Op zoek naar meester
Jan van Schayck
Een zoeker en een stapelaar
Ei
bij C
z
z
Kunstenaarsechtpaai
in 't Tongerlohuys
J. Bern
VOO
D6
Jan Klinckaert en de witte vlek in de kunstgeschiedenis
Hofmeijer en Popma als gelegenheids-duo
111
u
h
l/l
Z
D
lil
0
0
ui
ui
a
DBSTEM
DE STEM
BEELDENDE KUN
Achter
Veiling
Dichtbij
Open medium
lil
J
Ongeloofwaardig
i i i i i
DONDERDAG 27 MAART 1997
De door Jan Klinckaert teruggevonden gewelfdecoratie uit de Dom van Utrecht foto kunst- en antiekbeurs breda
Door Hans Rooseboom
Met 25.000 gulden op zak mag
Jan Klinckaert op zoek naar
meester Jan van Schayck. Het
geld is hem toegekend door de
Kunst- en Antiekbeurs Breda.
Het bedrag hoort bij de kunst
historische prijs De Vuurslag,
die de Bredase beurs jaarlijks
uitreikt.
Jan Klinckaert zoekt Jan van
Schayk, meester-beeldensnijder
te Utrecht, actief rond 1500. De
speurtocht heeft iets van een de
tective-verhaal dat zich afspeelt
in een ver verleden. Door een
combinatie van wetenschappe
lijk speurwerk en toeval moet de
puzzel worden opgelost.
De Vlaamse kunsthistoricus Jan
Klinckaert (31) heeft een witte
vlek in de kunstgeschiedenis
ontdekt. Die ontdekking heeft te
maken met zijn werk in het Cen
traal Museum in Utrecht. Klin
ckaert, afkomstig van de univer
siteit van Gent, is in Utrecht
aangesteld om het gehele beel
denbestand van het Centraal
Museum te catalogiseren.
„De studie naar het historische
beeldenbezit in Noord-Neder
land loopt erg achter," zo heeft
Jan Klinckaert ontdekt. „De
beeldenrijkdom in zuidelijke
steden als Antwerpen, Brussel en
Leuven is in de 19e eeuw al uit
voerig beschreven. Maar in de
historische Domstad Utrecht is
er niets van dat alles gebeurd.
Utrecht is wat beelden betreft de
rijkste stad in de noordelijke Ne
derlanden, maar er is nooit on
derzoek naar gedaan."
Nederlanders spreken graag over
hun Gouden Eeuw, zegt Jan
Klinckaert. „En dan bedoelen ze
de 17e eeuw. Maar Utrecht in de
15e eeuw heeft ook een echte
gouden eeuw gekend. Namelijk
in de beeldhouwkunst."
De ontdekking die Jan Klinckae
rt de toekenning van De Vuur
slag heeft opgeleverd ligt op het
gebied van gewelf decoraties. In
middeleeuwse booggewelven
werden vaak op de snijpunten
rijkgesneden beeldhouwwerken
aangebracht, die ook wel 'ge
welfschotels' worden genoemd.
Over die gebeeldhouwde gewelf
decoraties verscheen in 1991 een
artikel door de conservator van
het rijkbedeelde Victoria and Al-
bert Museum in Londen, Paul
Williamson. In dat museum be
vinden zich vier van die zandste
nen decoraties, voorstellende de
vier evangelisten. Jan Klinckae
rt: „Paul Williamson bracht deze
vier stukken in verband met drie
soortgelijke die zich in het Cen
traal Museum in Utrecht bevin
den, voorstellende drie van de
vier kerkvaders (de vierde is ver
loren gegaan)."
Er was alle reden om aan te ne
men dat er ooit acht samenhan
gende gewelfdecoraties in één
verband moeten zijn geweest. In
de Dom van Keulen bijvoorbeeld
zijn ook acht van dergelijke
voorstellingen te vinden, gegroe
peerd rond een negende: een Ma
donna met kind.
Het negenpuntig gewelf in Keu
len komt precies overeen met een
negenpuntig gewelf in de Librije
(boekenzaal) van de Dom in
Utrecht. De boekenzaal is een
voor de hand liggende plaats, ge
zien de aard der afgebeele perso
nen: de vier evangelisten die het
Verhaal schreven en de vier
kerkvaders die via hun geschrif
ten de leer verspeldden.
Jan Klinkcaert ging op zoek naar
enerzijds die ene ontbrekende
kerkvader (Ambrosius), ander
zijds naar de ontbrekende ne
gende steen met afbeelding van
Maria. Toen volgde zijn eerste
ontdekking: hij vond dat er op
een veiling in 1826 zeven stuk
ken onder de hamer kwamen: de
vier die nu in Londen zitten en
de drie van Utrecht. „Maar het
bericht sprak behalve die zeven
van een beeldhouwwerk voor
stellende de Zaligmaker in ver
guld gewaad met een wereld
kloot in de hand. Dat betekende
dat de gewelfversiering in de li
brije van de Dom van Utrecht
niet rond Maria maar rond God
de Vader was gegroepeerd ge
weest."
En daarna kwam de echte ont
dekking van Jan Klinckaert, een
ontdekking als gevolgd van de
gelukkige combinatie van het
speurend oog en het toeval. Het
was deze ontdekking die in de
wereld der kunsthistorie flink
wat stof heeft doen opwaaien en
die Klinckaert de Vuurslag van
de Kunst- en Antiekbeurs heeft
bezorgd.
„In februari 1996 werd ik door
museum het Catharijneconvent
in Utrecht gevraagd om een
beeld te komen beoordelen. Ik
kwam daar in het steendepot,
daar stonden ijzeren kasten met
schuifdeuren. In een van die kas
ten stond het beeld waarvoor ik
ter beoordeling was komen op
draven. Maar ik had geen oog
voor dat beeld, want daar onder
in die kast had ik in een flits die
ontbrekende gewelfschotel ge
zien, voorstellende God de Va
der."
Op dat moment besefte Jan Klin
ckaert dat er nog veel meer
moest zijn. „Ik stond verstomd:
een belangrijk beeld dat ik zocht
bevond zich al die tijd zo dicht
bij. Ik kreeg het helemaal te pak
ken." Hij ging zoeken naar meer
werken van beeldhouwer Jan
van Schayck - want die was het.
„Maar ik besloot de hele periode
in kaart te brengen. Er moeten
tussen 1480 en 1520 wel twintig
a dertig beeldhouwers in Utrecht
werkzaam zijn geweest, allemaal
van zeer hoog niveau."
Vooral ook de identiteit van een
tweede meester intrigeert Klin
ckaert: de onbekende Meester
van de Utrechtse stenen vrou
wenkap. „Die naam draagt hij
vanwege een vrouwenkop die
wordt bewaard in het Catha
rijneconvent in Utrecht. Die
meester heeft een enorme pro
ductie gehad. Er zijn nu al een
vijftig beelden rondom hem sa
mengebracht, louter op stilisti
sche gronden. Maar over de kun
stenaar zelf is niets bekend."
Een doorslaggevende rol in het
verhaal van de Nederlandse
beeldhouwkunst wordt gespeeld
door de Beeldenstorm. Op het
moment dat deze furie In 1566
over Nederland raasde stonden
alle kerken vol met beelden en
andere religieuze kunst. Houten
beelden, schilderijen en andere
mobiele objecten konden vaak in
allerijl in veiligheid worden ge
bracht. Ze werden meegenomen
door kerkbestuurders of dieven
en vonden later hun weg in de
internationale kunsthandel.
Maar stenen beelden die vast za
ten of te hoog hingen werden ka
potgeslagen. Stenen beelden die
vastzaten of te hoog hingen wer
den naar beneden getrokken of
verminkt. „Vaak was het genoeg
om het hoofd af te slaan," aldus
Jan Klinckaert, „of alleen de
neus. Want daarmee was het
beeld voldoende gedesacrali
seerd."
Het gevolg van de Beeldenstorm
was een reeks van verdwijningen
en vernielingen waarmee de
kunstgeschiedenis nog altijd
wordt geconfronteerd.
I De Kunst- en Antiekbeurs Breda in Het
Turfschip duurt tot en met Tweede Paas
dag. Geopend donderdag 14.00-22.00 uur,
vrijdag t/m maandag 11.00-18.00 uur.
Door Frits de Coninck
Wat de beeldhouwster Carola Popma
(Breda, 1954) en de schilder Hans Klein
Hofmeijer (Tilburg, 1957) samenbrengt
in één expositie is het meest essentiële
dat kunstenaars kan binden. Dat is een
open mind ten opzichte van het artistie
ke domein dat ze zich gekozen hebben.
Bij de een is dat beelden maken omdat
ze niet anders kan, bij de ander is dat
schilderen omdat hij niet anders kan.
Elk zoekt op zijn gebied. Niet vanuit een
vaststaand concept omtrent het eigen
werk, ook niet vanuit een zichzelf opge
legde plicht tot continuïteit die maakt
dat het ene werk zonder omwegen leidt
naar het volgende. Openheid wil bij hen
beiden zeggen een gezond wantrouwen
tegenover het vanzelfsprekende en het
kritisch blijven jegens de middelen die
ze gebruiken om hun beeldend werk te
maken.
Voor de toevallige gelegenheid stellen ze
gezamenlijk hun recente werk tentoon
in galerie Kokon in Tilburg. Een verfris
sende tentoonstelling van twee indivi
duen die vooral ook individuen blijven.
Want afgezien van die open grondhou
ding is er weinig dat hen bindt. Niks ei
genlijk. En dus kan hun beider werk zo
gemakkelijk in een en dezelfde ruimte
een tijdelijk onderdak vinden. Het ver
sterkt elkaar in die onbevangenheid, of,
negatief gesproken: het zit elkaar niet in
de weg.
Hans Klein Hofmeijer heeft het zoeken
tot een eigen handschrift verheven en
misschien ook wel tot een eigen stijl.
Merkwaardig is dat dat zoeken pas ver
na zijn academietijd echt is begonnen en
r
vorm heeft gekregen. Van 1974 tot 1979
heeft hij kunstacademie Sint Joost ge
volgd in Breda. Zijn werk ontwikkelde
zich in fundamentele richting. Een
schilderij moest niet de bedoeling heb
ben iets af te beelden of te beschrijven,
maar moest in de eerste plaats duidelijk
een schilderij zijn. Een schilderij als iets
wat op zichzelf staat. En als zodanig
toont een schilderij geen emotie, maar is
emotie, verbeeldt het geen verhaal,
maar is het verhaal zelf. Een geval van
sterk in zichzelf gekeerde kunst. Hij
maakte daarbij bijna obsessioneel ge
bruik van het in zwart geschilderde
woord zwart dat hij als motief eindeloos
herhaalde en daarmee het beeldvlak op
bouwde.
Het resultaat was een ver doorgevoerd
handschrift met het schilderen als on
derwerp, maar geen vorm. Begin jaren
'90 heeft hij dat pad radicaal verlaten
en is het schilderij als een open medium
gaan beschouwen. Het schilderen als
een zoektocht. Hij koos daarvoor een
heel typische weg, die van schetsen en
probeersels, die hij een kring van geïn
teresseerden toestuurde. Het zijn een
soort van tekens direct uit het atelier,
een kans voor de ontvanger om een kijk
je te nemen in de keuken van de kunste
naar, zonder dat de verzonden bladen al
de bedoeling hebben echt op eigen be
nen te staan.
Een paar jaar geleden heeft de NBKS in
Breda al die afleveringen van dat zoge
heten GANG-project geëxposeerd, een
tentoonstelling van kunst per post. Dat
zelfde zoeken naar wat een schilderij
zou kunnen zijn, kenmerkt de doeken
die hij nu als kant-en-klare objecten in
Tilburg toont. Niet een heeft een con
crete, herkenbare voorstelling. Ze vor
men samen het verhaal van de kwast,
het uitlopen van de verf, de schilderen
de hand, het tegelijk zoeken naar en
weer ontkennen van een vorm.
Schilderijen van Hans Klein Hofmeijer
zijn vlees geworden twijfel en gezoek.
Ze willen verre blijven van bedachte
vorm en concrete betekenis. Te veel
schilderij om er zo maar aan voorbij te
lopen, te weinig vorm om ze in één bete
kenis te kunnen vangen.
De beelden van Carola Popma hebben
een uitgesproken vorm. Uiteraard, een
beeldhouwer kan moeilijk zonder. Maar
die vormen variëren wel voortdurend,
net als het materiaal waaruit ze de beel
den opbouwt. Haar werk kenmerkt zich
in algemene zin door de neiging tot con
structie, het stapelen en verbinden van
losse elementen van verschillende mate
rie.
Een beeld van haar is altijd transparant,
het toont altijd tegelijk zijn binnen- en
zijn buitenkant. Het meest hou ik van
haar beelden die ook ruimtelijk een
openheid bezitten. Beelden dus waar de
kijker omheen moet lopen om er een ei
gen omgang mee te krijgen.
Een goed beeld toont zich van verschil
lende kanten op verschillende manieren
en zo ontwikkelt zich een eigen verhaal,
in verbinding met de beschouwer, als
het goed is. In het beeld uit 1989, zonder
titel, dat zich zowel over de vloer uit
strekt als zich in de ruimte verheft, is
Beeld zonder titel (1989) van Carola Popma
het goed. Het staat als het mythologi
sche paard Pegasus te trappelen om in
dienst van Zeus de muzen ter wille te
zijn.
De mooie blauwe glasplaat weerspiegelt
de opstaande houten vleugels en de we-
FOTO JOHN STOEL
reld daarboven en gunt ons zo een klei
ne blik in een spiegelwereld.
AMSTERDAM
Rijksmuseum - 'Spiegel van alle dag' - Nederlandse genreprent
16e en 17e eeuw (t/m 4 mei) - ma t/m zo 10.00-17.00 uur 81
De Nieuwe Kerk de Dam - 'De keizerin en de kunsten' - tentoonst I
ling van kunstvoorwerpen - uit de tijd van Catharina de Grote i.s m I
Hermitage - ma t/m zo 10.00-18.00 uur (t/m 13 april)
ANTWERPEN
KMSK/ICC - Meir - 'Uit het Ongewisse' werken van Jean-Noêl Buaw
Patrick Everaert, Jo Huybrechts, Heidi Voet en Barbara WoutermJ'
tens-di tot zo 10.00-12.30 en 13.30-17.00 uur (Tot 27 apr)
APELDOORN
Paleis Het Loo - 'Tussen twee tronen' - schatten uit Petershof van Pe.
ter de Grote tot Nicolaas II - di t/m zo 10.00-17.00 uur (t/m 2 apr)
BERGEN OP ZOOM
Markiezenhof - Rob Mohlmann - schilderijen, blik van boven ena».
der werk - di t/m zo 14.00-17.00 uur (t/m 23 mrt)
BAARLE NASSAU
Galerie De Verbeelding Klokkenstraat 12 - 'Tijdloze Geheimzinnig,
heid' - Peter Langenberg/mixed media - Hans van der Weijden/objek-
ten - Loes Plant/materiekunst - do t/m zo 13.00-17.00 uur (t/m 23 mrt)
BREDA
Chassé Galerie - Kunst in de krant - 38 spraakmakende kunstpaginjj
uit de jaren '80 en '90 - i.k.v. 75-jarig bestaan de Volkskrant (t/m 3apr)
- Bas van Brakel/sculptuur/tekeningen Pol Taverne/foto - t/m 15 «j
-ma t/m za 13.00-18.00 uur
De Beyerd Boschstraat 22 - Ik zie ik zie wat jij niet ziet - fotografie
(t/m 6 mei) - di t/m vr 10.00-17.00 uur-za en zo 13.00-17.00 uur
DEN HAAG
Het Paleis - Deense Kunst uit de Deense Gouden Eeuw (1800-1850)
een keuze van meesterwerken uit diverse musea van Kopenhagen-ij
t/m zo 11.00-17.00 uur (t/m 19 mei)
Mauritshuis - 'Kunst op vleugels' - drieluik van Gerard David-twee-
en drieluiken van de laat Middeleeuwen - di t/m za 10.00-17.00 uur-
zo 11.00-17.00 uur (t/m 22 jun)
EINDHOVEN
Van Abbemuseum - 'Een keuze uit de collectie' - Marijke van War-
merdam/'Enkel, dubbel, dwars' - Suchan K i n osh ita/voo rste 11 i ng (t/m 13
apr)
GENT
Museum van Hedendaagse Kunst (Rode Poort) - Werken van
Martin Assig (schilderijen, tekeningen, sculpturen) en Jus Juchtmans
(schilderijen) - di en zo 9.30-17.00 uur (tot 14 apr)
ROOSENDAAL
Tongerlohuys Molenstraat 2 - Mols-Van Gooi - stenen en schilderin
gen - di t/m zo 14.00-17.00 uur - (t/m 6 apr)
ROTTERDAM
Museum Boijmans Van Beuningen - Thorvald Bindesboll 1846-1908
- Deense Art Nouveau - di t/m za 10.00-17.00 uur - zo 11.00-17.00 uui
(t/m 4 mei)
ULVENHOUT
Galerie de Pekhoeve Dorpstraat 92 - Gerrit van Meer/olieverf, J(
Bevers/brons - do t/m za 11.00 -18.00 uur, zo 13.00 - 17.00 uur (t/i
apr) 'vrorifonv f >i'*onmoo
Galerie Kokon, Stationsstraat 38/40, Tilburg. De
beelden van Carola Popma en de schilderijen van
Hans Klein Hofmeijer zijn te zien tot 20 april van
woensdag t/m zaterdag van 12 tot 5 uur.
Door Frits de Coninck
De twee beeldend kunstenaars
die in 't Tongerlohuys in Roos
endaal tezamen hun werk tonen,
hebben in het dagelijks leven van
alles met elkaar te maken, maar
op het gebied van hun werk niet
zo heel veel. Theo Mols en Hanne-
ke Mols-van Gooi vormen een
kunstenaarsechtpaar, maar het
werk op papier van de een gaat
een heel andere kant uit dan de
ouderwets massieve beelden van
de ander.
Wat ze gemeen hebben in hun
carrière is dat de publieke aan
dacht voor hun werk vooral in de
jaren '70 en '80 levendig was en
dat het daarna steeds stiller is ge
worden.
De naam Hanneke Mols-van Gooi
heeft de klank van het verleden
die langzaam weggedeemsterd is.
Het werk van Theo Mols (1929) is
typisch academisch, en dat niet
helemaal in de positieve zin be
doeld. Het is werk van iemand die
alles weet van de theorie van het
schilderen. Het gebruik van verf,
het schilderen van een oppervlak,
het scheppen van ruimte in iets
wat in feite een plat vlak is, het
tot een harmonie krijgen van
kleuren, het schilderen in een ha
rerkenbaar handschrift.
Van het werk van Theo Mols kun
je wat deze en nog vele andere za
ken aangaat, veel dingen zeggen
en vooral dat het allemaal heel
correct is. De wijze waarop hij
schildert, heeft de helderheid die
nodig is om het iemand anders uit
te leggen. Het is het werk van een
meester die zijn leerlingen wil op
leiden. En dat in technische zin
wellicht heel goed zal doen. Van
iemand die van 1972 tot 1990 ge
doceerd heeft aan de afdeling
Schilderen en Monumentaal van
Sint Joost in Breda mag je dat ook
verwachten. Maar de deskundi
ge, de vakman, de meester die de
techniek van het vak zo goed be
heerst, is daarom nog niet van
zelfsprekend een goed kunste
naar. Het is het klassieke misver
stand. De neerlandicus die zich
dichter waant, de kunstacade
miedocent die dus ook kunste
naar is. Wat er aan het geschil
derde werk van Theo Mols ont
breekt, is de verbeelding.
Het idee dat er een wereld wordt
verbeeld die de kijker meevoert
naar elders, het vermoeden dat er
iets meer of iets anders wordt be
doeld dan dat wat op het eerste
oog zichtbaar is. De schilderin
gen van hem verbazen noch ont
roeren, ook al zijn ze goed ge
schilderd. Eigenlijk gaan ze ner
gens over.
Zijn echtgenote is Hanneke Mols-
van Gooi, een beeldhouwster mei
een lange carrière. Ze is opgeleid
aan de Jan van Eyck Academie in
Maastricht en is in 1955 naar Ita
lië vertrokken om aan de Brera-
academie in Milaan haar oplei
ding als beeldhouwster te vervol
gen. Eigenlijk was het een veran
dering van opleiding om aan de
dwingende invloed van de Vlaam
se beeldhouwer Oscar Jespers Ie
ontkomen. Het was zijn opvatting
dat in het beeld het oorspronke
lijke blok steen zichtbaar diende
te blijven.
Zij is altijd in steen blijven wer
ken op een manier die men de
klassieke stijl van de twintigste
eeuw zou kunnen noemen. Met
instandhouding van de aard van
het materiaal een beeld tevoor
schijn kappen, zagen en polijsten
dat een minimum aan figuratie
heeft.
Het beeld is behalve een
ling ook volume en massa. Wer
kend vanuit die benadering heeft
zij in het zuiden een
van populariteit genoten te meten
aan haar tentoonstellingsgesctóe-
denis. Misschien was het
punt wel haar deelname
Biënnale in Middelheim (Antwer
pen) in 1982. Haar werk is
lijk sindsdien stil blijven staan
Het heeft niet meer de ontwikt
lingen gevolgd die de beeldhouw
kunst daarna hebben gek®;
merkt. Ze is de traditie en zichzell
trouw altijd in hardsteen blij®
werken waar ze ambacht#
perfect mee om weet te gaan. D<
laatste grote verandering die haar
werk te zien heeft gegeven is
in de jaren '70 geweest, toen®
haar beelden samenstelde uit ver
schillende stukken steen. De bed
den die ze nu in 't TongerloW
laat zien, zijn nog steeds van
samengestelde karakter, alth®
de grote. De hardsteen of de ad-
baas (steen van half-vulkanis®
oorsprong) heeft ze gecombin®
met grote, roestige balkklen®^
die ze in verschillende
gebruikt. Of met een
waarin dunne en slanke ij
tongen rechtop staan, zoals ink
beeld Kathedraal dat inde™'13*
een op schaal nagebouwde pkj
grond van een kathedraal lijkt-
't Tongerlohuys, Molenstraat 2, RMJ-jP
daal. De tentoonstelling van het attj»
Mols-van Gooi duurt tot 7 april en °P
van dinsdag t/m zondag van 2 tot s
He
Da;
me
zie
n;
or
rc
DoorJohan Diepstraten
Een papegaai die praat?
heeft niemand moeite
Maar een keeshond die
zijn verleden herinnert en
denkt over de huidige situatir
Of een eiland dat plotseling
persoon wordt geïntroduceer
en vertelt over zijn geschir
nis? Het zijn niet de enige
waarschijnlijkheden in de
man Verloren zoon van
Bernlef.
De liefhebber van het Holland:
realisme heeft bij Bernlef niets
zoeken. Maar het bijzondere ve
Bernlef is juist dat hij zijn fant;
sie zo overtuigend weet over
brengen dat de lezer er bijr
tweehonderd pagina's lang nog
gelooft ook. De toevallighede
mogen zich opstapelen, in de coi
text van de roman zijn zelfs
vreemdste ontwikkelingen aai
nemelijk gemaakt.
Verloren zoon wordt gepresei
teerd als een robinsonade, een v;
riant op Daniël Defoe's Robinsc
Crusoe (1719). Bij Bernlef hai
delt het om de 47-jarige Rc
Noordhoek die zich heeft ingi
scheept en tijdens de zeere
overboord slaat. 'Romanschri
vers beweren dat iemand op zo
moment zijn hele leven als in ec
flits aan zich voorbij ziet trel
ken,' luidt een terzijde.
Maar ach, lijkt Bernlef te bew
ren, die romanschrijvers van t
genwoordig. 'De drenkeling b
vond zich in de Golfstroom. D;
werd zijn redding. Waar
boomstam vandaan kwam we
niemand.' De lezer haakt op zo
ongeloofwaardig moment af
hij laat zich leiden door de ve
beelding van de schrijver. A
Rob Noordhoek aanspoelt op ec
verlaten eiland en daar een ka
tonnen uitsnede ziet van ec
vroegere vriendin met een blai
we Nivea-strandbal boven ha;
hoofd, vermeldt Bernlef terloop
'Sommige gebeurtenissen zi;
absurd. Van het soort dat allee
geschikt lijkt voor een sterk ve
Door Elly Poppe-Stolk
Wat een geluk dat niet alleen
zon voor niets opgaat, maar d
we ook kosteloos kunnen b
schikken over een bron van and
re energie: onze fantasie. Als v
er gebruik van durven maken c
er goed mee omspringen, kunne
we er immers ons dagelijks b
staan een forse meerwaarde m
geven.
Bij het ontstaan van goede r
mans helpt de verbeelding
kracht natuurlijk een flinke har
mee. Als Waslala, het nieuws
boek van de Nicaraguaan
schrijfster Gioconda Belli, daa
aan wordt getoetst, scoort h
hoog. Binnen deze roman koi
een groot aantal thema's same
onder meer op sociaalpolitiek, f
minis jtisch en milieugebie
Maar het bijzondere is dat hij
hoofdthema heeft waaraan al d
andere ondergeschikt zijn: en d
is nu juist die verbeelding
kracht.
Waslala is een idyllische pl<
midden in het oerwoud van h
imaginaire Midden-Amerikaan
land Faguas. Bijna iedereen
Faguas heeft er een voorstellh
van, maar tot op het laatst bli
het de vraag of het echt bestaat
alleen als verwachtingsvolle fa
tasie. De oude dichterfilosoof dc
José weet zeker dat het besta;
toen hij als jonge man om politi
ke redenen in het oerwoud moe
onderduiken, ontdekte hij de
Paradijselijke plek samen m
andere idealisten en bouwde
met hen een harmonische same
leving op. Vreemd genoeg hec
hij Waslala, nadat hij het h
■ndeasuers
p <n z
poop tmtim
fcartt D«ad
ÏRSIAG
8» ptiya v r <*N
VAN SCHAYCK £HQ£ !/T8gCHT$£
Siw 4 \i'»J Ad- T* vair
jirm i
gr. v-.v 'jt&kfrOi
- WOMB *&S
i
Jan Klinckaert: „Er moeten tussen 1480 en 1520 wel twintig a dertig beeldhouwers in
Utrecht werkzaam zijn geweestallemaal van zeer hoog niveau.foto cor viveen
atoit om khr>m vswfc rs fóogoi
Ü9S w&rdt VuyrsMa^ tétgemijfc!.
Omsüyn ©sport hel
en n,<r algenf.,r (JpKo
trelag ernd gabnnkl vooroor!
t vla do VOC m sJe j 7t|« en 1
amkelen mtt)vn gepubieei
f O.fi. Ifflpoy v
raten rond IPOO' varaan»
cm JujftstnsjvöfhesJ uil del
n&Jaiarajjipapaft van
De "VuutsJag* wimt s
.temsacst Geroer;
MMoonaMafengen
xuliwverstWti
m hel Dcwls
M löegefeend i:
seulpiuuf. Oeprl
«iptuwvanhetl
M Mnttx
Jefcseywa cv
0£ VUURSUUÖ