Vleermuis verdwaalt
in kaal landschap
'Dieren, vind ik heerlijk'
Nederland heeft
veel mooie natuur
Wageningse 'batman' maakt levenswerk van reddingsplan
I
I
:llen voor
muizen
üingen
De Rucphense hei
HIDE STEM
LIJF&LEVEN
E3
I Vleermuizen hebben intematio-
I naai, regionaal en lokaal be-
I scheming nodig, want de situa-
tie in Limburg is illustratief voor
de ontwikkeling op het hele noor-
I (lelijke halfrond. Biotopen waar-
j in de insectenjager zich duizen-
den jaren lang kon handhaven,
I verdwijnen door explosieve
schaalvergroting in de landbouw.
I Een tweede oorzaak is de ver-
spreiding van giftige stoffen zo-
I als insecticiden in het milieu.
„Als beide oorzaken op hetzelfde
moment optreden, zijn de nega
tieve effecten nog veel groter dan
wanneer beide factoren afzon
derlijkoptreden," schrijft de Wa
geningse batman Herman Lim-
pens in zijn levenswerk, de Atlas
van de Nederlandse vleermuizen.
Een naslagwerk dat deze 'engel
bewaarder van de vleermuizen'
totstand bracht in nauwe samen
werking met zijn oud-docent
ffim Bongers en collega-bioloog
Kees Mostert.
Vrijwilligers
Vampier
Dirk Boon eerste hoogleraar dierenrecht
Prehistorie
ft
ft
v
Conclusie boek 'Ontdek de twaalf'
3 9 APRIL 1997
i 1111
WOENSDAG 9 APRIL 1997
l doden. Ook seksueel®
[dwanggedachten komej
hak voor. Zo kan
leffland
[angmatige behoefte IleD
i zich bij iedereen die hij
:omt voor te steden bo
[geslachtsdelen eruitzie,,
meest bekend is mis'
hwelde zogenoemde con'
dwang: twintig keer vooj
apen gaan controleren of
Liren wel goed op slot zijn
jalle gaskranen zijn dicht-
laid.
Imetvrees en poetsdwan»
fen we opvatten als een
[gstoornis. Poetsdwang (0f
[nmaakdwang) kunnen
namelijk opvat-
ten als een uit-
vloeisel VM,
smetvrees. Men
sen die daaraan
lijden hebben
het dwangmati-
ge idee dat ze
door elk fysiek
contact met een
i of een object een ern-
I ziekte of een uiterst be-
lelijke bacterie zullen op-
I. Ze geven daarom het
9 niemand een hand en ra-
Jzo weinig mogelijk voor-
jen aan. In ernstige geval-
Kan deze dwangstoornis
leiden tot wasdwang,
■bij iemand soms wel hoo
ien keren per dag zijn han-
Ivast. Soms letterlijk tot de
(verdwenen is.
het ontstaan van dwang-
jnissen is niet veel met ze-
leid bekend. Freud hield
Irop dat dwangstoornissen
Imctie hebben om allerlei
ld- en wraakgevoelens on-
lontrole te houden,
behandeling van dwang-
rnissen is daarom vaak een
lovende aangelegenheid.
een depressie aan ten
[dslag ligt, kunnen bepaal-
nedicijnen van nut zijn,
r als de dwangstoornis ver
laakt is door bepaalde ver-
|gen gevoelens (bijvoor
van schuld en agressie)
■is het vaak een heel gezoek
deze gevoelens boven tafel
tijgen. Hypnose zou daarbij
hulpmiddel kunnen zijn,
":r ook daar kleven de nodi-
gbezwaren aan; niemand
of dat wat je je tijdens
hose herinnert werkelijk
r is of ingegeven is door de
hotherapeut.
lieve invloed uit te oefenen op
,Sn die speeltjes, ruime hokken
|en procent meer hersencellen
I zo meldde het wetenschappe-
[alk Instituut in Calif ornië ver-
(lieren in 'rijke' en 'arme' om-
fieide groepen de zenuwcellen
npus is het deel van de herse-
geheugenfuncties.
I woonachtige Tsjech. „Hij is
van de grootste pedagogen
de zeventiende eeuw. Come-
noemde de Duitse volks
>ol de folterkamer voor de
st. De schoolmeesters waren
:stal onbekwaam en regeer-
met harde hand. Ze werkten
ystematisch, de leerstof was
eilijk en onaantrekkelijk voor
leerling. Comenius vond dat
deren vriendelijk moesten
"den opgevoed. Ze moesten
gens hem worden gestimu-
rd in zelf denken en worden
rbereid op een leven als recht-
apen mens." Comenius vond
lang na zijn dood gehoor voor
i opvattingen.
zenmeester Egbertsz hne
intussen uit zijn toneelklot-
gewurmd en oogt weer als ee
derne, gepensioneerde inw°'
van Naarden. Hij zegt: „He
g er in die Gouden Eeuw ruig
toe op school. Het was mee
bewaarschool. De kindere
gen er met tegenzin naar
de meester was ook niet eg
notiveerd. Er vielen soms ha
klappen. Ik denk dat de bezoe-
■s door het toneelspel een D
orlijk beeld krijgen van de -
itie toen. Helemaal nabootsen,
it niet. Ik neem tenminste
i dat de bezoekers het op P1 I
llen als ze daadwerkelijk wo
afgerost."
Het Comenius Museum ma
ng-Naarden, compleet me»-
raftombe van Comenius, is
en, behalve op ,CPaanl?^|,|<|asin
end. De expositie De «hooi
e Gouden Eeuw' is tot eJ0 ,-y.fón
pril te bezichtigen. De sp
an 'de klas van meester E9°-i(jac
iin van dinsdag tot en A 31
m 14.00 uur, op zaterdag om ofl
n 14.30 uur en op z°"d,a903l-
3.00 en 15.00 uur (tel.
943045).
yleermuizen trekken soms
0ver een afstand van 1200 km
naar het zuiden, omdat ze daar
veiliger kunnen overwinteren.
2e worden gemiddeld 6 jaar,
maar er leven geringde dieren
van 20 en zelfs 35 jaar oud.
Eindelijk komen biologen iets
te weten over dit raadselachti
ge schepsel. Dat is te danken
aan een onderzoek van de
Landbouwuniversiteit Wage-
ningen, dat is uitgemond in
een 'Atlas van de Nederlandse
vleermuizen'. En die moet
Weer de aanzet zijn voor een
aog samen te stellen wereldat
las.
Doorlohn van Oppen
Er bestaat maar één zoogdier dat
kan vliegen dankzij een vliesdun
ne en elastische huid, gespannen
tussen voorpoten en achterlijf.
Dat unieke vliegsysteem is door
de natuur toebedeeld aan de
vleermuis, een beestje bijna zo
oud als het gewervelde leven op
aarde. Het nachtdier heeft nog
rond de oren van dinosaurussen
gefladderd. Bij afwezigheid van
natuurlijke vijanden (alleen uilen
lusten vleermuizen wel rauw)
heeft het al die millennia schier
moeiteloos weten te overleven.
Maar nu gaat zijn toestand op-
eens met reuzensprongen achter-
I uit. Alleen al in de Limburgse
I mergelgroeven is de laatste vijf-
lig jaar 75 tot 98 procent van alle
I overwinterende exemplaren ver-
dwenen.
Ken jaar lang is dit drieman
schap bezig geweest met het pro
ject. Allereerst moesten overal in
het land vrijwilligers enthousiast
worden gemaakt, om bij nacht en
«tij vleermuizen te gaan obser
veren en identificeren.
De werving van vrijwilligers ge
beurde op scholen, door middel
Franjestaart in een kelder. Van de soort (spanwijdte 280 cm) zijn kraamkolonies bekend in Limburg, Brabant, Gelderland en Overijs
sel. Zoals in Ulestraten, op vijf meter hoogte in een oude zomereik. Of in Winterswijk, op tien meter hoogte in de kroon van een oude
beuk. Franjestaarten jagen op insecten langs beken, vennen en vijvers als er bomen of struiken langs de oever staan. Boven een kanaal
of rivier met een onbeschut grastalud als dijk, waagt hij zich maar zelden. foto kamiel spoelstra/atlas van de Nederlandse vleermuizen
van lezingen bij milieuclubs en
door het geven van excursies.
Uiteindelijk werden vierhonderd
liefhebbers gerecruteerd, waarna
Nederland werd opgedeeld in ob-
servatiehokken van vijf bij vijf
kilometer. In elk hok deden de
nauwkeurig geïnstrueerde hand
langers hun waarnemingen. Ze
offerden heel wat uurtjes nacht
rust en tal van vrije dagen op
voor het wetenschappelijk onder
zoek. In sommige dunbevolkte
gebieden waren te weinig lokale
bewoners te porren voor het veld
werk. In Friesland, Groningen,
Drenthe en Zeeland werden
daarom speciale kampen georga
niseerd. Dat alles resulteerde uit
eindelijk in 46.000 rapportages,
die nu zijn verwerkt tot een fraai
geïllustreerde Atlas van de Ne
derlandse vleermuizen.
Ingemar Ahlén, hoogleraar dier-
ecologie aan de Landbouwuni
versiteit van het Zweedse Uppsa
la, aarzelde niet om het Wage
ningse project bij de presentatie
van de atlas te kwalificeren als
'een mijlpaal in de biogeografie
van Europa'. Ahlén: „Dankzij de
tomeloze inzet en het enthousias
me van de Wageningse onderzoe
kers, die tal van studenten, scho
lieren en natuurliefhebbers wis
ten te motiveren, zijn vleermui
zen opeens veranderd van een
van de minst bekende zoogdier-
groepen in de best bekende."
De doorbraak kwam niet alleen
tot stand doordat Limpens c.s.
kennis en kunde wisten over te
brengen op een groot aantal
waarnemers. Ook de ontwikke
ling van een bruikbare methode
om vleermuizen te volgen van
hun dagverblijf naar hun jacht
gebied, droeg ertoe bij.
In Wageningen werd een handza
me bat-detector ontworpen.
Daarmee kon de sonar worden
opgevangen, het echolocatiesys-
teem waarmee deze schier blinde
dieren hun prooi en omgeving
kunnen 'zien'. Elke vleermuis
soort - de wereld telt er zo'n dui
zend, waarvan er slechts 22 in
Nederland zijn waargenomen -
heeft zijn eigen FM-frequentie,
bandbreedte, volume en pulsrit
me.
De bat-detector betekende een
enorme verrijking. Tot op dat
moment waren onderzoekers bij
het volgen van het nachtdier aan
gewezen op zichtbare kenmerken
en de sociale werfroepen, die ook
zonder detector hoorbaar zijn.
Opeens werd het mogelijk om
vleermuizen nauwkeurig te vol
gen op him vliegroutes en jacht-
plaatsen. Opeens konden waar
nemers elke soort identificeren
en lokaliseren buiten de geijkte
zoekplaatsen: koele, donkere
ruimten met een hoge luchtvoch
tigheid, weinig tocht en weinig
kans op verstoring zoals kelders,
grotten, holle bomen en soms ook
wel zolders. Daar hangen ze dan,
dag in dag uit met de kop naar
beneden aan de klauwtjes van
hun achterpoten.
Pas tegen zonsondergang worden
ze actief. Dan zwermen ze uit
voor hun fourageervlucht. Ze ke
ren vaak pas tegen zonsopgang
en één voor één terug naar hun
vaste verblijfplaats, waar de
vrouwtjes in de tweede helft van
juni in zogenoemde 'kraamka
mers' hun jongen ter wereld
brengen.
De wijfjes werpen jaarlijks ge
middeld één jong, wat erg weinig
is voor kleine zoogdieren. Muizen
krijgen toch al vlug zes nakome
lingen per keer en werpen ver
schillende keren per jaar. Daar
staat bij vleermuizen dan weer
een lage 'kindersterfte' en een
lange levensduur tegenover.
In Europa komen alleen insecte
netende vleermuizen voor. Iets
verderop in de wereld leven ech
ter ook vegetariërs, maar ook
grote roofvleermuizen die vissen,
kikkers, hagedissen, vogels, klei
ne zoogdieren en zelfs andere
vleermuizen verschalken. Alleen
in de tropen is het bestaan be
kend van vampiervleermuizen.
Het gaat om drie soorten die zich
voeden met het bloed van zoog
dieren, voornamelijk runderen.
Ze verrassen hun prooi in de
slaap.
Anders is dat in Nederland. Hoog
in de lucht, laag boven de water
spiegel, langs heggen en lanen ja
gen de inheemse soorten uitslui
tend op insecten zoals muggen,
kevers, wespen, rupsen, vlinders
en vliegen. En altijd in de donke
re uren.
Verschillende soorten vermijden
onderlinge concurrentie door
aparte jachtstrategieën te volgen.
In de loop van de evolutie heeft
elke soort als het ware een be
paald deel van het landschap toe
bedeeld gekregen en elke flad-
deraar houdt zich keurig aan die
horizontale en verticale gebieds-
afspraken. Lichaamsbouw en so
nar zijn er zelfs op ingesteld.
Zo merkten Limpens c.s. tijdens
het onderzoek dat vleermuizen
het landschap op een zeer speci
fieke manier aftasten. Voor hun
oriëntatie hebben ze lijnvormige
elementen nodig zoals sloten,
houtwallen, heggen, bomenrijen
of lanen. Die vaste elementen
vormen als het ware hun voedsel-
kamers. Maar dat niet alleen.
Met de rechtsbescherming van
eieren in Nederland is niets
®s, Maar de wetshandhaving
en "Uitvoering laten te wensen
°w. Slachtoffer van deze la-
cune zijn onder meer de onge-
veer één miljoen proefdieren
darmee universiteiten en
Producenten van genees- en
roedingsmiddelen in ons land
™rgaans naar hartelust kun-
experimenteren.
uk Boon (47), onlangs benoemd
bijzonder hoogleraar dieren-
Kht aan de universiteit in
stoort zich mateloos aan
hij noemt 'dit gemis aan on-
mankelijke rechterlijke toetsing
"aanzien van het individuele
van dieren'.
e rechter buigt zich hooguit
,,er wrede mishandeling en ver-
'NFORMATIE
Üm n?^ere 'Dforrriatie wil omtrent
mkelen in deze bijlage, kan
kantooruren bellen naar:
Wo-5312344 of 076-5312272.
■khrftelijk reageren kan ook.
et adres daarvoor is:
5 Stem, redactie Lijf Leven,
*s 3229,4800 MB Breda.
ebactie: René van der Velden.
waarlozing. Veel andere zaken
blijven liggen. Stel, ik kan de
oorzaak van aids vinden, maar
moet daarvoor wel tien levende
katten opensnijden. Zou dat toe
laatbaar zijn? Mislukt het, dan
ben ik een dierenbeul. Is het eu
reka, dan krijg ik de Nobelprijs
voor de geneeskunde."
Niet dat er helemaal geen wetge
ving is op dit gebied. Nederland
kent al jaren de Wet op de proef
dieren. Maar met name het ver
gunningsstelsel laat volgens de
kersverse professor te wensen
over.
„Universiteiten hebben voldoen
de aan één vergunning. Die vol
staat voor alle dierproeven. Het
ergste wat ze kan overkomen is
intrekking van de vergunning.
Maar dat gebeurt zelden omdat
de belangen te groot zijn. Beter
zou het zijn als zo'n instituut
voor elke dierproef afzonderlijk
een vergunning zou moeten aan
vragen."
Boon, in het dagelijks leven ad
vocaat in Groningen, is de eerste
hoogleraar dierenrecht; niet al
leen in Nederland, maar in de he
le wereld. Er zijn wel collega's
die zich buigen over de ethische
aspecten van het houden van die
ren, maar daaraan zijn geen
sancties verbonden. Hoog tijd dat
daar verandering in komt, meen
de de Stichting Dier en Weten
schap, de initiator en financier
van de nieuwe leerstoel.
Boon zal zich in zijn nieuwe deel
tijdfunctie vooral richten op de
vraag wat uit juridisch oogpunt
toelaatbaar is in de omgang tus
sen mens en dier. Zijn werkter
rein loopt uiteen van landbouw-,
tot gezelschaps-, proefdieren en
wilde dieren.
Dat de keuze viel op Boon is niet
vreemd. Hij promoveerde in 1983
tot doctor in de rechtsgeleerdheid
op een proefschrift getiteld 'Ne
derlands dierenrecht'.
Idealisme vormde niet de belang
rijkste drijfveer. Eerder de uitda
ging van een 'spannend en nog
niet geheel uitgekauwd rechtsge
bied'. Hij is geen groot dierenlief
hebber. Huisdieren zijn aan Boon
niet besteed. En vegetariër is hij
evenmin. „Als u mij vraagt,
houdt u van dieren, dan zeg ik,
net zoals Rudie Kousbroek: ja, ik
vind ze heerlijk."
Dierenrecht vormde begin jaren
zeventig wetenschappelijk een
nog grotendeels onontgonnen
terrein. „Er was op dit gebied
wetenschappelijk gezien zeker
zo'n zestig jaar niets gedaan. Dat
verschafte mij de kans om een
grotendeels nieuw vakgebied te
gaan verkennen."
Anno 1997 is daarin tot zijn spijt
nog weinig veranderd. Terwijl op
het gebied van dierenrecht nog
veel valt te verbeteren, meent
Boon. Met name op het gebied
van wetshandhaving en -uitvoe
ring. „Politie, de Algemene In
spectiedienst (AID) en Dierenbe
scherming maken regelmatig
processen-verbaal op. Veel daar
van komen niet verder dan de of
ficier van justitie. Het blijft ste
ken in symboolwetgeving."
Jammer, meent de rechtsgeleer
de. Veel van die problemen zijn in
zijn ogen oplosbaar. Als voor
beeld noemt hij de problematiek
met legbatterijen. „Betere huis
vesting kost geld. Hoeveel, dat
kun je uitrekenen. Maar heeft de
samenleving er wel dertig mil
joen gulden voor over om de wel
zijnsproblemen van twintig mil
joen kippen te verbeteren? De po
litiek kan daar iets aan doen. Doe
je dat niet en heb je het geld er
niet voor over, dan moet je daar
verder ook niet over zeuren.Een
ander voorbeeld van zo'n discus
sie waarin emoties de boventoon
voeren, vindt Boon de recente op
hef over het vermeende katten
overschot.
Het landelijk bureau van de Die
renbescherming sloeg vorige
maand alarm over de snelle toe
name van het aantal zwerfkatten
in Nederland. Subsidie voor ste
rilisatie en castratie vormt vol
gens de Dierenbescherming de
remedie tegen de groei van de
wilde-kattenpopulatie.
De nieuwe hoogleraar plaatst
hierbij vraagtekens. Boon, in de
Proef met een kunstdier op de Universiteit Utrecht.
wetenschap de nodige woede op
te wekken onder kattenliefheb
bers: „Die discussie is weinig we
tenschappelijk onderbouwd. Is
het wel een vraagstuk? Hoeveel
katten kan de samenleving aan?
En: is het middel wel adequaat?
m
9
Voor de 'windgevoelige' vleer
muis zijn het tevens goed be
schutte markatielijnen tussen de
vaste verblijfplaats en het jacht
gebied. Limpens: „Hun complexe
landschapsgebruik en hun
plaatstrouw maakt vleermuizen
erg gevoelig voor veranderingen
in het landschap."
De afgelopen vijftig jaar zijn juist
erg veel van zulke lanen, heggen
en bosjes verdwenen. Ze vormden
een sta-in-de-weg voor grote
landbouwmachines en een op ef
ficiency gerichte oogst. Het land
schap werd 'opgeruimd' en raak
te daardoor leeg. Traditionele
jachtplaatsen, vliegroutes en
markatielijnen gingen verloren of
werden van elkaar gescheiden.
Door die versnippering in ecolo
gische verbindingsroutes raakten
veel populaties geïsoleerd, om
uiteindelijk uit te sterven. Ook al
omdat hooilanden, van oudsher
rijk aan insecten, opeens her
schapen werden in eindeloze en
insectarme maïsvelden en snij-
grasakkers. In een grootschalig
landschap waarin oriëntatielij-
nen ontbreken, verdwalen honge
rige vleermuizen net zo gemakke
lijk als mensen in een woestijn.
De weinige nog resterende rand-
vegetaties, waar ze nu alsnog hun
voedsel moeten zoeken, raken bo
vendien zwaar belast met bestrij
dingsmiddelen. Zeker voor een
dier dat op een warme zomer
nacht dertig procent van zijn ei
gen lichaamsgewicht eet aan in
secten, vormen die bestrijdings
middelen een chemische tijdbom.
Zijn de dagen dan geteld voor het
vliegende monument uit de pre
historie?
Nee, zegt Limpens in zijn atlas.
Gemeenten, Rijk, Europese Unie,
boerenorganisaties, terreinbe
heerders en particulieren kunnen
veel doen om de diersoort over
eind te houden. Maar het moet
wel snel gebeuren.
Juist omdat er nu gedetailleerde
verspreidingskaarten beschik
baar zijn per soort, kan iedereen
met een groen hart zijn steentje
bijdragen, zowel professioneel
als particulier. Bijvoorbeeld door
wat minder opruimerig te zijn in
de achtertuin en niet meteen alles
te verwijderen wat oud en dor is.
Vleermuizen voelen zich in hun
element in een rommelhoekje, net
zoals vogels of vlinders trouwens.
En waarom geen onderdak bie
den aan een vleermuiskolonie, als
je aan de rand van een geschikt
fourageergebied woont? Ze krui
pen graag in een vergeten vogel-
kast of spouwmuur. Limpens:
„Vaak volstaat het iets breder
maken van enkele stoortvoegen
of ventilatiegaten al."
De tegenprestatie voor die gast
vrijheid: minder muggen en hor
zels in de tuin.
Herman Limpens, Kees Mostert en Wim
Bongers, Atlas van de Nederlandse Vleer
muizen. Uitgeverij KNNV, Utrecht, 49,50.
UI
O.
CL
Door Frank Lambregts
Ze zeggen dat de mens ook een uiting van de natuur is. Als
de mens iets in de natuur kapot maakt, dan hebben we dat
maar te beschouwen als een natuurverschijnsel. En als de
mens de hele aarde de vernieling in helpt, kan dat niet an
ders zijn dan de nadrukkelijke wens van de almachtige na
tuur.
Als je het zo wil zien, dan barsten de Rucphense bossen van
de natuurverschijnselen.
Natuurliefhebbers mogen dus niet zeuren over huizen, ca
ravans en volkstuintjes in het bos, want net als andere
beesten bouwen mensen nu eenmaal nesten en holen om in
te wonen. Maar zoals de mensheid alom aanwezig is in de
Rucphense bossen, zo kan de natuur het nooit bedoeld heb
ben. Dat weet ik dan weer, want de natuur praat wel eens
met mij.
Deze wandeling door de Rucphense bossen begint bij cam
ping en 'gasterij' De Posthoorn. Hoewel het bedrijf eigen
lijk dicht is kan ik er toch een verzamelingetje wandelrou
tebeschrijvingen kopen. Gekopieerde velletjes, maar dui
delijk, uit een warm hart en je raakt er de weg niet mee
kwijt.
Het eerste uur van de wandeling blijft de mensheid de wan
delaar hinderlijk achtervolgen. De natuur is van iedereen,
maar daar denkt die overvloed van prikkeldraad en hek
werken hier blijkbaar anders over. Midden in het bos een
hoogspanningshuisje waarin de familie natuurkunde
woont, dus niet zeggen dat de natuur er niks mee te maken
heeft.
Daar vliegen twee Vlaamse gaaien en op de grond scharrelt
een merel. Ik hoor mezen en vinken zingen en meen zelfs in
de verte twee pestvogels te zien. Er huist hier een overvloed
aan zeldzame vogeltjes.
In de op hoge toeren, jankende dieselgenerator bij een le-
gerkampje, midden in het bos, heb ik wat meer moeite om
Moeder Natuur te herkennen. Maar ik vermoed dat de na
tuurlijke vijanden van deze groene mannen met zwarte ba
retten zo'n alarmerend signaal wel op zijn waarde weten te
schatten.
De meest potsierlijke uiting van de natuur is te vinden bij
een van de vele caravans die in de Rucphense bossen groei
en. De»gasten zijn nog niet op hun zomeradres gearriveerd,
zodat ik onbeschaamd kan kijken wat er in de tuin staat.
Trots van de tuin is een achthoekige vogelkooi met fijn gaas
bespannen, waar in de zomer waarschijnlijk parkieten hui
zen, om eens een vogel te noemen die het goed doet in een
Brabants bos. Verder een vogelvoederplaats met een rieten
dak, eentje van witte berkenstammetjes en eentje van het
doorzontype. Aan de bomen hangt een bonte verzameling
vogelwoningen met gaatje, stokje en barokke gevelorna-
mentering, waarin het goed broeden moet zijn.
Toch maar goed dat er mensen in het bos wonen, anders
waren de vogels dakloos en hadden ze geen plek om te eten.
De eigenaar heeft zijn bosperceel afgezet met tuintjesconi
feren, genetisch gemanipuleerde struiken die in Nederland
bij wet verboden zouden moeten worden. Toegegeven, die
naaldbomen in het uitgedroogde zand hier zien er ook niet
uit zoals ze bedoeld zijn, maar de natuur heeft echt een
steek laten vallen toen ze die coniferen een verblijfsvergun
ning gaf.
Toch vormen al die zomermensen in het bos geen ecologi
sche ramp, om de eenvoudige reden dat het Rucphense bos
niet veel meer is dan een verzameling grenen palen met
groene kwastjes aan het eind en daartussen wat vogelkers,
lijsterbes en vuilboom. Slechts af en toe zie je percelen,
waarin bosbessen en kamperfoelie het lekker staan te doen.
Maar het waterleidingbedrijf pompt zoveel water uit de
grond dat het überhaupt een wonder is dat er hier in die
zandduinen niet slechts palmbomen groeien.
Maar dan kom je op de heide en dan slaat de natuur je weer
aan alle kanten om de oren. De donkere heideplantjes zijn
nog aan het overwinteren, maar daarboven zweven de ber
ken met hun lichtgevende groene blaadjes. Boven de heide
bidt een kiekendief en een enorme buizerd stijgt traag op.
Nou zou er zonder mensenhand weer geen hei zijn, maar dit
is dan weer zo'n voorbeeld dat de invloed van de mens ook
fotogeniek uit kan pakken.
Aan het eind van de wandeling valt mijn oog op een bijzon
dere boom bij de ingang van een bosperceeltje. Op die ene
boom groeit een verzameling informatieve bordjes: Eigen
Weg, verboden voor onbevoegden, Pas op voor de Hond,
Doodlopende Weg en Betreden op Eigen Risico. Allemaal
op één boom. Zelfs de vogeltjes durven hier het bos niet in.
De mens is ook een uiting van de natuur. Zoals een kwaad
aardige tumor als onderdeel van het menselijk lichaam be
schouwd moet worden.
9
9
9
9
Misschien moet je die 40.000
zwerfkatten maar gewoon oprui
men. Niemand kan mij duidelijk
maken of het individuele welzijn
van al die katers ermee is gediend
dat je ze ombouwt tot Wiener
Sangerknaben."
Van onze verslaggever
Om eens lekker van de natuur te
genieten, moeten we naar het
buitenland. Nederland is immers
zo goed als volgebouwd en geas
falteerd. De kleine stukjes natuur
die we nog over hebben, worden
bedreigd door uitdijende nieuw
bouwwijken, industrie, verzuring
en verdroging. Nieuwe snelwe
gen, Betuwelijn en Hoge Snel
heids Lijnen halen de laatste
restjes natuur door de versnippe-
raars.
Dit sombere, zwartgallige scena
rio wordt behoorlijk genuanceerd
door het boek Ontdek de twaalf.
Twaalf staat voor de twaalf pro
vinciën die Nederland rijk is. In
elke provincie is een Land
schapsstichting actief, een parti
culiere organisatie die zich inzet
om de natuur te beschermen en
waar mogelijk te herstellen.
In die opzet slagen ze vrij aardig.
Samen beheren de twaalf provin
ciale Landschappen op dit mo
ment meer dan 75.000 hectare
natuurgebied. Ze worden ge
steund door bijna een kwart mil
joen begunstigers. Ontdek de
twaalf wil een visitekaartje zijn
voor de vele mooie natuurgebie
den die we in Nederland nog
kunnen aantreffen.
Vijf ervaren natuurjournalisten
werden als verkenners het veld
ingestuurd om de twaalf ver
schillende provincieportretten
samen te stellen. Het Brabants
portret werd geschilderd door
Bert van Polen. Van Polen doet
als redacteur van het Eindhovens
Dagblad regelmatig verslag van
de ontwikkelingen in milieu en
natuur.
De verkenningen moeten tame
lijk letterlijk worden genomen,
want vanwege de beperkte ruim
te kon volledigheid niet nage
streefd worden. Alleen de provin
ciale Landschappen beheren ge
zamenlijk al meer dan 540 terrei
nen. Bovendien wordt er in het
boek ook geschreven over terrei
nen die onder het beheer vallen
van Natuurmonumenten, Staats
bosbeheer of andere organisaties.
Geen volledige portretten dus,
maar datgene wat beschreven en
getoond wordt is al voldoende
voor enige verbazing. Góh, heb
ben we dat inderdaad allemaal
binnen onze eigen landsgrenzen?
Dat de flora en fauna van Bra
bant uit meer bestaat dan groene
maïsmuren en bio-industrievar-
kens zal duidelijk zijn. Op de
Brabantse bodem - rivierklei in
het noorden, hoogveen in het oos
ten, zand in het zuiden en zeeklei
in het westen - kan er volgens de
pen van Van Polen volop worden
genoten van de Peel, de Mortelen,
het Maasland inclusief de Bies-
bosch, het Markiezaat, de Bra
bantse Wal en van de heidevel
den, beken en al dan niet geres
taureerde vennen.
■'Ontdek de twaalf' is alleen ver
krijgbaar bij de provinciale Land
schappen, de Stichting Steunfonds
Het Nederlands Landschap of bij de
sponsor van het boek, de Generale
Bank. Prijs 29,90 (exclusief ver
zendkosten) ISBN 90-729777-85