Op zoek naar meester Jan van Schayck Een zoeker en een stapelaar Ei bij C z z Kunstenaarsechtpaai in 't Tongerlohuys J. Bern VOO D6 Jan Klinckaert en de witte vlek in de kunstgeschiedenis Hofmeijer en Popma als gelegenheids-duo 111 u h l/l Z D lil 0 0 ui ui a DBSTEM DE STEM BEELDENDE KUN Achter Veiling Dichtbij Open medium lil J Ongeloofwaardig i i i i i DONDERDAG 27 MAART 1997 De door Jan Klinckaert teruggevonden gewelfdecoratie uit de Dom van Utrecht foto kunst- en antiekbeurs breda Door Hans Rooseboom Met 25.000 gulden op zak mag Jan Klinckaert op zoek naar meester Jan van Schayck. Het geld is hem toegekend door de Kunst- en Antiekbeurs Breda. Het bedrag hoort bij de kunst historische prijs De Vuurslag, die de Bredase beurs jaarlijks uitreikt. Jan Klinckaert zoekt Jan van Schayk, meester-beeldensnijder te Utrecht, actief rond 1500. De speurtocht heeft iets van een de tective-verhaal dat zich afspeelt in een ver verleden. Door een combinatie van wetenschappe lijk speurwerk en toeval moet de puzzel worden opgelost. De Vlaamse kunsthistoricus Jan Klinckaert (31) heeft een witte vlek in de kunstgeschiedenis ontdekt. Die ontdekking heeft te maken met zijn werk in het Cen traal Museum in Utrecht. Klin ckaert, afkomstig van de univer siteit van Gent, is in Utrecht aangesteld om het gehele beel denbestand van het Centraal Museum te catalogiseren. „De studie naar het historische beeldenbezit in Noord-Neder land loopt erg achter," zo heeft Jan Klinckaert ontdekt. „De beeldenrijkdom in zuidelijke steden als Antwerpen, Brussel en Leuven is in de 19e eeuw al uit voerig beschreven. Maar in de historische Domstad Utrecht is er niets van dat alles gebeurd. Utrecht is wat beelden betreft de rijkste stad in de noordelijke Ne derlanden, maar er is nooit on derzoek naar gedaan." Nederlanders spreken graag over hun Gouden Eeuw, zegt Jan Klinckaert. „En dan bedoelen ze de 17e eeuw. Maar Utrecht in de 15e eeuw heeft ook een echte gouden eeuw gekend. Namelijk in de beeldhouwkunst." De ontdekking die Jan Klinckae rt de toekenning van De Vuur slag heeft opgeleverd ligt op het gebied van gewelf decoraties. In middeleeuwse booggewelven werden vaak op de snijpunten rijkgesneden beeldhouwwerken aangebracht, die ook wel 'ge welfschotels' worden genoemd. Over die gebeeldhouwde gewelf decoraties verscheen in 1991 een artikel door de conservator van het rijkbedeelde Victoria and Al- bert Museum in Londen, Paul Williamson. In dat museum be vinden zich vier van die zandste nen decoraties, voorstellende de vier evangelisten. Jan Klinckae rt: „Paul Williamson bracht deze vier stukken in verband met drie soortgelijke die zich in het Cen traal Museum in Utrecht bevin den, voorstellende drie van de vier kerkvaders (de vierde is ver loren gegaan)." Er was alle reden om aan te ne men dat er ooit acht samenhan gende gewelfdecoraties in één verband moeten zijn geweest. In de Dom van Keulen bijvoorbeeld zijn ook acht van dergelijke voorstellingen te vinden, gegroe peerd rond een negende: een Ma donna met kind. Het negenpuntig gewelf in Keu len komt precies overeen met een negenpuntig gewelf in de Librije (boekenzaal) van de Dom in Utrecht. De boekenzaal is een voor de hand liggende plaats, ge zien de aard der afgebeele perso nen: de vier evangelisten die het Verhaal schreven en de vier kerkvaders die via hun geschrif ten de leer verspeldden. Jan Klinkcaert ging op zoek naar enerzijds die ene ontbrekende kerkvader (Ambrosius), ander zijds naar de ontbrekende ne gende steen met afbeelding van Maria. Toen volgde zijn eerste ontdekking: hij vond dat er op een veiling in 1826 zeven stuk ken onder de hamer kwamen: de vier die nu in Londen zitten en de drie van Utrecht. „Maar het bericht sprak behalve die zeven van een beeldhouwwerk voor stellende de Zaligmaker in ver guld gewaad met een wereld kloot in de hand. Dat betekende dat de gewelfversiering in de li brije van de Dom van Utrecht niet rond Maria maar rond God de Vader was gegroepeerd ge weest." En daarna kwam de echte ont dekking van Jan Klinckaert, een ontdekking als gevolgd van de gelukkige combinatie van het speurend oog en het toeval. Het was deze ontdekking die in de wereld der kunsthistorie flink wat stof heeft doen opwaaien en die Klinckaert de Vuurslag van de Kunst- en Antiekbeurs heeft bezorgd. „In februari 1996 werd ik door museum het Catharijneconvent in Utrecht gevraagd om een beeld te komen beoordelen. Ik kwam daar in het steendepot, daar stonden ijzeren kasten met schuifdeuren. In een van die kas ten stond het beeld waarvoor ik ter beoordeling was komen op draven. Maar ik had geen oog voor dat beeld, want daar onder in die kast had ik in een flits die ontbrekende gewelfschotel ge zien, voorstellende God de Va der." Op dat moment besefte Jan Klin ckaert dat er nog veel meer moest zijn. „Ik stond verstomd: een belangrijk beeld dat ik zocht bevond zich al die tijd zo dicht bij. Ik kreeg het helemaal te pak ken." Hij ging zoeken naar meer werken van beeldhouwer Jan van Schayck - want die was het. „Maar ik besloot de hele periode in kaart te brengen. Er moeten tussen 1480 en 1520 wel twintig a dertig beeldhouwers in Utrecht werkzaam zijn geweest, allemaal van zeer hoog niveau." Vooral ook de identiteit van een tweede meester intrigeert Klin ckaert: de onbekende Meester van de Utrechtse stenen vrou wenkap. „Die naam draagt hij vanwege een vrouwenkop die wordt bewaard in het Catha rijneconvent in Utrecht. Die meester heeft een enorme pro ductie gehad. Er zijn nu al een vijftig beelden rondom hem sa mengebracht, louter op stilisti sche gronden. Maar over de kun stenaar zelf is niets bekend." Een doorslaggevende rol in het verhaal van de Nederlandse beeldhouwkunst wordt gespeeld door de Beeldenstorm. Op het moment dat deze furie In 1566 over Nederland raasde stonden alle kerken vol met beelden en andere religieuze kunst. Houten beelden, schilderijen en andere mobiele objecten konden vaak in allerijl in veiligheid worden ge bracht. Ze werden meegenomen door kerkbestuurders of dieven en vonden later hun weg in de internationale kunsthandel. Maar stenen beelden die vast za ten of te hoog hingen werden ka potgeslagen. Stenen beelden die vastzaten of te hoog hingen wer den naar beneden getrokken of verminkt. „Vaak was het genoeg om het hoofd af te slaan," aldus Jan Klinckaert, „of alleen de neus. Want daarmee was het beeld voldoende gedesacrali seerd." Het gevolg van de Beeldenstorm was een reeks van verdwijningen en vernielingen waarmee de kunstgeschiedenis nog altijd wordt geconfronteerd. I De Kunst- en Antiekbeurs Breda in Het Turfschip duurt tot en met Tweede Paas dag. Geopend donderdag 14.00-22.00 uur, vrijdag t/m maandag 11.00-18.00 uur. Door Frits de Coninck Wat de beeldhouwster Carola Popma (Breda, 1954) en de schilder Hans Klein Hofmeijer (Tilburg, 1957) samenbrengt in één expositie is het meest essentiële dat kunstenaars kan binden. Dat is een open mind ten opzichte van het artistie ke domein dat ze zich gekozen hebben. Bij de een is dat beelden maken omdat ze niet anders kan, bij de ander is dat schilderen omdat hij niet anders kan. Elk zoekt op zijn gebied. Niet vanuit een vaststaand concept omtrent het eigen werk, ook niet vanuit een zichzelf opge legde plicht tot continuïteit die maakt dat het ene werk zonder omwegen leidt naar het volgende. Openheid wil bij hen beiden zeggen een gezond wantrouwen tegenover het vanzelfsprekende en het kritisch blijven jegens de middelen die ze gebruiken om hun beeldend werk te maken. Voor de toevallige gelegenheid stellen ze gezamenlijk hun recente werk tentoon in galerie Kokon in Tilburg. Een verfris sende tentoonstelling van twee indivi duen die vooral ook individuen blijven. Want afgezien van die open grondhou ding is er weinig dat hen bindt. Niks ei genlijk. En dus kan hun beider werk zo gemakkelijk in een en dezelfde ruimte een tijdelijk onderdak vinden. Het ver sterkt elkaar in die onbevangenheid, of, negatief gesproken: het zit elkaar niet in de weg. Hans Klein Hofmeijer heeft het zoeken tot een eigen handschrift verheven en misschien ook wel tot een eigen stijl. Merkwaardig is dat dat zoeken pas ver na zijn academietijd echt is begonnen en r vorm heeft gekregen. Van 1974 tot 1979 heeft hij kunstacademie Sint Joost ge volgd in Breda. Zijn werk ontwikkelde zich in fundamentele richting. Een schilderij moest niet de bedoeling heb ben iets af te beelden of te beschrijven, maar moest in de eerste plaats duidelijk een schilderij zijn. Een schilderij als iets wat op zichzelf staat. En als zodanig toont een schilderij geen emotie, maar is emotie, verbeeldt het geen verhaal, maar is het verhaal zelf. Een geval van sterk in zichzelf gekeerde kunst. Hij maakte daarbij bijna obsessioneel ge bruik van het in zwart geschilderde woord zwart dat hij als motief eindeloos herhaalde en daarmee het beeldvlak op bouwde. Het resultaat was een ver doorgevoerd handschrift met het schilderen als on derwerp, maar geen vorm. Begin jaren '90 heeft hij dat pad radicaal verlaten en is het schilderij als een open medium gaan beschouwen. Het schilderen als een zoektocht. Hij koos daarvoor een heel typische weg, die van schetsen en probeersels, die hij een kring van geïn teresseerden toestuurde. Het zijn een soort van tekens direct uit het atelier, een kans voor de ontvanger om een kijk je te nemen in de keuken van de kunste naar, zonder dat de verzonden bladen al de bedoeling hebben echt op eigen be nen te staan. Een paar jaar geleden heeft de NBKS in Breda al die afleveringen van dat zoge heten GANG-project geëxposeerd, een tentoonstelling van kunst per post. Dat zelfde zoeken naar wat een schilderij zou kunnen zijn, kenmerkt de doeken die hij nu als kant-en-klare objecten in Tilburg toont. Niet een heeft een con crete, herkenbare voorstelling. Ze vor men samen het verhaal van de kwast, het uitlopen van de verf, de schilderen de hand, het tegelijk zoeken naar en weer ontkennen van een vorm. Schilderijen van Hans Klein Hofmeijer zijn vlees geworden twijfel en gezoek. Ze willen verre blijven van bedachte vorm en concrete betekenis. Te veel schilderij om er zo maar aan voorbij te lopen, te weinig vorm om ze in één bete kenis te kunnen vangen. De beelden van Carola Popma hebben een uitgesproken vorm. Uiteraard, een beeldhouwer kan moeilijk zonder. Maar die vormen variëren wel voortdurend, net als het materiaal waaruit ze de beel den opbouwt. Haar werk kenmerkt zich in algemene zin door de neiging tot con structie, het stapelen en verbinden van losse elementen van verschillende mate rie. Een beeld van haar is altijd transparant, het toont altijd tegelijk zijn binnen- en zijn buitenkant. Het meest hou ik van haar beelden die ook ruimtelijk een openheid bezitten. Beelden dus waar de kijker omheen moet lopen om er een ei gen omgang mee te krijgen. Een goed beeld toont zich van verschil lende kanten op verschillende manieren en zo ontwikkelt zich een eigen verhaal, in verbinding met de beschouwer, als het goed is. In het beeld uit 1989, zonder titel, dat zich zowel over de vloer uit strekt als zich in de ruimte verheft, is Beeld zonder titel (1989) van Carola Popma het goed. Het staat als het mythologi sche paard Pegasus te trappelen om in dienst van Zeus de muzen ter wille te zijn. De mooie blauwe glasplaat weerspiegelt de opstaande houten vleugels en de we- FOTO JOHN STOEL reld daarboven en gunt ons zo een klei ne blik in een spiegelwereld. AMSTERDAM Rijksmuseum - 'Spiegel van alle dag' - Nederlandse genreprent 16e en 17e eeuw (t/m 4 mei) - ma t/m zo 10.00-17.00 uur 81 De Nieuwe Kerk de Dam - 'De keizerin en de kunsten' - tentoonst I ling van kunstvoorwerpen - uit de tijd van Catharina de Grote i.s m I Hermitage - ma t/m zo 10.00-18.00 uur (t/m 13 april) ANTWERPEN KMSK/ICC - Meir - 'Uit het Ongewisse' werken van Jean-Noêl Buaw Patrick Everaert, Jo Huybrechts, Heidi Voet en Barbara WoutermJ' tens-di tot zo 10.00-12.30 en 13.30-17.00 uur (Tot 27 apr) APELDOORN Paleis Het Loo - 'Tussen twee tronen' - schatten uit Petershof van Pe. ter de Grote tot Nicolaas II - di t/m zo 10.00-17.00 uur (t/m 2 apr) BERGEN OP ZOOM Markiezenhof - Rob Mohlmann - schilderijen, blik van boven ena». der werk - di t/m zo 14.00-17.00 uur (t/m 23 mrt) BAARLE NASSAU Galerie De Verbeelding Klokkenstraat 12 - 'Tijdloze Geheimzinnig, heid' - Peter Langenberg/mixed media - Hans van der Weijden/objek- ten - Loes Plant/materiekunst - do t/m zo 13.00-17.00 uur (t/m 23 mrt) BREDA Chassé Galerie - Kunst in de krant - 38 spraakmakende kunstpaginjj uit de jaren '80 en '90 - i.k.v. 75-jarig bestaan de Volkskrant (t/m 3apr) - Bas van Brakel/sculptuur/tekeningen Pol Taverne/foto - t/m 15 «j -ma t/m za 13.00-18.00 uur De Beyerd Boschstraat 22 - Ik zie ik zie wat jij niet ziet - fotografie (t/m 6 mei) - di t/m vr 10.00-17.00 uur-za en zo 13.00-17.00 uur DEN HAAG Het Paleis - Deense Kunst uit de Deense Gouden Eeuw (1800-1850) een keuze van meesterwerken uit diverse musea van Kopenhagen-ij t/m zo 11.00-17.00 uur (t/m 19 mei) Mauritshuis - 'Kunst op vleugels' - drieluik van Gerard David-twee- en drieluiken van de laat Middeleeuwen - di t/m za 10.00-17.00 uur- zo 11.00-17.00 uur (t/m 22 jun) EINDHOVEN Van Abbemuseum - 'Een keuze uit de collectie' - Marijke van War- merdam/'Enkel, dubbel, dwars' - Suchan K i n osh ita/voo rste 11 i ng (t/m 13 apr) GENT Museum van Hedendaagse Kunst (Rode Poort) - Werken van Martin Assig (schilderijen, tekeningen, sculpturen) en Jus Juchtmans (schilderijen) - di en zo 9.30-17.00 uur (tot 14 apr) ROOSENDAAL Tongerlohuys Molenstraat 2 - Mols-Van Gooi - stenen en schilderin gen - di t/m zo 14.00-17.00 uur - (t/m 6 apr) ROTTERDAM Museum Boijmans Van Beuningen - Thorvald Bindesboll 1846-1908 - Deense Art Nouveau - di t/m za 10.00-17.00 uur - zo 11.00-17.00 uui (t/m 4 mei) ULVENHOUT Galerie de Pekhoeve Dorpstraat 92 - Gerrit van Meer/olieverf, J( Bevers/brons - do t/m za 11.00 -18.00 uur, zo 13.00 - 17.00 uur (t/i apr) 'vrorifonv f >i'*onmoo Galerie Kokon, Stationsstraat 38/40, Tilburg. De beelden van Carola Popma en de schilderijen van Hans Klein Hofmeijer zijn te zien tot 20 april van woensdag t/m zaterdag van 12 tot 5 uur. Door Frits de Coninck De twee beeldend kunstenaars die in 't Tongerlohuys in Roos endaal tezamen hun werk tonen, hebben in het dagelijks leven van alles met elkaar te maken, maar op het gebied van hun werk niet zo heel veel. Theo Mols en Hanne- ke Mols-van Gooi vormen een kunstenaarsechtpaar, maar het werk op papier van de een gaat een heel andere kant uit dan de ouderwets massieve beelden van de ander. Wat ze gemeen hebben in hun carrière is dat de publieke aan dacht voor hun werk vooral in de jaren '70 en '80 levendig was en dat het daarna steeds stiller is ge worden. De naam Hanneke Mols-van Gooi heeft de klank van het verleden die langzaam weggedeemsterd is. Het werk van Theo Mols (1929) is typisch academisch, en dat niet helemaal in de positieve zin be doeld. Het is werk van iemand die alles weet van de theorie van het schilderen. Het gebruik van verf, het schilderen van een oppervlak, het scheppen van ruimte in iets wat in feite een plat vlak is, het tot een harmonie krijgen van kleuren, het schilderen in een ha rerkenbaar handschrift. Van het werk van Theo Mols kun je wat deze en nog vele andere za ken aangaat, veel dingen zeggen en vooral dat het allemaal heel correct is. De wijze waarop hij schildert, heeft de helderheid die nodig is om het iemand anders uit te leggen. Het is het werk van een meester die zijn leerlingen wil op leiden. En dat in technische zin wellicht heel goed zal doen. Van iemand die van 1972 tot 1990 ge doceerd heeft aan de afdeling Schilderen en Monumentaal van Sint Joost in Breda mag je dat ook verwachten. Maar de deskundi ge, de vakman, de meester die de techniek van het vak zo goed be heerst, is daarom nog niet van zelfsprekend een goed kunste naar. Het is het klassieke misver stand. De neerlandicus die zich dichter waant, de kunstacade miedocent die dus ook kunste naar is. Wat er aan het geschil derde werk van Theo Mols ont breekt, is de verbeelding. Het idee dat er een wereld wordt verbeeld die de kijker meevoert naar elders, het vermoeden dat er iets meer of iets anders wordt be doeld dan dat wat op het eerste oog zichtbaar is. De schilderin gen van hem verbazen noch ont roeren, ook al zijn ze goed ge schilderd. Eigenlijk gaan ze ner gens over. Zijn echtgenote is Hanneke Mols- van Gooi, een beeldhouwster mei een lange carrière. Ze is opgeleid aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht en is in 1955 naar Ita lië vertrokken om aan de Brera- academie in Milaan haar oplei ding als beeldhouwster te vervol gen. Eigenlijk was het een veran dering van opleiding om aan de dwingende invloed van de Vlaam se beeldhouwer Oscar Jespers Ie ontkomen. Het was zijn opvatting dat in het beeld het oorspronke lijke blok steen zichtbaar diende te blijven. Zij is altijd in steen blijven wer ken op een manier die men de klassieke stijl van de twintigste eeuw zou kunnen noemen. Met instandhouding van de aard van het materiaal een beeld tevoor schijn kappen, zagen en polijsten dat een minimum aan figuratie heeft. Het beeld is behalve een ling ook volume en massa. Wer kend vanuit die benadering heeft zij in het zuiden een van populariteit genoten te meten aan haar tentoonstellingsgesctóe- denis. Misschien was het punt wel haar deelname Biënnale in Middelheim (Antwer pen) in 1982. Haar werk is lijk sindsdien stil blijven staan Het heeft niet meer de ontwikt lingen gevolgd die de beeldhouw kunst daarna hebben gek®; merkt. Ze is de traditie en zichzell trouw altijd in hardsteen blij® werken waar ze ambacht# perfect mee om weet te gaan. D< laatste grote verandering die haar werk te zien heeft gegeven is in de jaren '70 geweest, toen® haar beelden samenstelde uit ver schillende stukken steen. De bed den die ze nu in 't TongerloW laat zien, zijn nog steeds van samengestelde karakter, alth® de grote. De hardsteen of de ad- baas (steen van half-vulkanis® oorsprong) heeft ze gecombin® met grote, roestige balkklen®^ die ze in verschillende gebruikt. Of met een waarin dunne en slanke ij tongen rechtop staan, zoals ink beeld Kathedraal dat inde™'13* een op schaal nagebouwde pkj grond van een kathedraal lijkt- 't Tongerlohuys, Molenstraat 2, RMJ-jP daal. De tentoonstelling van het attj» Mols-van Gooi duurt tot 7 april en °P van dinsdag t/m zondag van 2 tot s He Da; me zie n; or rc DoorJohan Diepstraten Een papegaai die praat? heeft niemand moeite Maar een keeshond die zijn verleden herinnert en denkt over de huidige situatir Of een eiland dat plotseling persoon wordt geïntroduceer en vertelt over zijn geschir nis? Het zijn niet de enige waarschijnlijkheden in de man Verloren zoon van Bernlef. De liefhebber van het Holland: realisme heeft bij Bernlef niets zoeken. Maar het bijzondere ve Bernlef is juist dat hij zijn fant; sie zo overtuigend weet over brengen dat de lezer er bijr tweehonderd pagina's lang nog gelooft ook. De toevallighede mogen zich opstapelen, in de coi text van de roman zijn zelfs vreemdste ontwikkelingen aai nemelijk gemaakt. Verloren zoon wordt gepresei teerd als een robinsonade, een v; riant op Daniël Defoe's Robinsc Crusoe (1719). Bij Bernlef hai delt het om de 47-jarige Rc Noordhoek die zich heeft ingi scheept en tijdens de zeere overboord slaat. 'Romanschri vers beweren dat iemand op zo moment zijn hele leven als in ec flits aan zich voorbij ziet trel ken,' luidt een terzijde. Maar ach, lijkt Bernlef te bew ren, die romanschrijvers van t genwoordig. 'De drenkeling b vond zich in de Golfstroom. D; werd zijn redding. Waar boomstam vandaan kwam we niemand.' De lezer haakt op zo ongeloofwaardig moment af hij laat zich leiden door de ve beelding van de schrijver. A Rob Noordhoek aanspoelt op ec verlaten eiland en daar een ka tonnen uitsnede ziet van ec vroegere vriendin met een blai we Nivea-strandbal boven ha; hoofd, vermeldt Bernlef terloop 'Sommige gebeurtenissen zi; absurd. Van het soort dat allee geschikt lijkt voor een sterk ve Door Elly Poppe-Stolk Wat een geluk dat niet alleen zon voor niets opgaat, maar d we ook kosteloos kunnen b schikken over een bron van and re energie: onze fantasie. Als v er gebruik van durven maken c er goed mee omspringen, kunne we er immers ons dagelijks b staan een forse meerwaarde m geven. Bij het ontstaan van goede r mans helpt de verbeelding kracht natuurlijk een flinke har mee. Als Waslala, het nieuws boek van de Nicaraguaan schrijfster Gioconda Belli, daa aan wordt getoetst, scoort h hoog. Binnen deze roman koi een groot aantal thema's same onder meer op sociaalpolitiek, f minis jtisch en milieugebie Maar het bijzondere is dat hij hoofdthema heeft waaraan al d andere ondergeschikt zijn: en d is nu juist die verbeelding kracht. Waslala is een idyllische pl< midden in het oerwoud van h imaginaire Midden-Amerikaan land Faguas. Bijna iedereen Faguas heeft er een voorstellh van, maar tot op het laatst bli het de vraag of het echt bestaat alleen als verwachtingsvolle fa tasie. De oude dichterfilosoof dc José weet zeker dat het besta; toen hij als jonge man om politi ke redenen in het oerwoud moe onderduiken, ontdekte hij de Paradijselijke plek samen m andere idealisten en bouwde met hen een harmonische same leving op. Vreemd genoeg hec hij Waslala, nadat hij het h ■ndeasuers p <n z poop tmtim fcartt D«ad ÏRSIAG 8» ptiya v r <*N VAN SCHAYCK £HQ£ !/T8gCHT$£ Siw 4 \i'»J Ad- T* vair jirm i gr. v-.v 'jt&kfrOi - WOMB *&S i Jan Klinckaert: „Er moeten tussen 1480 en 1520 wel twintig a dertig beeldhouwers in Utrecht werkzaam zijn geweestallemaal van zeer hoog niveau.foto cor viveen atoit om khr>m vswfc rs fóogoi Ü9S w&rdt VuyrsMa^ tétgemijfc!. Omsüyn ©sport hel en n,<r algenf.,r (JpKo trelag ernd gabnnkl vooroor! t vla do VOC m sJe j 7t|« en 1 amkelen mtt)vn gepubieei f O.fi. Ifflpoy v raten rond IPOO' varaan» cm JujftstnsjvöfhesJ uil del n&Jaiarajjipapaft van De "VuutsJag* wimt s .temsacst Geroer; MMoonaMafengen xuliwverstWti m hel Dcwls M löegefeend i: seulpiuuf. Oeprl «iptuwvanhetl M Mnttx Jefcseywa cv 0£ VUURSUUÖ

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 30