Weekend r fHi - -• •*- v il|| V'ii?!, I? Ooggetuige Ali Budiardjo kijkt met gemengde gevoelens terug op 'Linggajati' Sneeuw E2 pE STEM E3 Geen herdenkingen, geen vlag gen. De vijftigste verjaardag van de ondertekening van het Ling- gajati-akkoord tussen Neder land en Indonesië, op 25 maart 1947, is nagenoeg onopgemerkt voorbij gegaan. In het akkoord erkende Nederland voor het eerst het gezag van de jonge re publiek Indonesië over Sumatra, Java en Madura. De hoogbejaar de Ali Budiardjo, de enige nog levende Indonesische betrokke ne, betreurt nog steeds de latere mislukking van het akkoord. „Het was voor Indonesië beter geweest als Linggajati gelukt was. De ontwikkelingen waren dan geleidelijker gegaan. Het Indonesië van nu had er dan ook anders uitgezien. t i*8- 'fMïÊSF H 13? ÈÊÊÊÊÊÊÊÊÊk APRIL 1997 FOTO PETER SCHOLS re 11111 ZATERDAG 5 APRIL 1997 |ale staf begint zich zorgen nmandant van Northag/2 Joint Operation Centre in i onderdeel is, wendt zich It van het JOC. Hij waagt Is een apparaat te installe- lanent de asbestconcentra- nen worden. Het verzoek fld aan Dienst Gebouwen Icht. Maar Defensie geeft et verzoek. wordt in de loop van 1978 bekleden van het met as- zenstelsel met aluminium amheden worden in 1979 l-medewerker van de basis „Het afdekken heeft nau- id omdat de aluminiumpla- op elkaar aansloten. De mdien op veel plaatsen ge- tstof dat binnen in de bui die scheuren en openingen umplaten de gangen in ge- 1979 komt TNO opnieuw rg om metingen te verrich- elt vast dat de vezelconcen- ormen blijven. Maar in dat- constateert TNO dat bij één entratie asbest niet te bepa- e hoge bemetingsgraad stof door een passerende jeep rijden de hele dag af en aan an het complex, lerzoek wordt het opnieuw 'stprobleem. Daar komt pas s de RAF in april 1983 het oek laat instellen. De meet- eliswaar niet verontrustend, eisen toch dat alle asbestte- nds van een aantal lokalen cd. eerder om metingen tijdens oefeningen in de basis. Als aoor geeft aan het Britse ver- de RAF zelf actie. Op eigen ritse militairen een deel van xeghalen. Die operatie kos arzoek nt het asbestprobleem weer rond. In 1984 krijgen de ge- van de basis in de Canne voor een medisch onderzoe meeskundige Dienst in L>e ast dat 'het onderzoek is ver aantal van deze mensen no- ■leden blootgesteld is aan as- nand wordt mesothelioma lieskanker) gevonden, iskundige Dienst concludeei fan onderzoek in 1979, eve ;acten uit het verleden en huidige arbeidssituatie jk is permanent geneeskun rrichten bij deze mensen, krijgt de Dienst Geb°u!L ;icht vanuit Den Haag de ibest niet meer gebruikt nwB Succes trekt. Twee nieuwe Nederlandse schaatskam pioenen en Heerenveen blijkt te klein om alle lief hebbers te bergen. In de jaren ervoor is het stil op de tribunes en hebben de ijsvermaakdubs nauwelijks aanloop. Zodra het echter weer medailles regent, hoopt ieder op een restje verfrissende drup. Doet Ajax het goed in de competitie, zit het stadion vol met vrienden van Stan Huygens, ook al kennen ze het verschil tussen straf- en hoekschop niet. Succes straalt, maar in hoofdzaak af. Daar wil burger en bui tenman deel aan hebben en dus staan ze in de rij. Tot zelfs voor het nieuwe model Renault. Zo'n leuke Megane Scenic heeft de vlotte collega van kantoor en dus hoort het wagentje ook thuis voor de deur. Het enige probleem is of de gewenste frisse kleur wel op tijd leverbaar is. Houdt de hitlijst week aan week vol dat de Celestijnse Belofte in de boekhandel niet aan te slepen valt, durft geen geletterde zich aan de mode en het succes van Redfield te onttrekken. In de verwachting op spirituele verlichting. De schaduw van succes geeft glans. Daar moetje bij zijn, dat is de moeite waard en dat hoort in je garage, op je salon tafel en voor de kapspiegel. Succes kweekt sterren. Overmars, Zwerver en Carlo Boszhard. Als die, vanwege hun gewilde status, een winkelpassage openen, loopt het daarom storm. Zo'n succesvol type wil je zien, aanraken en zo mo gelijk de hand drukken. Die was je vervolgens de eer ste dagen niet, want het geestelijk lidteken kan tij den als trots bewijs van gedeeld welslagen vertoond worden. Maar succes is niet voorspelbaar. Een balletje kan raar rollen, kostbare marketing is geen garantie en zelfs uitgekiende publiciteit is geen waarborg voor het beoogde resultaat. Een museum, een schouw burg of een uitgeverij die fors adverteert, journalis ten weet te motiveren een extra stukje te schrijven en een originele presentatie verzint, heeft daarmee nog geen succes in huis. Er is meer nodig, maar wat precies, weet niemand. De redelijk onbekende, onbemiddelde en nieuwe groep 'Het Toneel Speelt' heeft een hit op het reper toire. 'Een Sneeuw' van Willem ian Otten. Een kleine vijftien jaar geleden gebracht in een respectabele en- scènering van Ton Lutz met Elise Homans in de hoofdrol. Een stuk dat toen meer dan redelijk ont vangen is, maar waarover niemand nu spreekt als een klassieke theaterherinnering. Ronald Klamer, de zakelijk leidér van het zich zelf be druipende gezelschap, had vorig jaar grote moeite de Nederlandse schouwburgdirecteuren zijn beide producties aan te praten. Nederlands werk, een Von del van Hans Croiset en een stuk van de in beperkte kring gewaardeerde Otten, dat leek de kassabeheer ders nauwelijks aantrekkelijk. Ze hebben ongelijk gekregen. Na de goed ontvan gen première loopt het storm. Wie zich 's avonds om tijf over acht onnadenkend aan het loket van het tater in Leiden, Lochem, Emmen, Laren of Breda vervoegt, krijgt te horen dat er alleen nog een laatste stoel met slecht zicht beschikbaar is. En niet voor het kleine experimentele zijzaaltje dat met een handvol kenners al aardig gevuld lijkt. Zes-, zevenhonderd toeschouwers avond aan avond. Zoals in de tijd dat toneel nog in was. De recensies waren goed, maar dat is zeiden vol doende voor overspannen caissières. Want een op getogen recensent in Amsterdam betekent door gaans dat er in de hoofdstad wel een aantal ingewij den zich zelf op de hoogte willen stellen. In de pro vincie trekt zo'n voorstelling normaliter niet veel meer dan een welwillende elf rijen parterre. Als de avond bij gebrek aan abonnementhouders al niet voortijdig van het programma wordt gehaald. De publiciteit voor 'Een Sneeuw' is consequent en 9oed geregeld. Advertenties in eike speelplaats, een tv-gesprek bij Hanneke Groenteman en aandacht bij Paul de Leeuw en een foto op de voorpagina van een landelijke avondblad. Maar ook zo'n campagne is geen garantie voor succes. Het helpt, maar elke kunstvriendelijke journalist weet dat hij een zaal nog Ml krijgt, hoe hard hij ook zijn best doet en welke lo vende adjectieven hij ook uit het woordenboek haalt. Enige acteurs zijn bekend. Annet Nieuwenhuijzen, Petra Laseur, Jack Vecht en Lou Landré. Geen van hen heeft echter sterstatus of is de lieveling van het grate publiek. Op namen komt men dus niet af. Op virtuoos spei evenmin. Er wordt goed gespeeld, maar de voorstelling moet het niet hebben van het <ovan Dijk-effect. Het stuk heeft wat te vertellen, maar ook dat is niet ecg bijzonder. Natuurlijk, Jappenkampen, Majdanek, strottenhoofdkanker, scheiding, schuld, wanen en «n beklemmende familiereünie bieden voor elk wat wis. Maar deze thema's zijn niet nieuw, zelfs niet in ffl'n combinatie. En Ottens 'Sneeuw' is niet van het looit als 'Hersenschimmen' indertijd. Dat trok van wege de beschrijving van een aftakelingsproces en dementie schoolklassen verplegers en sociaal wer kers naar het theater, maar zulk een directe maat schappelijke relevantie zit niet in dit stuk. Het geheim blijkt een optelsom. Van alles wat, inte ressant stuk, doorzichtige regie, vakkundig spel, hel der decor, goede pers en degelijke publiciteit. Maar et SUCffis toont nog iets heel anders en veel belang- 11™aan- Toneel zou het nauwelijks doen in Neder- be kwaliteit is absurd hoog, schrijven de des- «Mdologen in vaktijdschriften en buitenlandse kran- ™ar het grote publiek heeft zich van het thea- afgekeerd. Een kleine parochie blijft Rijnders en an Hove trouw. Het totale toneelpubliek is in twin er tijd niet gegroeid. Evenveel mensen verdelen nu ow x-maal meer voorstellingen. 2, pieker) kloppen ongetwijfeld. Maar slaan op de werkelijkheid, bewijst 'Het Toneel Speelt'. ™a een stuk niet preekt, maar spreekt, komen de ?Sstefeiden uit hun huiskamers. Daar hebben baar zitten wachten tot de tijd van incrowd- ï<a over was. Dan zoemen ze aan elkaar door dat Am!? °.oeiends gebeurt en hollen naar de kassa. In raterdam, Alkmaar, Kampen, Doetinchem, Sittard zutphen. Succes is een geheim, zegt het vooroor- Het oordeel leert dat het afgedwongen kan ®n en dat er dan ook markt voor blijkt. Door Ilse Schat jij*»*'». -v< 7 1? - - ■&- V s. 4 £?£r/?S-V.mvstiKTitv'W v--»* Het voormalige koloniale hotel Rustoord in Linggajati is de plek waar 50 jaar geleden de delegaties elkaar troffen. Nu is het een museum. FOTO'S ILSE SCHAT/STEF VAESSEN Rijst groeit ook onhoorbaar Linggajati, eind maart 1997. Het dorpje in West-Java, aan de voet van een vul kaan ademt naar vergane glorie. De oude koloniale huizen zijn vervallen. Het enige gebouw dat er fier bijstaat, is het voor malige koloniale hotel Rustoord. Hier trof fen beide partijen elkaar. Nu is het een mu seum. Bij aankomst blijkt het totaal verlaten. Een buurtbewoonster maant de bezoekers uit Nederland te wachten en snelt weg. Een oudere man, gekleed in sarong, duikt even later op met de sleutel. Deze 72-jarige Su- karta blijkt een voormalige bediende van de delegatieleden. Tijdens de onderhandelingen zorgde hij voor eten en drinken. Nu verzorgt hij de rondleidingen. Hij kent ze allemaal: professor Schermerhorn, de voorziter van de Nederlandse onderhandelaars, Sutan Sjah- rir, eerste minister van de Republiek en In donesisch delegatieleider. En natuurlijk Soekarno die tijdens de onderhandelingen een dagje op bezoek kwam. Hun naambord jes staan nog op de massieve tafels. Ook de bedden waarin ze sliepen zijn nog netjes op gemaakt. Een Oud-Hollands stilleven. Gastenboeken Een dorpje met wereldfaam. Maar vijftig jaar na de historische gebeurtenis is het stil in Linggajati. Sukarta haalt ook zijn schou ders op over de gedenkwaardige datum. Toch is Linggajati niet helemaal vergeten. De gastenboeken getuigen van een paar be zoekers per dag, en het plaatsje ligt niet be paald op de toeristische route. Belangstel lenden uit Nederland, Duitsland, maar voor al uit Indonesië. Drie uur verder met de trein, in het broeieri ge Jakarta, woont de 83-jarige Ali Budiard jo. Rond zijn villa, in de sjieke wijk Menteng, is in een halve eeuw een metropool verrezen. Hetzelfde huis als vijftig jaar geleden maar nu ingeklemd tussen hypermoderne hoog bouw. Toen woonden 500.000 mensen in de hoofdstad, nu tien miljoen. Toch voelt hij zich er nog thuis. De ontwikkelingen hier zijn niet bij te houden, maar ik probeer het wel. Ik vind het alleen jammer dat ze het al lemaal zo hoog hebben gebouwd." Budiardjo spreekt vloeiend Nederlands. Da gelijks spreekt hij het met zijn vrouw en zijn intellectuele vrienden. „Nederlands heeft in die kringen een bepaalde status. Het is mijn tweede taal, eerst het Javaans en als derde het Indonesisch. Ik droom zelfs in het Neder lands," lacht hij. Regelmatig brengt hij een bezoek aan Nederland. Onder andere aan zijn vriend Piet Sanders, de enige nog leven de deelnemer aan de Linggajati-conferentie. „Mijn contacten met de Nederlandse onder handelaars waren altijd goed en zijn altijd goed gebleven. Ook al was het vaak moeilijk. We speelden ieder onze rol." De onverschilligheid over vijftig jaar Ling gajati begrijpt hij wel. „Er is zoveel gebeurd de afgelopen vijftig jaar. Ook tussen Neder land en Indonesië. Linggajati is voor de meesten niet meer dan een bladzijde in de geschiedenisboeken. Rouwig is hij er niet om, deze laatste Indone sische getuige. Ook hij laat het aan zich voorbijgaan. Om principiële redenen. „Voor mij is 25 maart 1947 het begin van de af brokkeling van het Linggajati-akkoord. De grote dag was op 14 november 1946, toen is het principe-akkoord geparafeerd. Daarna hebben de Nederlanders het akkoord alleen maar verder uitgehold." Details Voor Budiardjo is Linggajati een van de hoogtepunten van zijn leven. Als vertrouwe ling van Sjahrir was hij benoemd tot secre taris van de Indonesische delegatie. Data en details van de moeizame gesprekken somt hij feilloos op. De hoge leeftijd heeft veel van zijn lichaam gevergd maar zijn geest is glas helder. Nog steeds werkt hij regelmatig op zijn grote advocatenkantoor in het centrum van Jakarta. Ook is hij commissaris van een groot Amerikaans mijnbouwconcern in In donesië, waar hij jarenlang directeur was. Het nieuwe Indonesië heeft de Javaan geen windeieren gelegd. De Linggajati-conferentie vond plaats nadat Sukarno op 17 augustus 1945 de onafhanke lijke Republiek Indonesië had uitgeroepen. Onverteerbaar voor Nederland maar al snel volgde het besef dat er met de rebellen on derhandeld moest worden. „Beide partijen stonden in het begin lijnrecht tegenover el kaar. Nederland wilde een Unie met de Re publiek als onderdeel en wij wilden hele maal onafhankelijk zijn. Maar al snel werd duidelijk dat wij die Unie moesten accepte ren. Schermerhorn had gezegd, anders gaan we naar huis." Na lang gepraat kwamen de twee partijen steeds dichterbij elkaar. „Het belangrijkste voor ons was de erkenning van het gezag van de Republiek over Java, Sumatra en Madura. Eindelijk waren we geen rebellen meer maar was er een staat. Indonesië bestond opeens, ook internationaal. Die Unie namen dan ijnaar op de koop toe." Dat was 14 november 1946, de onderteke ning van het zogeheten naakte Linggajati- akkoord. Verkwanseld Toen de onderhandelaars met dit resultaat naar Nederland terugkeerde, barstte daar de bom. De commissie had Indië verkwanseld, die erkenning had nooit mogen gebeuren. De Tweede Kamer, op de PvdA na, dreigde te gen Linggajati te stemmen, het kabinet wan kelde. Er moest opnieuw onderhandeld wor den. „De stemming was bedorven. Wij hielden vast aan het naakte Linggajati. Nederland aan het zogeheten aangeklede Linggajati, met de door Nederlandse politici genoemde toevoegingen. Er was een impasse. Uiteinde lijk kwam meneer Van Poll, Nederlandse de legatielid, op het lumineuze idee om Lingga jati maar te ondertekenen met de aanteke ning dat elke partij het op zijn eigen manier kon interpreteren." Budiardjo lachend: „Ik geloof niet dat er ooit in de geschiedenis op die manier een ak koord is gesloten. Iedereen haalt eruit wat hij wil. Dat is natuurlijk gedoemd te misluk ken." En dat gebeurde ook. Na lang soebat ten was in juli 1947 voor de Nederlanders de maat vol en greep het leger met geweld in. „Voor mij is daarom 14 november 1946 het begin van de dekolonisatie en 25 maart het begin van het einde daarvan," concludeert Budiardjo bitter. Linggajati hoorde voor Budiardjo bij de ide- Ali Budiardjo met zijn Nederlandse onderscheiding: „Ik ben gewaardeerd voor mijn verdiensten in de relatie tussen Nederland en Indonesië en daar ben ik erg trots op. ale revolutie. Hij gelooft er nog steeds heilig in. „Het mislukken van Linggajati is een ge miste kans. Er zouden geen oorlogsslachtof fers zijn geweest en de ontwikkeling van In donesië, vooral economisch, zou veel natuur lijker, veel geleidelijker zijn geweest. En on der de Unie waren we dan ook wel uitgeko men." Filosofie Toch is er geen boosheid, geen wrok. „We hebben het niet vergeven, ook niet vergeten. Je moet dat filosofisch zien. Je speelt allebei een rol en als de ander de rol goed speelt, waarom zou je dan boos zijn. Nederland heeft dat moeten doen, kennelijk. En wij ook. Het is een Javaanse filosofie. Dat Ne derland worstelt met zijn koloniale verleden is begrijpelijk. Wij beschouwen ons, terecht of niet, als overwinnaars. Waarom zou je de verliezer dan lelijk aankijken. Het moeilijke voor de Nederlanders is ook dat ze hier heb ben geleefd, hebben gevochten en toen terug in Nederland eigenlijk overal buiten vielen. Daardoor hadden ze geen toekomst, alleen geschiedenis. Wij hadden geen tijd om terug te kijken, wij moesten vooruit." In het moderne Indonesië ziet Budiardjo nog steeds een rol voor Nederland weggelegd. „We hebben nog veel te leren van Nederland. Vooral op het gebied van onderwijs. Door de kolonisatie hebben we op dat gebied een enorme achterstand opgelopen. Onder de Nederlanders waren er nauwelijks scholen en universitieten al helemaal niet." Budiard jo is somber over het inhalen van die achter stand. „Hoe kun je in godsnaam voor 200 miljoen inwoners genoeg scholen bouwen en leerboeken drukken?" Pronk Onvergeeflijk zijn voor hem dan ook de uit spraken van minister Pronk van Ontwikke lingssamenwerking in 1991. Pronk had felle kritiek op het Indonesische optreden in Oost-Timor en besloot nieuwe ontwikke lingshulp op te schorten. Indonesië, niet ge diend van deze inmenging, gooide toen alle Nederlandse ontwikkelingshulp overboord. „Pronk heeft heel veel aangericht. Mijn vrouw is professor op een universiteit. Ze werkte altijd nauw samen met Nederlandse universiteiten. Sinds Pronk is dat allemaal weg. Een enorm verlies." Als het over de kwestie Pronk gaat, wordt de tot nu toe ingetogen Budiardjo geïrriteerd. Is er toch opeens wrok. „Ik noem dat regel rechte bemoeizucht. liet gaat Nederland niets aan. Nederlanders willen altijd dat de mensen waarmee ze samenwerken zijn zoals zij. Ze gaan uit van Nederlandse begrippen van democratie en rechten van de mens. Je moet dat niet opleggen aan de ander zonder te beseffen dat die zijn eigen begrippen heeft." Toch geeft hij onmiddellijk toe dat er in In donesië geen democratie is. „Er is bij ons geen democratie zoals jullie die gewend zijn. Maar dat kan ook niet. Al die jaren dat de Nederlanders hier waren, hebben wij niets over democratie geleerd. Wat wisten wij toen? We wisten niets over Amerika, we wis ten alleen iets over Nederland. Nu staan we opeens midden in het wereldgebeuren. En dat allemaal in vijftig jaar tijd, dat is wel erg kort. Je kunt in die tijd geen democratie op bouwen. Democratie moet groeien, in het Westen is die ook niet zomaar gekomen." „De drang naar democratie, vooral onder jongeren, zie je overal. En het besef dat we de bakens moeten verzetten en meer demo cratisch moeten denken is er ook aan de top. Ook bij Soeharto en zijn adviseurs, zelfs bij de militairen." Als voorbeeld noemt Budiardjo het aantal zetels dat het leger bij de verkiezingen auto matisch krijgt in het parlement. Voor de ko mende verkiezingen, in mei, zijn die terugge bracht van honderd naar vijfenzeventig. Ook noemt hij de Nationale Commissie voor de Mensenrechten die door de Indonesische re gering is ingesteld. Zijn vrouw is vice-voor- zitter hiervan. „Je kunt zeggen dat de com missie niet onafhankelijk is omdat ze door de regering is ingesteld. Maar in haar doen en laten is ze helemaal vrij. In ons land is dat een grote verandering." Ondanks die veranderingen worden in Indo nesië nog steeds mensen opgepakt alleen om dat ze kritiek hebben op het bewind van Soeharto en wordt elke vorm van oppositie hardhandig aangepakt. Budiardjo erkent dat, maar toont tegelijkertijd begrip. „De kritiek op de regering is altijd zo extreem. Vaak zien mensen alleen de slechte dingen." Enorm contrast Als positief punt van de regering noemt hij de economische ontwikkelingen. Indonesië is met een gemiddeld groeipercentage van ze ven procent een van de snelst groeiende lan den in Azië. Maar nog steeds leven 25 mil joen van de 200 miljoen inwoners onder de armoedegrens. En dat is, volgens Budiardjo, meteen een van de belangrijkste minpunten van het beleid. „Er is een enorm contrast tussen arm en rijk. Kennelijk heeft men over het hoofd gezien om de inkomsten beter te verdelen. De regering probeert de kloof te overbruggen, maar de groei, die vooral de rijken toekomt, gaat in dit land vreselijk snel." Aarzelend noemt hij nog een belang rijke tekortkoming: „Er is nog altijd te wei nig persvrijheid." De onvrede onder de armen is volgens Bu diardjo de belangrijkste oorzaak van recente onrusten in Indonesië. „Mensen kunnen zich kennelijk niet langer bij hun situatie neer leggen. Daar moeten we echt iets aan doen." Toch beschouwt hij de situatie in zijn land, zoals anderen, niet explosief. „Ik denk dat de meeste mensen inzien dat ze geduld moe ten hebben. Wat winnen ze met gewelddadig gedrag. De democratie komt er wel, al zie je het niet direct. Zoals in het gezegde: rijst groeit ook onhoorbaar." Sinds vorig jaar is Budiardjo in het bezit van een hoge Nederlandse onderscheiding. Op de Nederlandse ambassade werd hij benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje-Nas- sau. Aanvankelijk was de uitreiking gepland tijdens het bezoek van de koningin aan Indo nesië, een jaar eerder. Maar door allerlei bu reaucratische rompslomp liep dat mis. Bu diardjo voelt zich vereerd. „Ik ben gewaar deerd voor mijn verdiensten in de relatie tussen Nederland en Indonesië en daar ben ik erg trots op." Anders gezegd: Budiardjo vocht niet met wapens, maar via overleg. „Maar merkwaardig vond ik het wel. Tijdens de uitreiking zei ik dat ik het vreemd vond dat ik een onderscheiding kreeg van..., en ik zocht naar woorden. Toen vulde de ambassa deur aan: van de vijand."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 39