eefel:
!ectie
aniet
Snuffelen aan de geurgrenzen
Ander verhaal over Amerika's ontdekking
Cees Nooteboom reist door het Europese verleden
KINDERBOEKEN
Mooi haar en
perfecte manieren
de stem
D7
breda
den haag
rotterdam
Gemompel
Omwentelingen
Geschoren
spinnenpoten
DONDERDAG 24 APRIL 1997
ERDAG 24 APRIL 1997 [)f
Amsterdam
n alle dag' - Nederlandse genrenrontJ
ma t/m zo 10.00-17.00 uur
in 1900, portret en interieur (t/m 15 jUnl
ANTWERPEN
Jngewisse' werken van Jean-Noêl BuatJ
hts, Heidi Voet en Barbara Woutenr»
;n 13.30-17.00 uur (Tot 27 apr) - viaam
purgers 1475-1550 (t/m 22 jun)
l Gubbels schilderijen en tekeninqen J
la 12.00- 17.00 uur (tot 20 apr) m
|rbe - presentatie 10 apr 19.00 uur (t/m i|
ARLE NASSAU
lokkenstraat 12 - Quintijn van Eyk/schildi
en - do t/m zo 13.00-17.00 uur (t/m 27 ai*
RGEN OP ZOOM
|at 27 - Process-Progress - Nicolas Dili
Ier Schoutsen/beelden en Y. Né /schilder!
[■17.00 uur (t/m 22 jun)
iezenhof Steenbergsestraat 8 - Aagje P
|(t/m 6 jul) - Eugene Peters/objecten (t/m]
Brakel/sculptuur/tekeningen Pol Tavei
lm za 13.00-18.00 uur - Peter Keizer - op
jun)
i Ik zie ik zie wat jij niet ziet/ fotografie (t/i
)0 uur - za en zo 13.00-17.00 uur - Herbei
ibert Prangenberg/schilderijen, sculptuui
- Leventon, Banovic en Berghs - install!
I uur (t/m 11 mei)
EINDHOVEN
|e McQueen/video installaties en Erzsébi
powerk (26 apr t/m 15 jun)
uit de Deense Gouden Eeuw (1800-1850)'
l/m 19 mei)
leugels' - drieluik van Gerard David - twee
Middeleeuwen - di t/m za 10.00-17.00 uur
gun)
HERTOGENBOSCH
1 - Kinderen van alle tijden, vanaf Middi
[ill)
ROOSENDAAL
bt 2 - verkooptentoonstelling - di t/m
leuningen - Thon/ald Bindesboll 1846-19
t/m za 10.00-17.00 uur - zo 11.00-17.00 uJ
Ise grafiek 1917-1960 (t/m 1 jun) - Ba
TILBURG
I - Arnulf Rainer/microstructuren - di t/m z
itel van Rob Schreefel
tie
in
ien
en
ien
ien
rri-
ien
al-
tan
alt.
reel
rdt
jke
aar
an-
en
eel-
rer-
van
niet
efel
s in
eel-
dat
ge-
zijn
Ider
rote
uit-
°P
lfde
lein
pen
ui-
van
van
vee,
ier-
als
Itijd
een
aar.
Lko-
er
is
lens
aar-
eel-
ieke
DoorJohan Diepstraten
Over de toekomst heeft Cees Nooteboom niet veel te zeggen. Wat
kern betreft is de mensheid een verzameling mutanten op weg
naar een onzichtbaar doel dat misschien niet eens bestaat. Het
probleem, zo blijkt uit zijn nieuwe verzamelbundel De filosoof
-.onder ogen, is dat niet iedereen daar synchroon naartoe gaat.
Terwijl de een nog in het funda
mentalisme van de middeleeu
wen verkeerde, zat de ander ach-
Ier de computer of was op weg
I naar Mars. Dat was nog tot daar
aan toe, het waren de mengvor
men tussen die twee die zo explo
sief waren, de instrumenten van
de een in handen van de ander, de
terrorist die zijn vijanden mee
wil nemen in zijn zelfmoord om
dat hij denkt dat hij daardoor in
een hemel komt.'
Het zijn op het eerste gezicht een-
ige vaststellingen van een
I wereldreiziger die zich niet be-
sommert om de waan van de dag.
Alles wat Cees Nooteboom ziet,
verklaart hij vanuit de traditie.
Xiet de toekomst is onderwerp
zijn beschouwingen, maar
verleden. Als schrijver be-
I vindt hij zich in een oneindige rij
van erfgenamen, als iemand die
deel heeft aan het nooit ophou-
I dende gekras en gemompel dat al
g eeuwen uit dit werelddeel
I opstijgt. Vanuit deze visie is ook
De filosoof zonder ogen, met als
ondertitel Europese reizen, ge
schreven. Het is het zoveelste
hoogtepunt in zijn oeuvre.
Ooit wilde Cees Nooteboom trap
pist worden. Hij bracht bezoeken
pan de Achelse Kluis aan de Bel-
he grens en verhaalt nu hoe
bevangen werd door dat
'éoosterleven. Die spookachtige,
zwijgende monniken 's nachts om
twee uur, de Latijnse gezangen,
de stilte in de bibliotheek: 'hier
moest ik in, en gauw ook'. De abt
ras er niet kapot van, haalde uit
de kast het leven van de heilige
Abelardus - in het Latijn - en gaf
de opdracht: 'Ga dat maar eens
vertalen. Als je het af hebt, zien
lie wel verder.'
I Trappist is hij niet geworden,
aar begrijpelijk is het wel dat
dij zich op zijn reizen het behaag
lijkst voelt in bibliotheken en
musea. Heel ingetogen schrijft
Nooteboom over zijn klerkach
tige neiging om in een dummy
(een leeg boek) Latijnse teksten
te kopiëren. Het geeft een gevoel
van wellust. 'Mijn hand wordt die
van een klerk, een monnik, een
leerling van de Latijnse school en
het is niet alleen dat collectieve
verleden waar ik in wegzak, maar
ook dat van mezelf.'
Herinneringen, geschiedenis, tra
ditie. Het zijn kernwoorden in
het reisboek waarin Nooteboom
gepubliceerde en ongebundelde
beschouwingen over Europa van
de afgelopen twintig jaar in één
kader zet. De filosoof zonder ogen
heeft als startpunt Amsterdam,
een fabuleus geschreven opening
die een demonstratie is van zijn
manier van kijken.
Iedereen kan beschrijven wat hij
ziet. Maar Nooteboom doet iets
anders. Amsterdam is een stad
die in zijn ogen tweemaal be
staat. Behalve de zichtbare stad
uit steen, hout, water en glas is er
ook nog iets dat met geen woor
den kan worden benoemd. Alles
wat verdwenen is, wat er is ge
zegd, gedroomd, vernietigd en
gebeurd. 'Een stad is alle woor
den die er ooit gezegd zijn, een
onophoudelijk, nooit eindigend
gemompel, gefluister, gezang en
geschreeuw dat in eeuwen ge
klonken heeft en weer is wegge
waaid.'
'Wie het wil kan het horen,' be
toogt Nooteboom. Het overleeft
in archieven, gedichten, in
straatnamen en in spreekwoor
den. Het is te zien op de schilde
rijen van Hals en Rembrandt.
Nooteboom loopt langs de grach
ten waar de dichters liepen:
Hooft, Vondel, Bredero, Hoornik,
Cees Nooteboom
Slauerhoff. Langs de patriciërs
huizen die nu kantoren zijn ge
worden, langs de handelshuizen
met ergens op de gevel het teken
van de Vereenigde Oost-Indische
Compagnie. 'Niets is hetzelfde
gebleven, alles is hetzelfde,' zegt
hij en alleen wie de traditie kent
en meegaat in de verbeelding van
de schrijver, begrijpt wat Noote
boom bedoelt.
Het is het aloude dilemma voor
de reisbeschrijver dieiandere ste
den dan zijn woonplaats bezoekt.
Hij blijft de vreemdeling die een
buitenstaander is in de taal en de
geschiedenis. Nooit zal het hem
lukken de 'geheime humeuren' te
begrijpen die het wezen van een
stad uitmaken.
Aanstellerij? Wind voor wijsheid,
zoals wel vaker in beschouwin
gen over Nooteboom is te lezen?
De reiziger die plichtsgetrouw de
gids achterna loopt zal nooit er
varen wat Nooteboom beschrijft.
De reisbeschrijver is op zoek naar
iets anders. En wat dat precies is,
kan hij niet gemakkelijk eendui
dig uitleggen.
Bestaat er bijvoorbeeld zoiets als
een geurgrens boven het Kanaal?
'Ik voel het nog steeds, als ik er
gens aankom. Maar ik voel het
niet met mijn handen, nee, met
mijn neus. Engeland ruikt an-
ruimte. In Nijkerk staat er een
een kinderspeelplaats, in Wormi
geeft een grote granieten pooi
van hem een nieuwbouwwijk ec
onverwachte ingang en zodoend
een oriëntatie. Koningin Beatr'
heeft in de tuin van Huis
Bosch in Den Haag een beeld v<
hem laten zetten. Naast tal v<
andere plaatsen in Nederland
zijn werk ook in het buitenland
vinden. In Canada staat een gro
zonnewijzer van steen en in 1
pan meters hoge beelden.
Een beeld heeft bij Schreefel
tijd een begin en een einde, n
vertelt een in de vorm afgeslo
verhaal dat nauw verbonden
met de materie. Hij gebruikt
salt, dat schitterende ongenaa
bare materiaal in stemmig gh
en graniet in diverse kleuren,
laat heel duidelijk de sporen O
van bewerking. De plaatsen w
hij de beitel in de ontoeganke 1
ke steenmassa heeft gezet
door toedoen van het mense
geweld tot vorm is gedwong'
Het ruwe oppervlak dat de
van de materie laat voelen.
Tegelijkertijd heeft elk
kanten die tot in de perfectie £>j
polijst en gevormd zijn, zoa
dat het lijkt alsof we niet
graniet of basalt te maken
ben maar een of andere knee
re kunststof. Het gladde °PP
vlak laat het licht van zich a g
den als water dat geen va
op de materie, terwijl de P
tief bewerkte delen het hen
gen in alle sporen en onett
den. Die lichtwerking zorgt y,
leven in het beeld dat verder o
en autonoom vzolstrekt °P
zelf staat en zich van de ru
niets aantrekt.
Galerie De Verbeelding, K10™!
straat 12, Baarle-Nassau- t0,i
donderdag t/m zondag va
uur. De tentoonstelling j. Êi
dertien van Quintijn van
beefden van Rob Schree
tot eind april.
17oor Elly Poppe-Stolk
Ifigenlijk is het schokkend dat in
J landen als Mexico en Peru alle
bouwwerken, geschriften en ge
bruiksvoorwerpen die behoren
Ptde tijd van voor Columbus tot
llouter bezienswaardigheden zijn
tagradeerd. De precolumbi-
jaanse culturen zijn vanaf 1492
laider de voet gelopen door dra-
ps van de westerse cultuur,
rmaf het begin zijn verslagleg-
|i®g en geschiedschrijving over
|dt Nieuwe Wereld vrijwel geheel
I' banden geweest van de'ont-
Idekkers' en degenen die na hen
Iwamen.
Pt alles is met verbazingwek-
'°ude vanzelfsprekendheid ge
urt. Zo schreef bisschop Lan-
van Yucatan dat de indianen
■dankzij de komst van de Span
jaarden een menswaardiger be-
J»an hadden gekregen. 'Vooral
I or) de zaken die hun gratis en
J,oor "iets verstrekt zijn: recht-
l'ïardigheid, het christendom
I® vrede.'
IJl de inheemse bevolking het met
1eens was, was een vraag die
ST Wrc^ gesteld. Dezelfde Lan-
Tas verantwoordelijk voor de
uetiging van bijna alle boek-
L ,van de Maya's. Het is wel
rtelijk dat hij zich nooit be-
is geweest van het onher-
verlies dat hij daarmee
««veroorzaakt.
e passage uit Landa's
1 wordt integraal aange-
r1 d door de Argentijnse schrij-
|i Posse in De honden van
iii ^aJa^is- k1 deze roman geeft
IJ. s Latijns-Amerikaan een
1,,ere. ^sie op de ontdekking
^ajn continent dan de gang-
;se's r°man speelt zich af in
»,je„1en Latijns-Amerika tus-
en 1500. Anders dan bij
seste andere historische ro-
waarin historische gebeur-
Sen en sleutelpersonen de
fjkrgrond vormen, staan deze
fls centra£d- Dat komt omdat
ij met aUeen maar een onder-
Sbjjj end verhaal en literair genot
bieden, maar daarnaast
Abel Posse
wilde aansturen op een kritische
bezinning op de ontdekking van
de Nieuwe Wereld en de gevolgen
daarvan.
Zijn hoofdpersonen zijn koningin
Isabella van Castilië en koning
Ferdinand van Aragon, die van
Spanje de nationale eenheid
maakten die het nu nog is. Dit
daadkrachtige paar verdreef in
1492 de laatste Moren van
Spaans grondgebied. En Isabella
was degene die Columbus einde
lijk de middelen verschafte om
een alternatieve route naar Indië
te zoeken, wat dus heeft geleid
tot de ontdekking van de Nieuwe
Wereld.
Posse heeft dit historisch kader
gehandhaafd, maar daarbinnen
FOTO MEULENHOFF
heeft hij zich heel wat capriolen
veroorloofd. De personages en
hun omgeving zijn karikaturen
geworden van het imago dat ze in
de officiële geschiedschrijving
bezitten. Zijn Isabella ontwors
telt zich gedecideerd aan de ver
stikkende atmosfeer van de late
Middeleeuwen en de naargeestige
decadentie van het hofleven, en
ze stort zich in een ongeremde
seksuele relatie met Ferdinand.
Posse's Columbus blijft de man
met de ambitieuze exploratie
plannen, maar Posse geeft hem
het verlangen om het Paradijs te
rug te vinden als grootste drijf
veer mee. Als Columbus aan het
Hof schrijft dat hij het Paradijs
heeft ontdekt, besluit de ont
stemde Ferdinand hem te laten
arresteren, omdat de Nieuwe We
reld door dit nieuws verloren
dreigt te gaan voor het westerse
particulier initiatief: ziehier Pos
se's karikatuur van de gewiekste
politicus Ferdinand, door wie
Machiavelli zich niet voor niets
heeft laten inspireren voor zijn
staatkundig handboek De Vorst.
Samen gaan Isabella en Ferdi
nand over tot een spectaculaire
consolidatie van hun macht. Dit
betekent eenheid van godsdienst
in hun hele rijk, met als bewa
kingsinstrument de inquisitie.
Gebruikmakend van de algemene
opvatting dat de geschiedenis
zich steeds herhaalt, trekt Posse
de shockerende parallel met Hit-
Ier en zijn nazi-kliek (Eén rijk,
één volk...) en duidt hij Isabella's
adviseurs, onder wie Torquema-
da, de eerste grootinquisiteur,
aan als haar SS-ers. Met het per
sonage van landsknecht Nietz
legt Posse een verband tussen de
Renaissance-mens, waarvan de
energieke Isabella en Ferdinand
typische voorbeelden zijn, en de
Übermensch van Nietsche.
Waar de geschiedenis simpel sug
gereert dat op het geestelijke vlak
uitsluitend het christelijk geloof
de Nieuwe Wereld binnenkwam,
geeft Posse, o.a. met dit soort pa
rallellen, indirect aan dat er ook
nieuwe mentaliteiten werden
geïmporteerd. Zo wekt hij het be
sef dat de feiten een stuk com
plexer moeten zijn geweest dan
de geschiedenis weergeeft.
Posse neemt constant een loopje
met de tijd, vaak op een humoris
tische manier. Zo husselt hij de
vier reizen die Columbus maakte
moedwillig door elkaar. Op de
eerste reis gaan ook al schepen
mee van volgende reizen. En die
komen op volle zee zelfs al de
Mayflower van de Pilgrim Fa
thers tegen. Zo worden, naast pe
kelvlees en henneptouw, ook goe
deren aan boord gebracht als
marteltangen uit Solingen (voor
de meevarende vertegenwoordi
ger van de inquisitie), en kan Co
lumbus met zijn kijker schepen
uit het verleden en de toekomst
zien omdat hij door Zeisslenzen
tuurt. Het woord multinational,
een ander anachronisme, valt
herhaaldelijk. De bekering van
de inheemsen opent voor de fami
lie van Columbus, kleermakers
uit Genua, de mogelijkheid voor
een bloeiende overzeese textiel
industrie, want naaktlopen is er
niet meer bij.
En natuurlijk biedt Posse ook
ruimte aan het indiaanse per
spectief. Hij vertelt over bespre
kingen tussen Inca's en Azteken
(met een levendige beschrijving
van een banket en andere feeste
lijkheden, die is geïnspireerd op
afbeeldingen in een bewaard ge
bleven codex van de Azteken)
over het voorstel om 'de koude
gebieden in het Oosten' binnen te
vallen met een gemeenschappe
lijke vloot. De Inca's, die verkla
ren dat ze al met luchtballonnen
boven Europa zijn geweest, zijn
niet geïnteresseerd, want zij trof
fen er mensen aan die er niet ge
lukkig uitzagen.
Later voorspelt een Azteekse
opperpriester dat de gebaarde
mannen die van zee zullen ko
men, een geloofsleer in praktijk
brengen waarbij ze de ander lief
hebben als zichzelf, en bepleit
daarom sluiting van de krijgs
scholen. Als het te laat is, realise
ren de indianen zich dat hun een
ramp is overkomen.
Posse is diplomaat en kent het
Westen goed. Momenteel is hij
ambassadeur in Praag. Een the
ma dat hem in zijn werk inmid
dels zo'n tien romans blijft bezig
houden, is de Argentijnse en, in
wijdere context, de Latijns-Ame
rikaanse cultuur. Voor De hon
den van het paradijs ontving hij
de Rómulo Gallegosprijs, de be
langrijkste literaire onderschei
ding van Latijns-Amerika. Dat is
niet vreemd: het boek is een on
vergetelijk protest tegen de arro
gante, nietsontziende uitroeiing
van een hoogstaande cultuur.
Abel Posse: 'De honden van het
paradijs'. Uitg. Meulenhoff, prijs
25
ders. Hoe de Engelse geur ge
maakt wordt weet ik niet precies.
Ander voedsel, brood, bier. En
andere poetsmiddelen.'
Alleen een reisbeschrijver als
Nooteboom verwondert zich over
zoiets als geur. Of over zoiets als
de skyline van Parijs. Er is een
mytische eerste keer geweest dat
hij in de verte Parijs zag liggen.
'Er is nog steeds iets wat er vroe
ger ook was: dat je, komend uit
Nederland, door een merkwaar
dig leeg moment gaat, het mo
ment vlak voor je Parijs zult zien
liggen. Rond elke stad is dat iets
vreemds.'
Nooteboom was aanwezig bij de
grote omwentelingen in Europa.
De Hongaarse opstand in 1956,
de mei-revolutie in Parijs in 1968
en de val van de Berlijnse muur
in 1989. Telkens weer keert hij
terug naar de plaatsen waar ge
schiedenis is geschreven om te
zien hoe de sfeer veranderd is. Hij
kijkt in Oost-Europa naar de
wachtenden op de tramhaltes,
naar de grote plakken vuilgewor-
den ijs op de straten, naar de bus
sen met zwarte dieselwolken. Het
zijn tekenen van het oude. Maar
hij ziet ook klinkende internatio
nale firmanamen op de gevels,
mannen met draagbare telefoons
in de hotellobby en buitenlanders
met diplomatenkoffers. Zijn reis
reportages wemelen van dit soort
veelzeggende details.
Wat hij ziet, brengt hij in ver
band met de geschiedenis. Of hij
in wereldsteden loopt of in ach
teraf dorpjes, of hij obscure
boekhandeltjes bezoekt of de
grote tentoonstellingen, altijd
weer stelt Nooteboom zich op als
de tijdloze reiziger. Hoe de tegen
woordige thermometerstand is op
het gebied van politiek of cultuur
zal hem een zorg zijn, alles wordt
beschouwd vanuit de traditie.
Vanuit de eeuwigheid, zou je
haast gaan denken.
Cees Nooteboom: 'De filosoof zon
der ogen. Europese reizen'. Uitg.
De Arbeiderspers, prijs 36,90.
Door Y. Né
Het zeker niet oninteressante
debuut van Paul Bogaert Wel
come hygiëne sluit net zoveel in
terpretatiemogelijkheden af als
dat het opent. En ook dit kan
schijn zijn. Er komen nogal wat
erotische beelden in voor, die in
eerste instantie op een dwangma
tige liefdesverhouding lijken te
wijzen. Ook is er alles voor te
zeggen, dat hier een wereld wordt
opgeroepen, die alleen uit taal
bestaat en niet de bedoeling heeft
naar de alledaagse werkelijkheid
te verwijzen.
In het laatste gedicht spreekt de
dichter de lezer toe (of misschien
toch zichzelf?) op een manier, die
de onzekerheid van duiding nog
vergroot. Daar schrijft hij: Ge zijt
onvriendelijk, gij denkt de mond
als een inwendig veld, en Vergeef
uzelf uw valse start. De lezer die
toch een poging waagt, wordt
vergeleken met een wolf en met
iemand die een fantasie-uniform
aantrekt en de meetlat en het
horloge hanteert. Laat hij ge
waarschuwd zijn.'
De ik in de bundel is rusteloos op
zoek naar rust. Het is dus een
vergeefse onderneming. Voert hij
zijn strijd vanachter de tekstver
werker als hij schrijft: Mijn hand
gaat heen en weer als tegenover
spinnen. Ik heb hen kinderlijk
lief, die achter glas niet in het
echt te zien zijnZijn de letters
op het scherm als spinnetjes ach
ter het glas van een terrarium? De
wijze van formuleren op zich is
helder en de beelden intrigeren.
Bogaert heeft toon en ritme volle
dig onder controle en weet wat
hij kwijt wil en wat niet. Als het
hier al om emoties gaat, dan zijn
ze in deze poëzie sterk onder
drukt en verhuld. Het geeft zeer
zeker spanning aan de gedichten.
Lees je mij, ben ik een open
boek, aaneengekoekt.
Alleen de dood kan rust brengen.
De ware hygiëne van lichaam en
geest wordt door de dood ver
zorgd. Het lichaam blijft dan
soms nog bewaard als een mum
mie in het water, Ik ben ouder in
het water, of na zalving in een
tombe begraven als preparatie
van het lijf voor een mogelijk
nieuw leven, Graag ontving ik in
het donker lijf en leden. Schrik
niet. Ik ken de gewelven. Als deze
sleutel eenmaal gevonden is, doe
men ineens in bijna alle gedich
ten grafbeelden op. Kelders en
vertrekken worden grafkelders
en grafkamers. Zelfs een schijn
baar onschuldig dansconcours
wordt een danse macabre, waar
bij de jury over de obolen gaat.
Het geduld van de lezer is inmid
dels wel zwaar beproefd. Uitein
delijk worden de gedichten er
niet beter op.
De dichter probeert vergeefs het
bederf van vlees en materie tegen
te gaan. De vis wordt in een bed
van ijs gelegd en de dingen met
een dun laagje water bedekt, dat
hij bevriest. De bewoordingen
waarin Bogaert de honger en
dorst van de levende en de heime
lijkheid van het verval beschrijft
geeft hij een zekere erotische la
ding mee. Die wordt allengs min
der naarmate de raadselachtig
heid verdwijnt (dit betekent na
tuurlijk niet, dat een gedicht het
zelfde is als een raadsel). Hoezeer
een geloof in samenhang in de vi
sie van Bogaert niet meer dan een
tijdelijke remedie is.
Bogaert speelt met woorden en
ironie. De titel calm ic lijkt in
middeleeuwse spelling te staan,
maar als het op z'n Engels wordt
uitgesproken klinkt het als comic
en verbindt dit zich op zijn beurt
met het woord welcome uit de ti
tel. De onbegrijpelijke klanken ti
ti ti ti vertolken in combinatie
met het woord ic (de ik in casu)
de geluiden van het intikken van
tekst op de tekstverwerker, die
het spreken vervangt. De ik-per-
soon blijkt een dubbele figuur,
waarvan de ene helft zich presen
teert als de levende en de andere
als zijn vervanger, die dan de do
de is.
Zulke duidingen gaan gauw te
ver. De dichter waarschuwde er
al voor. Het maakt wèl het be
zwaar duidelijk, dat deze poëzie
aankleeft: de lezer doet hier veel
werk, dat de dichter nalaat. Als
de mist is opgetrokken blijven, op
enkele goede uitzonderingen na,
kale teksten over, die niet beklij-
Welcome hygiëne
Wat je zei was onverdund.
En het bleek ook efficiënt:
ik zie niks meer. Mijn hoofd is
proper
nu en wit. Het is gedaan.
Ik duwde eerst mijn ogen in
en hield mijn hoofd naar achte
ren.
Dan goot ik de gaten vol
met eau de javel en white spirit.
Dat alles weggaat is een waan.
Het is de lucht die ijlig is.
Geef me de tijd om bij te komen.
Begraaf me waar ik water
vroeg en laat me zijn - buiten be
reik -
van vis.
Paul Bogaert: 'Welcome hygiëne'.
Uitg. Meulenhoff/Manteau, prijs
f 29,90
Door Muriel Boil
Een paar jaar geleden won de Australische Peter
Carey de Engelse Booker Prize en inmiddels heeft
hij ook een kinderboek geschreven The Big Bazoo-
hley. Als een gevestigd auteur van boeken voor vol
wassenen zich aan een kinderboek waagt, wordt dat
zelden iets goeds, maar Carey's boek is echt een
grappig kinderboek geworden.
De Nederlandse titel De Grote Graaibaai vind ik
niet goed gekozen. Die doet je denken aan 'van dik
hout zaagt men planken' en het is zeker een vrolijk
maar niet plat grollig verhaal.
De vader van Sam Kellow verdient zijn geld met
gokken op de paardenraces. Soms wint hij daarmee
de Grote Graaibaai en soms niet. Sams moeder
maakt piepkleine schilderijtjes waarop je toch hele
steden kunt zien met zelfs de kleinste details als een
kat in zijn mand.
Sam is met zijn ouders in Toronto om een schilderij
van zijn moeder te verkopen. Helaas is de koper niet
meer te vinden. Sam piekert, hoe moeten ze straks
de rekening van hun peperdure hotel betalen? Hij
bekijkt de nummers van de hotelkamers als een
kaartspel. Nummer 2221, samen 7, brengt hem ge
luk, maar dat gaat niet van een leien dakje. Maffe
Muriel en Droeve George dwingen Sam de plaats
van hun zieke zoon in te nemen bij de Perfekto Kid-
do-wedstrijd van een shampoo-fabrikant waarmee
je tienduizend dollar kunt winnen. Daarvoor moet
je mooi haar en perfecte manieren hebben.
Sam doet mee en hoopt op de een of andere manier
het geld zelf op te strijken. Dus krulspelden, oefe
nen met in zeepsop gedrenkte touwtjes om die als
spaghetti-slierten om zijn vork te draaien. In een
half uur moet hij ook nog leren dansen. Sam is het
type ouwe trui en baseball-petje, dus loopt de on
derneming door allerlei idiote voorvallen compleet
uit de hand. Als een jongen die hem al eerder heeft
zitten jennen, hem uitlacht, is voor Sam de maat
vol: met een strakke boog projecteert hij een kled
der spaghetti met saus op het gitzwarte haar van
het ettertje. De voorzitter van de Perfekt Kiddoprijs
kan de vertoning wel waarderen en roept Sam uit
tot Perfekto Kiddo. Sam heeft de Grote Graaibaai
gewonnen.
Kamers spelen ook een bijzondere rol in Zeven ka
mers vol wonderen van Kemal Kurt. De zusjes Lena
en Merel ontdekken een mooi vervallen huis met ze
ven kamers. In elke kamer huist een wonderlijk ge
heim. In de eerste kamer is alles blauw: het behang,
het plafond, de vloer en de meubels zijn geschilderd
Sam uit 'De Grote Graaibaai
Sylvia Weve
getekend door
in hemelsblauw, vergeet-me-nietjesblauw en don
kerblauw.
Hier woont Blauw die gevlucht was voor Grijs. Op
last van de regenboog moesten Blauw en Grijs een
wedstrijd houden. Blauw kleurde de hemel, de zee
en de rivieren en liet korenbloemen en vergeetme-
nietjes bloeien. Toen kwam Grijs op, het bedekte de
rivieren, sloot de hemel af, liet de bloemknoppen
hangen en achtervolgde Blauw die nog net in deze
kamer kon vluchten. Lena en Merel bevrijden
Blauw en meteen wordt het mooi weer.
In de tweede kamer wonen schaduwen die de men
sen bij de verhuizing hebben vergeten in te pakken.
De zusjes sturen de schaduwen per postpakket naar
de woestijn. In een andere kamer wonen woorden.
Die verstoppen zich onderin de woordenschat van
Lena en Merel, ze melden zich alleen als die hen no
dig hebben. Behalve moeilijke woorden leren de
zusjes hier ook begrippen als palindromen en ana
grammen.
De schrijver mengt fantasie en filosofie tot luchtige
verhalen die je aan het denken zetten. Dat is de
kracht van dit boek, niet de taal, die is gewoontjes
en nogal stijf. Dat zijn de zwart-wit tekeningen ook,
zwierige gekleurde illustraties zouden beter bij dit
originele verhaal passen.
Peter Carey: 'De Grote Graaibaai'. Uitg. Leopold, prijs 24,90
Kemal Kurt: 'Zeven kamers vol wonderen'. Uitg. La Rivière, priis
ƒ4,50