'Het Turks elftal is als een ruwe diamant' 'Het zal ongelooflijk spoken in Bursa' Spelen in het nationale shirt van zijn vaderland voor Fuat Usta een droom John van den Brom weet wat Nederlands elftal te wachten staat in Turkije DE STEM SPORT Dromen kun je niet ver moorden. Vandaar dat Fuat Usta, middenvelder van For- tuna Sittard, die ene droom blijft koesteren: ooit nog een keer in het Turkse elftal spe len. Het nationale shirt heeft hij al. Maar in de hel van Bursa, waar Oranje woens dag speelt, speelt hij in ieder geval niet. i i i i i ZATERDAG 29 MAART 1997 B4 Door Theo Vaessen Woensdag zit hij met de neus bijna tegen het tv-scherm. Te duimen voor zijn landgenoten, de Turken. Te hopen dat ze in ieder geval niet afgaan tijdens de kwalificatie-interland te gen Oranje. Fuat Usta, 26 jaar geleden geboren in Turkije en vanaf zijn tweede opgegroeid in Maast richt, heeft er niet veel fiducie in dat het Turkse team sterk genoeg is om Oranje te kloppen. Maar waar hoop is, is leven. En hij zou zijn leven geven om ook nog eens deel uit te maken van de Turkse elf. Twee jaar geleden dacht hij er dicht bij te zijn. Toen hij nog hoorde tot de selectie van Besiktas, een van de grootste clubs van Istan bul. Daar, in een van de mooiste en meest zin derende metropolen van Europa, daar waar twee culturen elkaar raken, werd hij herkend op straat. Bedelden jongens en meisje om zijn handtekening. Daar, aan de boorden van de Bosporus, was hij iemand. Een vedette. Net zoals alle Turkse voetballers. „Je kunt je nau welijks voorstellen hoe zij worden geado reerd. Vooral de internationals." Bursa Usta was niet verrast dat de Turkse voetbal bond en de bondscoach het stadion van Bursa hebben uitgezocht om Oranje daar woensdag te ontvangen. Hij verwacht in heksenketel in Bursa, een badplaats op vier uur rijden van Istanbul. „Ik denk dat voor Bursa is gekozen om het Oranje niet gemakkelijk te maken. Om te beginnen is de lange busreis van Istanbul naar Bursa vermoeiend. En in het stadion, waar slechts 25.000 mensen in kunnen, zal een orkaan van geluid op de Nederlanders neerdalen. Het zal er fanatiek aan toe gaan. Als de voetbalbond veel geld had willen over houden aan deze interland, had ze voor het stadion van Izmir gekozen waar 70.000 men sen in kunnen." Hij waarschuwt voor de spanning die het stadion zal doen zinderen. Vuurpijlen zullen de lucht splijten, emotionele en angstaanja gende taferelen de tribunes beheersen. Tur kije moet winnen om zich nog te kunnen kwalificeren voor het WK-toernooi in Frankrijk. De laatste keer dat de Turken uit kwamen op het mondiale toernooi was in 1954. „De 2-1-nederlaag tegen België was een streep door onze rekening," bekent Usta. „We waren beter dan de Belgen en hadden moeten winnen." Usta is er vast van overtuigd dat, hoe langer het in Bursa 0-0 blijft, hoe moeilijker Oranje het zal krijgen. „Maar wordt snel 0-1 dan gaat elke speler op zoek naar een treffer, dan is er van enige discipline geen sprake meer." De Fortunees heeft uit Turkse kringen verno men dat de spelers en bondscoach Denizli het een enorm voordeel vinden dat Bergkamp niet meedoet. „Niemand begrijpt dat. Want voor elke Turkse voetballer is het een grote eer uit te komen voor het nationale elftal. Je voetbalt per slot van rekening voor zestig mil joen trotse mensen. Misschien had Bergkamp per trein of auto naar Turkije kunnen reizen, maar zo'n reis duurt een dag of drie. En dan moet je ook nog met de boot een oversteek maken." Usta noemt spits Hakan, voorstopper Ogun, de middenvelders Tugay, Sergen en de verde digers Alpay en Abdullah als de spelers die gemakkelijk in de Nederlandse competitie in de top zouden kunnen spelen. Zes Turkse in ternationals die bij hun club tussen één en an derhalf miljoen dollar gulden verdienen. Net to. Grootverdiener Ook Usta werd een grootverdiener in Turkije nadat Christophe Daum hem in augustus 1995, even nadat Fortuna kampioen was ge worden van de eerste divisie, uit Sittard had weggehaald. De Duitse coach had hem een keer in Nederland aan het werk gezien toen hij een van zijn twaalf competitietreffers maakte. Met een schot dat een snelheid van meer dan honderd kilometer per uur haalde. De transfer naar Besiktas, voor twee seizoe nen, was snel rond. En Fuat Usta voelde zich, eenmaal in Istanbul, de koning te rijk. Kreeg een BMW 320 onder zijn zitvlak, een GSM om altijd bereikbaar te zijn, en een sjiek apparte ment van 240 vierkante meter vanwaar hij uitkeek op de Zee van Marmara, de toegangs weg naar de Bosporus. Hij werd bijna elke dag geïnterviewd door een van de tien sport kranten die dagelijks in Istanbul verschijnen en over het land worden verspreid. Maar een vaste stek in het eerste team van Besiktas kreeg hij niet. „Al snel kwam ik erachter dat de president van de club, de man die betaalde en dus de opstelling bepaalde, gecharmeerd bleef van de oudere kern. Een groep van acht voetbal lers die al jaren met elkaar speelden. Zij za gen mij als een indringer. Maar ik heb nooit gefaald, doodeenvoudig omdat ik nooit een echte kans heb gehad. Die kans' kregen de Duitsers Aumann en Kuntz wel. Ik was bij Fortuna gewend als teamspeler te fungeren, lijnen uit te zetten, te werkem voor anderen." Aangezien hij te aardig en te bescheiden was, wist Usta zich geen vaste plaats te veroveren in het Besiktas van de president. Na twee wedstrijden en vier invalbeurten kwam hij op de reservebank terecht en verpieterde vervol gens op de tribune. „Maar het leven was goed in Istanbul," denkt Usta nog met weemoed te rug aan zijn tijd in het voormalige Constanti- nopel. „Istanbul is een van de meest westerse steden van Europa. Ook hier is het verschil tussen rijk en arm vaak hemelschreiend. Je kunt er alles eten wat je hartje begeert, de meest luxe dingen kopen, logeren in de exclu siefste hotels. AHeen is het verkeer een puin hoop. Niemand houdt zich aan de regels. Er is geen discpline, net zo min als in een voetbal team." Kentering Het Turks elftal is een ruwe diamant, vindt Usta. Dat komt deels door het feit dat de top- elftallen in de Turkse competitie geen echte weerstand ondervinden. „Maar er komt een kentering. Topclubs beginnen te verliezen van middenmoters. Net zoals Ajax, Feye- noord en PSV dit seizoen concurrentie onder vinden van Twente, Vitesse, Heerenveen en Roda JC." In de maanden dat Usta zat te dromen van een vaste basisplaats^ volgde hij de verrich tingen van de vier Nederlanders bij Istan bulspor: trainer Leo Beenhakker, zijn assis tent Fritz Korbach, Peter van Vossen en John van den Brom. „Bij de laatste ben ik op be zoek geweest. Hij woonde in een fantastisch mooi huis met centraal zwembad. Buiten de drukte van Istanbul." Dat de Nederlanders uiteindelijk bij Istanbulspor niet hun con tract uitdienden, heeft Usta nooit verbaasd. „De voetbalcultuur in Turkije verschilt heel erg met de Nederlandse. Dat weten Guus Hiddink, die trainer was bij een Turkse club en Ulrich van Gobbel die voor Galatasaray uitkwam, ook. In het Turkse voetbal is alles gefixeerd op het individu. Daar worden de balkunstenaars gevierd en bejubeld. Van teamgeest en teambuilding hebben ze nog nooit gehoord. Bovendien beheersten de Ne derlanders de Turkse taal niet en hadden ze blijkbaar een slechte tolk. Daum had, dankzij een goede tolk die hij uit Duitsland had mee genomen, geen problemen zijn ideeën op de spelers over te brengen." Met het dagelijkse leven kunnen de Nederlanders, bevestigt Us ta, nooit een probleem hebben gehad. „Alles wat ze wilden hebben, kregen ze. Van kinder kamers tot auto's." Terug naar Sittard Usta zat in de Turkse metropool vaak alleen in zijn appartement. Hield van daar uit wel regelmatig telefonisch contact met Fortuna. En met trainer Pim Verbeek. Hij hield van zijn kant het contact ook warm. Je wist maar nooit waar het goed voor was. En het voor Us ta juiste moment brak aan toen middenvelder Mark van Bommel zijn kuitbeen brak. Een te lefoontje naar Istanbul was voldoende voor Usta om terug te keren naar Sittard. „Maar ik had bijna anderhalf jaar niet gespeeld. Nam dus een risico. Tegen Ajax zat ik nog op de bank, een week later ben ik, tegen FC Twen te, ingevallen. En daarna heb ik geen wed strijd meer gemist. Ik ben blij dat ik weer kan voetballen, al verdien ik nu een stuk minder dan bij Istanbul." En dan, met een diepe zucht: „Ik had zo graag met mijn landgenoten woensdag tegen Oranje wülen spelen." Zijn droom is nog niet ver moord. :l9C Fuat Usta in het Turkse voetbalshirt. Dat nog eens te dragen, blijft zijn ultieme droom. foto peter schols Het Nederlands elftal mag dan bestaan uit ge louterde profs, volgens John van den Brom zul len de spelers zich de WK-kwalificatiewed- strijd van komende woensdag tegen Turkije gegarandeerd hun leven lang blijven heugen. „Of Nederland de wedstrijd nu wint of verliest, het zal sowieso een onverge telijke wedstrijd wor den," zo voorspelt de Vi tesse-spelmaker. Door Rob van der Velden Van den Brom weet waarover hij spreekt. Vorig seizoen speelde hij een jaar lang bij Istanbulspor, oen van de vier grote voetbal clubs uit Istanbul. In de Turkse hoofdstad ervoer hij dat nergens b Europa het voetbal zo harts tochtelijk beleefd wordt als daar. Juist die ongeremde passie zal woensdag de grootste vijand worden van Oranje. Van den Brom: „Ik was in Istan- i hul toen Turkije zich kwalificeer de voor het EK in Engeland. Het Tjele land stond op zijn kop. Mijn Jurkse buurman, waar ik de be slissende wedstrijd op televisie hekeek, pakte zijn pistool en ging dol van vreugde buiten in de lucht staan schieten. Daar zag het zwart van de mensen die alle maal rituelen uitvoerden. Som- "ugen kusten uitbundig de Turk se vlag, anderen liepen te huilen. Er zijn toen ook doden gevallen, omdat mensen inplaats van bui- en al binnen in huis hun pistolen eegschoten. Zo door het plafond uaar de bovenburen..." .en eerste, onuitwisbare erva- met de Turkse voetbalgekte Vitesse-spelmaker John van den Brom (op de foto in duel met Richard Witschge van Ajax) heeft in een seizoen bij Istanbulspor meer meegemaakt dan in tien seizoenen eredivisie. foto john voermans deed John van den Brom overi gens al op in de tijd dat hij nog voor Ajax voetbalde. „We moes ten voor de Europa Cup in Tur kije tegen Besiktas spelen," zo herinnert de 30-jarige spelmaker zich. „Vanuit het hotel konden we zo op het stadion van Besiktas kijken." „Je kunt het geloven of niet, maar om tien uur 's morgens zat het hele stadion al bomvol. Ter wijl de wedstrijd pas 's avonds om acht uur of zo zou beginnen. En een lawaai dat die mensen produceerden. Onvoorstelbaar. En dan bedoel ik dus niet alleen tijdens de wedstrijd, maar de he le dag door. We deden geen oog dicht." „Daarom zeg ik, de emotie die voetbal bij de voetbalsupporters daar teweeg brengt is ongeloof lijk. Het is te vergelijken met een religie. De belevingswereld van die mensen is voor nuchtere Hol landers als wij ook absoluut niet te bevatten. Ik heb er één seizoen gevoetbald, maar bij wijze van spreken meer meegemaakt dan in tien seizoenen eredivisie." Zelfs toen John van den Brom, november '95, vanwege een knieblessure even van Istanbul overwipte naar Nederland mocht hij de collectieve hysterie van de Turkse voetbalsupporters van nabij ervaren. Een oefenduel van het Turkse nationale elftal in Arnhem tegen Vitesse liep kort voor tijd, bij een 2-0 stand, volledig uit de klauwen, nadat arbiter Sterk rood had gegeven aan de Turkse spits Arif Erdem. Tientallen boze Turkse suppor ters bestormden het veld. De televisie-beelden van de klop jacht op de Vitesse-spelers gin gen de hele wereld over. In Arnhem was het wel heel ex treem, maar bij Istanbulspor maakte John van den Brom der gelijke taferelen bijna elke week mee. Na een 0-1-overwinning bij Kayserispor moesten hij en zijn teamgenoten zelfs onder zware politie-bescherming van het veld worden gevoerd. Van den Brom: „Achteraf maakten we er grap jes om, maar op het moment zelf vreesde ik serieus voor mijn le ven. Er werden stenen naar ons gegooid, zo groot als deze brood jes hier." „Toch had ik het allemaal niet willen missen. In dat ene jaar Turkije heb ik enorm veel le venservaring opgedaan. Zolang er niet gevoetbald wordt, zijn Turken ook heel aardige mensen. Het is dat Istanbulspor zijn fi nanciële verplichtingen niet na kwam, maar anders had ik er ze ker nog wel langer willen voet ballen. Istanbul is een gekken huis, maar het bruist er wel van het leven." „Als het om voetbal gaat is er ook niemand neutraal. Iedereen in het land is supporter van een grote club. Met name clubs als Besiktas, Galatasaray en Fener- bahce hebben door het hele land supporters zitten. Hier geldt dat ook wel een beetje voor Ajax en Feyenoord, maar in Turkije is dat veel extremer." „Maar toch hoeft Nederland woensdag in Bursa niet echt bang te zijn. Het zal ongelooflijk spoken in dat stadion, maar ik kan me niet voorstellen dat de spelers echt iets zal overkomen. De Turkse voetbalbond zal ten alle tijden de veiligheid van bui tenlandse clubs willen garande ren. Bij elke voetbalwedstrijd barst het van de politie-agenten en helemaal bij een dergelijke interland." „En de politie daar is goed op zijn taak berekend hoor. Ze zijn bewapend met knuppels en schilden en slaan echt naar alles wat beweegt. De politie stelt er ook eer in de voetballers te be schermen. Op zich wordt er in Turkije zeker tegen internatio nals hoog opgekeken. Reken maar dat Oranje na de landing in Istanbul een geweldige ont vangst zal krijgen. Alle radio- en televisiezenders duiken erop." „In dat opzicht is Turkije ook niet te vergelijken met Neder land. Ik heb het meegemaakt dat de training van Besiktas live op de televisie werd uitgezonden. Het hele weekeinde lang is er voetbal op de TV. Van vrijdag avond tot zondagavond laat. En allemaal live-uitzendingen. Ik heb met Istanbulspor gespeeld, terwijl op hetzelfde moment Ga latasaray of Besiktas recht streeks werd uitgezonden. Daar doen ze in Turkije helemaal niet moeilijk over." Over de kansen van Oranje woensdag in Bursa is John van den Brom, ondanks alles vrij op timistisch. „Internationaal stelt Turkije gewoon niet veel voor. Niet voor niets dat ze vorig jaar op het EK in Engeland alles ver loren. Het probleem is dat de spelers geen teamdiscipline ken nen. Iedereen is vooral met zich zelf en zijn eigen prestatie be zig." „Ik zal'een zwart-wit voorbeeld geven. Stel, ik loop samen met een medespeler alleen op het doel van de tegenstander af. Een Turkse voetballer zal de bal nooit afgeven, omdat ik er beter voor sta. Hij zal altijd zelf pro beren die goal te maken. Het col lectief telt voor hem niet." „Bij Istanbulspor heb ik me daar vooral in het begin verschrikke lijk aan lopen ergeren. In de voorbereiding op het seizoen waren Peter van Vossen en ik zelfs een keer zo kwaad op de rest, dat Leo Beenhakker ons uit de kleedkamer moest trekken. Anders was het op slaande ruzie uitgedraaid. Wij scholden in het Nederlands en de anderen in het Turks. Kun je het je voorstel len?" „Later is het wel uitgesproken. In het hotel kwamen ze naar ons toe en vroegen ze of we het uit wilden leggen. Ik voelde me eer lijk gezegd best vereerd. Ze ga ven ons toch een beetje gelijk. Maar wat je ook doet, de Turkse voetbalcultuur verander je ge woon niet. Dat de spelers daar alleen aan zichzelf denken is er gens ook logisch. Rechten heb ben ze niet. Wie geblesseerd is, moet het zelf maar uitzoeken. Medische begeleiding kennen ze niet. Alleen wie speelt krijgt geld. Ik als buitenlander krijg een contract, maar de doorsnee Turkse voetballer hoeft daar echt niet om te vragen." De reden waarom de Turkse voetbalbond uitgerekend naar Bursa is uitgeweken voor het spelen van de interland tegen Nederland zegt Van den Brom niet goed te begrijpen. „Ik kan me nog herinneren dat wij er met Istanbulspor moesten spe len. Goed, het publiek is er heel fanatiek, maar dat is het overal. Ook in Istanbul gaan de toe schouwers verschrikkelijk te keer, dus dat maakt niet uit. Misschien dat ze het Neder lands elftal door de reis daar naar toe extra willen ver moeien."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 19