Klas heeft geen invloed op
karaktervorming leerlingen
Opvoedhulp: 'Allochtoon knokt meer voor kind dan Nederlander'
DE STEM
LIJF LEVEN
Opgeruimd
Motivatie
Buurtmoeders
Oefeningen
Sfeer
Specialisten
Is links handig?
Proef
Vriendjes
4
Treiteren
WOENSDAG 28 MEI 1997
'Mujran moet het
beter krijgen dan ik'
De Averroès Stichting
helpt kind en ouders op
weg in onderwijs en
maatschappij. De stich
ting heeft tal van leer
projecten ontwikkeld
voor gezinnen in achter
standswijken. Voor ge
zinnen van buitenlandse
komaf en gezinnen van
Nederlandse origine. Im
pressies uit de Presik-
haaf in Arnhem.
Door Ap van den Berg
Moeder Nejla Cildir (20) klinkt
zeer gedecideerd. Ze wil alleen
het beste voor haar kindje. „Het
allerbeste," benadrukt ze in haar
knusse hoekwoninkje aan de
Roompotstraat. „Zodra ik kon,
ben ik begonnen met een cursus
Nederlandse taal. Opdat ik mijn
dochtertje beter kan helpen met
haar ontwikkeling, En met haar
keuzes, straks, voor scholen en
vervolg-opleidingen. Want ik wil
voor Mujran een glanzende toe
komst. Ze moet het beter krijgen
dan ik."
Om diezelfde reden schreef de
Turkse zich twee jaar geleden in
voor 'Opstapje', het leerproject
dat moeders in achterstandswij
ken in heel Nederland helpt bij
de opvoeding van peuters. „Toen
ik via een kennis hoorde dat die
mogelijkheid er was, heb ik me
meteen opgegeven. Ik was name
lijk pas zeventien toen ik Mujran
kreeg. Was zelf nog een kind en
wist helemaal niets van opvoe
den."
'Opstapje' maakte Nejla een stuk
wijzer. „In het begin lette ik er
alleen op dat ze op tijd at en piek
fijn in de kleren stak. Voor de rest
miste ze structuur. Ik liet haar
maar gaan. Ze ging pas naar bed
als ze moe was; niet op een vaste
tijd. Als ze niet wilde luisteren,
kreeg ze een tik omdat ik me niet
afvroeg waarom ze zich zo ge
droeg. En ik gaf haar het speel
goed dat ik leuk vind: Barbies.
Niet het speelgoed en de lees
boekjes die ze nodig heeft om
haar vaardigheden goed te ont
wikkelen."
Nejla heeft het roer dus omge
gooid. Op gezette tijden leest ze
voor uit sprookjes- en kinderboe
ken, speelt ze met haar dochter
en knoopt ze gesprekjes met haar
aan. En Mujran veranderde daar
door van een moeilijke, in zich
zelf gekeerde peuter in een opge
ruimd en extravert meisje.
Schoonmoeder Hava Cildir is er
reuze blij mee: „Ik heb Nejla aan
geraden hulp te zoeken, omdat ze
Nejla Cildir (rechts) krijgt hulp bij het opvoeden van haar dochter Mujran van buurtmoeder Vildan Topuz (links). Op de achtergrond
haar schoonmoeder Hava Cildir. foto rianne den balvert
nog maar een tiener was. Op hulp
van mij zit niemand te wachten.
De tijden zijn zó veranderd en in
Nederland gelden andere normen
en waarden. Nee, ik ben blij dat
ze door een moderne, erkende in
stelling is geholpen."
Als het aan Nejla ligt, krijgt Muj
ran straks een vooraanstaande
job. „Misschien wordt ze wel
apothekers-assistente of stewar
dess. Of iets anders dat ze leuk
vindt. Ik zal haar in elk geval hel
pen dat te bereiken. En mijn man
ook, want die is net zo enthou
siast met haar in de weer."
Schoonmoeder Hava heeft iets
anders voor haar kleindochter in
petto: „Kinderarts. Ja, laat haar
maar kinderarts worden. Dat
lijkt me fantastisch."
Op een steenworp afstand van de
Roompotstraat staat wijkhuis
Oost, waar de moeders van 'Op
stapje' om de twee weken samen
komen om te praten over de op
voeding van hun kinderen en
over maatschappelijke ontwikke
lingen. Regio-coördinator Brigit
Reith van de Averroès Stichting
woont er vandaag eentje bij. Ze
loopt al jaren mee met de ver
schillende leerprojecten: „De mo
tivatie van de familie Cildir is il
lustratief voor de meeste allocht
one moeders, die wij kennen. Ze
hebben veelal een enorme drive.
Werken hard aan zichzelf en met
hun kinderen, omdat ze graag
zien dat die een betere toekomst
tegemoet gaan. Vreemd genoeg
tref je die motivatie veel minder
aan bij Nederlandse gezinnen in
achterstandssituaties. Zij denken
meer in de trant van 'Als je voor
een dubbeltje geboren bent, dan
word je nooit een kwartje'. Vraag
me niet hoe dat komt, maar het is
écht zo."
Dit aspect is niet onbelangrijk,
omdat de draagwijdte van 'Op
stapje' verder reikt dan de ge
zinssituatie. 'Opstapje' heeft als
doel de ontplooiingsmogelijkhe
den van mensen in achterstands
wijken te vergroten. De toekomst
van vooral de kinderen meer ba
sis en inhoud te geven. Zodat ze
een grote kans maken op het vol
tooien van een opleiding en (dus)
op een betaalde baan, Zodat ze
minder snel verzeild raken in een
uitzichtloze positie (werkloos
heid) en/of criminaliteit.
Moeders spelen in alle opzichten
een sleutelrol in dit project, dat
zich richt op peuters van twee tot
vier jaar. Moeders zijn aan
spreekpunt én tussenpersoon. De
Averroès Stichting selecteert na
melijk zogenoemde buurtmoe
ders - allochtone en Nederlandse
- die in hun naaste omgeving de
boer op gaan om cursisten over
de streep te halen. Dat gebeurt
gericht, via tips van bijvoorbeeld
een peuterspeelzaal of een buurt
huis. Maar alleen met instem
ming van de betrokkenen.
„Vanaf dat moment komen wij in
beeld," legt buurtmoeder Vildan
Topuz uit. „Wij gaan dan op
huisbezoek om een en ander toe
te lichten. Na enige aarzeling be
sluit vrijwel iedereen mee te
doen. Het project is namelijk gra
tis en dat werkt nogal stimule
rend...".
In het kader van 'Opstapje' krij
gen alle moeders wekelijks een
half uurtje bezoek van de buurt
moeders. Om in hun bijzijn aan
de hand van het cursuspakketje
oefeningen te doen met de kinde
ren: voorlezen, knutselen, puzze
len, plaatjes kijken, kleuren en
spraakoefeningen aan de hand
van vormen en voorwerpen uit
hun leefomgeving, zoals rondjes,
driehoeken, een televisie, gordij
nen, een tafel, een bankstel, enzo
voorts.
„Tijdens de huisbezoeken kun je
de vinger aan de pols houden.
Controleren of tijdens de rest van
de week ook oefeningen met het
kindje worden gedaan. Daar
naast zijn er groepsbijeenkom
sten als deze, waarop allerlei on
derwerpen de revue passeren.
Waarin we de moeders laten ken
nismaken met eikaars opvattin
gen en gewoonten. Dat werkt
confronterend, maar ze steken er
natuurlijk ook een hoop van op."
Dat besef dringt pas na verloop
van tijd goed door. In het begin is
er argwaan jegens de vertegen
woordigers van 'Opstapje'. „Toen
ze aanbelden en ineens voor m'n
neus stonden, voelde ik me als
moeder toch in m'n eer aangetast.
Een vreemde in mijn huis die me
kwam vertellen dat ik het anders
moest doen," vertelt deelneem
ster Nazifè Geluk.
Maar ook deze moeder zette zich
over haar ergernis heen. „Omdat
ik me al enige tijd afvroeg of het
wel goed ging met mijn dochter
Eminè. Haar groei bleef aanvan
kelijk wat achter en ik had lang
niet altijd vat op haar." De over
eenkomsten met 'lotgenote' Nejla
Cildir zijn illustratief. Nazifè
commandeerde haar kindje het
huis rond. „Ze moest luisteren
naar mij, maar ik vergat te luiste
ren naar haar." Dat heeft ze ge
leerd van het project. Door iedere
dag lees-, kijk- en spraakoefenin
gen te doen is Eminè opgebloeid.
„Ik heb geleerd haar niet alleen
te straffen, maar ook te belonen.
Ze is opener geworden en gezeg-
lijker. Haar taalontwikkeling is
enorm vooruit gegaan. Eminè is
mondiger geworden en begrijpt
beter. Ze weet dat ze rechten én
plichten heeft. Ze kan zich ook
veel beter concentreren."
Ook Nazifès man is volop bij de
opvoeding van zijn dochter be
trokken. „Doordeweeks werkt
hij. Maar in het weekeinde doet
hij ook veel oefeningen met onze
dochter. Hij is nog enthousiaster
dan ik zelf. Wij hebben nu meer
het gevoel dat we een gezin vor
men."
De projecten van de Averroès
Stichting zorgen er niet alleen
voor dat gezinnen in achter
standswijken zich beter ontwik
kelen en zichzelf beter kunnen
redden. Ze zorgen er ook voor dat
de sfeer in de wijken verbetert.
Buurtmoeder Vildan Topuz: „Op
de gezamenlijke bijeenkomsten
worden persoonlijke ervaringen
uitgewisseld. En laten we de
deelnemers eikaars opvattingen
aftasten. In het begin is dat nogal
spannend, maar na verloop van
tijd wordt de sfeer meer ontspan
nen en wordt er soms veel gela
chen. In de gemengde groepen -
allochtonen en Nederlanders -
ontstaat op die manier echter ook
veel meer begrip voor eikaars
omstandigheden, gedragingen en
cultuur. Voordien was het: 'Die
Turken zus' en 'Die Hollanders
zo'. Op den duur groeien ze naar
elkaar toe. Negeren ze elkaar
minder. Groeten ze elkaar en ma
ken ze samen een praatje. Zoals
het hoort in een multi-culturele
samenleving als de Nederlandse.
Daarin laat je geen mensen ver
kommeren, ongeacht waar ze zijn
geboren. En daarin denk je niet
langer wit/zwart. Dat bevordert
de leefbaarheid van een samenle
ving immers niet."
Om de moeders verder op weg te
helpen, worden in de beide cur
susjaren specialisten uitgenodigd
om te vertéllen over de spel-o-
theek, het Nederlandse basison
derwijs, de bibliotheek, de huis
arts, het ziekenhuis, maatschap
pelijk werk, muziekschool, etce
tera. Er worden ook uitstapjes
georganiseerd naar dergelijke in
stellingen. Topuz: „Je moet de
dingen niet alleen vertellen, maar
ook laten zien. Dan begrijpen ze
het sneller en zijn ze vaak ook
meer onder de indruk."
Na afloop van de cursus moeten
de moeders/gezinnen op eigen
benen verder. „Dat kan dan ook,
omdat ze voldoende bagage heb
ben in de vorm van kennis en
zelfvertrouwen om zelfstandig
verder te gaan." De projectlei
ding geeft aan het slot van de
cursus nog wel adviezen. Coördi
nator Reith: „In de geest van: 'Ga
verder met taalcursussen' en
'Zorg dat je het tien-minuten-ge
sprek op school thuis goed voor
bereidt'. We proberen zoveel mo
gelijk te bevorderen dat ze op den
duur zelf dingen gaan onderne
men en dat ook kunnen. Dat
wordt namelijk van ieder lid van
de Nederlandse samenleving ver
wacht."
Door drs. J. Paalman
Wat allemaal niet of moeizaam
gaat als je links bent: een video
camera bedienen. Knippen.
Schroeven (want schroeven zijn
'rechtshandig': ze draaien
rechtsom). Zagen met ketting
zaag. Telefoneren in telefooncel
(hoorn aan de verkeerde kant).
Aan het loket iets invullen (ket
tinkje aan ballpoint reikt niet
ver genoeg). Pincode intoetsen.
Aan tafel eten (elleboog botst
met die van linkerbuur). Schrij
ven.
Tot overmaat van ramp bete
kent links ook nog onhandig,
stumperig, stuntelig, onbeleefd,
onbeschoft, slinks en sinister.
Om aan te tonen dat ze niet van
de straat zijn, wijzen linkshan-
digen daarom trots op de lange
rij beroemde personen die ook
links zijn of waren. Julius Cae
sar, Leonardo da Vinci, Wins
ton Churchill, de wurger van
Boston, Goethe, Gerard Reve,
Bob Dylan, Jimi Hendrikx, Wil
lem van Hanegem (schiet links,
schrijft rechts), Robert de Niro,
Tom Hofman, Albert Einstein,
Pele, de drie laatste Ameri
kaanse presidenten Reagan,
Bush en Clinton. Allemaal
links. En niet echt onhandig.
De wurger van Boston was zelfs
zeer handig. Of we links- of
rechtshandig zijn, valt aan de
vorm van het lichaam niet af te
zien. Dat spiegelt zich volmaakt
rond een as die loopt van kruin
naar kruis. Alles waar we er
twee van hebben - handen, ar
men, benen, ogen, oren - zijn el-
kaars volmaakte spiegelbeel
den. En alles waar we er maar
een van hebben - penis, vagina,
neus - bevindt zich precies in
het midden. Aan de binnenkant
is er wel verschil en dan vooral
in de buik. De blinde darm zit
rechts, de pancreas, de milt en
de maag zitten links, de lever
weer overwegend rechts. Bij
een op de tienduizend mensen
liggen de ingewanden spiegel
beeldig, bij hen zit de blinde
darm links en de milt rechts.
Deze 'situs inversus' zie je ook
bij Siamese tweelingen: bij de
een zit de blinde darm links, bij
de ander rechts. Is de een links
handig dan is de ander rechts
handig!
Waarom we niet net als de die
ren dubbelhandig zijn is niet
bekend. Aan het uiterlijk kan
het niet liggen, want beide han
den zijn precies gelijk, dus moet
het verschil wel in de hersenen
zitten, want die sturen onze
handen.
Van de hersenen hebben we er
eigenlijk ook twee: een linker
en een rechterhersenhelft en
beide helften zijn ook weer el-
kaars spiegelbeelden. Een eeuw
geleden verbaasde de Franse
neuroloog Paul Broca de medi
sche wereld door aan te tonen
dat ons spraakvermogen in de
Imkerhersenhelft zit. Als dat
door een beroerte is aangetast
kunnen mensen vaak niet meer
praten. In het voetspoor van
Broca ontdekten neurologen
meer gespecialiseerde gebiedjes
in de hersenen en allemaal zit
ten ze aan de linker kant. Het is
ook deze linkerhelft die bij
rechtshandigen de veel handi
ger rechterhand bestuurt. De
linkerhersenhelft lijkt alles te
doen, en de rechterhelft doet
schijnbaar niets.
Heel lang dacht men dat de lin
kerkant de overheersende, do
minante hersenhelft is terwijl
de rechterhelft een soort reser-
vehersenen zouden zijn. In de
jaren '50 kon Robert Sperry dit
in een beroemd experiment
weerleggen. Bij mensen met een
'gespleten brein', bij wie de ver
binding tussen linker- en rech
terhelft beschadigd is, bleek de
rechterhelft helemaal niet over
bodig te zijn. Integendeel. Het
linkerdeel kan het niet a
af. De linkerhelft lijkt meerio'!
gisch en analytisch te zijn en dé
rechterhelft meer gericht op het
herkennen van beelden en bete
kenissen. Maar omdat er altijd
nauw overleg is tussen die twee
kun je niet zeggen wie er de
baas is.
Daar hoor je nogal wat roman
tische onzin over. De westerse
mens zou te veel met zijn logi
sche linkerkant denken en er
goed aan doen om zijn denk
raam naar rechts te verplaatsen
omdat daar de morele, mystieke
en creatieve vermogens zouden
zitten. Een oud en bovendien
reactionair idee, want in de vo
rige eeuw dacht men ook al dat
vrouwen voornamelijk met de
rechterkant denken en negers
natuurlijk ook.
Daarmee is nog steeds niet op
gelost waarom de meeste men
sen of rechtshandig zijn of (in
tien procent van de gevallen)
linkshandig. Plato dacht dat
dat komt door een slechte op
voeding, want dubbelhandig-
heid is hoe je het ook bekijkt
toch het handigst. De onderzoe
ker Calvin meende dat de mens,
en dan vooral de mensvromv
heeft geleerd om alles met de
rechterhand te doen, omdat met
de linkerarm het kind werd
vastgehouden. Maar dan zou
handigheid links dan wel rechts
erfelijk moeten zijn en dat is het
niet: eeneiige tweelingen zijn
vaak niet gelijkhandig. Dan is
er nog een derde theorie waar
mee je linkshandigen makkelijk
de kast op kunt krijgen: links
handigheid is een neurologische
afwijking. Iets dergelijks had de
kinderpsycholoog Bird al jaren
eerder beweerd: „Ze loensen, ze
stotteren, ze sloffen en struike
len, ze spartelen als een zee
hond op het droge. Lomp in
huis en onhandig in hun spel
zijn ze knoeiers en klunzen bij
wat ze ook doen."
Een paar jaar geleden dacht
Stanley Coren het bewijs gele
verd te hebben dat linkshandig
heid een afwijking is.
Hij dook in de bevolkingsstatis
tieken en merkte dat linkshan
digheid minder voorkomt met
het klimmen de jaren.
Ze gaan blijkbaar eerder dood,
zo was de redenering van Co-
ren, dus moet het wel een afwij
king zijn. Dit bleef niet onweer
sproken. Coren haalt oorzaak
en gevolg door elkaar, vond Eik
Smits (zelf linkshandig). „Al die
honderdduizend kleine vaar
digheden die je voor het tiende
jaar moet leren, worden in ne
gen van de tien gevallen rechts
handig voorgedaan, wat prima
is voor rechtshandigen. Ze hoe
ven het voorbeeld maar precies
na te volgen. Maar de linkshan
dige kan dat niet, die moet zelf
maar uitzoeken hoe ze het aan
te leren proces omdraaien. Ei
genlijk past rechtshandigen wel
wat meer ontzag voor de prak
tische creativiteit van de links
handige, die bijna altijd een
passend alternatief vindt, ook
al is dat niet volgens het rechts-
handige boekje."
Als linkshandige leef je in een
gevaarlijke rechtshandige we
reld. Je moet dus extra handig
zijn. Ben je 'gewoon' handig,
dan zal de rechtshandige we
reld je al gauw onhandig noe
men.
Van onze verslaggever
Klasgenoten kunnen eikaars
gedrag beïnvloeden, maar niet
eikaars persoonlijkheid. De
persoonlijke kenmerken van
elk kind blijven in tegenstel
ling tot de algemene verwach
ting tijdens het doorlopen van
de basisschool vrijwel onver
anderd. Een kind steekt op
zijn twaalfde in de regel net zo
in elkaar als op zijn vierde.
Dit is een van de belangrijkste
conclusies van de Nijmeegse
ontwikkelingspsycholoog G.
Haselager in zijn proefschrift
Klasgenoten, studies naar de
ontwikkeling van hun relaties en
persoonlijkheid tijdens het ver
loop van de basisschooljaren. De
onderzoeker is hiermee gepro
moveerd tot doctor in de sociale
wetenschappen aan de Katho
lieke Universiteit Nijmegen.
Haselager heeft de sociale ont
wikkeling van in het bijzonder
231 jongens van groep een tot en
met acht van basisscholen in de
regio Arnhem/Nijmegen ge
volgd. In totaal zijn zo'n zesdui
zend klasgenoten, jongens en
meisjes, van de 231 leerlingen bij
het onderzoek betrokken.
Het doel van het onderzoek is,
aldus Haselager, meer inzicht te
krijgen in het functioneren van
leerlingen van vier tot en met
twaalf jaar. De onderzoeker
komt tot de slotsom dat de per
soonlijkheidsvorming van een
kind tot aan de basisschool van
levensbelang is. Het is de blauw
druk, waar een kind de rest van
zijn leven mee te maken krijgt.
De persoonlijkheid bepaalt voor
een belangrijk deel hoe zo'n kind
in het leven staat.
De belangrijkste uitkomst van
het onderzoek is, zo erkent Ha
selager, verheugend maar ook
treurigstemmend. Als ouders
een kind tot zijn vierde een veili
ge en stimulerende gezinssitua
tie hebben geboden, dan hebben
ze een stevig fundament gelegd
voor de persoonlijkheid van hun
zoon of dochter. Als dat niet het
geval is, dan is het maar de
vraag of het met de persoonlijk
heidsvorming van zo'n kind op
latere leeftijd ooit goed komt.
„Zo'n bedreiging van de ontwik
keling van de persoonlijkheid
heeft in ieder geval voor de rest
van het leven van zo'n kind een
negatief effect," aldus Hasela
ger.
Haselager laat zich niet uit over
de vraag of de ontwikkeling van
de persoonlijke kenmerken van
een kind in de eerste levensjaren
het gevolg is van de opvoeding
en/of genetische aanleg. Hij
heeft hiernaar zogezegd geen
onderzoek verricht.
De Nijmeegse ontwikkelings
psycholoog voelt niets voor de
invoering van een persoonlijk-
heidsproef van kinderen aan het
begin van de basisschool. Hij
vindt dat een te zwaar middel
om te ontdekken of een kind een
grote persoonlijkheidsverande
ring doormaakt.
„Als de persoonlijke kenmerken
van een leerling wezenlijk ver
anderen, dan is er reden tot gro
te ongerustheid. Een voorbeeld:
als een kind, van nature erg naar
buiten gericht, gaandeweg stil
ler, ingetogener en rustiger
wordt, dan is dat voor een do
cent een saillant gegeven. In dat
geval is het zaak voor de leer
kracht de oorzaak van het pro
bleem zo snel mogelijk zien te
achterhalen," verduidelijkt Ha
selager.
Uit zijn studie blijkt dat kinde
ren bij het 'vriendjes-maken'
vooral bewust en onbewust let
ten op het gedrag van hun klas
genoten.
Vrienden lijken, aldus Hagesla-
ger, meer op elkaar dan niet-
vrienden. Dat gold zowel voor
hun eigen gedrag als voor hun
beoordeling van gedrag van
klasgenoten.
Haselager heeft ook met nadruk
gekeken naar de betrokkenheid
van klasgenoten bij pesten van
andere leerlingen. Hij maakt een
groot onderscheid in het treiter
gedrag tussen twee leerlingen
(de ene klasgenoot tegen de an
dere) en tussen een leerling en
een groep.
„Sommige kinderen zijn verwik
keld in serieuze vijandige rela
ties, sommige andere kinderen
treiteren iedereen in de klas of
worden door de hele klas getrei
terd. De groep van kinderen die
aan het eind van de basisschool
betrokken is bij treiteren, als
slachtoffer en/of dader behaalde
gedurende de basisschoolperio
Het karakter van een kind blijft op de basisschool onaangetast.
de wat betreft vriendelijkheid
een lagere score dan andere
klasgenoten," aldus Haselager.
Tenminste een op de drie leerlin
gen in de klassen op de Neder
landse basisscholen is volgens
Haselager betrokken bij treite
ren. Op de bijna achtduizend ba
sisscholen (anderhalf miljoen
leerlingen) krijgen al met al dus
zo'n half miljoen scholieren van
vier tot en met twaalf jaar di
rect, dan wel indirect te maken
met pesten in en buiten de klas.
Hetzij als slachtoffer, dader dan
wel als slachtoffer en dader.
Haselager: „Kinderen in een
klas krijgen gemiddeld een keer
foto camile sch elstraete
per week te maken met een vorm
van treiteren. Dat kan variëren
van schelden en bestelen tot aan
mishandeling, chantage en
persing. Treiteren is een wezen
lijk onderdeel van het leven van
kinderen op school. Het is e®
probleem, waar leraren en ou
ders serieus oog voor moeten
hebben."