doen zich
daar de hevigste vibraties voor
en ontstaat de ellende. Het is de
verklaring waarom hersenbe
schadigingen op onverwachte
plekken optreden. Er speelt
trouwens nog iets mee. De herse
nen gaan in een soort trechter-
vorm over in het ruggenmerg. Ie
dere natuurkundige of zeezeiler
weet dat in trechtermonden gol
ven hoog opgestuwd worden. Zo
ook bij het ruggenmerg: de amp
litude - de intensiteit- van de
schokgolf is als gevolg van de
opstuwing op die plaats groter,
waardoor de nek een extra tik
krijgt.
De medicus kan van de techni
cus iets leren, maar zeker ook
omgekeerd. Zoals bij het ont
werp van robots die in de fabriek
lopende-bandwerk moeten op
knappen. „De ingenieurs die de
robotarmpjes ontwikkelden,
hebben veel profijt gehad van de
medische kennis over de wer
king van mensenhanden. Het ge
bruik van ledematen verloopt
voor een deel via de reflexen,
zonder tussenkomst van de her
senen. Denk maar aan de kniere
flex die onwillekeurig optreedt
als je er een tik op geeft. Dit
maakt duidelijk dat de hersenen
zoveel mogelijk werk uitbeste
den aan deelsystemen. De herse
nen liggen te ver weg om nog op
tijd correcties te 'berekenen' bij
het maken van bewegingen. Ie
mand struikelt bijvoorbeeld over
een stoeprand. Dank zij de reflex
die in het ruggenmerg ligt, kan
hij snel reageren om de val te
breken. Zouden de hersenen de
corrigerende bewegingen moe
ten 'berekenen', dan ligt het
slachtoffer al lang en breed in de
goot."
Zo werkt dat ook met de armpjes
van de robot, waarvan onderde
len door verschillende 'compu
tertjes' tegelijk worden aange
stuurd. De bewegingen op de
kleinere schaal van scharnieren
en stangetjes worden sneller ge
corrigeerd dan de beweging van
het grote geheel. Een toegeef
lijke glimlach: „Dat lijf van de
mens zit toch verdraaid mooi in
elkaar." 'Ingenieur de Schepper'
is, ondanks enkele door ons niet
begrepen ontwerpfoutjes, cum
laude geslaagd.
Doordrs. J. Paalman
Elk jaar sterven ongeveer zestig
zuigelingen aan wiegendood.
Dat is veel, maar tot 1987 waren
het er veel meer. In dat jaar be
weerde de kinderarts professor
De Jonge dat zuigelingen die op
hun buik slapen een extra risico
lopen op wiegendood. Hij had
gelijk. Ouders legden voortaan
hun kinderen op de rug te slapen
en prompt daalde het aantal
wiegendoden van meer dan
tweehonderd tot een kleine zes
tig per jaar. Maar daar wordt
een prijsje voor betaald: bij zui
gelingen komt een afgeplat
scheef hoofdje nu veel vaker
voor. 'Vroeger zag je ze bijna
nooit', zegt een arts van een con
sultatiebureau, 'en nu bijna aan
de lopende band'.
Het hoofdje van de zuigeling is
heel makkelijk te vervormen.
Dat moet ook wel. Het hoofdje is
verreweg het grootste deel van
het zuigelingenlijfje - ongeveer
eenderde van de lengte - en bij
de bevalling het deel dat het
moeilijkst ter wereld komt. Als
het eenmaal geboren is, dan
komt de rest heel snel vanzelf.
Om de bevalling nog soepeler te
laten verlopen, maakt het
hoofdje zichzelf als het ware een
kopje kleiner. De schedelbeen
deren schuiven onder de druk
van de persweeën over elkaar
heen zodat het verkleinde
hoofdje makkelijker door het
nauwe geboortekanaal kan.
Daarom hebben kinderen vlak
na de geboorte soms zo'n raar
hoofd. Dat trekt in een uurtje
wel weer weg.
Maar ook de eerste maanden
blijft het kinderhoofdje erg ver
vormbaar, want pas na achttien
maanden zijn de schedelbeende
ren helemaal aan elkaar ge
groeid. Het kan gebeuren dat
het hoofdje in de laatste weken
van de bevalling zo in de knel is
gekomen dat de halsspieren een
ongelijke lengte krijgen. Die
trekken het hoofdje naar een
kant, zodat het kind altijd met
het hoofdje naar links of altijd
naar rechts slaapt. En als dat te
lang blijft voortduren dan groeit
het hoofdje scheef.
Tot voor kort kwam dit tamelijk
weinig voor - bij een op de drie
honderd kinderen. Maar sinds
een jaar of wat hebben artsen
van de consultatiebureaus sterk
de indruk dat het aantal snel is
toegenomen. Ook in Amerika en
Zweden is die toename gecon
stateerd. Helemaal zeker weten
doet men niet, maar kinderart
sen denken dat die toename te
maken heeft met het advies om
zuigelingen op hun rug te slapen
te leggen. Want door die ruglig
ging ontwikkelt het kind sneller
een voorkeurshouding: het
slaapt dan altijd met het hoofd
je naar links of altijd naar
rechts. Daardoor vlakt het nog
steeds vervormbare hoofdje aan
het achterhoofd af. En net als
een bal met een vlakke kant rolt
het hoofdje dan steeds terug op
die platte kant waardoor de af
vlakking almaar erger wordt
Als daar niets aan gedaan
wordt, gaat het eens rechthoeki
ge hoofd van bovenaf gezien op
een wybertje lijken. Het aange-
zicht ondergaat subtiele veran
deringen, de kaak trekt een tikje
scheef, de wangen worden iets
asymmetrisch, vaak gaat een
oor af staan. Door die scheve
slaaphouding kunnen het
hoofdje maar ook de heup min
der makkelijk alle kanten op
draaien. Vorig jaar is weten
schappelijk uitgezocht of 'pla-
giocefalie', medisch chic voor
een scheef hoofdje, vaker voor
komt. En jawel. Kwam een
scheef hoofdje een paar jaar ge
leden nog maar bij een op de
driehonderd zuigelingen voor,
tegenwoordig is dat toegenomen
tot een op de twaalf! Een derde
van al die. kinderen komt onder
behandeling. In Amerika denkt
men dat het sinds 1992, het jaar
waarop Amerikaanse kindjes op
hun rug gingen slapen, minstens
zes maal vaker voor komt.
Echt kwaad kan het niet. Be
schadiging aan de hersenen of
gedragsafwijkingen zijn nooit
gemeld. De bewegingsbeperking
van hals en heup gaat bijna al
tijd over. Het is vooral een
cosmetisch probleem. Vroeger
dachten kinderartsen dat kinde
ren er wel overheen groeien,
maar dat blijkt lang niet altijd
zo te zijn: door de haargroei zié
je alleen maar minder dat het
hoofd ietwat scheef is, maar
scheef blijft het. Het is dus zaak
om een scheef hoofdje te voor
komen en gelukkig is dat heel
goed te doen. Het hoofdje bij het
slapen gaan afwisselend de ene
keer naar links en de andere
keer naar rechts leggen, voor
komt dat de baby een voorkeur
voor een bepaalde ligging krijgt.
Dat is vooral in de eerste weken
van belang.
Vaak heeft een wieg een dood
saaie kant waar niets te kijken
valt. Het helpt om de mobiles
eens een keer aan de andere
kant te hangen. Het bedje af en
toe te verplaatsen. Of het hoofd
en voeteneind te verwisselen.
Flesvoeding blijkt een risico
factor te zijn! Dat komt omdat
ouders hun kind bijna altijd of
rechts of links voeden maar
nooit afwisselend. Kortom, het
geheim van de preventie is het
consequent symmetrisch ver
zorgen van het kind, dus zonder
voorkeur voor links of rechts.
Dat helpt. Meestal is dan op een
volgende controle aan het
hoofdje niets bijzonders meer te
zien. Maar nogal eens is de
vormverandering blijvend. Wat
dan? In het Sophia-kinderzie-
kenhuis in Rotterdam past men
de helmmethode toe. Een nogal
Spartaanse oplossing waarbij de
baby 23 uur per dag, minstens
twee maanden lang een helmpje
moet dragen. Niemand weet met
zekerheid of het helpt en of het
helpt wordt nu uitgezocht door
de Universiteit van Maastricht.
Wordt dus vervolgd.
Lia Verhaar: 'Herrie werkt als een drug'.
FOTO KEES MARTENS
We worden bedolven on
der de herrie. Ziekma
kende herrie. In het vijf
de deel van de serie 't
Gezond gaat onze ver
slaggever op zoek naar
wat heilzame stilte.
Door Ed van de Kerkhof
Eerlijk gezegd kan ik me d'r nogal
over opwinden. „Pas toch op je
hart!," zegt de Dame dan. Ik heb
het over die kamikazerijders die
tegenwoordig het kleinste beetje
zondagsrust met hun motoren aan
flarden weten te scheuren. Stelle
tje nep-TT'ers! Je mag niemand
naar de hel wensen, maar geldt dat
ook voor de hémel? Zou God niet
gewoon eens ouderwets uit Zijn
slof kunnen schieten? Het is toch
ook Zijn rustdag?
En ze doén het erom. Een citaat,
afkomstig van een BMW-dealer:
„Wij zouden eenvoudig geen mo
torfiets meer verkopen, als ze ge
ruisloos werden gemaakt." Dat
zegt genoeg.
Over ziekmakende herrie dus.
Waarvan er steeds méér komt,
vooral 's zomers. Motoren. Brom
mers. Disco-cars. Knettergek
word je er van. Centrumfeesten.
Hockeytoernooien. De buurman
die zowel volumeknop als raam
openzet. Computerspelletjes.
Elektrische grasmaaiers. De ge
meentelijke veeg-, klop- en zuig-
wagentjes. Enzovoorts. Alsof het
nooit meer ophoudt.
„Er komt een dag waarop de mens
lawaai even intensief zal moeten
bestrijden als hij vroeger tegen
cholera en de pest heeft gestre
den," moet Nobelprijswinnaar Ro
bert Koch ooit gezegd hebben. Wat
mij betreft is die dag al lang aan
gebroken.
En daarbij gaat het niet alleen om
de overschrijding van het wettelijk
toegestane aantal decibellen. Eén
waterdruppel kan iemand uit de
slaap houden. Dus al stelt het qua
decibel niet veel voor: ook de mid
denstanders die menen bij ons de
straten te moeten vullen met hun
muzikale zeur, mogen rekenen op
mijn vurige aanbevelingen bij de
Heer.
Wat dat laatste betreft bevind ik
me in het goede gezelschap van
Lia Verhaar, initiatiefneemster
van de stichting BAM, hetgeen
staat voor Bestrijding van Akoes
tische Milieuvervuiling, zetelend
te Mierlo én Nuenen. „De kronkel
van die lui is dat ze denken dat het
winkelend publiek er zich préttig
bij voelt! Maar zie jij er de mensen
vrolijk bij kijken?"
Euh... nee dus.
Alleen al de naam van de stichting
klinkt de gekwelden bevrijdend in
het oor. Hetgeen bijvoorbeeld
blijkt uit een recente brief (24 juni
j.l.), gericht aan mevrouw Verhaar
en afkomstig van de Vlaamse au
teur Ward Ruyslinck. In zijn ge
heel luidt het schrijven:
„Het verheugt me zeer dat er ein
delijk weer eens een Stichting in
het leven wordt geroepen die, om
het paradoxaal te zeggen, om stilte
schreeuwt. Ik heb sinds de jaren
zeventig in interviews en lezingen
voortdurend mijn ergernis en be
zorgdheid over de toenemende ge
luidsagressie in onze samenleving
gelucht en ik heb in 1977 een ro
man gepubliceerd, 'De sloper in
het slakkenhuis', die een regel
rechte aanklacht tegen deze vorm
van milieuvervuiling inhoudt. Als
geluidsneuroticus vind ik dit een
ernstig, onderschat probleem, dat
niet alleen de volksgezondheid be
dreigt maar ook het geestelijk wel
zijn van ons allen ondermijnt. Het
verbaast me dan ook dat er van
overheidswege tegen de terreur
van het akoestisch geweld weinig
of niets wordt ondernomen; het zal
in de nabije 21ste eeuw een van de
gevaarlijkste maatschappelijke
kwalen blijken te zijn. Ik hoef u
dus niet te zeggen dat ik onvoor
waardelijk achter de initiatieven
en acties van de BAM sta en dat ik
graag op uw uitnodiging inga om
tot het comité van aanbeveling toe
te treden."
Ruyslinck is de enige niet. Hij
werd voorafgegaan door onder an
deren Louis Andriessen, Rudi
Fuchs, drs. P., Marie-Cécile Moer
dijk en het duo Kees van Kooten
en Wim de Bie.
Waar wij ons specifiek tegen rich
ten is de opgedrongen muziek. De
deunen en dreunen waar je niet om
vraagt. Constant. Je kunt je neus
niet buiten de deur steken of je
wordt er mee geconfronteerd. Je
kimt bijna geen winkel meer vin
den waar geen gejammer uit de
plafonds komt. Het galmt je tege
moet uit het busje van de plantsoe
nendienst. De vuilniswagens heb
ben altijd de radio aan. De ramen-
wassers ook. In het zwembad, in
het ziekenhuis, in het restaurant
en op het werk: overal ongevraag
de muziek."
„Wat het met je doet? Het gaat veel
verder dan ergernis. Vergelijk het
maar met onvrijwillig meeroken.
Alleen al het gevoel dat je er geen
invloed op kunt uitoefenen. Alsof
je gevangen bent. Dat je in paniek
raakt omdat ontsnappen niet meer
kan - het is heel intensief wat er
gebeurt. Er zijn vooralsnog geen
cijfers, maar dat je er behoorlijk
gestresst van kunt raken is duide
lijk."
„Als je er over klaagt, krijg je
vreemde reacties. Dan zeggen de
mensen: waar heeft u het over? O
dat? Dat hoor ik allang niet meer.
Dat is het gekmakende eraan, dat
je je verzet tegen iets wat door de
meeste mensen al niet meer wordt
waargenomen. De gelatenheid
waarmee men het ondergaat. Alsof
ze murw zijn. En als je er over be
gint, vinden ze jóu een zeur. Ze
worden heel erg boos als je er iets
van zegt."
„Herrie werkt als een drug. Je
hoeft niet meer te communiceren
met iemand anders. Je hoeft niet te
denken. Je hoeft niks. Je kunt je er
achter verstoppen. En je raakt er
verslaafd aan. Het effect is dat
vooral jonge mensen zich geen
raad meer weten als het stil is. Dat
is enorm zorgwekkend. Die angst
voor de stilte. Die verslaving aan
herrie. Als het ineens stil zou wor
den zouden er gigantische afkick
verschijnselen optreden!"
„Nee, ik heb niks tegen muziek. Ik
hóud van muziek. Maar alleen als
ik zelf kan kiezen. Kijk, ik heb een
sticker op mijn brievenbus, dat ik
geen reclameboodschappen wil.
Maar in het weekeinde krijg ik ze
binnengetetterd door allerlei luid
sprekers van buiten. Van de week
was het een wielerwedstrijd. Het is
nauwelijks te vertellen wat er dan
precies met je gebeurt. Je voelt je
in ieder geval dood- en doodonge
lukkig in je eigen huis."
„Het probleem is direct opgelost
als het er niet meer is! Dus het is
heel simpel: afzetten die herrie.
Maar ik zie er nog een volksop
stand van komen vóór het zover
is."
„En wat wij doen? Wij nemen de
klachten serieus. Wij hebben in ie
der geval een bewustmakingspro-
ces op gang gebracht. In de Rand
stad zijn er al cafés en restaurants
die geen achtergrondmuziek meer
hebben. De stille kroeg! Voor zo
ver ik weet loopt het er storm. Hier
in de omgeving? Euh... neu, helaas,
nog niet. Maar er zijn hier al wel
winkels die op gezette tijden de
apparatuur uit laten..."
Aldus mevrouw Verhaar. Op de
folder van BAM wordt het in één
zin kernachtig samengevat: „Wij
willen liever niet doodgaan om een
minuut stilte te krijgen!
„Stilte?", zegt ze, „stilte is essen
tieel. In een gesprek. In muziek.
Muziek lééft bij stilte."
Stilte. Stilte is meer. Meester Eek-
hart schreef honderden jaren gele
den al dat niets in het universum
zozeer op God lijkt als het zwijgen.
Ach wat. Hebben we God niet al
geruime tijd geleden uit onze sa-
Levert alle aandacht
koor het milieu in de
braktijk per saldo na-
uurwinst op? Nee, zo
Iblijkt uit een eerste ver
kenning van de vak-
rroep Milieukunde van
Ge Nijmeegse universi
teit. Hoewel er overal in
teressante projecten aan
He gang zijn en het are-
jaal natuurgrond voor hel
Jeerst sinds eeuwen weer
toeneemt, wordt de
(overgebleven flora en
fauna nog dagelijks ge
confronteerd met nieuwe
jaanslagen. „In kwanti
teit gaan we er een tik
keltje op vooruit, maar
He kwaliteit brokkelt
Iverder af," aldus Rob
Lenders en Rob Leuven,
lauteurs van het Hand-
jboek natuurbeheer en -
Ltwikkeling.
Boor John van Oppen_
Je gevolgen van klimaatveran-
leringen; van verspreiding van
gevaarlijke stoffen in het milieu;
van verzuring, vermesting, ver
hoging, verstoring en de ver-
tiippering van natuurgebieden
vorden nog steeds niet in hun
volle omgang begrepen, laat
jtaan dat er sprake kan zijn van
ten doeltreffende aanpak.
[Beleidsdoelen die natuurbe
schermers opstellen zijn vaak
ian ook niet toereikend, of blij
ken op lange termijn niet haal
baar te zijn," zeggen dr. Rob
Leuven en drs. Rob Lenders, au-
;eurs van het zojuist verschenen
landboek natuurbeheer en -ont
wikkeling.
!e zijn verbonden aan de oplei-
'ing .^Natuurwetenschappelijke
lilieukunde van de Katholieke
Jniversiteit Nijmegen. Hun na-
llagwerk is niet alleen bedoeld
por studenten. En ook niet al-
een voor mensen die beroeps
matig of als vrijwilliger bezig
ijn met natuurbeheer. Het richt
|ich nadrukkelijk tot iedereen
ie geïnteresseerd is in de ach-
Het begon met een vakantie-
kiekje. Het buikje hing nadruk
kelijk boven de zwembroek. Er
moest iets aan gedaan worden.
Dus besloot redacteur Ed van
de Kerkhof tot een gezonder
leven, In deze bijlage doet W|
verslag van zijn zoektocht nas'
't Gezond. Vandaag aflevering
5, over herrie.
ILLUSTRATIE MAT RIJNDERS
menleving verbannen? En
mee het zwijgen?
Maar alia, ik blijf het pre
Bijvoorbeeld met Schubert.
Ik heb het uit De Muzikale
apotheek van de Duitse hor
Cristoph Rueger, een man
weert dat muziek een medici-
voor de ziel. Een man naar
hart. Zou toch eens deze ka
moeten komen.
Maar terug naar Schubert
middag sloot ik me af van
tenwereld Gordijnen
op slot, telefoon op niu.
rechtgelegd, ogen dicht
zen Impromptu begon me
kele piano-aanslag, êeW
enkele tellen van stilte, effl
wegend zwijgen, alsof G
maal niet dood was en op
stond Zich kenbaar te ma
Juist op dat moment sloeg
kast aan.
De stichting BAM is te har*n-?||,
postbus 329, 5670 AH Nuenen.
0492-660274.
Canadese meeuwen hebben
geleerd trekvogels tegen ho
ge gebouwen te laten vlie
gen- Daarna eten ze de te
Pletter geslagen dieren op.
meeuwen drijven de
trekvogels op zoals een her
dershond schapen, zo ont
dekten Canadese ornitholo
gen. Hun verhaal staat in
e ornithologen deden hun
waarneming bij een van de
logste gebouwen ter we-
oid, een wolkenkrabber in
[°nto. Ieder jaar vliegen
Diett ™en trekvogels zich te
L?er[egen deze en andere
Amerika S in N°°rd'
eonn 8eTen in Tor°nto be-
v^nV^6 ^ge-
Waar d v0gels te eten-
meer JI kwamen steeds
raaktp? W6n' dle slaa§s
VoW, °m het voedsel'
chef Mesure inSCRaPPer Mi'
vnli f leerden sommi
er t ?nel hoe ze voor
itojdoor de voel t°pnHen Z°rgen
de riehtine dwingen in
JU A*
gevolgd* [hikelei
God hd' D76-
ff' toeer
krabbi
rioBu awmgen in
ibber f8 7an de wolken-
et te vliegen (afp).
hetp" Sch,
Ï!'fi?erenkanook-
).tw s daarvoor is:
'Ostbus 322qa?on L'tf Leven.
iindredactie-'RI MB Breda'
.^^«■Rene van der Velden