eefel: !ectie aniet Snuffelen aan de geurgrenzen Ander verhaal over Amerika's ontdekking Cees Nooteboom reist door het Europese verleden KINDERBOEKEN Mooi haar en perfecte manieren de stem D7 breda den haag rotterdam Gemompel Omwentelingen Geschoren spinnenpoten DONDERDAG 24 APRIL 1997 ERDAG 24 APRIL 1997 [)f Amsterdam n alle dag' - Nederlandse genrenrontJ ma t/m zo 10.00-17.00 uur in 1900, portret en interieur (t/m 15 jUnl ANTWERPEN Jngewisse' werken van Jean-Noêl BuatJ hts, Heidi Voet en Barbara Woutenr» ;n 13.30-17.00 uur (Tot 27 apr) - viaam purgers 1475-1550 (t/m 22 jun) l Gubbels schilderijen en tekeninqen J la 12.00- 17.00 uur (tot 20 apr) m |rbe - presentatie 10 apr 19.00 uur (t/m i| ARLE NASSAU lokkenstraat 12 - Quintijn van Eyk/schildi en - do t/m zo 13.00-17.00 uur (t/m 27 ai* RGEN OP ZOOM |at 27 - Process-Progress - Nicolas Dili Ier Schoutsen/beelden en Y. Né /schilder! [■17.00 uur (t/m 22 jun) iezenhof Steenbergsestraat 8 - Aagje P |(t/m 6 jul) - Eugene Peters/objecten (t/m] Brakel/sculptuur/tekeningen Pol Tavei lm za 13.00-18.00 uur - Peter Keizer - op jun) i Ik zie ik zie wat jij niet ziet/ fotografie (t/i )0 uur - za en zo 13.00-17.00 uur - Herbei ibert Prangenberg/schilderijen, sculptuui - Leventon, Banovic en Berghs - install! I uur (t/m 11 mei) EINDHOVEN |e McQueen/video installaties en Erzsébi powerk (26 apr t/m 15 jun) uit de Deense Gouden Eeuw (1800-1850)' l/m 19 mei) leugels' - drieluik van Gerard David - twee Middeleeuwen - di t/m za 10.00-17.00 uur gun) HERTOGENBOSCH 1 - Kinderen van alle tijden, vanaf Middi [ill) ROOSENDAAL bt 2 - verkooptentoonstelling - di t/m leuningen - Thon/ald Bindesboll 1846-19 t/m za 10.00-17.00 uur - zo 11.00-17.00 uJ Ise grafiek 1917-1960 (t/m 1 jun) - Ba TILBURG I - Arnulf Rainer/microstructuren - di t/m z itel van Rob Schreefel tie in ien en ien ien rri- ien al- tan alt. reel rdt jke aar an- en eel- rer- van niet efel s in eel- dat ge- zijn Ider rote uit- °P lfde lein pen ui- van van vee, ier- als Itijd een aar. Lko- er is lens aar- eel- ieke DoorJohan Diepstraten Over de toekomst heeft Cees Nooteboom niet veel te zeggen. Wat kern betreft is de mensheid een verzameling mutanten op weg naar een onzichtbaar doel dat misschien niet eens bestaat. Het probleem, zo blijkt uit zijn nieuwe verzamelbundel De filosoof -.onder ogen, is dat niet iedereen daar synchroon naartoe gaat. Terwijl de een nog in het funda mentalisme van de middeleeu wen verkeerde, zat de ander ach- Ier de computer of was op weg I naar Mars. Dat was nog tot daar aan toe, het waren de mengvor men tussen die twee die zo explo sief waren, de instrumenten van de een in handen van de ander, de terrorist die zijn vijanden mee wil nemen in zijn zelfmoord om dat hij denkt dat hij daardoor in een hemel komt.' Het zijn op het eerste gezicht een- ige vaststellingen van een I wereldreiziger die zich niet be- sommert om de waan van de dag. Alles wat Cees Nooteboom ziet, verklaart hij vanuit de traditie. Xiet de toekomst is onderwerp zijn beschouwingen, maar verleden. Als schrijver be- I vindt hij zich in een oneindige rij van erfgenamen, als iemand die deel heeft aan het nooit ophou- I dende gekras en gemompel dat al g eeuwen uit dit werelddeel I opstijgt. Vanuit deze visie is ook De filosoof zonder ogen, met als ondertitel Europese reizen, ge schreven. Het is het zoveelste hoogtepunt in zijn oeuvre. Ooit wilde Cees Nooteboom trap pist worden. Hij bracht bezoeken pan de Achelse Kluis aan de Bel- he grens en verhaalt nu hoe bevangen werd door dat 'éoosterleven. Die spookachtige, zwijgende monniken 's nachts om twee uur, de Latijnse gezangen, de stilte in de bibliotheek: 'hier moest ik in, en gauw ook'. De abt ras er niet kapot van, haalde uit de kast het leven van de heilige Abelardus - in het Latijn - en gaf de opdracht: 'Ga dat maar eens vertalen. Als je het af hebt, zien lie wel verder.' I Trappist is hij niet geworden, aar begrijpelijk is het wel dat dij zich op zijn reizen het behaag lijkst voelt in bibliotheken en musea. Heel ingetogen schrijft Nooteboom over zijn klerkach tige neiging om in een dummy (een leeg boek) Latijnse teksten te kopiëren. Het geeft een gevoel van wellust. 'Mijn hand wordt die van een klerk, een monnik, een leerling van de Latijnse school en het is niet alleen dat collectieve verleden waar ik in wegzak, maar ook dat van mezelf.' Herinneringen, geschiedenis, tra ditie. Het zijn kernwoorden in het reisboek waarin Nooteboom gepubliceerde en ongebundelde beschouwingen over Europa van de afgelopen twintig jaar in één kader zet. De filosoof zonder ogen heeft als startpunt Amsterdam, een fabuleus geschreven opening die een demonstratie is van zijn manier van kijken. Iedereen kan beschrijven wat hij ziet. Maar Nooteboom doet iets anders. Amsterdam is een stad die in zijn ogen tweemaal be staat. Behalve de zichtbare stad uit steen, hout, water en glas is er ook nog iets dat met geen woor den kan worden benoemd. Alles wat verdwenen is, wat er is ge zegd, gedroomd, vernietigd en gebeurd. 'Een stad is alle woor den die er ooit gezegd zijn, een onophoudelijk, nooit eindigend gemompel, gefluister, gezang en geschreeuw dat in eeuwen ge klonken heeft en weer is wegge waaid.' 'Wie het wil kan het horen,' be toogt Nooteboom. Het overleeft in archieven, gedichten, in straatnamen en in spreekwoor den. Het is te zien op de schilde rijen van Hals en Rembrandt. Nooteboom loopt langs de grach ten waar de dichters liepen: Hooft, Vondel, Bredero, Hoornik, Cees Nooteboom Slauerhoff. Langs de patriciërs huizen die nu kantoren zijn ge worden, langs de handelshuizen met ergens op de gevel het teken van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. 'Niets is hetzelfde gebleven, alles is hetzelfde,' zegt hij en alleen wie de traditie kent en meegaat in de verbeelding van de schrijver, begrijpt wat Noote boom bedoelt. Het is het aloude dilemma voor de reisbeschrijver dieiandere ste den dan zijn woonplaats bezoekt. Hij blijft de vreemdeling die een buitenstaander is in de taal en de geschiedenis. Nooit zal het hem lukken de 'geheime humeuren' te begrijpen die het wezen van een stad uitmaken. Aanstellerij? Wind voor wijsheid, zoals wel vaker in beschouwin gen over Nooteboom is te lezen? De reiziger die plichtsgetrouw de gids achterna loopt zal nooit er varen wat Nooteboom beschrijft. De reisbeschrijver is op zoek naar iets anders. En wat dat precies is, kan hij niet gemakkelijk eendui dig uitleggen. Bestaat er bijvoorbeeld zoiets als een geurgrens boven het Kanaal? 'Ik voel het nog steeds, als ik er gens aankom. Maar ik voel het niet met mijn handen, nee, met mijn neus. Engeland ruikt an- ruimte. In Nijkerk staat er een een kinderspeelplaats, in Wormi geeft een grote granieten pooi van hem een nieuwbouwwijk ec onverwachte ingang en zodoend een oriëntatie. Koningin Beatr' heeft in de tuin van Huis Bosch in Den Haag een beeld v< hem laten zetten. Naast tal v< andere plaatsen in Nederland zijn werk ook in het buitenland vinden. In Canada staat een gro zonnewijzer van steen en in 1 pan meters hoge beelden. Een beeld heeft bij Schreefel tijd een begin en een einde, n vertelt een in de vorm afgeslo verhaal dat nauw verbonden met de materie. Hij gebruikt salt, dat schitterende ongenaa bare materiaal in stemmig gh en graniet in diverse kleuren, laat heel duidelijk de sporen O van bewerking. De plaatsen w hij de beitel in de ontoeganke 1 ke steenmassa heeft gezet door toedoen van het mense geweld tot vorm is gedwong' Het ruwe oppervlak dat de van de materie laat voelen. Tegelijkertijd heeft elk kanten die tot in de perfectie £>j polijst en gevormd zijn, zoa dat het lijkt alsof we niet graniet of basalt te maken ben maar een of andere knee re kunststof. Het gladde °PP vlak laat het licht van zich a g den als water dat geen va op de materie, terwijl de P tief bewerkte delen het hen gen in alle sporen en onett den. Die lichtwerking zorgt y, leven in het beeld dat verder o en autonoom vzolstrekt °P zelf staat en zich van de ru niets aantrekt. Galerie De Verbeelding, K10™! straat 12, Baarle-Nassau- t0,i donderdag t/m zondag va uur. De tentoonstelling j. Êi dertien van Quintijn van beefden van Rob Schree tot eind april. 17oor Elly Poppe-Stolk Ifigenlijk is het schokkend dat in J landen als Mexico en Peru alle bouwwerken, geschriften en ge bruiksvoorwerpen die behoren Ptde tijd van voor Columbus tot llouter bezienswaardigheden zijn tagradeerd. De precolumbi- jaanse culturen zijn vanaf 1492 laider de voet gelopen door dra- ps van de westerse cultuur, rmaf het begin zijn verslagleg- |i®g en geschiedschrijving over |dt Nieuwe Wereld vrijwel geheel I' banden geweest van de'ont- Idekkers' en degenen die na hen Iwamen. Pt alles is met verbazingwek- '°ude vanzelfsprekendheid ge urt. Zo schreef bisschop Lan- van Yucatan dat de indianen ■dankzij de komst van de Span jaarden een menswaardiger be- J»an hadden gekregen. 'Vooral I or) de zaken die hun gratis en J,oor "iets verstrekt zijn: recht- l'ïardigheid, het christendom I® vrede.' IJl de inheemse bevolking het met 1eens was, was een vraag die ST Wrc^ gesteld. Dezelfde Lan- Tas verantwoordelijk voor de uetiging van bijna alle boek- L ,van de Maya's. Het is wel rtelijk dat hij zich nooit be- is geweest van het onher- verlies dat hij daarmee ««veroorzaakt. e passage uit Landa's 1 wordt integraal aange- r1 d door de Argentijnse schrij- |i Posse in De honden van iii ^aJa^is- k1 deze roman geeft IJ. s Latijns-Amerikaan een 1,,ere. ^sie op de ontdekking ^ajn continent dan de gang- ;se's r°man speelt zich af in »,je„1en Latijns-Amerika tus- en 1500. Anders dan bij seste andere historische ro- waarin historische gebeur- Sen en sleutelpersonen de fjkrgrond vormen, staan deze fls centra£d- Dat komt omdat ij met aUeen maar een onder- Sbjjj end verhaal en literair genot bieden, maar daarnaast Abel Posse wilde aansturen op een kritische bezinning op de ontdekking van de Nieuwe Wereld en de gevolgen daarvan. Zijn hoofdpersonen zijn koningin Isabella van Castilië en koning Ferdinand van Aragon, die van Spanje de nationale eenheid maakten die het nu nog is. Dit daadkrachtige paar verdreef in 1492 de laatste Moren van Spaans grondgebied. En Isabella was degene die Columbus einde lijk de middelen verschafte om een alternatieve route naar Indië te zoeken, wat dus heeft geleid tot de ontdekking van de Nieuwe Wereld. Posse heeft dit historisch kader gehandhaafd, maar daarbinnen FOTO MEULENHOFF heeft hij zich heel wat capriolen veroorloofd. De personages en hun omgeving zijn karikaturen geworden van het imago dat ze in de officiële geschiedschrijving bezitten. Zijn Isabella ontwors telt zich gedecideerd aan de ver stikkende atmosfeer van de late Middeleeuwen en de naargeestige decadentie van het hofleven, en ze stort zich in een ongeremde seksuele relatie met Ferdinand. Posse's Columbus blijft de man met de ambitieuze exploratie plannen, maar Posse geeft hem het verlangen om het Paradijs te rug te vinden als grootste drijf veer mee. Als Columbus aan het Hof schrijft dat hij het Paradijs heeft ontdekt, besluit de ont stemde Ferdinand hem te laten arresteren, omdat de Nieuwe We reld door dit nieuws verloren dreigt te gaan voor het westerse particulier initiatief: ziehier Pos se's karikatuur van de gewiekste politicus Ferdinand, door wie Machiavelli zich niet voor niets heeft laten inspireren voor zijn staatkundig handboek De Vorst. Samen gaan Isabella en Ferdi nand over tot een spectaculaire consolidatie van hun macht. Dit betekent eenheid van godsdienst in hun hele rijk, met als bewa kingsinstrument de inquisitie. Gebruikmakend van de algemene opvatting dat de geschiedenis zich steeds herhaalt, trekt Posse de shockerende parallel met Hit- Ier en zijn nazi-kliek (Eén rijk, één volk...) en duidt hij Isabella's adviseurs, onder wie Torquema- da, de eerste grootinquisiteur, aan als haar SS-ers. Met het per sonage van landsknecht Nietz legt Posse een verband tussen de Renaissance-mens, waarvan de energieke Isabella en Ferdinand typische voorbeelden zijn, en de Übermensch van Nietsche. Waar de geschiedenis simpel sug gereert dat op het geestelijke vlak uitsluitend het christelijk geloof de Nieuwe Wereld binnenkwam, geeft Posse, o.a. met dit soort pa rallellen, indirect aan dat er ook nieuwe mentaliteiten werden geïmporteerd. Zo wekt hij het be sef dat de feiten een stuk com plexer moeten zijn geweest dan de geschiedenis weergeeft. Posse neemt constant een loopje met de tijd, vaak op een humoris tische manier. Zo husselt hij de vier reizen die Columbus maakte moedwillig door elkaar. Op de eerste reis gaan ook al schepen mee van volgende reizen. En die komen op volle zee zelfs al de Mayflower van de Pilgrim Fa thers tegen. Zo worden, naast pe kelvlees en henneptouw, ook goe deren aan boord gebracht als marteltangen uit Solingen (voor de meevarende vertegenwoordi ger van de inquisitie), en kan Co lumbus met zijn kijker schepen uit het verleden en de toekomst zien omdat hij door Zeisslenzen tuurt. Het woord multinational, een ander anachronisme, valt herhaaldelijk. De bekering van de inheemsen opent voor de fami lie van Columbus, kleermakers uit Genua, de mogelijkheid voor een bloeiende overzeese textiel industrie, want naaktlopen is er niet meer bij. En natuurlijk biedt Posse ook ruimte aan het indiaanse per spectief. Hij vertelt over bespre kingen tussen Inca's en Azteken (met een levendige beschrijving van een banket en andere feeste lijkheden, die is geïnspireerd op afbeeldingen in een bewaard ge bleven codex van de Azteken) over het voorstel om 'de koude gebieden in het Oosten' binnen te vallen met een gemeenschappe lijke vloot. De Inca's, die verkla ren dat ze al met luchtballonnen boven Europa zijn geweest, zijn niet geïnteresseerd, want zij trof fen er mensen aan die er niet ge lukkig uitzagen. Later voorspelt een Azteekse opperpriester dat de gebaarde mannen die van zee zullen ko men, een geloofsleer in praktijk brengen waarbij ze de ander lief hebben als zichzelf, en bepleit daarom sluiting van de krijgs scholen. Als het te laat is, realise ren de indianen zich dat hun een ramp is overkomen. Posse is diplomaat en kent het Westen goed. Momenteel is hij ambassadeur in Praag. Een the ma dat hem in zijn werk inmid dels zo'n tien romans blijft bezig houden, is de Argentijnse en, in wijdere context, de Latijns-Ame rikaanse cultuur. Voor De hon den van het paradijs ontving hij de Rómulo Gallegosprijs, de be langrijkste literaire onderschei ding van Latijns-Amerika. Dat is niet vreemd: het boek is een on vergetelijk protest tegen de arro gante, nietsontziende uitroeiing van een hoogstaande cultuur. Abel Posse: 'De honden van het paradijs'. Uitg. Meulenhoff, prijs 25 ders. Hoe de Engelse geur ge maakt wordt weet ik niet precies. Ander voedsel, brood, bier. En andere poetsmiddelen.' Alleen een reisbeschrijver als Nooteboom verwondert zich over zoiets als geur. Of over zoiets als de skyline van Parijs. Er is een mytische eerste keer geweest dat hij in de verte Parijs zag liggen. 'Er is nog steeds iets wat er vroe ger ook was: dat je, komend uit Nederland, door een merkwaar dig leeg moment gaat, het mo ment vlak voor je Parijs zult zien liggen. Rond elke stad is dat iets vreemds.' Nooteboom was aanwezig bij de grote omwentelingen in Europa. De Hongaarse opstand in 1956, de mei-revolutie in Parijs in 1968 en de val van de Berlijnse muur in 1989. Telkens weer keert hij terug naar de plaatsen waar ge schiedenis is geschreven om te zien hoe de sfeer veranderd is. Hij kijkt in Oost-Europa naar de wachtenden op de tramhaltes, naar de grote plakken vuilgewor- den ijs op de straten, naar de bus sen met zwarte dieselwolken. Het zijn tekenen van het oude. Maar hij ziet ook klinkende internatio nale firmanamen op de gevels, mannen met draagbare telefoons in de hotellobby en buitenlanders met diplomatenkoffers. Zijn reis reportages wemelen van dit soort veelzeggende details. Wat hij ziet, brengt hij in ver band met de geschiedenis. Of hij in wereldsteden loopt of in ach teraf dorpjes, of hij obscure boekhandeltjes bezoekt of de grote tentoonstellingen, altijd weer stelt Nooteboom zich op als de tijdloze reiziger. Hoe de tegen woordige thermometerstand is op het gebied van politiek of cultuur zal hem een zorg zijn, alles wordt beschouwd vanuit de traditie. Vanuit de eeuwigheid, zou je haast gaan denken. Cees Nooteboom: 'De filosoof zon der ogen. Europese reizen'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs 36,90. Door Y. Né Het zeker niet oninteressante debuut van Paul Bogaert Wel come hygiëne sluit net zoveel in terpretatiemogelijkheden af als dat het opent. En ook dit kan schijn zijn. Er komen nogal wat erotische beelden in voor, die in eerste instantie op een dwangma tige liefdesverhouding lijken te wijzen. Ook is er alles voor te zeggen, dat hier een wereld wordt opgeroepen, die alleen uit taal bestaat en niet de bedoeling heeft naar de alledaagse werkelijkheid te verwijzen. In het laatste gedicht spreekt de dichter de lezer toe (of misschien toch zichzelf?) op een manier, die de onzekerheid van duiding nog vergroot. Daar schrijft hij: Ge zijt onvriendelijk, gij denkt de mond als een inwendig veld, en Vergeef uzelf uw valse start. De lezer die toch een poging waagt, wordt vergeleken met een wolf en met iemand die een fantasie-uniform aantrekt en de meetlat en het horloge hanteert. Laat hij ge waarschuwd zijn.' De ik in de bundel is rusteloos op zoek naar rust. Het is dus een vergeefse onderneming. Voert hij zijn strijd vanachter de tekstver werker als hij schrijft: Mijn hand gaat heen en weer als tegenover spinnen. Ik heb hen kinderlijk lief, die achter glas niet in het echt te zien zijnZijn de letters op het scherm als spinnetjes ach ter het glas van een terrarium? De wijze van formuleren op zich is helder en de beelden intrigeren. Bogaert heeft toon en ritme volle dig onder controle en weet wat hij kwijt wil en wat niet. Als het hier al om emoties gaat, dan zijn ze in deze poëzie sterk onder drukt en verhuld. Het geeft zeer zeker spanning aan de gedichten. Lees je mij, ben ik een open boek, aaneengekoekt. Alleen de dood kan rust brengen. De ware hygiëne van lichaam en geest wordt door de dood ver zorgd. Het lichaam blijft dan soms nog bewaard als een mum mie in het water, Ik ben ouder in het water, of na zalving in een tombe begraven als preparatie van het lijf voor een mogelijk nieuw leven, Graag ontving ik in het donker lijf en leden. Schrik niet. Ik ken de gewelven. Als deze sleutel eenmaal gevonden is, doe men ineens in bijna alle gedich ten grafbeelden op. Kelders en vertrekken worden grafkelders en grafkamers. Zelfs een schijn baar onschuldig dansconcours wordt een danse macabre, waar bij de jury over de obolen gaat. Het geduld van de lezer is inmid dels wel zwaar beproefd. Uitein delijk worden de gedichten er niet beter op. De dichter probeert vergeefs het bederf van vlees en materie tegen te gaan. De vis wordt in een bed van ijs gelegd en de dingen met een dun laagje water bedekt, dat hij bevriest. De bewoordingen waarin Bogaert de honger en dorst van de levende en de heime lijkheid van het verval beschrijft geeft hij een zekere erotische la ding mee. Die wordt allengs min der naarmate de raadselachtig heid verdwijnt (dit betekent na tuurlijk niet, dat een gedicht het zelfde is als een raadsel). Hoezeer een geloof in samenhang in de vi sie van Bogaert niet meer dan een tijdelijke remedie is. Bogaert speelt met woorden en ironie. De titel calm ic lijkt in middeleeuwse spelling te staan, maar als het op z'n Engels wordt uitgesproken klinkt het als comic en verbindt dit zich op zijn beurt met het woord welcome uit de ti tel. De onbegrijpelijke klanken ti ti ti ti vertolken in combinatie met het woord ic (de ik in casu) de geluiden van het intikken van tekst op de tekstverwerker, die het spreken vervangt. De ik-per- soon blijkt een dubbele figuur, waarvan de ene helft zich presen teert als de levende en de andere als zijn vervanger, die dan de do de is. Zulke duidingen gaan gauw te ver. De dichter waarschuwde er al voor. Het maakt wèl het be zwaar duidelijk, dat deze poëzie aankleeft: de lezer doet hier veel werk, dat de dichter nalaat. Als de mist is opgetrokken blijven, op enkele goede uitzonderingen na, kale teksten over, die niet beklij- Welcome hygiëne Wat je zei was onverdund. En het bleek ook efficiënt: ik zie niks meer. Mijn hoofd is proper nu en wit. Het is gedaan. Ik duwde eerst mijn ogen in en hield mijn hoofd naar achte ren. Dan goot ik de gaten vol met eau de javel en white spirit. Dat alles weggaat is een waan. Het is de lucht die ijlig is. Geef me de tijd om bij te komen. Begraaf me waar ik water vroeg en laat me zijn - buiten be reik - van vis. Paul Bogaert: 'Welcome hygiëne'. Uitg. Meulenhoff/Manteau, prijs f 29,90 Door Muriel Boil Een paar jaar geleden won de Australische Peter Carey de Engelse Booker Prize en inmiddels heeft hij ook een kinderboek geschreven The Big Bazoo- hley. Als een gevestigd auteur van boeken voor vol wassenen zich aan een kinderboek waagt, wordt dat zelden iets goeds, maar Carey's boek is echt een grappig kinderboek geworden. De Nederlandse titel De Grote Graaibaai vind ik niet goed gekozen. Die doet je denken aan 'van dik hout zaagt men planken' en het is zeker een vrolijk maar niet plat grollig verhaal. De vader van Sam Kellow verdient zijn geld met gokken op de paardenraces. Soms wint hij daarmee de Grote Graaibaai en soms niet. Sams moeder maakt piepkleine schilderijtjes waarop je toch hele steden kunt zien met zelfs de kleinste details als een kat in zijn mand. Sam is met zijn ouders in Toronto om een schilderij van zijn moeder te verkopen. Helaas is de koper niet meer te vinden. Sam piekert, hoe moeten ze straks de rekening van hun peperdure hotel betalen? Hij bekijkt de nummers van de hotelkamers als een kaartspel. Nummer 2221, samen 7, brengt hem ge luk, maar dat gaat niet van een leien dakje. Maffe Muriel en Droeve George dwingen Sam de plaats van hun zieke zoon in te nemen bij de Perfekto Kid- do-wedstrijd van een shampoo-fabrikant waarmee je tienduizend dollar kunt winnen. Daarvoor moet je mooi haar en perfecte manieren hebben. Sam doet mee en hoopt op de een of andere manier het geld zelf op te strijken. Dus krulspelden, oefe nen met in zeepsop gedrenkte touwtjes om die als spaghetti-slierten om zijn vork te draaien. In een half uur moet hij ook nog leren dansen. Sam is het type ouwe trui en baseball-petje, dus loopt de on derneming door allerlei idiote voorvallen compleet uit de hand. Als een jongen die hem al eerder heeft zitten jennen, hem uitlacht, is voor Sam de maat vol: met een strakke boog projecteert hij een kled der spaghetti met saus op het gitzwarte haar van het ettertje. De voorzitter van de Perfekt Kiddoprijs kan de vertoning wel waarderen en roept Sam uit tot Perfekto Kiddo. Sam heeft de Grote Graaibaai gewonnen. Kamers spelen ook een bijzondere rol in Zeven ka mers vol wonderen van Kemal Kurt. De zusjes Lena en Merel ontdekken een mooi vervallen huis met ze ven kamers. In elke kamer huist een wonderlijk ge heim. In de eerste kamer is alles blauw: het behang, het plafond, de vloer en de meubels zijn geschilderd Sam uit 'De Grote Graaibaai Sylvia Weve getekend door in hemelsblauw, vergeet-me-nietjesblauw en don kerblauw. Hier woont Blauw die gevlucht was voor Grijs. Op last van de regenboog moesten Blauw en Grijs een wedstrijd houden. Blauw kleurde de hemel, de zee en de rivieren en liet korenbloemen en vergeetme- nietjes bloeien. Toen kwam Grijs op, het bedekte de rivieren, sloot de hemel af, liet de bloemknoppen hangen en achtervolgde Blauw die nog net in deze kamer kon vluchten. Lena en Merel bevrijden Blauw en meteen wordt het mooi weer. In de tweede kamer wonen schaduwen die de men sen bij de verhuizing hebben vergeten in te pakken. De zusjes sturen de schaduwen per postpakket naar de woestijn. In een andere kamer wonen woorden. Die verstoppen zich onderin de woordenschat van Lena en Merel, ze melden zich alleen als die hen no dig hebben. Behalve moeilijke woorden leren de zusjes hier ook begrippen als palindromen en ana grammen. De schrijver mengt fantasie en filosofie tot luchtige verhalen die je aan het denken zetten. Dat is de kracht van dit boek, niet de taal, die is gewoontjes en nogal stijf. Dat zijn de zwart-wit tekeningen ook, zwierige gekleurde illustraties zouden beter bij dit originele verhaal passen. Peter Carey: 'De Grote Graaibaai'. Uitg. Leopold, prijs 24,90 Kemal Kurt: 'Zeven kamers vol wonderen'. Uitg. La Rivière, priis ƒ4,50

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 29