E L 9 DE STEM 'Je hoeft alleen maar een gekke bek te trekken Ode aan vertraging op Biënnale van Venetië Wonderboy Stephen Lewis, van ruwe zeebonk tot comedy-acteur EID(ST)ER ~)(ST)ER *EN m/v zhsidsgger >IGER M/V -.heidegger E1 Documenta Kassei met catalogus van vijf kilo Willem Oorebeek en Aernout Mik herscheppen statig Nederlands paviljoen 1997 x 76 B5261M,, isch instituut/kinder- en jeugdpsychiatrie met veel ambities ;en, die een kei zijn op hun vakge- n, zodat met ons de omslag kan 'ie met een toonaangevende posi- andicapte kinderen en jeugdigen, s gehandicapten zelf. blemen, waarvoor je stevig in je teamgeest zijn daarom belangrijk. i en behandelen op specialistisch waar men "geen raad mee weet". )e Hondsberg is ook een weten- Hondsberg zijn voor mensen met /oorbaat vastligt. Niet traditioneel, ychiatrie 97 Dsplein 3 197 osplein 4 gegaan wordt met de kinderen; rbservatie en behandeling t.a.v. het jegplan; e rapporteren over de ontwikkeling spreking en de kindbespreking le- jids- en activiteitenprogramma's; ;e/mentor voor een aantal kinderen, ;ontacten ouders en uitvoering van t bijhouden van de kas, het maken werkers groepsbegeleiding of sta rt wisselende diensten; sychiatrie. I, HBO-J, HBO-IW, HBO-SPH; leid; jheid; haar mening; ;en. ziekenhuiswezen; den voor zijn in het verrichten van invalwerk- de vaste personeelsleden, het hoofd leefgroepen uitgevoerd, ding en verzorging van de op ons ;n vervullen alle diensten om de istal niet in de nachtdienst. t dipoloma MDGO-aw of MDGO-vp de zwakzinnigenzorg; aderen is belangrijk; uitdrukken. atieve taken; ïbied van de verzorging, begeleiding rtiviteitenprogramma's; Je kinderen; ring over de bevindingen met de i aan overlegsituaties die betrekking 1 'de woning'. groepsbegeleid(st)er kunt u contact iroepen. Wat de functie van invalhul- sen of de heer W. Verhoeven, hoofd en aan de afdeling personeelszaken, 2, 5060 GA Oisterwijk. k en behandeling :oor- en computeropleidingen, snten is het instituut in staat in emeenten opleidingen te groeide het Instituut particuliere onderwijs- r particulier onderwijs zoekt van de buitendienst met een ht dat hij/zij aan de hand irmatie de belang- gevraagde inlichtingen te ijven voor de opleiding, samenstelling van de cursus- trekt tot aanbeveling, is J; rmogen en zelfdiscipline; ïduren te werken. ibitieuze enthousiaste sns over opleiding en >to ontvangen wij graag zo vermelden: 581 915 AD VENLO EKSTVERWERKING - IADMINISTRATIE - -TYPEN Doel en duidelijk liggen in een lijn. Want wie niet weet wat hij wil, heeft zijwegen nodig. De aanvaller die met de voet aan de bal geen afspeelgaatje ziet, begint te pingelen. Vaak mooi en een hoogstandje van techniek, maar niet effectief De onderhandelaar die nog idee heeft van wat te bereiken valt, verliest zich in details en loop vast. De medicus die twijfelt aan diagnose en dus aan therapie, lost een schot hagel. Misschien dat een van de voorgeschre ven middelen helpt, de rest is in elk geval weggegooid geld. Voor toneel geldt hetzelfde. Een regisseur die geen vat krijgt op de tekst, siert de voor stelling op met effecten. Een goedgevormde blote dame of een forse heer met bijna klin gelend klokkenspel, een voortbrakende rookmachine of een discopatroon van licht effecten. De toeschouwer raakt geshockeerd I of geïmponeerd en komt zodoende niet meer toe aan de vraag waar het stuk over ging, of de uitvoering wat voorstelde en wat de bij van al het randwerk aan het geheel Ivo van Hove, de wonderboy van het toneel der Lage Landen, is een meester in deze ca mouflagetechniek. Een loeiende veestapel op de bühne, een klassieke Traction Avant die door het decor het verhoog opbrult en nu een zaal vol twijfelaars en grands lits voor het publiek. Het Zuidelijk Toneel speelt 'Koppen', een j filmscenario van John Cassavetes, een regis seur met cultstatus in de schaduw van Hol- lywood. Het is een Holland Festivalproduc tie en dus het visitekaartje van de nieuwe leider aan het Kleine Gartmanplantsoen voor de komende jaren. Dat belooft weinig 'Koppen' is een lastig stuk. Lang, veel te lang. Met een aantal prachtige pagina's tekst, die als ze kaal gelezen worden door twee acteurs in het repetitielokaal enorme indruk maken. Ze gaan over iets, zetten aan het denken en blijven nachtenlang rondspo ken in het hoofd. Maar er zitten minstens evenveel lappen loze frasen in het stuk, die door een goed dramaturg en een regisseur met visie op de tekst gewied moeten worden. Van Hove kan dat niet. Elk woord is heilig en blijft gehandhaafd. En omdat hij niet be- i grijpt wat het stuk te zeggen heeft, kleedt hij het aan. Om de haverklap gooien de acteurs met veel gerinkel glazen en flessen tot scher ven in metalen bakken; staat het woord stil, wordt er gedanst, gesprongen of geslagen en aan het begin en eind neemt hij zijn toe vlucht tot echte noodgrepen. Alle acteurs ko men op met luid spelende gettoblasters in de hand. Een kakofonie die nergens herhaling j of duiding vindt. Na het applaus laat hij een liedje zingen. Los van het stuk en zonder eni ge relatie met het voorafgaande. Van Hove zit vol trucs en vondsten, maar geen daarvan vindt steun in de tekst of biedt verheldering. Ook zijn beddenaankleding niet. Bij binnenkomst in de zaal is het een leuk ge zicht. Een ouderwetse toonzaal vol bric en brac. Het aardige overheerst nog even. Het pubhek wordt gescheiden en gegidst naar verschillende ligplaatsen. Echtparen en vrienden worden uit elkaar gehaald. In elk bed liggen drie vreemden zij aan zij. De eer ste tien minuten zijn een periode van voor stellen en roepen. Rommelig en gezellig, als de eerste avond van een schoolkamp. Nadat ieder zijn bekenden aan de overkant ontdekt j en gegroet heeft, begint de voorstelling en dan blijkt het bed niet veel meer dan onge- i makkelijk. Wet dat zoiets een bezwaar is. Toneelmin aars zijn bereid tot veel. Ze laten zich rustig ffl zonder morren op speurtocht door de pol- s van Noord Holland sturen, zitten muis stil op harde, geïmproviseerde banken in ka le fabriekshallen, klagen niet als ze op win derige boerenkarren langs speelplaatsen ge werd worden en vinden het eigenlijk wel spannend als ze een avond moeten doorbren- S® op een clochardlokatie onder een via duct. Maar al die ongebruikelijkheden dra- j aan de interpretatie. Het stuk wordt meens heel anders, als het in de ijzige omge- "fig van een verlaten ruïne vertoond wordt als de toeschouwer zelf het voorgestelde <®gemak aan den lijve ervaart. ™j Van Hove niets van dat alles. Zijn meu belpaleis is niet meer dan een gimmick en b°gwel een die afleidt van het stuk. Geen re eensent is ingegaan op Cassavetes, Van Ho- 'e's visie of de prestatie der acteurs. Ieder bad de mond en de kolommen vol van de bin- benhuisarchitectuur van het wonderkind, want door de springveren en kapok zag nie mand meer de essentie. «nHove's camouflagetruc is gelukt. Dat hij en andere stukken niet lezen kan, bleef ®°Pgemerkt. Dat hij geen regisseur, maar ensceneur is, beseft bijna niemand. Inte- jideel. Door al het ongewone dat hij ten to- Me voert, denkt de goegemeente dat hij iets 'Jzonders is, iets nieuws en iets vernieu- Wends. Een misverstand, want in de bloeitijd j j® de onbegrijpelijke stukken was de Van I °ve-techniek standaard. Hoe gekker, hoe I p r' was bijvoorbeeld het parool van de °°lse dramaturgie in de periode dat de ab- j stukken van Witkiewicz op het reper- kwamen. Niemand begreep wat er "d en wat hem te doen stond, dus werd de blessing gezocht in krankjorum. Die stro- 'S natuuHijkerwijze dood gelopen. Dat curt Van Hove ook, maar eerst zal hij het on°i ^estival en Het Zuidelijk Toneel, veel applaus, nog ten gronde richten. Gids 1111 i ZATERDAG 21 JUNI 1997 Trouwe kijkers naar Britse come dyseries hebben hem vast al her kend. De excentrieke vrijgezel Harry Lambert uit de nieuwe Tros- serie 'Oh, Dr. Beeching', die in het seinhuisje zowel een kapperszaak als een konijnenfokkerij gaande houdt, is niemand minder dan de sombere Inspector Blake uit het al oude 'On The Buses' (Dubbeldek kers). Door Patrick Bremmers Stephen Lewis is terug op de buis met Oh, Dr. Beeching. Deze comedy speelt zich af in de jaren zestig op een klein treinstation in een afgelegen gehucht. Doctor Beeching dreigt het idyllisch stationnetje dat amper meer wordt ge bruikt, te sluiten. Naast Lewis ziet de kijker een groot aantal coryfeeën uit Britse komische reeksen van weleer, zo als Hi-de-Hi! en You Rang, M'Lord te rug: Paul Shane, Su Pollard en Jeffrey Holland. De Tros zendt de serie elke donderdagavond uit. „Natuurlijk had ik van tevoren mijn twijfels, want je komt toch ineens een team binnen dat el kaar al jaren kent", vertelt Lewis in de Acton Studios van de BBC. „Maar ze waren allerharte lijkst en het is enorm leuk werken. Voor mij is dat ontzettend belangrijk. Ik moet goed kunnen opschieten met mijn collega's. Dat kun je er ab soluut aan afzien." Oh, Dr. Beeching is ontsproten aan de pen van David Croft die ook garant stond voor BBC-kas- successen als Allo!, Allo! en Hi-de-Hi! „David heeft een speciale benadering. Hij houdt er van om mensen op te monteren. Ikzelf ben ook zo. Het journaal is altijd zo'n treurige aangelegen heid. Het is fijn als je mensen een half uurtje op Stephen Lewis als de eigenaardige Harry Lambert in 'Oh, Dr. Beeching'. kan vrolijken. Mensen horen schateren is voor mij het allergrootste geschenk." „Het maken van een goede comedy is een kunst op zich", vindt de acteur. „Ik denk dat het plot op een of andere manier, hoe bizar de voorvallen ook zijn, een kern van waarheid moet bevatten. En die treinen oefenen een geweldige aantrek kingskracht uit. Vooral stoomtreinen. Voordat de stoomtrein er was, had je alleen maar de koets. Maar die was alleen voor rijke mensen weggelegd. Gewone mensen hadden geen cent en kwamen nergens. Zo kwamen de vreemdste ver halen in de wereld. Mensen hadden geen idee hoe de bewoners van een stadje verderop eruit zagen. Wie weet, hadden ze wel drie ogen", lacht hij. „Comedy werkt goed als je als acteur mensen echt aan het lachen wil maken. De figuren die de hoofdrol spelen, willen de mensen zien schateren en als het publiek dat weet, werkt het. Soms hoef je alleen maar een gekke bek te trekken en dan rollen ze al van hun stoel. Of je maakt alleen maar een geluid. Hum-hum-hum-hum-hum en dat is al genoeg. Mensen kennen vaak ook ie mand als kaartjescontroleur Jack Skinner of zijn weieens iemand tegengekomen die zich gedroeg als Ethel. Hoewel ik dan erg met ze meevoel..." Lewis geeft toe dat zijn karakter misschien de vreemdste vogel is van het stel. „Harry zit de he le dag in zijn seinhuisje en beheert een aantal zijsporen. Omdat hij graag een centje bijverdient met knippen en het fokken van konijnen, vindt hij het toenemende treinverkeer maar een lasti ge bedoening. Hij is daar zo'n beetje zijn eigen koning en knapt er fietsen en oude klokken op. En onder het huisje kweekt hij tomaten en sla. Ik denk dat hij eigenlijk een schroefje los heeft. Zijn vrouw is een aantal jaren geleden met een ander ervan door gegaan. Vanwege zijn dieren? Vanwege hèm, denk ik." En Lewis barst weer in lachen uit. Het kan raar lopen in het leven. Lewis was lange tijd een ruwe zeebonk die als hij aan was ge meerd het liefst naar het theater ging. Totdat hij op een avond met een stel vrienden een voorstel ling van Joan Littlewood Theatre Workshop bij woonde en hoorde van de audities voor You Won't Always Be On Top. Zijn kameraden moe digden hem aan mee te doen. Vol overtuiging schetst hij het gezicht dat hij trok toen Miss Littlewood hem vroeg of hij be schikbaar was voor de voorstellingen in septem ber. Dat was in 1955. Sindsdien heeft hij talloze rollen gespeeld. Beroemd werd hij vanwege zijn rol in On the buseswaarin hij de droge, weinig plooibare baas was van de jolige buschauffeurs Stan en Jack. De serie heette in Nederland Dub beldekkers en werd in het begin van de jaren ze ventig op de zondagavond uitgezonden. Zo nu en dan waagt Lewis zich aan het schrijven van een toneelstuk. „Als ik de kans zie, tenmin ste", voegt Lewis eraan toe. „Ik ben nu met Oh, Dr. Beeching bezig en ik heb nog tien weken voor de boeg. Maar dat mag de pret niet druk ken." Door Gerritvan den Hoven Kassei - Voorzichtig werd een vergelijking getrokken met het mediacircus rond het filmfestival van Cannes. Vijf jaar geleden trok de negende Documenta in Kassei 1600 journalisten. Dit jaar, op de tiende editie, streken 2500 journalisten neer in het in centraal Duitsland gelegen stadje. Vandaag is daar de eerste dag van de in totaal honderd dagen durende en miljoenen kostende mega-expositie, waar zo'n 600.000 bezoekers worden ver wacht en waar werk wordt ge toond van zo'n 120 kunstenaars. Cannes is film en sterren, Kassei is beeldende kunst zonder ster ren. Alhoewel, Catherine David, de artistiek directeur van dit beeldende kunst-circus, heeft de uitstraling van een ster. Bij de persconferentie toonde ze zich nukkig en eigengereid. Onmiskenbaar heeft David haar stempel gedrukt op deze Docu menta. David, geboren in 1954 en ex-curator van Centre Pompidou in Parijs, houdt van theorie en fi losofie. Haar keuze dit jaar is er een voor de rationele kunst. Niet voor niets bevat de vijf kilo we gende catalogus niet de afbeel dingen van wat zoal te zien is in Kassei. Het zijn geïllustreerde essays over kunst en politiek. „Je ontkomt er niet aan bij de laatste Documenta van de eeuw historisch en kritisch terug te kijken naar de eigen geschiede nis", zei David. En vandaar dat ze grote aandacht besteedt aan overleden kunstenaars als Fahl- ström, Gordon Matta Clark, en Marcel Broodthaers. David toont installaties, video's en fotografie, veel fotografie. En als David dan eens een schilder pur sang heeft uitgekozen, zoals bij deze Documenta X Gerhard Richter, dan kiest ze voor foto werken. Van Richter is het om vangrijke project Atlas te zien. Documenta X in Kassei. Van vandaag tot 28 september. Door Angelique Spaninks Staand op het kleine bordes van het Ne derlands paviljoen in de Venetiaanse Giardini zie je achter een klein wit muurtje niets anders dan een grote inkt zwarte wand. Is dit de 'erewand' van het verder zo strakke, witte in 1953 door ar chitect Gerrit Rietveld ontworpen pavil joen? Ja, dit is de erewand. Voor de gelegenheid werd hij van lithografisch bedrukt behang voorzien door de Rotterdamse kunstenaar Willem Oorebeek. Samen met de in Amster dam wonende en werkende kunstenaar Aer nout Mik werd Oorebeek door de commissa rissen Leontine Coelewij en Arno van Roos malen uitgenodigd om de Nederlandse in zending voor de 47e Biënnale van Venetië. De Mondriaanstichting, het grootste Neder landse cultuurfonds voor beeldende kunst, vormgeving en museale activiteiten, gaf Coe lewij en Van Roosmalen eind januari van dit jaar als het ware carte blanche. „We kregen gewoon de eenvoudige uitnodiging: maak een tentoonstelling in het Rietveldpaviljoen voor de Biënnale van Venetië. Meer niet", zegt Coelewij, niet alleen de eerste vrouwelij ke Biënnale-commissaris, die Nederland ooit afvaardigde, maar voor het eerst de helft van een duo-commissariaat. „Natuurlijk leefde er wel een zeker idee over wat wij zouden kunnen gaan doen, omdat zo wel Arno als ik bij de musea waar we werken heel direct betrokken zijn bij de kunst van nu. We hebben allebei veel contact met heel veel jonge kunstenaars en dat was gezien de korte termijn waarop deze presentatie moest worden samengesteld, ook belangrijk. Maar toen wij ervoor kozen niet direct de aller jongste kunstenaars te nemen, maar Mik en Oorebeek alle vertrouwen gaven, was het prima." „Wij wilden twee kunstenaars die zich be wust zijn van de beladen traditie van deze Biënnale. Al meer dan honderd jaar verza melt de internationale kunstwereld zich hier in Venetië om de paar jaar om de stand van zaken in de eigentijdse beeldende kunst op te maken. Dat is niet zomaar iets, daar waren zowel wij als de kunstenaars ons van be wust", stelt Van Roosmalen. „Maar dat betekent niet dat je dit in feite 19e-eeuws, nationalistisch, prestigieus insti tuut ook in alles moet bevestigen. Dus wilden we een actuele, autonome invulling aan het Rietveldpaviljoen geven. En ik denk nu dat we daarin geslaagd zijn. Mik en Oorebeek re gisseren de ruimte werkelijk opnieuw." Dat de kunstenaars Rietvelds statige ruimte en zijn mogelijkheden inderdaad niet al te voor de hand liggend en makkelijk hebben ingevuld, bewijst onder meer de Zwarte Op de voorgrond de video 'Suck' en het glazen wandje van Aernout Mik, en op de achtergrond het 'Primavera diario' van Willem Oorebeek. foto jannes unders Muur van Oorebeek. Waar normaliter een kleurrijk groot schilderij had kunnen han gen, of een imposante sculptuur had kunnen schitteren, staar je nu - zeker van enige af stand - in niets anders dan een groot zwart gat. En ook het halfhoge witte muurtje dat Mik pal tegenover de entree plaatste, levert geen direct pakkend visueel aanknopings punt. Beide kunstenaars dwingen je als het ware een pas op de plaats te maken, even te vertragen om de ruimte te ontleden. Als van zelf zoek je je heil links of rechts om het muurtje heen. En daar wordt je meteen de ruimte ingetrokken. Is het niet door de wandvullende collages en dansende stippel dessins van Oorebeek, dan is het wel door wat zich allemaal in en rond het vreemde, midden in het paviljoen geplaatste 'biggen- kot' van Mik afspeelt. „De manier waarop Willem en vooral Aern out erin geslaagd zijn het publiek de ruimte opnieuw te laten ervaren, vind ik heel sterk", zegt Van Roosmalen. „Het geheel is visueel erg slim ingericht, doet geen afbreuk aan de hiërarchische architectuur, maar doorbreekt deze wel op enkele cruciale punten. De an ders zo strakke, heldere witte doos van Riet veld gaat als het ware wervelen. Op de meest onverwachte plekken en hoogtes is wat te zien." Al pratend en rond kijkend in het paviljoen, waar het laatste statief geschilderd en de laatste uitsnede voor de video's gemaakt wordt, lijkt de keuze van Van Roosmalen en Coelewij om met Mik en Oorebeek in zee te gaan een voor de hand liggende voltreffer. Toch verrasten ze afgelopen februari velen met deze combinatie. Verschillender kunste naars hadden ze bijna niet kunnen kiezen. Oorebeek bijvoorbeeld staat te boek als een vrij streng conceptueel kunstenaar; nogal fi losofisch ingesteld maar zich letterlijk vrij ambachtelijk uitdrukkend in gelaagde beel den. Hij bedient zich van allerlei alledaagse ikonen, letters en illustraties, niet om deze te bevestigen of tot kunst te verheffen, maar juist om ze in al hun holheid aan de kaak te stellen. Die werkwijze zie je ook terug in zijn driedelige Biënnale-bijdrage die hij de toe passelijke Italiaanse titel Sempre l'altro meegaf, wat zoveel betekent als 'altijd het andere'. Zo blijkt de zwarte muur, wanneer je dichterbij komt, net niet helemaal pik zwart. Er zitten wel degelijk beelden in ver- werkt, je moet ze alleen willen zien, de licht val enigszins bijsturend door je hoofd schuin te houden en je ogen iets samen te knijpen. Op een andere muur in het Rietveldpaviljoen laat Oorebeek twee absoluut inwisselbare fo tomodellen en een spelend jongetje kronke len tegen een duizelingwekkende achter grond van in elkaar draaiende stippen die aandoen als een enorm raster. En ook de der de en laatste door Oorebeek behangen muur bevat weer een puntraster. De modellen van de vorige muur lijken hier echter door de kunstenaar uiteengerukt tot er niets anders overblijft dan lichaamsdelen: een voet, een rug, een hoofd, een onderbeen. Volgens Van Roosmalen en Coelewij verte genwoordigt deze muur, die Oorebeek Pri mavera diario ofwel lentedagboek doopte, een nieuwe stap in het werk van de Rotter damse kunstenaar: 'collageachtig, bijna agressief, pijnlijk scherp'. Net zo scherp als de lichaamsdelen door Oorebeek zijn uitgesneden, lijkt ook het ge crashte glazen wandje dat Aernout Mik er te genover zette. „Om je vingers aan open te ha len," zegt Van Roosmalen. Het vormt de toe gang tot zijn zelf gebouwde paviljoen in het paviljoen, dat door de technische crew al snel spottend het 'biggenkot' vanwege zijn half bakken hoogte. Het is een typisch voorbeeld van een moeilijk te plaatsen Mik-installatie, door sommigen glimlachend gewaardeerd, door anderen schouderophalend voorbij ge lopen. Meestal gaat Mik door voor beeldhouwer, al 'houwt' hij allang niet meer in materialen als hout, steen of ijzer, maar liever in slijm, rub ber of haar. Hij is vooral geïnteresseerd in het creëren en onderzoeken van ogenschijn lijk gewone ruimtes. Bij nader inzien is daar echter altijd wel iets mee aan de hand - het vaalbeige bankstel spuit modder, de wand blijkt slap en vertoont dierlijke haargroei, het kussen is een afvoer. Ook in zijn video- werken zoekt en vindt Mik de meest vreemde beelden. Soms zijn ze onnavolgbaar bizar, zoals de als zombies blauwgrijze inkt uit hun borst spuitende man en twee meisjes in Lick uit 1996 - een video die eerder in het Van Ab- bemuseum te zien was - dan weer vrij ge woon maar ogenschijnlijk vertraagd zoals de quasi-vechtende hoogbejaarden in het nieu we Kitchen. Samen met twee andere nieuwe video's - een opname van Hongkongse beurs handelaren op de vloer en een scène waarin twee zwevende jongens door grote stofzui gers bewerkt worden, vormen al deze ele menten Miks Biënnale-installatie Blurred fi gures. Bovenstaande beschrijving maakt dui delijk dat het werk van beide kunstenaars ondanks de onderlinge afstemming niet echt samensmelt. „Maar het was ook niet onze be doeling dat zij hier een pesami-kunstwerk zouden maken," verdedigen Coelewij en Van Roosmalen. De 'wanden van Willem' en de 'vloeibare vormen van Aernout' schuiven volgens hen hooguit in elkaar. „Het botst, raakt en nadert elkaar om vervolgens weer uit elkaar te vallen. Maar gelukkig heeft ie der voor zich ook dusdanig sterke, gearticu leerde beelden gemaakt, dat ze ook los van elkaar goed tot hun recht komen. Geen van de werken eist alle aandacht en ook dat is knap", aldus Van Roosmalen. „Ik kan me niet voorstellen dat deze beelden niet prikkelen", vult Coelewij resoluut aan. „Je moet er misschien even de tijd voor ne men, maar het is zeker geen ontoegankelijk werk. Het zijn gewoon intrigerende, catchy beelden ookal bekijk je ze oppervlakkig en ben je misschien niet op de hoogte van alle verwijzingen naar hedendaagse thema's in de kunst. En voor wie juist verder en dieper wil, is daaronder, naast en tussen de werken nog een hoop meer te ontdekken." De Biënnale van Venetië is t/m 9 november te zien in de landenpaviljoens in de Giardini van Venetië. Ook het Nederlands paviljoen staat in dit park. Daar naast zijn in de stad een kleine twintig andere ten toonstellingen te zien die door de Biënnale zijn ge adopteerd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 37