E
L
9
DE STEM
'Je hoeft alleen maar
een gekke bek te trekken
Ode aan vertraging op Biënnale van Venetië
Wonderboy
Stephen Lewis, van ruwe zeebonk tot comedy-acteur
EID(ST)ER
~)(ST)ER
*EN m/v
zhsidsgger
>IGER M/V
-.heidegger
E1
Documenta Kassei
met catalogus
van vijf kilo
Willem Oorebeek en Aernout Mik herscheppen statig Nederlands paviljoen
1997
x 76
B5261M,,
isch instituut/kinder- en jeugdpsychiatrie
met veel ambities
;en, die een kei zijn op hun vakge-
n, zodat met ons de omslag kan
'ie met een toonaangevende posi-
andicapte kinderen en jeugdigen,
s gehandicapten zelf.
blemen, waarvoor je stevig in je
teamgeest zijn daarom belangrijk.
i en behandelen op specialistisch
waar men "geen raad mee weet".
)e Hondsberg is ook een weten-
Hondsberg zijn voor mensen met
/oorbaat vastligt. Niet traditioneel,
ychiatrie
97
Dsplein 3
197
osplein 4
gegaan wordt met de kinderen;
rbservatie en behandeling t.a.v. het
jegplan;
e rapporteren over de ontwikkeling
spreking en de kindbespreking le-
jids- en activiteitenprogramma's;
;e/mentor voor een aantal kinderen,
;ontacten ouders en uitvoering van
t bijhouden van de kas, het maken
werkers groepsbegeleiding of sta
rt wisselende diensten;
sychiatrie.
I, HBO-J, HBO-IW, HBO-SPH;
leid;
jheid;
haar mening;
;en.
ziekenhuiswezen;
den voor
zijn in het verrichten van invalwerk-
de vaste personeelsleden,
het hoofd leefgroepen uitgevoerd,
ding en verzorging van de op ons
;n vervullen alle diensten om de
istal niet in de nachtdienst.
t dipoloma MDGO-aw of MDGO-vp
de zwakzinnigenzorg;
aderen is belangrijk;
uitdrukken.
atieve taken;
ïbied van de verzorging, begeleiding
rtiviteitenprogramma's;
Je kinderen;
ring over de bevindingen met de
i aan overlegsituaties die betrekking
1 'de woning'.
groepsbegeleid(st)er kunt u contact
iroepen. Wat de functie van invalhul-
sen of de heer W. Verhoeven, hoofd
en aan de afdeling personeelszaken,
2, 5060 GA Oisterwijk.
k en behandeling
:oor- en computeropleidingen,
snten is het instituut in staat in
emeenten opleidingen te
groeide het Instituut
particuliere onderwijs-
r particulier onderwijs zoekt
van de buitendienst met een
ht dat hij/zij aan de hand
irmatie de belang-
gevraagde inlichtingen te
ijven voor de opleiding,
samenstelling van de cursus-
trekt tot aanbeveling, is
J;
rmogen en zelfdiscipline;
ïduren te werken.
ibitieuze enthousiaste
sns over opleiding en
>to ontvangen wij graag zo
vermelden: 581
915 AD VENLO
EKSTVERWERKING -
IADMINISTRATIE -
-TYPEN
Doel en duidelijk liggen in een lijn. Want wie
niet weet wat hij wil, heeft zijwegen nodig.
De aanvaller die met de voet aan de bal geen
afspeelgaatje ziet, begint te pingelen. Vaak
mooi en een hoogstandje van techniek, maar
niet effectief
De onderhandelaar die nog idee heeft van
wat te bereiken valt, verliest zich in details
en loop vast. De medicus die twijfelt aan
diagnose en dus aan therapie, lost een schot
hagel. Misschien dat een van de voorgeschre
ven middelen helpt, de rest is in elk geval
weggegooid geld.
Voor toneel geldt hetzelfde. Een regisseur
die geen vat krijgt op de tekst, siert de voor
stelling op met effecten. Een goedgevormde
blote dame of een forse heer met bijna klin
gelend klokkenspel, een voortbrakende
rookmachine of een discopatroon van licht
effecten. De toeschouwer raakt geshockeerd
I of geïmponeerd en komt zodoende niet meer
toe aan de vraag waar het stuk over ging, of
de uitvoering wat voorstelde en wat de bij
van al het randwerk aan het geheel
Ivo van Hove, de wonderboy van het toneel
der Lage Landen, is een meester in deze ca
mouflagetechniek. Een loeiende veestapel op
de bühne, een klassieke Traction Avant die
door het decor het verhoog opbrult en nu een
zaal vol twijfelaars en grands lits voor het
publiek.
Het Zuidelijk Toneel speelt 'Koppen', een
j filmscenario van John Cassavetes, een regis
seur met cultstatus in de schaduw van Hol-
lywood. Het is een Holland Festivalproduc
tie en dus het visitekaartje van de nieuwe
leider aan het Kleine Gartmanplantsoen
voor de komende jaren. Dat belooft weinig
'Koppen' is een lastig stuk. Lang, veel te
lang. Met een aantal prachtige pagina's
tekst, die als ze kaal gelezen worden door
twee acteurs in het repetitielokaal enorme
indruk maken. Ze gaan over iets, zetten aan
het denken en blijven nachtenlang rondspo
ken in het hoofd. Maar er zitten minstens
evenveel lappen loze frasen in het stuk, die
door een goed dramaturg en een regisseur
met visie op de tekst gewied moeten worden.
Van Hove kan dat niet. Elk woord is heilig en
blijft gehandhaafd. En omdat hij niet be-
i grijpt wat het stuk te zeggen heeft, kleedt hij
het aan. Om de haverklap gooien de acteurs
met veel gerinkel glazen en flessen tot scher
ven in metalen bakken; staat het woord stil,
wordt er gedanst, gesprongen of geslagen en
aan het begin en eind neemt hij zijn toe
vlucht tot echte noodgrepen. Alle acteurs ko
men op met luid spelende gettoblasters in de
hand. Een kakofonie die nergens herhaling
j of duiding vindt. Na het applaus laat hij een
liedje zingen. Los van het stuk en zonder eni
ge relatie met het voorafgaande. Van Hove
zit vol trucs en vondsten, maar geen daarvan
vindt steun in de tekst of biedt verheldering.
Ook zijn beddenaankleding niet.
Bij binnenkomst in de zaal is het een leuk ge
zicht. Een ouderwetse toonzaal vol bric en
brac. Het aardige overheerst nog even. Het
pubhek wordt gescheiden en gegidst naar
verschillende ligplaatsen. Echtparen en
vrienden worden uit elkaar gehaald. In elk
bed liggen drie vreemden zij aan zij. De eer
ste tien minuten zijn een periode van voor
stellen en roepen. Rommelig en gezellig, als
de eerste avond van een schoolkamp. Nadat
ieder zijn bekenden aan de overkant ontdekt
j en gegroet heeft, begint de voorstelling en
dan blijkt het bed niet veel meer dan onge-
i makkelijk.
Wet dat zoiets een bezwaar is. Toneelmin
aars zijn bereid tot veel. Ze laten zich rustig
ffl zonder morren op speurtocht door de pol-
s van Noord Holland sturen, zitten muis
stil op harde, geïmproviseerde banken in ka
le fabriekshallen, klagen niet als ze op win
derige boerenkarren langs speelplaatsen ge
werd worden en vinden het eigenlijk wel
spannend als ze een avond moeten doorbren-
S® op een clochardlokatie onder een via
duct. Maar al die ongebruikelijkheden dra-
j aan de interpretatie. Het stuk wordt
meens heel anders, als het in de ijzige omge-
"fig van een verlaten ruïne vertoond wordt
als de toeschouwer zelf het voorgestelde
<®gemak aan den lijve ervaart.
™j Van Hove niets van dat alles. Zijn meu
belpaleis is niet meer dan een gimmick en
b°gwel een die afleidt van het stuk. Geen re
eensent is ingegaan op Cassavetes, Van Ho-
'e's visie of de prestatie der acteurs. Ieder
bad de mond en de kolommen vol van de bin-
benhuisarchitectuur van het wonderkind,
want door de springveren en kapok zag nie
mand meer de essentie.
«nHove's camouflagetruc is gelukt. Dat hij
en andere stukken niet lezen kan, bleef
®°Pgemerkt. Dat hij geen regisseur, maar
ensceneur is, beseft bijna niemand. Inte-
jideel. Door al het ongewone dat hij ten to-
Me voert, denkt de goegemeente dat hij iets
'Jzonders is, iets nieuws en iets vernieu-
Wends. Een misverstand, want in de bloeitijd
j j® de onbegrijpelijke stukken was de Van
I °ve-techniek standaard. Hoe gekker, hoe
I p r' was bijvoorbeeld het parool van de
°°lse dramaturgie in de periode dat de ab-
j stukken van Witkiewicz op het reper-
kwamen. Niemand begreep wat er
"d en wat hem te doen stond, dus werd de
blessing gezocht in krankjorum. Die stro-
'S natuuHijkerwijze dood gelopen. Dat
curt Van Hove ook, maar eerst zal hij het
on°i ^estival en Het Zuidelijk Toneel,
veel applaus, nog ten gronde richten.
Gids
1111 i
ZATERDAG 21 JUNI 1997
Trouwe kijkers naar Britse come
dyseries hebben hem vast al her
kend. De excentrieke vrijgezel
Harry Lambert uit de nieuwe Tros-
serie 'Oh, Dr. Beeching', die in het
seinhuisje zowel een kapperszaak
als een konijnenfokkerij gaande
houdt, is niemand minder dan de
sombere Inspector Blake uit het al
oude 'On The Buses' (Dubbeldek
kers).
Door Patrick Bremmers
Stephen Lewis is terug op de buis met
Oh, Dr. Beeching. Deze comedy speelt
zich af in de jaren zestig op een klein
treinstation in een afgelegen gehucht.
Doctor Beeching dreigt het idyllisch
stationnetje dat amper meer wordt ge
bruikt, te sluiten. Naast Lewis ziet de
kijker een groot aantal coryfeeën uit
Britse komische reeksen van weleer, zo
als Hi-de-Hi! en You Rang, M'Lord te
rug: Paul Shane, Su Pollard en Jeffrey
Holland. De Tros zendt de serie elke
donderdagavond uit.
„Natuurlijk had ik van tevoren mijn twijfels,
want je komt toch ineens een team binnen dat el
kaar al jaren kent", vertelt Lewis in de Acton
Studios van de BBC. „Maar ze waren allerharte
lijkst en het is enorm leuk werken. Voor mij is
dat ontzettend belangrijk. Ik moet goed kunnen
opschieten met mijn collega's. Dat kun je er ab
soluut aan afzien."
Oh, Dr. Beeching is ontsproten aan de pen van
David Croft die ook garant stond voor BBC-kas-
successen als Allo!, Allo! en Hi-de-Hi! „David
heeft een speciale benadering. Hij houdt er van
om mensen op te monteren. Ikzelf ben ook zo.
Het journaal is altijd zo'n treurige aangelegen
heid. Het is fijn als je mensen een half uurtje op
Stephen Lewis als de eigenaardige Harry Lambert in 'Oh, Dr. Beeching'.
kan vrolijken. Mensen horen schateren is voor
mij het allergrootste geschenk."
„Het maken van een goede comedy is een kunst
op zich", vindt de acteur. „Ik denk dat het plot
op een of andere manier, hoe bizar de voorvallen
ook zijn, een kern van waarheid moet bevatten.
En die treinen oefenen een geweldige aantrek
kingskracht uit. Vooral stoomtreinen. Voordat
de stoomtrein er was, had je alleen maar de
koets. Maar die was alleen voor rijke mensen
weggelegd. Gewone mensen hadden geen cent en
kwamen nergens. Zo kwamen de vreemdste ver
halen in de wereld. Mensen hadden geen idee
hoe de bewoners van een stadje verderop eruit
zagen. Wie weet, hadden ze wel drie ogen", lacht
hij.
„Comedy werkt goed als je als acteur mensen
echt aan het lachen wil maken. De figuren die de
hoofdrol spelen, willen de mensen zien schateren
en als het publiek dat weet, werkt het. Soms hoef
je alleen maar een gekke bek te trekken en dan
rollen ze al van hun stoel. Of je maakt alleen
maar een geluid. Hum-hum-hum-hum-hum en
dat is al genoeg. Mensen kennen vaak ook ie
mand als kaartjescontroleur Jack Skinner of zijn
weieens iemand tegengekomen die zich gedroeg
als Ethel. Hoewel ik dan erg met ze meevoel..."
Lewis geeft toe dat zijn karakter misschien de
vreemdste vogel is van het stel. „Harry zit de he
le dag in zijn seinhuisje en beheert een aantal
zijsporen. Omdat hij graag een centje bijverdient
met knippen en het fokken van konijnen, vindt
hij het toenemende treinverkeer maar een lasti
ge bedoening. Hij is daar zo'n beetje zijn eigen
koning en knapt er fietsen en oude klokken op.
En onder het huisje kweekt hij tomaten en sla. Ik
denk dat hij eigenlijk een schroefje los heeft.
Zijn vrouw is een aantal jaren geleden met een
ander ervan door gegaan. Vanwege zijn dieren?
Vanwege hèm, denk ik." En Lewis barst weer in
lachen uit.
Het kan raar lopen in het leven. Lewis was lange
tijd een ruwe zeebonk die als hij aan was ge
meerd het liefst naar het theater ging. Totdat hij
op een avond met een stel vrienden een voorstel
ling van Joan Littlewood Theatre Workshop bij
woonde en hoorde van de audities voor You
Won't Always Be On Top. Zijn kameraden moe
digden hem aan mee te doen.
Vol overtuiging schetst hij het gezicht dat hij
trok toen Miss Littlewood hem vroeg of hij be
schikbaar was voor de voorstellingen in septem
ber. Dat was in 1955. Sindsdien heeft hij talloze
rollen gespeeld. Beroemd werd hij vanwege zijn
rol in On the buseswaarin hij de droge, weinig
plooibare baas was van de jolige buschauffeurs
Stan en Jack. De serie heette in Nederland Dub
beldekkers en werd in het begin van de jaren ze
ventig op de zondagavond uitgezonden.
Zo nu en dan waagt Lewis zich aan het schrijven
van een toneelstuk. „Als ik de kans zie, tenmin
ste", voegt Lewis eraan toe. „Ik ben nu met Oh,
Dr. Beeching bezig en ik heb nog tien weken
voor de boeg. Maar dat mag de pret niet druk
ken."
Door Gerritvan den Hoven
Kassei - Voorzichtig werd een
vergelijking getrokken met
het mediacircus rond het
filmfestival van Cannes. Vijf
jaar geleden trok de negende
Documenta in Kassei 1600
journalisten. Dit jaar, op de
tiende editie, streken 2500
journalisten neer in het in
centraal Duitsland gelegen
stadje.
Vandaag is daar de eerste dag
van de in totaal honderd dagen
durende en miljoenen kostende
mega-expositie, waar zo'n
600.000 bezoekers worden ver
wacht en waar werk wordt ge
toond van zo'n 120 kunstenaars.
Cannes is film en sterren, Kassei
is beeldende kunst zonder ster
ren. Alhoewel, Catherine David,
de artistiek directeur van dit
beeldende kunst-circus, heeft de
uitstraling van een ster. Bij de
persconferentie toonde ze zich
nukkig en eigengereid.
Onmiskenbaar heeft David haar
stempel gedrukt op deze Docu
menta. David, geboren in 1954 en
ex-curator van Centre Pompidou
in Parijs, houdt van theorie en fi
losofie. Haar keuze dit jaar is er
een voor de rationele kunst. Niet
voor niets bevat de vijf kilo we
gende catalogus niet de afbeel
dingen van wat zoal te zien is in
Kassei. Het zijn geïllustreerde
essays over kunst en politiek.
„Je ontkomt er niet aan bij de
laatste Documenta van de eeuw
historisch en kritisch terug te
kijken naar de eigen geschiede
nis", zei David. En vandaar dat
ze grote aandacht besteedt aan
overleden kunstenaars als Fahl-
ström, Gordon Matta Clark, en
Marcel Broodthaers.
David toont installaties, video's
en fotografie, veel fotografie. En
als David dan eens een schilder
pur sang heeft uitgekozen, zoals
bij deze Documenta X Gerhard
Richter, dan kiest ze voor foto
werken. Van Richter is het om
vangrijke project Atlas te zien.
Documenta X in Kassei. Van vandaag
tot 28 september.
Door Angelique Spaninks
Staand op het kleine bordes van het Ne
derlands paviljoen in de Venetiaanse
Giardini zie je achter een klein wit
muurtje niets anders dan een grote inkt
zwarte wand. Is dit de 'erewand' van het
verder zo strakke, witte in 1953 door ar
chitect Gerrit Rietveld ontworpen pavil
joen?
Ja, dit is de erewand. Voor de gelegenheid
werd hij van lithografisch bedrukt behang
voorzien door de Rotterdamse kunstenaar
Willem Oorebeek. Samen met de in Amster
dam wonende en werkende kunstenaar Aer
nout Mik werd Oorebeek door de commissa
rissen Leontine Coelewij en Arno van Roos
malen uitgenodigd om de Nederlandse in
zending voor de 47e Biënnale van Venetië.
De Mondriaanstichting, het grootste Neder
landse cultuurfonds voor beeldende kunst,
vormgeving en museale activiteiten, gaf Coe
lewij en Van Roosmalen eind januari van dit
jaar als het ware carte blanche. „We kregen
gewoon de eenvoudige uitnodiging: maak
een tentoonstelling in het Rietveldpaviljoen
voor de Biënnale van Venetië. Meer niet",
zegt Coelewij, niet alleen de eerste vrouwelij
ke Biënnale-commissaris, die Nederland ooit
afvaardigde, maar voor het eerst de helft van
een duo-commissariaat.
„Natuurlijk leefde er wel een zeker idee over
wat wij zouden kunnen gaan doen, omdat zo
wel Arno als ik bij de musea waar we werken
heel direct betrokken zijn bij de kunst van
nu. We hebben allebei veel contact met heel
veel jonge kunstenaars en dat was gezien de
korte termijn waarop deze presentatie moest
worden samengesteld, ook belangrijk. Maar
toen wij ervoor kozen niet direct de aller
jongste kunstenaars te nemen, maar Mik en
Oorebeek alle vertrouwen gaven, was het
prima."
„Wij wilden twee kunstenaars die zich be
wust zijn van de beladen traditie van deze
Biënnale. Al meer dan honderd jaar verza
melt de internationale kunstwereld zich hier
in Venetië om de paar jaar om de stand van
zaken in de eigentijdse beeldende kunst op te
maken. Dat is niet zomaar iets, daar waren
zowel wij als de kunstenaars ons van be
wust", stelt Van Roosmalen.
„Maar dat betekent niet dat je dit in feite
19e-eeuws, nationalistisch, prestigieus insti
tuut ook in alles moet bevestigen. Dus wilden
we een actuele, autonome invulling aan het
Rietveldpaviljoen geven. En ik denk nu dat
we daarin geslaagd zijn. Mik en Oorebeek re
gisseren de ruimte werkelijk opnieuw."
Dat de kunstenaars Rietvelds statige ruimte
en zijn mogelijkheden inderdaad niet al te
voor de hand liggend en makkelijk hebben
ingevuld, bewijst onder meer de Zwarte
Op de voorgrond de video 'Suck' en het glazen wandje van Aernout Mik, en op de achtergrond het 'Primavera diario' van Willem
Oorebeek. foto jannes unders
Muur van Oorebeek. Waar normaliter een
kleurrijk groot schilderij had kunnen han
gen, of een imposante sculptuur had kunnen
schitteren, staar je nu - zeker van enige af
stand - in niets anders dan een groot zwart
gat. En ook het halfhoge witte muurtje dat
Mik pal tegenover de entree plaatste, levert
geen direct pakkend visueel aanknopings
punt. Beide kunstenaars dwingen je als het
ware een pas op de plaats te maken, even te
vertragen om de ruimte te ontleden. Als van
zelf zoek je je heil links of rechts om het
muurtje heen. En daar wordt je meteen de
ruimte ingetrokken. Is het niet door de
wandvullende collages en dansende stippel
dessins van Oorebeek, dan is het wel door
wat zich allemaal in en rond het vreemde,
midden in het paviljoen geplaatste 'biggen-
kot' van Mik afspeelt.
„De manier waarop Willem en vooral Aern
out erin geslaagd zijn het publiek de ruimte
opnieuw te laten ervaren, vind ik heel sterk",
zegt Van Roosmalen. „Het geheel is visueel
erg slim ingericht, doet geen afbreuk aan de
hiërarchische architectuur, maar doorbreekt
deze wel op enkele cruciale punten. De an
ders zo strakke, heldere witte doos van Riet
veld gaat als het ware wervelen. Op de meest
onverwachte plekken en hoogtes is wat te
zien."
Al pratend en rond kijkend in het paviljoen,
waar het laatste statief geschilderd en de
laatste uitsnede voor de video's gemaakt
wordt, lijkt de keuze van Van Roosmalen en
Coelewij om met Mik en Oorebeek in zee te
gaan een voor de hand liggende voltreffer.
Toch verrasten ze afgelopen februari velen
met deze combinatie. Verschillender kunste
naars hadden ze bijna niet kunnen kiezen.
Oorebeek bijvoorbeeld staat te boek als een
vrij streng conceptueel kunstenaar; nogal fi
losofisch ingesteld maar zich letterlijk vrij
ambachtelijk uitdrukkend in gelaagde beel
den. Hij bedient zich van allerlei alledaagse
ikonen, letters en illustraties, niet om deze te
bevestigen of tot kunst te verheffen, maar
juist om ze in al hun holheid aan de kaak te
stellen. Die werkwijze zie je ook terug in zijn
driedelige Biënnale-bijdrage die hij de toe
passelijke Italiaanse titel Sempre l'altro
meegaf, wat zoveel betekent als 'altijd het
andere'. Zo blijkt de zwarte muur, wanneer
je dichterbij komt, net niet helemaal pik
zwart. Er zitten wel degelijk beelden in ver-
werkt, je moet ze alleen willen zien, de licht
val enigszins bijsturend door je hoofd schuin
te houden en je ogen iets samen te knijpen.
Op een andere muur in het Rietveldpaviljoen
laat Oorebeek twee absoluut inwisselbare fo
tomodellen en een spelend jongetje kronke
len tegen een duizelingwekkende achter
grond van in elkaar draaiende stippen die
aandoen als een enorm raster. En ook de der
de en laatste door Oorebeek behangen muur
bevat weer een puntraster. De modellen van
de vorige muur lijken hier echter door de
kunstenaar uiteengerukt tot er niets anders
overblijft dan lichaamsdelen: een voet, een
rug, een hoofd, een onderbeen.
Volgens Van Roosmalen en Coelewij verte
genwoordigt deze muur, die Oorebeek Pri
mavera diario ofwel lentedagboek doopte,
een nieuwe stap in het werk van de Rotter
damse kunstenaar: 'collageachtig, bijna
agressief, pijnlijk scherp'.
Net zo scherp als de lichaamsdelen door
Oorebeek zijn uitgesneden, lijkt ook het ge
crashte glazen wandje dat Aernout Mik er te
genover zette. „Om je vingers aan open te ha
len," zegt Van Roosmalen. Het vormt de toe
gang tot zijn zelf gebouwde paviljoen in het
paviljoen, dat door de technische crew al snel
spottend het 'biggenkot' vanwege zijn half
bakken hoogte. Het is een typisch voorbeeld
van een moeilijk te plaatsen Mik-installatie,
door sommigen glimlachend gewaardeerd,
door anderen schouderophalend voorbij ge
lopen.
Meestal gaat Mik door voor beeldhouwer, al
'houwt' hij allang niet meer in materialen als
hout, steen of ijzer, maar liever in slijm, rub
ber of haar. Hij is vooral geïnteresseerd in
het creëren en onderzoeken van ogenschijn
lijk gewone ruimtes. Bij nader inzien is daar
echter altijd wel iets mee aan de hand - het
vaalbeige bankstel spuit modder, de wand
blijkt slap en vertoont dierlijke haargroei,
het kussen is een afvoer. Ook in zijn video-
werken zoekt en vindt Mik de meest vreemde
beelden. Soms zijn ze onnavolgbaar bizar,
zoals de als zombies blauwgrijze inkt uit hun
borst spuitende man en twee meisjes in Lick
uit 1996 - een video die eerder in het Van Ab-
bemuseum te zien was - dan weer vrij ge
woon maar ogenschijnlijk vertraagd zoals de
quasi-vechtende hoogbejaarden in het nieu
we Kitchen. Samen met twee andere nieuwe
video's - een opname van Hongkongse beurs
handelaren op de vloer en een scène waarin
twee zwevende jongens door grote stofzui
gers bewerkt worden, vormen al deze ele
menten Miks Biënnale-installatie Blurred fi
gures. Bovenstaande beschrijving maakt dui
delijk dat het werk van beide kunstenaars
ondanks de onderlinge afstemming niet echt
samensmelt. „Maar het was ook niet onze be
doeling dat zij hier een pesami-kunstwerk
zouden maken," verdedigen Coelewij en Van
Roosmalen. De 'wanden van Willem' en de
'vloeibare vormen van Aernout' schuiven
volgens hen hooguit in elkaar. „Het botst,
raakt en nadert elkaar om vervolgens weer
uit elkaar te vallen. Maar gelukkig heeft ie
der voor zich ook dusdanig sterke, gearticu
leerde beelden gemaakt, dat ze ook los van
elkaar goed tot hun recht komen. Geen van
de werken eist alle aandacht en ook dat is
knap", aldus Van Roosmalen.
„Ik kan me niet voorstellen dat deze beelden
niet prikkelen", vult Coelewij resoluut aan.
„Je moet er misschien even de tijd voor ne
men, maar het is zeker geen ontoegankelijk
werk. Het zijn gewoon intrigerende, catchy
beelden ookal bekijk je ze oppervlakkig en
ben je misschien niet op de hoogte van alle
verwijzingen naar hedendaagse thema's in
de kunst. En voor wie juist verder en dieper
wil, is daaronder, naast en tussen de werken
nog een hoop meer te ontdekken."
De Biënnale van Venetië is t/m 9 november te zien in
de landenpaviljoens in de Giardini van Venetië. Ook
het Nederlands paviljoen staat in dit park. Daar
naast zijn in de stad een kleine twintig andere ten
toonstellingen te zien die door de Biënnale zijn ge
adopteerd.