Vleermuis verdwaalt in kaal landschap 'Dieren, vind ik heerlijk' Nederland heeft veel mooie natuur Wageningse 'batman' maakt levenswerk van reddingsplan I I :llen voor muizen üingen De Rucphense hei HIDE STEM LIJF&LEVEN E3 I Vleermuizen hebben intematio- I naai, regionaal en lokaal be- I scheming nodig, want de situa- tie in Limburg is illustratief voor de ontwikkeling op het hele noor- I (lelijke halfrond. Biotopen waar- j in de insectenjager zich duizen- den jaren lang kon handhaven, I verdwijnen door explosieve schaalvergroting in de landbouw. I Een tweede oorzaak is de ver- spreiding van giftige stoffen zo- I als insecticiden in het milieu. „Als beide oorzaken op hetzelfde moment optreden, zijn de nega tieve effecten nog veel groter dan wanneer beide factoren afzon derlijkoptreden," schrijft de Wa geningse batman Herman Lim- pens in zijn levenswerk, de Atlas van de Nederlandse vleermuizen. Een naslagwerk dat deze 'engel bewaarder van de vleermuizen' totstand bracht in nauwe samen werking met zijn oud-docent ffim Bongers en collega-bioloog Kees Mostert. Vrijwilligers Vampier Dirk Boon eerste hoogleraar dierenrecht Prehistorie ft ft v Conclusie boek 'Ontdek de twaalf' 3 9 APRIL 1997 i 1111 WOENSDAG 9 APRIL 1997 l doden. Ook seksueel® [dwanggedachten komej hak voor. Zo kan leffland [angmatige behoefte IleD i zich bij iedereen die hij :omt voor te steden bo [geslachtsdelen eruitzie,, meest bekend is mis' hwelde zogenoemde con' dwang: twintig keer vooj apen gaan controleren of Liren wel goed op slot zijn jalle gaskranen zijn dicht- laid. Imetvrees en poetsdwan» fen we opvatten als een [gstoornis. Poetsdwang (0f [nmaakdwang) kunnen namelijk opvat- ten als een uit- vloeisel VM, smetvrees. Men sen die daaraan lijden hebben het dwangmati- ge idee dat ze door elk fysiek contact met een i of een object een ern- I ziekte of een uiterst be- lelijke bacterie zullen op- I. Ze geven daarom het 9 niemand een hand en ra- Jzo weinig mogelijk voor- jen aan. In ernstige geval- Kan deze dwangstoornis leiden tot wasdwang, ■bij iemand soms wel hoo ien keren per dag zijn han- Ivast. Soms letterlijk tot de (verdwenen is. het ontstaan van dwang- jnissen is niet veel met ze- leid bekend. Freud hield Irop dat dwangstoornissen Imctie hebben om allerlei ld- en wraakgevoelens on- lontrole te houden, behandeling van dwang- rnissen is daarom vaak een lovende aangelegenheid. een depressie aan ten [dslag ligt, kunnen bepaal- nedicijnen van nut zijn, r als de dwangstoornis ver laakt is door bepaalde ver- |gen gevoelens (bijvoor van schuld en agressie) ■is het vaak een heel gezoek deze gevoelens boven tafel tijgen. Hypnose zou daarbij hulpmiddel kunnen zijn, ":r ook daar kleven de nodi- gbezwaren aan; niemand of dat wat je je tijdens hose herinnert werkelijk r is of ingegeven is door de hotherapeut. lieve invloed uit te oefenen op ,Sn die speeltjes, ruime hokken |en procent meer hersencellen I zo meldde het wetenschappe- [alk Instituut in Calif ornië ver- (lieren in 'rijke' en 'arme' om- fieide groepen de zenuwcellen npus is het deel van de herse- geheugenfuncties. I woonachtige Tsjech. „Hij is van de grootste pedagogen de zeventiende eeuw. Come- noemde de Duitse volks >ol de folterkamer voor de st. De schoolmeesters waren :stal onbekwaam en regeer- met harde hand. Ze werkten ystematisch, de leerstof was eilijk en onaantrekkelijk voor leerling. Comenius vond dat deren vriendelijk moesten "den opgevoed. Ze moesten gens hem worden gestimu- rd in zelf denken en worden rbereid op een leven als recht- apen mens." Comenius vond lang na zijn dood gehoor voor i opvattingen. zenmeester Egbertsz hne intussen uit zijn toneelklot- gewurmd en oogt weer als ee derne, gepensioneerde inw°' van Naarden. Hij zegt: „He g er in die Gouden Eeuw ruig toe op school. Het was mee bewaarschool. De kindere gen er met tegenzin naar de meester was ook niet eg notiveerd. Er vielen soms ha klappen. Ik denk dat de bezoe- ■s door het toneelspel een D orlijk beeld krijgen van de - itie toen. Helemaal nabootsen, it niet. Ik neem tenminste i dat de bezoekers het op P1 I llen als ze daadwerkelijk wo afgerost." Het Comenius Museum ma ng-Naarden, compleet me»- raftombe van Comenius, is en, behalve op ,CPaanl?^|,|<|asin end. De expositie De «hooi e Gouden Eeuw' is tot eJ0 ,-y.fón pril te bezichtigen. De sp an 'de klas van meester E9°-i(jac iin van dinsdag tot en A 31 m 14.00 uur, op zaterdag om ofl n 14.30 uur en op z°"d,a903l- 3.00 en 15.00 uur (tel. 943045). yleermuizen trekken soms 0ver een afstand van 1200 km naar het zuiden, omdat ze daar veiliger kunnen overwinteren. 2e worden gemiddeld 6 jaar, maar er leven geringde dieren van 20 en zelfs 35 jaar oud. Eindelijk komen biologen iets te weten over dit raadselachti ge schepsel. Dat is te danken aan een onderzoek van de Landbouwuniversiteit Wage- ningen, dat is uitgemond in een 'Atlas van de Nederlandse vleermuizen'. En die moet Weer de aanzet zijn voor een aog samen te stellen wereldat las. Doorlohn van Oppen Er bestaat maar één zoogdier dat kan vliegen dankzij een vliesdun ne en elastische huid, gespannen tussen voorpoten en achterlijf. Dat unieke vliegsysteem is door de natuur toebedeeld aan de vleermuis, een beestje bijna zo oud als het gewervelde leven op aarde. Het nachtdier heeft nog rond de oren van dinosaurussen gefladderd. Bij afwezigheid van natuurlijke vijanden (alleen uilen lusten vleermuizen wel rauw) heeft het al die millennia schier moeiteloos weten te overleven. Maar nu gaat zijn toestand op- eens met reuzensprongen achter- I uit. Alleen al in de Limburgse I mergelgroeven is de laatste vijf- lig jaar 75 tot 98 procent van alle I overwinterende exemplaren ver- dwenen. Ken jaar lang is dit drieman schap bezig geweest met het pro ject. Allereerst moesten overal in het land vrijwilligers enthousiast worden gemaakt, om bij nacht en «tij vleermuizen te gaan obser veren en identificeren. De werving van vrijwilligers ge beurde op scholen, door middel Franjestaart in een kelder. Van de soort (spanwijdte 280 cm) zijn kraamkolonies bekend in Limburg, Brabant, Gelderland en Overijs sel. Zoals in Ulestraten, op vijf meter hoogte in een oude zomereik. Of in Winterswijk, op tien meter hoogte in de kroon van een oude beuk. Franjestaarten jagen op insecten langs beken, vennen en vijvers als er bomen of struiken langs de oever staan. Boven een kanaal of rivier met een onbeschut grastalud als dijk, waagt hij zich maar zelden. foto kamiel spoelstra/atlas van de Nederlandse vleermuizen van lezingen bij milieuclubs en door het geven van excursies. Uiteindelijk werden vierhonderd liefhebbers gerecruteerd, waarna Nederland werd opgedeeld in ob- servatiehokken van vijf bij vijf kilometer. In elk hok deden de nauwkeurig geïnstrueerde hand langers hun waarnemingen. Ze offerden heel wat uurtjes nacht rust en tal van vrije dagen op voor het wetenschappelijk onder zoek. In sommige dunbevolkte gebieden waren te weinig lokale bewoners te porren voor het veld werk. In Friesland, Groningen, Drenthe en Zeeland werden daarom speciale kampen georga niseerd. Dat alles resulteerde uit eindelijk in 46.000 rapportages, die nu zijn verwerkt tot een fraai geïllustreerde Atlas van de Ne derlandse vleermuizen. Ingemar Ahlén, hoogleraar dier- ecologie aan de Landbouwuni versiteit van het Zweedse Uppsa la, aarzelde niet om het Wage ningse project bij de presentatie van de atlas te kwalificeren als 'een mijlpaal in de biogeografie van Europa'. Ahlén: „Dankzij de tomeloze inzet en het enthousias me van de Wageningse onderzoe kers, die tal van studenten, scho lieren en natuurliefhebbers wis ten te motiveren, zijn vleermui zen opeens veranderd van een van de minst bekende zoogdier- groepen in de best bekende." De doorbraak kwam niet alleen tot stand doordat Limpens c.s. kennis en kunde wisten over te brengen op een groot aantal waarnemers. Ook de ontwikke ling van een bruikbare methode om vleermuizen te volgen van hun dagverblijf naar hun jacht gebied, droeg ertoe bij. In Wageningen werd een handza me bat-detector ontworpen. Daarmee kon de sonar worden opgevangen, het echolocatiesys- teem waarmee deze schier blinde dieren hun prooi en omgeving kunnen 'zien'. Elke vleermuis soort - de wereld telt er zo'n dui zend, waarvan er slechts 22 in Nederland zijn waargenomen - heeft zijn eigen FM-frequentie, bandbreedte, volume en pulsrit me. De bat-detector betekende een enorme verrijking. Tot op dat moment waren onderzoekers bij het volgen van het nachtdier aan gewezen op zichtbare kenmerken en de sociale werfroepen, die ook zonder detector hoorbaar zijn. Opeens werd het mogelijk om vleermuizen nauwkeurig te vol gen op him vliegroutes en jacht- plaatsen. Opeens konden waar nemers elke soort identificeren en lokaliseren buiten de geijkte zoekplaatsen: koele, donkere ruimten met een hoge luchtvoch tigheid, weinig tocht en weinig kans op verstoring zoals kelders, grotten, holle bomen en soms ook wel zolders. Daar hangen ze dan, dag in dag uit met de kop naar beneden aan de klauwtjes van hun achterpoten. Pas tegen zonsondergang worden ze actief. Dan zwermen ze uit voor hun fourageervlucht. Ze ke ren vaak pas tegen zonsopgang en één voor één terug naar hun vaste verblijfplaats, waar de vrouwtjes in de tweede helft van juni in zogenoemde 'kraamka mers' hun jongen ter wereld brengen. De wijfjes werpen jaarlijks ge middeld één jong, wat erg weinig is voor kleine zoogdieren. Muizen krijgen toch al vlug zes nakome lingen per keer en werpen ver schillende keren per jaar. Daar staat bij vleermuizen dan weer een lage 'kindersterfte' en een lange levensduur tegenover. In Europa komen alleen insecte netende vleermuizen voor. Iets verderop in de wereld leven ech ter ook vegetariërs, maar ook grote roofvleermuizen die vissen, kikkers, hagedissen, vogels, klei ne zoogdieren en zelfs andere vleermuizen verschalken. Alleen in de tropen is het bestaan be kend van vampiervleermuizen. Het gaat om drie soorten die zich voeden met het bloed van zoog dieren, voornamelijk runderen. Ze verrassen hun prooi in de slaap. Anders is dat in Nederland. Hoog in de lucht, laag boven de water spiegel, langs heggen en lanen ja gen de inheemse soorten uitslui tend op insecten zoals muggen, kevers, wespen, rupsen, vlinders en vliegen. En altijd in de donke re uren. Verschillende soorten vermijden onderlinge concurrentie door aparte jachtstrategieën te volgen. In de loop van de evolutie heeft elke soort als het ware een be paald deel van het landschap toe bedeeld gekregen en elke flad- deraar houdt zich keurig aan die horizontale en verticale gebieds- afspraken. Lichaamsbouw en so nar zijn er zelfs op ingesteld. Zo merkten Limpens c.s. tijdens het onderzoek dat vleermuizen het landschap op een zeer speci fieke manier aftasten. Voor hun oriëntatie hebben ze lijnvormige elementen nodig zoals sloten, houtwallen, heggen, bomenrijen of lanen. Die vaste elementen vormen als het ware hun voedsel- kamers. Maar dat niet alleen. Met de rechtsbescherming van eieren in Nederland is niets ®s, Maar de wetshandhaving en "Uitvoering laten te wensen °w. Slachtoffer van deze la- cune zijn onder meer de onge- veer één miljoen proefdieren darmee universiteiten en Producenten van genees- en roedingsmiddelen in ons land ™rgaans naar hartelust kun- experimenteren. uk Boon (47), onlangs benoemd bijzonder hoogleraar dieren- Kht aan de universiteit in stoort zich mateloos aan hij noemt 'dit gemis aan on- mankelijke rechterlijke toetsing "aanzien van het individuele van dieren'. e rechter buigt zich hooguit ,,er wrede mishandeling en ver- 'NFORMATIE Üm n?^ere 'Dforrriatie wil omtrent mkelen in deze bijlage, kan kantooruren bellen naar: Wo-5312344 of 076-5312272. ■khrftelijk reageren kan ook. et adres daarvoor is: 5 Stem, redactie Lijf Leven, *s 3229,4800 MB Breda. ebactie: René van der Velden. waarlozing. Veel andere zaken blijven liggen. Stel, ik kan de oorzaak van aids vinden, maar moet daarvoor wel tien levende katten opensnijden. Zou dat toe laatbaar zijn? Mislukt het, dan ben ik een dierenbeul. Is het eu reka, dan krijg ik de Nobelprijs voor de geneeskunde." Niet dat er helemaal geen wetge ving is op dit gebied. Nederland kent al jaren de Wet op de proef dieren. Maar met name het ver gunningsstelsel laat volgens de kersverse professor te wensen over. „Universiteiten hebben voldoen de aan één vergunning. Die vol staat voor alle dierproeven. Het ergste wat ze kan overkomen is intrekking van de vergunning. Maar dat gebeurt zelden omdat de belangen te groot zijn. Beter zou het zijn als zo'n instituut voor elke dierproef afzonderlijk een vergunning zou moeten aan vragen." Boon, in het dagelijks leven ad vocaat in Groningen, is de eerste hoogleraar dierenrecht; niet al leen in Nederland, maar in de he le wereld. Er zijn wel collega's die zich buigen over de ethische aspecten van het houden van die ren, maar daaraan zijn geen sancties verbonden. Hoog tijd dat daar verandering in komt, meen de de Stichting Dier en Weten schap, de initiator en financier van de nieuwe leerstoel. Boon zal zich in zijn nieuwe deel tijdfunctie vooral richten op de vraag wat uit juridisch oogpunt toelaatbaar is in de omgang tus sen mens en dier. Zijn werkter rein loopt uiteen van landbouw-, tot gezelschaps-, proefdieren en wilde dieren. Dat de keuze viel op Boon is niet vreemd. Hij promoveerde in 1983 tot doctor in de rechtsgeleerdheid op een proefschrift getiteld 'Ne derlands dierenrecht'. Idealisme vormde niet de belang rijkste drijfveer. Eerder de uitda ging van een 'spannend en nog niet geheel uitgekauwd rechtsge bied'. Hij is geen groot dierenlief hebber. Huisdieren zijn aan Boon niet besteed. En vegetariër is hij evenmin. „Als u mij vraagt, houdt u van dieren, dan zeg ik, net zoals Rudie Kousbroek: ja, ik vind ze heerlijk." Dierenrecht vormde begin jaren zeventig wetenschappelijk een nog grotendeels onontgonnen terrein. „Er was op dit gebied wetenschappelijk gezien zeker zo'n zestig jaar niets gedaan. Dat verschafte mij de kans om een grotendeels nieuw vakgebied te gaan verkennen." Anno 1997 is daarin tot zijn spijt nog weinig veranderd. Terwijl op het gebied van dierenrecht nog veel valt te verbeteren, meent Boon. Met name op het gebied van wetshandhaving en -uitvoe ring. „Politie, de Algemene In spectiedienst (AID) en Dierenbe scherming maken regelmatig processen-verbaal op. Veel daar van komen niet verder dan de of ficier van justitie. Het blijft ste ken in symboolwetgeving." Jammer, meent de rechtsgeleer de. Veel van die problemen zijn in zijn ogen oplosbaar. Als voor beeld noemt hij de problematiek met legbatterijen. „Betere huis vesting kost geld. Hoeveel, dat kun je uitrekenen. Maar heeft de samenleving er wel dertig mil joen gulden voor over om de wel zijnsproblemen van twintig mil joen kippen te verbeteren? De po litiek kan daar iets aan doen. Doe je dat niet en heb je het geld er niet voor over, dan moet je daar verder ook niet over zeuren.Een ander voorbeeld van zo'n discus sie waarin emoties de boventoon voeren, vindt Boon de recente op hef over het vermeende katten overschot. Het landelijk bureau van de Die renbescherming sloeg vorige maand alarm over de snelle toe name van het aantal zwerfkatten in Nederland. Subsidie voor ste rilisatie en castratie vormt vol gens de Dierenbescherming de remedie tegen de groei van de wilde-kattenpopulatie. De nieuwe hoogleraar plaatst hierbij vraagtekens. Boon, in de Proef met een kunstdier op de Universiteit Utrecht. wetenschap de nodige woede op te wekken onder kattenliefheb bers: „Die discussie is weinig we tenschappelijk onderbouwd. Is het wel een vraagstuk? Hoeveel katten kan de samenleving aan? En: is het middel wel adequaat? m 9 Voor de 'windgevoelige' vleer muis zijn het tevens goed be schutte markatielijnen tussen de vaste verblijfplaats en het jacht gebied. Limpens: „Hun complexe landschapsgebruik en hun plaatstrouw maakt vleermuizen erg gevoelig voor veranderingen in het landschap." De afgelopen vijftig jaar zijn juist erg veel van zulke lanen, heggen en bosjes verdwenen. Ze vormden een sta-in-de-weg voor grote landbouwmachines en een op ef ficiency gerichte oogst. Het land schap werd 'opgeruimd' en raak te daardoor leeg. Traditionele jachtplaatsen, vliegroutes en markatielijnen gingen verloren of werden van elkaar gescheiden. Door die versnippering in ecolo gische verbindingsroutes raakten veel populaties geïsoleerd, om uiteindelijk uit te sterven. Ook al omdat hooilanden, van oudsher rijk aan insecten, opeens her schapen werden in eindeloze en insectarme maïsvelden en snij- grasakkers. In een grootschalig landschap waarin oriëntatielij- nen ontbreken, verdwalen honge rige vleermuizen net zo gemakke lijk als mensen in een woestijn. De weinige nog resterende rand- vegetaties, waar ze nu alsnog hun voedsel moeten zoeken, raken bo vendien zwaar belast met bestrij dingsmiddelen. Zeker voor een dier dat op een warme zomer nacht dertig procent van zijn ei gen lichaamsgewicht eet aan in secten, vormen die bestrijdings middelen een chemische tijdbom. Zijn de dagen dan geteld voor het vliegende monument uit de pre historie? Nee, zegt Limpens in zijn atlas. Gemeenten, Rijk, Europese Unie, boerenorganisaties, terreinbe heerders en particulieren kunnen veel doen om de diersoort over eind te houden. Maar het moet wel snel gebeuren. Juist omdat er nu gedetailleerde verspreidingskaarten beschik baar zijn per soort, kan iedereen met een groen hart zijn steentje bijdragen, zowel professioneel als particulier. Bijvoorbeeld door wat minder opruimerig te zijn in de achtertuin en niet meteen alles te verwijderen wat oud en dor is. Vleermuizen voelen zich in hun element in een rommelhoekje, net zoals vogels of vlinders trouwens. En waarom geen onderdak bie den aan een vleermuiskolonie, als je aan de rand van een geschikt fourageergebied woont? Ze krui pen graag in een vergeten vogel- kast of spouwmuur. Limpens: „Vaak volstaat het iets breder maken van enkele stoortvoegen of ventilatiegaten al." De tegenprestatie voor die gast vrijheid: minder muggen en hor zels in de tuin. Herman Limpens, Kees Mostert en Wim Bongers, Atlas van de Nederlandse Vleer muizen. Uitgeverij KNNV, Utrecht, 49,50. UI O. CL Door Frank Lambregts Ze zeggen dat de mens ook een uiting van de natuur is. Als de mens iets in de natuur kapot maakt, dan hebben we dat maar te beschouwen als een natuurverschijnsel. En als de mens de hele aarde de vernieling in helpt, kan dat niet an ders zijn dan de nadrukkelijke wens van de almachtige na tuur. Als je het zo wil zien, dan barsten de Rucphense bossen van de natuurverschijnselen. Natuurliefhebbers mogen dus niet zeuren over huizen, ca ravans en volkstuintjes in het bos, want net als andere beesten bouwen mensen nu eenmaal nesten en holen om in te wonen. Maar zoals de mensheid alom aanwezig is in de Rucphense bossen, zo kan de natuur het nooit bedoeld heb ben. Dat weet ik dan weer, want de natuur praat wel eens met mij. Deze wandeling door de Rucphense bossen begint bij cam ping en 'gasterij' De Posthoorn. Hoewel het bedrijf eigen lijk dicht is kan ik er toch een verzamelingetje wandelrou tebeschrijvingen kopen. Gekopieerde velletjes, maar dui delijk, uit een warm hart en je raakt er de weg niet mee kwijt. Het eerste uur van de wandeling blijft de mensheid de wan delaar hinderlijk achtervolgen. De natuur is van iedereen, maar daar denkt die overvloed van prikkeldraad en hek werken hier blijkbaar anders over. Midden in het bos een hoogspanningshuisje waarin de familie natuurkunde woont, dus niet zeggen dat de natuur er niks mee te maken heeft. Daar vliegen twee Vlaamse gaaien en op de grond scharrelt een merel. Ik hoor mezen en vinken zingen en meen zelfs in de verte twee pestvogels te zien. Er huist hier een overvloed aan zeldzame vogeltjes. In de op hoge toeren, jankende dieselgenerator bij een le- gerkampje, midden in het bos, heb ik wat meer moeite om Moeder Natuur te herkennen. Maar ik vermoed dat de na tuurlijke vijanden van deze groene mannen met zwarte ba retten zo'n alarmerend signaal wel op zijn waarde weten te schatten. De meest potsierlijke uiting van de natuur is te vinden bij een van de vele caravans die in de Rucphense bossen groei en. De»gasten zijn nog niet op hun zomeradres gearriveerd, zodat ik onbeschaamd kan kijken wat er in de tuin staat. Trots van de tuin is een achthoekige vogelkooi met fijn gaas bespannen, waar in de zomer waarschijnlijk parkieten hui zen, om eens een vogel te noemen die het goed doet in een Brabants bos. Verder een vogelvoederplaats met een rieten dak, eentje van witte berkenstammetjes en eentje van het doorzontype. Aan de bomen hangt een bonte verzameling vogelwoningen met gaatje, stokje en barokke gevelorna- mentering, waarin het goed broeden moet zijn. Toch maar goed dat er mensen in het bos wonen, anders waren de vogels dakloos en hadden ze geen plek om te eten. De eigenaar heeft zijn bosperceel afgezet met tuintjesconi feren, genetisch gemanipuleerde struiken die in Nederland bij wet verboden zouden moeten worden. Toegegeven, die naaldbomen in het uitgedroogde zand hier zien er ook niet uit zoals ze bedoeld zijn, maar de natuur heeft echt een steek laten vallen toen ze die coniferen een verblijfsvergun ning gaf. Toch vormen al die zomermensen in het bos geen ecologi sche ramp, om de eenvoudige reden dat het Rucphense bos niet veel meer is dan een verzameling grenen palen met groene kwastjes aan het eind en daartussen wat vogelkers, lijsterbes en vuilboom. Slechts af en toe zie je percelen, waarin bosbessen en kamperfoelie het lekker staan te doen. Maar het waterleidingbedrijf pompt zoveel water uit de grond dat het überhaupt een wonder is dat er hier in die zandduinen niet slechts palmbomen groeien. Maar dan kom je op de heide en dan slaat de natuur je weer aan alle kanten om de oren. De donkere heideplantjes zijn nog aan het overwinteren, maar daarboven zweven de ber ken met hun lichtgevende groene blaadjes. Boven de heide bidt een kiekendief en een enorme buizerd stijgt traag op. Nou zou er zonder mensenhand weer geen hei zijn, maar dit is dan weer zo'n voorbeeld dat de invloed van de mens ook fotogeniek uit kan pakken. Aan het eind van de wandeling valt mijn oog op een bijzon dere boom bij de ingang van een bosperceeltje. Op die ene boom groeit een verzameling informatieve bordjes: Eigen Weg, verboden voor onbevoegden, Pas op voor de Hond, Doodlopende Weg en Betreden op Eigen Risico. Allemaal op één boom. Zelfs de vogeltjes durven hier het bos niet in. De mens is ook een uiting van de natuur. Zoals een kwaad aardige tumor als onderdeel van het menselijk lichaam be schouwd moet worden. 9 9 9 9 Misschien moet je die 40.000 zwerfkatten maar gewoon oprui men. Niemand kan mij duidelijk maken of het individuele welzijn van al die katers ermee is gediend dat je ze ombouwt tot Wiener Sangerknaben." Van onze verslaggever Om eens lekker van de natuur te genieten, moeten we naar het buitenland. Nederland is immers zo goed als volgebouwd en geas falteerd. De kleine stukjes natuur die we nog over hebben, worden bedreigd door uitdijende nieuw bouwwijken, industrie, verzuring en verdroging. Nieuwe snelwe gen, Betuwelijn en Hoge Snel heids Lijnen halen de laatste restjes natuur door de versnippe- raars. Dit sombere, zwartgallige scena rio wordt behoorlijk genuanceerd door het boek Ontdek de twaalf. Twaalf staat voor de twaalf pro vinciën die Nederland rijk is. In elke provincie is een Land schapsstichting actief, een parti culiere organisatie die zich inzet om de natuur te beschermen en waar mogelijk te herstellen. In die opzet slagen ze vrij aardig. Samen beheren de twaalf provin ciale Landschappen op dit mo ment meer dan 75.000 hectare natuurgebied. Ze worden ge steund door bijna een kwart mil joen begunstigers. Ontdek de twaalf wil een visitekaartje zijn voor de vele mooie natuurgebie den die we in Nederland nog kunnen aantreffen. Vijf ervaren natuurjournalisten werden als verkenners het veld ingestuurd om de twaalf ver schillende provincieportretten samen te stellen. Het Brabants portret werd geschilderd door Bert van Polen. Van Polen doet als redacteur van het Eindhovens Dagblad regelmatig verslag van de ontwikkelingen in milieu en natuur. De verkenningen moeten tame lijk letterlijk worden genomen, want vanwege de beperkte ruim te kon volledigheid niet nage streefd worden. Alleen de provin ciale Landschappen beheren ge zamenlijk al meer dan 540 terrei nen. Bovendien wordt er in het boek ook geschreven over terrei nen die onder het beheer vallen van Natuurmonumenten, Staats bosbeheer of andere organisaties. Geen volledige portretten dus, maar datgene wat beschreven en getoond wordt is al voldoende voor enige verbazing. Góh, heb ben we dat inderdaad allemaal binnen onze eigen landsgrenzen? Dat de flora en fauna van Bra bant uit meer bestaat dan groene maïsmuren en bio-industrievar- kens zal duidelijk zijn. Op de Brabantse bodem - rivierklei in het noorden, hoogveen in het oos ten, zand in het zuiden en zeeklei in het westen - kan er volgens de pen van Van Polen volop worden genoten van de Peel, de Mortelen, het Maasland inclusief de Bies- bosch, het Markiezaat, de Bra bantse Wal en van de heidevel den, beken en al dan niet geres taureerde vennen. ■'Ontdek de twaalf' is alleen ver krijgbaar bij de provinciale Land schappen, de Stichting Steunfonds Het Nederlands Landschap of bij de sponsor van het boek, de Generale Bank. Prijs 29,90 (exclusief ver zendkosten) ISBN 90-729777-85

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 23