de Stem
Ramses Shaffy (63) laat de dingen nog steeds gebeuren
H
LU
I
H
J sx
wmmmam
D1
Zijn impresario wil doen geloven dat Sammy nog immer omhoog kijkt. Maar is dat wel
zo? Ramses Shaffy moest de première van zijn Tour de Chant twee keer uitstellen: een
keer vanwege een val waarbij hij zijn heup brak en een keer vanwege een virus.
Bovendien lijkt de inmiddels 63-jarige zanger zijn drankprobleem nog niet te boven, al
ontkent hij in alle toonaarden dat er een probleem is. Op donderdag 3 april treedt hij
op in het Chassé Theater in Breda.
Liesbeth List
Toeval
Pathos
Speerpunt
Beschonken
Film
Schilderen
Grote Gids
DONDERDAG 27 MAART 1997
fs met leder
eert de nieuwe lippen-
urenlang blijft zitten.
?n geeft het niet af en
argt het je lippen.
Door Ria Saanen
Uiteindelijk vind ik hem, in een café in een zijstraat van
de Herengracht. We zouden elkaar in Hilversum tref-
;n. Te elfder uren werd die afspraak veranderd: het
I ontmoetingspunt zou een klein eethuis aan de Heren
gracht in Amsterdam worden. En daar hing een velletje
papier uit de brievenbus: naar café Wheels, de brug
over en dan rechts. Het is vlakbij zijn huis. Hij woont
aan de Herengracht, sinds zijn woonboot is gezonken.
Hamses Shaffy zit aan de bar, zijn eerste glas wijn voor
zich. Er zullen er nog heel wat volgen. Met moeite komt
tij van zijn barkruk af om aan een tafeltje bij het raam
te gaan zitten. De gang van een 63 - jarige, zou je wel
haast denken. Maar dat is het niet. Het is zijn heup,
weet je wel. Die brak hij in augustus vorig jaar, in het
zwembad bij zijn pleegvader in Spanje en hij is nog
steeds niet de oude. De geplande première van zijn Tour
de Chant in september 1996 moest verzet worden naar
j maart 1997. Maar ook toen weer een uitstel, zij het
ar voor een paar dagen. Een virus op de luchtwegen,
'Vergissen is de basis
van mijn leven'
d, de speurtocht naar het omhulsel van Shaffy
I is voltooid. Nu de geest nog. Dat wordt moeilijker. „Ik
klets altijd maar wat", zo begint hij. Er zijn wel enige
glazen witte wijn - „Hoe komen mensen er bij dat ik
altijd rode wijn drink. Daar begin ik pas tijdens het
eten aan" - voor nodig om hem terug te voeren naar
zijn oorsprong. Maar dan gaan de remmen los. Over zijn
biologisch vader, die hij pas op zijn vijftigste leerde
kennen, over zijn echte moeder, over zijn fantastische
I pleegouders, over televisie-omroepen die hem stelsel-
itig genegeerd hebben tijdens zijn lange carrière,
I over films waarin hij tot zijn spijt te weinig rollen heeft
mogen spelen, over de liefde, over zijn boeken, zijn
I schilderen, kort om over alle facetten van de persoon
Ramses Shaffy.
I Ruim 30 jaar al is hij een - dan weer meer, dan weer
minder - bekende Nederlander. Hij acteert, speelt in
musicals, maar vooral: hij zingt. Wie de naam Ramses
Shaffy hoort, denkt aan nummers als Sammy, Zing,
reeht, huil, bid, lach, werk en bewonder of Laat me.
Wie zijn naam hoort, denkt ook meteen aan Liesbeth
List, met wie hij jarenlang zeer succesvol optrad.
Tien jaar geleden is het inmiddels, dat ze samen de
theaters veroverden met het liedjesprogramma Kussen.
Even zo lang is het ook geleden dat Shaffy een theater-
ioernee maakte. Nu is hij er weer: 63 jaar oud en, afge
zien van zijn onwillige heup, nog net zo springlevend
als tien jaar geleden, zegt hij. Het is geen come-back.
Daar ageert hij heel stellig tegen. „Mensen denken dat
ik tien jaar lang niets heb gedaan. Ik heb echter altijd
doorgezongen, maar niet zo groots opgezet, niet in de
vorm van een toernee. Ik verzorgde losse avonden,
speelde bovendien in toneelstukken en in musicals als
De Man van la Mancha. Een geweldig succes, die musi-
cal".
i tweede glas wijn wordt, op zijn verzoek, naar ons
tafeltje gebracht. En dan krijgen we het over het toeval,
zijn leven bepaald heeft. Hoewel, toeval bestaat
I niet, denkt Shaffy. „Het is meer zo dat het leven me
dingen aanbiedt. Ik heb nooit iets gedaan aan mijn car
rière, ik heb nooit plannen gemaakt. Ik hou niet van
programmeren. Dat is niet mijn karakter. Het leven
moet de dingen voor mij regelen, het moet ook bepalen
wanneer ik stop met zingen. Uit mezelf doe ik dat niet."
«Ik vind het lekker om tijdens de Nederlandse winter
kou ergens op een warm strand te liggen. Daar heb ik
trouwens een boek over geschreven, over wat ik op die
stranden meemaak. Mijn goddelijke reizen heet het en
ket komt binnenkort uit. Nee, het is niet mijn eerste
doek. Op mijn 25e schreef ik er ook al een, Lielje ge
naamd. Dat lag meteen in de eerste week al bij De Sleg-
te. Maar het was dan ook consequente onzin, wat er in
dat boek stond. Mijn goddelijke reizen is anders. Het is
een verslag van wat me van moment tot moment over
komt, daar op die stranden. Dat noteer ik allemaal. Het
is allemaal in het heden, er zit geen vorm van verleden
dij. Alsof ik geen verleden heb".
Als iemand een verleden heeft, is het Shaffy wel. Onge
wild, wellicht, en niet gepland, maar toch. Zijn vader
was een Egyptische diplomaat, zijn moeder een Russin.
Nog tijdens de trouwreceptie op de ambassade in Parijs
pam zijn moeder de benen. „Ze hadden een ongelooflij
ke liefdesrelatie, tot aan de toppen van de Everest.
Maar mijn moeder voorzag dat ze niet geschikt zou zijn
a's echtgenote van een diplomaat. Ze besloot daarom
maar meteen te vertrekken. Een geweldige klap voor
Mijn vader, uiteraard, maar een wijze beslissing van
toijn moeder"
Shaffy woonde tot zijn zevende in Zuid-Frankrijk.
Toen stuurde zijn moeder, die aan tbc leed en hem niet
kon verzorgen, hem naar Utrecht, waar een zus van
"aar woonde. Via een kindertehuis kwam hij vervol-
pis bij het pleeggezin in Leiden terecht, waar hij bleef
rot hij volwassen was.
pijn moeder heeft nog wel geprobeerd me terug te ha-
toen ze weer hersteld was. Een dramatische dag
Was dat", zegt hij met de nodige pathos. „Ze kwam in
een koets, getrokken door vier schimmels, naar Leiden.
Ramses Shaffy met zijn drie zangeressen Martine Grünwald (links), Rolinha Kross en Manuela Kemp
Die Russen, daar zit altijd iets belachelijks aan. Mijn
pleegmoeder had me 's morgens verteld dat mijn biolo
gische moeder zou komen. En toen ze dat zei, voelde ik
al dat ik die dag op mijn schouders zou moeten nemen."
„Enfin, ik sta in het parkje in de buurt van ons huis te
wachten en daar komt dat koetsje aan. Mijn moeder
klimt eruit, omhelst me, kust me en trekt zich vervol
gens terug met mijn pleegouders. Ze wilde me weer
meenemen, dat was duidelijk. Een cri de coeur van mijn
pleegmoeder volgde erop. En toen kwam het moment:
ik moest beslissen bij wie ik wilde zijn. Ik besloot bij
mijn pleegouders te blijven. Mijn moeder is toen achter
de piano gaan zitten en heeft nog de sonate van Rach-
maninov gespeeld en dat was haar afscheid. Ik heb haar
later trouwens nog een paar keer teruggezien, in Brus
sel. Ze is uiteindelijk een natuurlijke dood gestorven".
Zijn vader ontmoette Shaffy pas veel later. Dat hij hem
kon ontmoeten, noemt hij een wonder. „Zoals de hele
wereld van wonderen aan elkaar hangt. Als enige be
kende Nederlander met Egyptisch bloed werd ik eeil
aantal jaren uitgenodigd voor een lunch op de Egypti
sche ambassade. Een van die oude heren daar belooft
me uit te zoeken of mijn echte vader nog leeft en of ik
wellicht stiefbroers heb. Je vader leeft niet meer en je
hebt geen stiefbroers, krijg ik na zijn onderzoek te ho
ren. En vervolgens, vlak daarna, een telefoontje: je va
der leeft. Hij woont aan de Boulevard Montparnasse 13
in Parijs."
„Ik dacht: ik wil hem zien. De vriendin van mijn vader,
madame Olivier, zei nog: schrijf hem een brief, overval
hem niet, hij is licht dementerend. Maar ik wilde geen
brief schrijven, ik antwoordde: ik kom eraan. Ik werd
van het vliegveld gehaald door de dochter van madame
Olivier. En die zei, meteen toen ze me zag: je lijkt op
hem en ik ruik dat je zijn zoon bent. Mijn vader bleek
net zo'n liefhebber van parfums en aftershave te zijn als
ik ben. Ik ben daar ook royaal mee, het moet flink
zwaar zijn, niet zomaar wat".
De herinnering aan die eerste confrontatie met zijn bio
logisch vader ontroert Shaffy nog zichtbaar. „We had
den afgesproken dat ik zou zeggen: ik ben Ramses
Shaffy. Maar ik hoefde niets meer te zeggen. Hij kwam
als een speerpunt op me afgelopen, door een lange gang
en hij zei: het is alsof ik uw handen heb, het is alsof ik u
FOTO HENK DE GRAAF
ben. En vervolgens werd hij weer de diplomaat die hij
was en begon hij vragen op me af te vuren als: wie bent
u, wat doet u, etc. Ik heb er drie dagen voor nodig gehad
voordat hij toegaf dat ik zijn zoon was. Een absurde si
tuatie was het: hij 92, ik 50 en dan elkaar voor het eerst
ontmoeten. Ik had een bandje meegenomen met mijn
liedjes. Toen hij die hoorde, zei hij: waarom speel je
geen echte componisten? Toen dacht ik: nou meneer, als
ik door jou was opgevoed, hadden we nog moeilijkhe
den gekregen".
Met zijn pleegvader heeft Shaffy die problemen nooit
gehad. „Hij heeft mijn nieuwste voorstelling al gezien.
Ook hij is 92 nu en nog prima in conditie". Shaffy
spreekt met warmte over zijn pleegouders. „Ze hebben
me een fantastische opvoeding gegeven, waren zo geïn
teresseerd in alles. Ze namen mij en mijn stiefbroers en
-zus vier keer per maand mee naar een concert, naar het
theater of naar een museum. Ze confronteerden ons met
alles wat er op de wereld gebeurt".
De liefde voor de muziek heeft Shaffy niet alleen van
zijn biologische ouders - zijn moeder was pianiste en
zijn vader gaf lezingen over componisten -, ook van
zijn pleegouders. „De hele familie maakte muziek, het
was altijd een strijd wie aan de vleugel mocht. Alleen
mijn pleegmoeder deed daar niet aan mee, zij had haar
instrument altijd bij zich. Ze was zangeres. Niet profes
sioneel, maar ze zong toch de Matthaus Passion in ker
ken. Ik weet nog dat ze elke morgen zangoefeningen
deed, heel vroeg, nog voordat de werkster kwam. Ver
schrikkelijk, al die aria's, maar ze deed het toch maar".
Dat pleeggezin, zegt Shaffy, is een godsgeschenk ge
weest. „Het had ook anders kunnen lopen. Ik was, als ik
daar niet terecht was gekomen, misschien wel zwerver
geworden, of junk. Het is absurd, zoals het in het leven
kan gaan. Maar die absurditeit heeft wel kwaliteit, dat
is bewezen. Daarom ben ik destijds ook op Bhagwan
gevallen. Die had een boek: The quality of Absurdity.
Toen ik daar op stuitte, dacht ik: jij bent mijn manne
tje".
En zo kon het gebeuren dat alle kranten en tijdschriften
even bol stonden van dezelfde berichten: Ramses bij
Bhagwan, Ramses in een commune. Hij leerde er medi
teren, een van de belangrijkste dingen van het leven,
zou hij in die tijd zeggen. Later hoorde je hem niet meer
over dat mediteren. „Mijn grootste en liefste vriendin.
Mary Dresselhuys, heeft me uit de commune gehaald.
Ze zei: nu is het genoeg, je hebt daar lang genoeg geze
ten. Je gaat gewoon weer toneelspelen, met mij. Dat heb
ik gedaan. Een seizoen lang heb ik met haar op de plan
ken gestaan. En toen dacht ik: nu weet de toneelwereld
dat ik er weer ben. Ik wachtte dus op aanbiedingen.
Maar er kwam niets".
Gewacht heeft hij ook op televisie-optredens. Tever
geefs, tot zijn spijt. Ze hebben me om mij niet bekende
redenen nooit gewild, hoewel ik makkelijk een avondje
televisie vol kan zingen. Ja, laatst heeft de redactie van
Netwerk me een dag gevolgd, in verband met mijn nieu
we Tour. Maar wat ze ervan uitgezonden hebben, wal
gelijk was dat. Ik was hartstikke beschonken. Ik had
die dag dan ook een stuk of drie interviews gehad en
dan vloeit de wijn rijkelijk".
Ook nu komt de ober met steeds kortere tussenposes
aan het tafeltje, naarmate het gesprek vordert. De ge
baren worden weidser, de blik raakt omfloerster en de
asbak steeds voller. Zou het daar aan liggen dat televi-
siejoiirnalisten hem in de loop der jaren links lieten lig
gen en toneelproducenten hem lieten wachten? Want
net zo beroemd om zijn liederen is hij wellicht om zijn
drankzucht en dientengevolge zijn onvoorspelbaarheid.
Shaffy wordt fel, even. „Ik heb geen drankprobleem.
Niet meer. Ik drink alleen nog maar wijn. En nooit voor
optredens trouwens. Dat ik een hollewaai zou zijn, is
een romantische opvatting over mij die niet klopt. Ik
doe gewoon mijn werk. En mijn onvoorspelbaarheid?
Zo ben ik, ook op het podium. Ik weet vaak niet eens
met welk nummer ik een optreden moét beginnen. En
elk optreden zal elke avond weer anders zijn. Want ik
vergis me nogal eens en dan moet ik gaan improviseren.
Of ze roepen me tot de orde".
„Daar zit ik niet mee. Ook buiten het theater vergis ik
me regelmatig. Dat overkomt me nou eenmaal. Ik regel
niks, daar heb ik geen tijd voor. Zoals ik eerder al zei:
ik laat de dingen gebeuren, ik ben nergens naar op
zoek. Vergissingen maken is de basis van mijn leven.
Maar tijdens zo'n theatertoernee hou ik een agenda bij,
hoor. Dan ben ik er, op tijd".
Dat de company-manager van het productiekantoor
hem zelfs naar en tijdens het interview begeleidt, heeft
niets met zijn onvoorspelbaaheid of slordigheid te ma
ken. „Dat is puur een kwestie van vervoer", zegt hij se
rieus, klaarblijkelijk vergeten dat hij zoëven verteld
heeft dat hij om de hoek woont. „Ik rij zelf geen auto.
Zij brengt en haalt me. Ik kan wel rijden, maar ik doe
het niet. Ik heb leren rijden voor een van de weihige
films, waarin ik heb gespeeld. Nitwits heette die. Ach
ja, de film. Graag zou ik in meer films hebben gespeeld
maar ook daarvoor ben ik niet gevraagd. Maar wat zou
ik klagen. Daar word ik alleen maar ongelukkig van. Ik
sta in de theaters en de zalen hebben altijd vol gezeten.
Nu nog".
Of er na deze Tour de Chant een nieuwe volgt? „Wie zal
het zeggen. Ik bekijk wel wat en of er zich iets aandient.
En anders begin ik zelf weer iets, net als destijds met
het Shaffy-theater. Ik heb wat dat betreft een heel
praktische instelling".
Vervelen zal hij zich niet. Zeker niet nu hij weer een
nieuwe kunstvorm heeft ontdekt: het schilderen. „Mijn
buurman is kunsthandelaar; hij heeft een tentoonstel
ling klaar van mijn werk. Maar door tijdgebrek is het er
nog niet van gekomen om de expositie te openen. Ik
aquarelleer tegenwoordig, zoals dat heet. Ik ben begon
nen met olieverf, ik maakte portretten van bevriende
acteurs en actrices. Tot ik een doosje waterverf kreeg,
weet je wel, zo'n kinderdoosje. Ik maak nu nogt steeds
portretten, maar dan van niet bestaande personen. Ik
heb vooral veel geschilderd in het revalidatiecentrum
in Bilthoven, waar ik na mijn heupoperatie terecht
kwam. Het meest ideale oord waar je kunt vertoeven.
Daar kun je schilderen als een gek".
I Ramses '97, met Manuela Kemp, Martine Grünwald en Rolinha Kross, Op
donderdag 3 april in het Chasse Theater in Breda, 20.30 uur.
kTER
MUZ
1 E IC
FIL
.IX/I
KUI>
BOEKEN
Fay Lovsky
slurpt alle
soorten
muziek op
PAGINA D3
Rudolph
Valentino,
de aanbeden
latin lover
PAGINDA D4
Krisztina de
Chatel danst
in verwondering
's
PAGINA D2
ij
Jan Klinckaert
speurt naar
oude beelden
PAGINA D6
onbewoond
■HB
1
-11 jfiiii TiThlinilfc—l—