Weekend
U.Z
Jozias van Aartsen gekneed door Wiegel en Van Thijn
Een OV-kaart
voor iedereen
hun is het het lan
crêpes, appelcidei
kaas. En van rijki
stranden en pitto:
plaatsjes. Niet vei
dat de inwoners tj
hun cultuur, hun
hun taal.
DE STEM
Op gymnastiekles werd hij - een
slomige, wat dikkige jongen -
altijd als laatste gekozen. Op de
Vrije Universiteit voelde hij zich
niet thuis. En ook in Utrecht
moesten ze hem niet. Toch
schreef Jozias van Aartsen op
z'n 24e al mee aan het VVD-ver-
kiezingsprogramma. En in 1994
schopte hij het tot minister van
Landbouw. Door de varkenspest
staat hij tegenwoordig dag in,
dag uit in het nieuws. Maar wie
is Van Aartsen eigenlijk? Een
portret.
DE STEM
Bretaqne (f
Bretagne is een gi
tiestreek voor de
Twaalf jaar later - inmiddels was
klommen tot secretaris-generaal -
Van Thijn/Van Aartsen opnieuw door een poli
tieke storm. Van Thijn kwam in het vooxjaai
van '94 in de grootste problemen door de ÉI-
affaire. Uiteindelijk moest hij als demissionair
minister het veld ruimen. Dat gebeurde ei
uren nadat zijn grote opponent, CDA-mir
Hirsch Ballin van Justitie, was opgestapt.
Van Thijn: „In die zaak stond Jozias van Aal:
sen echt vierkant achter mij. Hij is destrijdii
gegaan met al zijn inventiviteit." Uiteinde!
zag Van Thijn zich echter genoodzaakt zij
oververmoeide topambtenaar op vakantie
sturen, „Ik heb hem toen gezegd: ga maai,'
zias. Voor het afsluitende debat vertrouwde)
op mijn eigen kracht en politiek inzicht."
Zachtjes: „Maar ik heb hem toen wei ga
ja. Ik denk dat hij me geadviseerd had om ai
beuk in te gooien. Zeg tegen Lubbers
dat je het niet pikt!" Op die manier hadVi
Thijn het debat mogelijk kunnen ovale*
„Maar ja, dan nog was het de
ik dat advies had gevolgd. Ik was
wijs in die tijd."
Ook over de Landbouwminister Van Aartseij
Van Thijn zeer te spreken. Zijn aanvankelij
twijfels over Van Aartsen stijve presentatie!
ken weggenomen. Van Thijn: „Jozias praat)
in one-liners, helder en duidelijk. Zijn krat
is dat hij zichzelf blijft. Hij is inmiddels thu
in de materie en straalt veel zelfvertrou
uit. Al zal hij nooit een Hans Wiegel worde
Kremlin
Die problemen bleven niet beperkt tot J
mestboycot, de BSE-crisis en de varkens]»
Ook veel ambtenaren hadden aanvankelijk|
hun twijfel over de nieuwe baas, die deb
zonen Braks en Bukman moest zien te val
ten. Wiegel, met nauw verholen weerzin: J
je alleen dat gebouw al ziet! Landbouwisl
soort Kremlin, een gesloten bunker. Jozr
daar doorheen gebroken."
Toch is het nog maar de vraag of Van Aar
werkelijk zo goed de bezem weet te hantej
Zijn deur staat weliswaar meer dan t
en Bukman open voor natuurorganisaties|
minder voor de agrarische lobby's. I
lijkertijd verliest hij de financiële beta!
van de boerenstand - en de meningen inde^
mer - geen moment uit het oog.
Aartsen hanteert steeds de tactiek van
haalbare. Hij is de minister van de kleine
jes, niet alleen bij de aanpak van de var
pest.
Versloft
Voorzitter Ria Beckers van Natuur en
beschouwt die crisis 'echt als een i
Beckers: „Ik hoop dat hij inderdaad saneo
zo de uitwassen van een jarenlang versW|
leid aanpakt."
Lukt dat, dan zou zij Van Aartsen in een
gende periode graag terugzien als minisWJ
Landbouw. „Om de zaak af te maken. S
mestbeleid gaat absoluut niet ver genoe^|
is waar. Toch: onder zijn voorgangers veroj
nen alle plannen zonder meer in de la. De|
lijkheid gebiedt te zeggen dat je op dit rWT
toch enige vooruitgang ziet."
Hans Wiegel ziet echter een andere toerf
gloren voor zijn politieke pleegzoon, „jjl
me opgevallen dat hij zich in Brussei j»j
voelt als een vis in het water. Ik denk «I
een hele goede minister van Buitenlanffi'l
ken zou zijn."
De minister loopt in ieder geval niet te
met zijn ambities. Hij is genoeg thuis®!
Haag om te weten dat je daarmee je eigeE|
ten in kunt gooien.
Door Patrick VWercx
I over om bov
terug kost h
den. Trappen lopen, dat is
Guy Cajean, de vuurtorr
mühl. Nou ja, lopen. He
stap-sprong waarmee hij
307 treden legt hij dagel
af- „Er zijn elke dag wel
boven te gaan," zegt hij
De toren van Eckmühl
visserplaatsje Penmarc'h.
werk, 65 meter hoog, kijk
van de Atlantische Oceaa,
een van de vele schiereil
rijk is.
Boven in de toren vertelt c.
Eckmühl, de Bretonse tore
uige Duitse naam. Precie:
den was de vuurtoren een
se Guülot. Deze Denise w
la
H
Door Dirk Vellenga
V
Als de stroom uitvalt in het hart van Neder
land, worden we in één keer vijftig jaar te
ruggeworpen in de tijd. Treinen, telefoon
toestellen, computers, liften, hoteldeuren
en kassa's worden verwijderd uit ons be
staan. We moeten de benen gebruiken om
een bus te zoeken, met de hand schrijven -
op papier en waar vind je dat? - en onder
tussen glijden de uren ons door de vingers.
De rest van het land kon de nationale crisis
volgen via de tv die het nog net deed.
Ais de regen neerklettert op Wimbledon,
vallen sportliefhebbers over de hele wereld
ten prooi aan verveling en lamlendigheid.
De tennishelden staan machteloos naar de
donkere wolken te kijken. Zonder racket
zien ze eruit als gewone, nerveuze stervelin
gen. De tv is wel in de lucht, maar heeft niets
om uit te zenden.
Zo ligt de basis van ons bestaan erbij. Een
harde ingreep van de natuur of een elektro
nisch foutje en het hele digitale raderwerk
staat stil. Beeldschermen kijken je dodelijk
bleek aan, automatische handelingen blij
ven in het toestenbord hangen. Laat de es
sentiële zaken in het leven nooit over aan
apparaten. Dat is de eerste les die we kun
nen trekken.
Wat betreft het spelletje Carmageddon is
het niet zo'n ramp als de computer door ho
gere machten op non-actief wordt gesteld.
In dit spel is het de fun zoveel mogelijk voet
gangers dood te rijden, ledereen die zich
verlekkert aan bloedplassen en afgerukte le
dematen, moet beseffen dat hij op een boos
en onverwacht moment zelf zo'n kwetsbare
voetganger is.
Laatst hoorde ik iemand aan de helpdesk
van zijn kantoor vragen iets uit zijn compu
tersysteem te verwijderen. „Dat kan ik niet,"
zei de helpdesk. En waarom niet? „De mana
ger moet het killen," zei hij. En wie is die
manager? Ja, dat was een probleem, want
het was een programma dat zo heette. Daar
mee hield het gesprek op, geloof ik.
Denk niet dat ik mijn poort gesloten houd
voor digitale zaken als Internet. De taal die
erbij hoort, daar moet je eerst aan wennen.
Alles gaat in een merkwaardige variant van
het ons bekende Engels. Maar ik weet dat
dat met een ander spel, het voetballen, ook
zo was. Keeper, back, off-side, free kick,
penalty, corner. Pas toen het balspel in alle
lagen van de bevolking was ingeburgerd,
kwamen er Nederlandse vertalingen. Vleu
gelverdediger, middenvelder, mandekker,
strafschop. We mogen aannemen dat we het
nu even moeten doen met browsen, uploa-
den, inloggen, providen, mailen en crashen.
Later zal blijken dat er simpele Nederlandse
woorden voor bestaan.
Maar Moeder Natuur gaf onlangs nóg een
alarmerend signaal af. En dat deed behoor
lijk pijn. Onze computers zijn per 1 janurai
2000 onbruikbaar. Kennelijk kunnen ze de
overgang naar het nieuwe millennium niet
aan. Wat een eenvoudige scheurkalender
van papier moeiteloos doet, kan de elektro
nische hulp-in-huis met zijn supergeheugen
niet. De computers schieten terug naar 1900.
Dat zal ons land pas echt lamleggen. En
waar kunnen wij als slachtoffers van deze
natuurramp dan terecht? Misschien via het
Amerikaanse model dat de tabaksindustrie
laat betalen voor mensen die hun eigen ge
zondheid verstookt hebben? Of kunnen wij
het poldermodel van Kok en Zalm loslaten
op deze problematiek?
Ik redeneer maar even verder met een halve
blik op het Journaal. We kunnen mogelijk
iets regelen met een OV-kaart, niet alleen
voor studenten, maar voor iedereen. Als de
computers terugggaan naar het jaar 1900,
reizen wij mee door de tijd. VrijWe kunnen
dan heerlijk door de jaren ritzen naar het
landschap van de paardentram, de potka
chel en de lampetkan. En we kunnen ook
weer terug naar het heden, wanneer we
maar willen, op werkdagen of in het week
end.
Het is maar theorie natuurlijk. Zoiets kan
nooit. We hebben nog eerder een euro dan
zo'n algemene OV-kaart. Hoe los ik dit voor
u op?
Als de stroom uitvalt.... Als de regen neer
klettert op Wimbledon.... Als de computer
de weg kwijt is.... Dan pak je een paar kleren
in, doet de deur op slot en je gaat met va
kantie. Zo zie ik het tenminste. Tot over vier
weken.
ZATERDAG 28 JUNI1997 D2
De zoon van de minister
Door Bas de Vries en Jeroen den Blijker
Hij oogt als een heer van stand.
Strakke scheiding, netjes in het
pak, de tongval bekakt. Zijn pre
sentatie is afstandelijk, stijfjes, soms op het
potsierlijke af. Brengt Jozias van Aartsen (49)
bijvoorbeeld een bezoek aan een boerderij, dan
houdt hij zijn blazer met stropdas gewoon aan.
Een overall? Dan wel over het nette pak heen.
Want een minister van Landbouw moet altijd
als zodanig herkenbaar zijn, vindt hij.
Minister werd Van Aartsen in 1994. Zijn vroe
gere baas Ed van Thijn, die Van Aartsen op
Binnenlandse Zaken had leren kennen als een
'creatieve en buitengewoon loyale' topambte
naar, maakte zich enige zorgen toen hij het
grote nieuws vernam. „Dat had te maken met
de uitstraling die je als minister moet hebben.
Ik zag in hem eerder een Commissaris der Ko
ningin of een burgemeester van een grote stad
dan een politicus. Hij is namelijk niet zo'n
zeepkistbestijger. Jozias kwam vooral ambte
lijk, formeel over. Een beetje bekakt, Leids.
Dat schept afstand."
Van Thijn herinnèrt zich hoe 'blij en opge
lucht' Van Aartsen aan de telefoon klonk toen
hij hem 's avonds laat feliciteerde met zijn be
noeming. „Ik begrijp dat wel. Hij was al tien
jaar secretaris-generaal (sg). Wat moest hij
verder? En Jozias deed het niet zo goed bij ver
trouwenscommissies.
Hoe slecht, was in 1992 nog gebleken, toen Van
Aartsen op gevoelige wijze gepasseerd werd
voor het burgemeesterschap van Utrecht. Op
papier was hij een ijzersterke kandidaat. Van
Aartsen was als sg op Binnnenlandse Zaken
'tot grote hoogten gestegen', in de ogen van
Van Thijn. Hij kende de problemen van de gro
te steden als zijn broekzak, wist alles van be
stuurlijke vernieuwing. En - heel belangrijk -
de WD'er beschikte over goede Haagse con
tacten.
Maar de vertrouwenscommissie was minder
onder de indruk. Over 'kandidaat J.J. Van
Aartsen' concludeerde de commissie in haar
geheime verslag aan de Commissaris der Ko
ningin: „Gezien zijn ambtelijke invalshoek is
het maar de vraag of hij over voldoende be
stuurlijke kwaliteiten beschikt voor de grote
stad." Hij presenteerde zich 'typisch
Haags/ambtelijk', 'afstandelijk/wetenschap
pelijk' en 'tamelijk theoretisch'. Bovenal miste
hij 'veel relevante ervaring'.
Extra pijnlijk voor Van Aartsen was dat hij
werd gepasseerd door zijn ondergeschikte Ivo
Opstelten, in die dagen directeur-generaal op
Binnenlandse Zaken. Een 'mooi' verhaal dat
lang in Den Haag de ronde bleef doen. Hoe Jo
zias verloor van Ivo.
Steekspel
In ieder geval wist Jozias - de naam is Zeeuws
en komt van Josua - in 1994 waar hij aan be
gon. Als kleine jongen al bracht hij vele uurtjes
door aan het Binnenhof, herinnert zijn hoog
bejaarde moeder Clary Van Aartsen-Stap zich.
Daar volgde hij vanaf de publieke tribunes de
batten. Om thuis het politieke steekspel nog
eens dunnetjes over te doen met zijn vader, die
als ARP-minister regelmatig een hoofdrol
speelde in 's lands vergaderzaal. Jozias' moe
der: „Mijn man en zoon konden altijd heel
goed praten over politiek."
Gespreksstof was er genoeg. Mr. J.J. van Aart
sen sr gold als 'een politiek omstreden figuur',
noteerde de katholieke krant Het Binnenhof
toen de bewindsman in 1965 Commissaris der
Koningin in Zeeland werd. „Zijn grote be
stuurlijke capaciteiten zijn als minister onvol
doende tot hun recht gekomen. Het politie
ke spel, dat toch in de Tweede Kamer gespeeld
moet worden, lag Van Aartsen niet bijzonder
goed." Zo kwam Van Aartsen senior als minis
ter van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid in
conflict met zijn eigen partij tijdens de zoge
naamde 'jenevercrisis'. Wiegel kan zich goed
herinneren waar die naam vandaan komt:
„Onder invloed van enkele flessen oud-Hol
lands product ging de ARP-fractie haar eigen
minister te lijf. Vanwege een paar huizen, die
hij te weinig had gebouwd."
De ARP'ers werden uiteindelijk wel weer 'in
hun hok geduwd', aldus Wiegel. De breuk in
het kabinet kon worden gelijmd. Maar de Ka
mer 'bleef nog lang napruttelen over de hal-
starrigheid die minister Van Aartsen tentoon
spreidde', observeerde Het Binnenhof. Wiegel:
„Ik weet niet of je kunt zeggen dat Jozias poli
tiek is gevormd door die crisis. Maar leuk was
het natuurlijk niet om zoiets mee te maken."
Feit is dat de jonge Jozias door zijn vriendjes
Brest
Qu
B Praktische
informatie
Informatie over Bretac
Frans verkeersbureau
Maison de la France,
Prinsengracht 670,
1017 KX Amsterdam,
telefoon: 0900-1122332
Landbouwminister Jozias van Aartsen... 'in Brussel thuis als een vis in het water'... foto wfa
van het Christelijk Gymnasium in Den Haag
fors werd geplaagd met de jenevercrisis, ver
haalt klasgenoot Adriaan van Oosten. Hij her-
innnert zich het 'ministerszoontje' van de
vroege jaren zestig vooral als een wat 'slomige,
dikkige jongen'. Van Oosten: „Hij maakt op de
televisie nu een kwieke en sportieve indruk.
Nou, die woorden had ik toen zeker niet voor
hem bedacht." De tiener Jozias werd altijd als
laatste gekozen bij gymnastiek.
„Verder was hij een doodgewone leerling,"
stelt Van Oosten. „Hij stond niet bekend als de
intellectuele top, hij hobbelde gewoon mee. Jo
zias is ook een keer blijven zitten." Hij was
zelfs niet het enige ministerskind in de lilas:
Irene Zijlstra, dochter van de minister van Fi
nanciën, zat in dezelfde schoolbankjes.
Paardengeur
In het ouderlijk huis - een bovenwoning aan de
drukke Haagse Van Alkemadelaan - was de
sfeer open. Het gezin Van Aartsen was welis
waar gereformeerd, maar pleziertjes werden
niet uit de weg gegaan. Zusje Wilna was bij
voorbeeld lid van een paardrijclub en bracht
het liefst ieder vrij uurtje door in de stal. Zeer
tegen de zin in van de latere minister, die vier
jaar ouder was. Hij klaagde dat haar kamer
'vervuld is met met een onmiskenbare paar
dengeur', zo noteerde de Nieuwe Haagsche
Courant eind '64 in een interview met me
vrouw Van Aartsen.
Na zijn schooltijd trok Jozias van Aartsen, zo
als het een kind uit een goed anti-revolutionair
nest betaamde, naar de Vrije Universiteit (VU)
in Amsterdam. Hij was voorbestemd jurist te
worden, net als zijn vader. Maar de studie
werd geen succes; de jonge Van Aartsen ging
liever aan de slag.
Waarom? Generatiegenoot Elco Brinkman, die
hem 'een heel klein beetje' leerde kennen in het
VU-studentencorps, kan het niet precies ver
tellen. „Ik houd het erop dat hij al vrij snel po
litiek actief was," zegt de latere CDA-voor-
man. „Dat lag hem blijkbaar toch meer dan
studeren. Hij was meer praktisch ingesteld."
Toxopeus
Van Aartsen werkte op dat moment al een tijd
je als fractie-assistent in de Tweede Kamer.
Niet bij de ARP, opvallend genoeg, maar bij de
deftige liberalen van Toxopeus. Wiegel: „Ik
meen dat zijn vader minister was geweest in
een kabinet met Toxopeus. En die heeft toen
gevraagd: zou mijn zoon niet een tijdje jong
medewerker kunnen worden in de WD-Ka-
merfractie?"
Onduidelijk is waarom vader Van Aartsen zijn
contacten in de eigen partij niet aanboorde.
„Mijn man was daar niet star in," is het enige
wat Jozias' moeder er bijna dertig jaar later
over kwijt wil. „Een kind moet zijn eigen gang
gaan. Je hebt ook christenen in de WD."
Feit was dat Van Aartsen bij de liberalen voor
het eerst echt zijn draai vond. De gesjeesde
student groeide al snel uit tot de rechterhand
van Wiegel, die in hem een jongen zag 'met een
grote politieke belangstelling en een brede
kennis van zaken'. Van Aartsen schreef mee
aan speeches, algemene beschouwingen en in
1972 - nog geen 25 jaar oud - zelfs aan het
WD-verkiezingsprogramma. Wiegel: En het
was een fantastisch program, want we wonnen
zes zetels."
De liberale voorman denkt met zichtbaar ge
noegen terug aan de dagenlange sessies in zijn
boerderij in het Friese Ee, met de Berenburg
binnen handbereik. „U moet dat zo voor u
zien: de vloer bezaaid met stapels papier, ge
rangschikt naar onderwerp. Ik met een sigaar
in mijn hoofd, ijsberend door de kamer. En Jo
zias achter een grote schrijftafel. Ik riep wat,
hij schreef het op. Een mooie coöperatie."
In 1974 verdween hij naar de Telderstichting,
het wetenschappelijk instituut van de WD.
Een functie - binnen de partij, maar niet aan
het politieke front - die goed aansloot bij zijn
relativerende karakter. „Het is niet zo'n haan
tje," benadrukt Wiegel.
Op het partijbureau in Den Haag leerde Van
Aartsen zijn latere vrouw Henriëtte kennen,
die volgens Wiegel nog altijd 'zijn belangrijk
ste adviseur' is. Haar bemoeienis met de spee
ches van de minister leverden haar op Land
bouw zelfs de bijnaam 'Hillary van Aartsen'
op. Weer vier jaar later trad hij in dienst van
het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daar
werd hij herenigd met Wiegel, inmiddels mi
nister, die nog altijd pertinent ontkent dat hij
zijn vriend aan een mooie baan heeft geholpen.
Als hoofd van het bureau secretaris-generaal -
een positie in de ambtelijke subtop - is Van
Aartsen goed op zijn plaats. Hij maakt niet al
leen op Wiegel indruk, maar ook op diens op
volger Ed van Thijn. „Hij kende het departe
ment als zijn broekzak, toonde zich creatief,
verzon elke dag een nieuwe list, had een goede
politieke antenne en was buitengewoon lo
yaal," somt Van Thijn op.
Een beetje steun kon Van Thijn ook wel ge
bruiken, want de sfeer in het doodgeboren
vechtkabinetje Van Agt/Den Uyl was in 1982
te snijden. „Ik luchtte mijn hart vaak na afloop
van de ministerraad. Jozias ontbrak vrijwel
nooit, daar in mijn werkkamer. Er werd hevig
gediscussieerd, men was echt bezig de eigen
minister overeind te houden."
Toen duidelijk werd dat PvdA en CDA voorlo
pig waren uitgeregeerd, sprak Van Thijn op
nieuw met Van Aartsen. Zou hij in het diepste
geheim binnen de WD niet eens kunnen infor
meren naar de mogelijkheden van een paarse
coalitie? De liberalen waren daar echter nog
niet rijp voor, liet de nieuwe leider Nijpels al
snel weten. „En mijn eigen partij eigenlijk ook
niet," zegt Van Thijn berustend.
foto henk NIEUWEN»!
De jonge Jozias van Aartsen in 1961, thuis, met vader, moeder en zus aan een spelletje Monopoly.