Hok] Wielrenners zitten knel Medicijn tegen hoge bloeddruk werkt ook tegen hartproblemen Onderzoek naar langdurig gebruik tabletten verontrustend Klaar voor onder water DESTEM DESTEM Min LIJF LEVEN Sportgeneeskunde: tussen melkzuur en geknikte bloedvaten Machteloos Melkzuren WOENSDAG 19 MAART 1997 Door drs. J. Paalman Op de folder is de wereld onder water het laatste paradijs op aarde. Een nog onbedorven we reld waar kleurige vissen rond zwemmen tussen blikkerend koraal en wuivend groen. Waar je zorgeloos kunt zweven in kristalhelder handwarm water. Wie zou daar niet willen zijn? Maar helaas. Er schuilt een slang in dit paradijs. Vaak is onder water weinig te zien door het slechte zicht. Meestal is het er stervenskoud. En bovenal: het is daar beneden levensge vaarlijk. Het gevaar zit hem niet in een gebrek aan zuurstof. Dat is nog het minste probleem. Het ge vaar van duiken zit hem vooral in de toenemende druk van het water bij toenemende diepte. Op tien meter is die al twee at mosfeer, dus twee keer de nor male luchtdruk op de droge wal. Dat vooral maakt het wa ter tot een fundamenteel vijan dige omgeving. Want om nor maal te kunnen ademen moet de druk in de longen van de duiker minstens zo hoog zijn als die van het water want anders klappen zijn longen in elkaar. Welnu. Lucht bestaat voor 80 procent uit stikstofgas. Hoe dieper men duikt hoe hoger de druk. En hoe hoger de druk, zo zeg de wet van Henry, hoe meer het stikstofgas zich zal oplossen in het bloed en vervolgens in de weefsels. Vooral het vetweefsel kan een flinke overmaat aan stikstofgas bergen. Maar al dat extra stikstofgas moet weer uit het lichaam zijn verdwenen als de duiker op stijgt en de druk steeds meer af neemt. Daarin nu schuilt het grootste gevaar van duiken. Want gaat het opstijgen te ab rupt, dan valt de waterdruk zo snel weg dat het opgeloste stik stofgas in de vorm van gasbel letjes vrijkomt. Net als bij het openen van een flesje cola: hoe langzamer en voorzichtiger je de druk in het flesje laat afne men, hoe minder bubbels. Maar trek je de dop er in een klap af dan komt het opgeloste kool zuurgas in duizenden gasbelle tjes bruisend vrij. Dat mag een duiker nooit overkomen op straffe van vreselijke ziekten en kwalen en daarom stijgt hij aan de hand van exact ogende ta bellen en strenge voorschriften heel geleidelijk op. Maar die ta bellen zijn niet absoluut veilig, zo waarschuwde de marine arts Wouter Sterk toen hij in 1993 de eerste hoogleraar werd in de Medische Onderwaterfy- siologie in Leiden. Hij heeft het liever over 'betrouwbare' tabel len, want al bij een diepte van zes meter is het ontstaan van gasbelletjes niet voor honderd procent uit te sluiten. De ziekteverschijnselen die hierdoor kunnen ontstaan wor den decompressieziekte ge noemd, letterlijk: ziekte door drukverlaging. Ook wel caissonziekte, de 'bends', de 'chokes', de 'staggers' of dysba- risme. De ziekte kan heel grillig verlopen en wat nu volgt is het allerzwartste scenario. Pijn rond de grote gewrichten, de klassieke 'bends', is vaak het eerste verschijnsel. Die springt nogal eens over van het ene 'naar het andere gewricht en heeft de neiging om later over te gaan in een diep brandende pijn. De oorzaak weet men niet precies: het is mogelijk dat een bel stikstofgas een bloedvat naar het gewricht heeft afgeslo ten. Zenuwafwijkingen ofwel de 'staggers' komen het meest voor. Daar zit een zekere logica in, want zenuwen bevatten veel vet, en stikstof heeft een vijf keer grotere voorkeur voor vet dan voor ander weefsel. Gas bellen in zenuwweefsel kunnen een grillige combinatie opleve ren van hoofdpijn, onhandig heid, rare stemmingen, moeilijk praten, beven, vreemde gevoe lens in de ledematen, krachts- verlies en verlammingen en ook het zomaar laten lopen van de urine. Als de gasbellen in het evenwichtsorgaan en binnen oor opkomen dan is draaiduize- ligheid, braken, misselijkheid fluiten en doofheid het logische gevolg. De oren lopen toch al extra risico. Een duiker doet er verstandig aan om vlak voor de duik flink uit te ademen met gesloten mond en neus. Met deze Valsalva-manoeuvre gaat de verbinding tussen keel en binnenoor open waardoor de druk achter het trommelvlies oploopt zodat het niet scheu rend kan bezwijken onder de overdruk van het water. Maar het wordt echt heel gevaarlijk als een toevloed van gasbellen de adequate werking van lon gen, hart en bloedvaten verhin dert. Dat heet in duikersjargon de 'chokes' met als symptomen: hoesten, drukkende pijn op de borst, een blauwe huid, snel ademen, verstikking en shock. Bij ernstige decompressieziekte bestaat de eerste hulp uit vocht toedienen, het geven van zuur stof (liefst honderd procent) en als het even kan een verblijf van enkele uren in een hoge druktank. In Den Helder staat zo'n tank, het AMC heeft er een en in Zeeland, waar heel veel gedoken wordt, rijdt een ver plaatsbare tank rond. Door de hoge druk lossen de gasbellen weer op en kan de overmaat aan stikstof makkelijker wor den uitgeademd. Ervaring van het Duikmedisch Centrum in Den Helder leert dat 80 procent van de duikers geneest als de behandeling binnen twaalf uur gebeurt. Na een dag loopt dat percentage terug tot 55 procent. Maar het allerbelangrijkste is te zorgen dat het zover niet komt. De veiligheid wordt bepaald door een keten van maatregelen die net zo sterk is als de be roemde zwakste schakel. De eerste schakel is een deskundi ge keuring door een arts die van wanten weet. Of een duiker fit is hangt van een heleboel facto ren af, van zijn leeftijd bijvoor beeld, de toestand van hart of longen, eerder doorgemaakte ziekten of het gebruik van me dicijnen. Zo wordt het duiken ontraden aan mensen met epi lepsie en diabetes. De volgende schakel is de oplei ding. De Nederlandse Onder watersport Bond (in Utrecht) is daarin heel streng, in het bui tenland staan de meeste bonafi de duikscholen onder toezicht van de ietwat soepeler Padi, de Professional Association of Di vers Instructors. Maar ook dat is geen waterdichte garantie. Wouter Sterk in het Leidse uni versiteitsblad Cicero: „Duikers dienen te beseffen dat decom pressieziekte meestal een met verwijtbaar en vermijdbaar on geval is." Want die duiktabel- len zijn een soort compromis tussen duikdiepte, tijdsduur, temperatuur van het water, verrichte arbeid en de conditie van de gemiddelde duiker. „Als zich ongelukken voordoen gaat het bijna altijd om onervaren sportduikers, mensen die zijn aangesloten bij een duikclub waarvan de opleidingseisen te mager zijn of die na een zes daagse spoedcursus in de tro pen een duikbrevet halen." En als er iets mis gaat dan weet de gemiddelde arts er te weinig van af om het vaak vage ziekte beeld te onderkennen. Eigenlijk zou dat niet mogen, want Ne derland telt 30.000 sportdui kers dus elke huisarts heeft er minstens drie in zijn praktijk. Een medicijn tegen hoge bloeddruk blijkt ook goed te werken tege hartproblemen, vooral tegen plotseling overlijden als gevolg vane 1 plotselinge hartstilstand. Volgens een internationaal onderzoek v I kleint het middel, losartan, de kans op overlijden met 46 procent J Het onderzoek werd afgelopen week gepubliceerd in The Lancet - onderzoekers vergeleken twee medicijnen tegen hoge bloeddruk^ hun bijwerkingen: captopril en losartan. Min of meer toevallig dekten zij dat losartan veel effectiever werkt tegen sterfte als gf1 van hartproblemen, met name plotselinge sterfte als gevolg van 1 ritmestoornissen. Aan het onderzoek deden 722 patiënten mee. Net als captopril zorgt losartan ervoor dat de hartspier beter k» pompen. Losartan doet dat echter op een andere manier. Volgens cardioloog dr. J. Kingma, verbonden aan de speciale p» niek voor hartproblemen van het Antonius ziekenhuis in Nieuw® j vormt het onderzoek een 'harde aanwijzing' dat losartan 'echt we ter is' dan andere middelen. „Maar er is slechts één onderzoek gedaan." Volgens Kingma zijn er vergevorderde plannen vooree°J ropees onderzoek om de effectiviteit van het middel nader te o I zoeken. Dat zal zeker anderhalf jaar in beslag nemen. Daarna ka middel officieel worden geregistreerd als hartmedicijn. (anp) pe hoepelorganisatie van organisaties in Europa, IN tionale (NFI), houdt komt ternationale Dag van het starten Nivon en de Dui jjpi op die dag de Europ v00r Later' in Tolkamer Rijn Nederland binnenkor Door Peter Janssen Dr. Matthijs Schilder, w< zaam bij de vakgroepen ve lijkende fysiologie en gen kunde van gezelschapsdh aan de Universiteit Utre weet veel over het welzijn huisdieren. Wanneer het dieren stress? Natuurlijk hebben we het de varkens. Over de aand; voor de bedrijfsschade volledig voorbijgaan aan dierenleed. „Ach," zegt N thijs Schilder, „ze zijn ei wel van af. Ze hebben eer lendig leven achter de ru; dat hoeven ze in ieder g niet voort te zetten." Nee, cynisme is dat niet. N het mededogen. Afschuw vai ellende in de bio-industrie. Ti tig tot negentig procent vai mestvarkens heeft het niet 1 zegt hij. Een eufemisme voo godgeklaagde omstandighe waaronder de dieren leven, paarden gaat het om een v percentage tussen de 5 en d( dat niet zo lekker in zijn vel Van het welzijn van andere i ren is zo goed als niets bek( Oh jawel: bij papegaaien en g: parkieten komen 'vrij veel' j blemen voor. „Papegaaien zijn verbijster intelligent", zegt Schilder, kunnen bijvoorbeeld tellen, je vier vingers opsteekt, wete: dat het er vier zijn. Ze kun ook echt communiceren, aangeleerd zinnetje als 'ik honger' kunnen ze gebruiken het moment dat ze ook werke hongerig zijn. Het probleem papegaaien is dat ze in het x in groepen leven en dat ze in vangenschap vaak in hun ee gehouden worden, in zo'n roti waarin niks te beleven valt. meeste vogels zijn vluchtdie: maar vluchten kan niet meer je in een kooi zit. Een wilde v< wil bij mensen uit de buurt g; Het zal wel wennen, maar in s ste instantie betekent het str 2e gaan zichzelf kaal plukl En door de stress werkt het muunsysteem minder gc waardoor ze sneller ziek wore Het beste is het daarom geen Pegaai aan te schaffen. En ze geen wilde. Dan beter eentje nier is gekweekt en nog het lii "oor Wim Wormser Be op Texel werkzame bioli Bruno Ens ontvangt ®ende vrijdag de Nederlan 2°ölogieprijs 1997. Hij 1 j*eze voor zijn onderzoek het territoriumgedrag scholeksters. Het ""A~" de wadvogel doet at hij individuele ®aakt. Ens noemt het ^-Planning. Deze °kkers, wippers en soos' kr: n gedrag vermoet keu cari leidt j?f de terugweg van Texel n we nog even aan de mtrs .van dr Bruno Ens. J zijn wij nu ook even *eu6St' want ons werk (e v«. estaan) lag vandaag t van huis. De bioloog schol Eig wip (en b aar m 'NFORMATIE !^n?dere informatie wil omtren tiiri 'n deze Bijlage, kan 07s cf, bellen naar: 0-5312344 of 076-5312272. Schriftelijk reageren kan ook. De <.a es daarvoor is: Dostk -,redactie Lijf Leven, Putbus 3229,48°0 mb Breda. mdredactie: René van der Velden Verslaafd aan slaappillen Door Hans Rube Bij wielrenners - toerfietsers net zo goed als beroepsrenner- s - begint de afwijking als ze in hun carrière de vijftigdui zend kilometergrens passeren. In de liesstreek stokt in de bloedvaten de doorstroming. „Echte klachten krijgen ze na honderdduizend kilometer," zegt sportarts Goof Schep, be geleider van onder meer de TVM- en AGU-wielerploegen. De kracht glijdt uit de benen. Wielrenners in de knel. „Het komt veel vaker voor dan men sen denken, maar de aandoe ning wordt vaak niet her kend." Schep en zijn collega Adwin Hoogeveen werken op de sportge- neeskundige afdeling van het Sint Joseph Ziekenhuis in Veld hoven. Met een subsidie van het ziekenhuis verrichten zij weten schappelijk onderzoek op sport- medisch gebied. Schep heeft zich gespecialiseerd in 'echte wieier- problemen', Hoogeveen houdt zich bezig met de biologische pro cessen bij duursporters. Sportgeneeskunst is een betrek kelijk jong vakgebied. Nederland telt momenteel ongeveer veertig sportartsen. Zij zijn opgeleid als arts en volgden daarna vier jaar lang een specialisatie op diverse medische deelgebieden, zoals car diologie, orthopeadie en fysiolo gie. Schep en Hoogeveen bouwen aan het centrum in Veldhoven, com bineren dat met wetenschappe lijk onderzoek en begeleiding van (top)sporters. Schep is naast wie- lerdeskundige bijvoorbeeld ook adviseur van basketbalploeg EB- BC in Den Bosch. Hij draait het r Sport Medisch Adviescentrum in het Carolus-ziekenhuis in Den Bosch. Hoogeveen heeft als basis het Josephziekenhuis en het An- naziekenhuis in Geldrop. Het Veldhovense centrum is tevens olympisch steunpunt van het NOC/NSF. Het onderzoek naar de bloedvat problemen van wielrenners is een voorbeeld van hun wetenschap pelijke werk. „Hoewel nauwelijks bekendheid is gegeven aan dit werk, heb ik nu al dertig mensen met deze afwijking onder behan deling," zegt Schep. „Amateurs, beroepsrenners, triatleten, maar ook langlaufers en schaatsers. De afwijking ont staat als de sporter langdurig voorovergebogen bezig is. Het bloedvat in de lies knelt af, door de buiging van het been. Omdat daardoor de bloedtoevoer stag neert, ontstaat een machteloos gevoel in het been." Wielrenners van jong tot oud, de jongste die bij Schep onder be handeling staat is twintig jaar, kunnen de kwaal krijgen. Vorig jaar nam hij een steekproef onder twintig elite-amateurs. Van hen hadden er vier, zonder dat ze het wisten, een afwijking aan het bloedvat. „Het was tot voor kort een vrij onbekend verschijnsel, zeer lastig aan te tonen ook. Als ze van de fiets stappen en rechtop staan, verdwijnen de klachten namelijk. Ik heb hier een patiënt gehad die al acht artsen had geraadpleegd, hij was zelfs al driemaal geope reerd voor andere zaken." Schep adviseert de getroffen sporters, met metingen bepaalt hij hun houding op de fiets. „Ik zie hun prestaties verbeteren." Maar de vernauwing is blijvend. „In Nederland opereren we zel den, alleen als het been gevaar loopt. In Frankrijk werken we sa men met een vaatchirurg, die al wel 230 renners heeft geopereerd. Het is een forse ingreep, en de re sultaten zijn niet altijd gewel dig." Operatief ingrijpen helpt wel bij een recent nieuw ontdekt pro bleem. Bij sommige wielrenners is het bloedvat vergroeid met de spieren in het bovenbeen. „Bij hen knikt het bloedvat af. We hebben een behandeling in ont wikkeling, waarbij we het bloed vat losmaken." Het tweede wetenschappelijke onderzoek van Schep en Hooge veen betreft de zogenaamde 'ver zuring' bij duursporters. Hooge veen bestudeert de relatie tussen de hoeveelheid melkzuur (lactaat) in het bloed en het omslagpunt tijdens een lang volgehouden in spanning. Inmiddels hebben bei de heren al enkele 'heilige huisjes' ingetrapt. „Melkzuur blijkt helemaal niet zo vervelend als altijd wel wordt ge dacht," zegt Schep. „Bij wedstrij den van triatleten zagen we dat de winnaar op een concentratie van 13 mmol lactaat zat, terwijl altijd wordt aangenomen dat bij 4 mmol een maximum is bereikt voor goede prestaties." Over het algemeen blijkt volgens Schep en Hoogeveen de meting van melkzuur geen goed instru ment om de maximale belasting van een sporter te meten. „Deze uitkomst was ook voor ons zeer verrassend en gaat tegen de alge meen geldende theorie in. Met een ademanalyse en de hartslag zijn veel nauwkeuriger voorspellin gen te doen over het omslagpunt tijdens langdurige inspanningen, Wielrenners zitten gebogen over hun fiets en knellen daardoor hun bloedvat in de liesstreek af. Daardoor kan de doorbloeding van hun benen in de knel raken. Metingen van de houding op de fiets kunnen de oorzaak helpen vinden. zoals bijvoorbeeld bij een tijdrit." Hoogeveen heeft zijn theorieën getest op triatleten en tijdrijders en wil dit jaar aan de slag met lange-afstandslopers. Schep: „Dit zijn zeer belangrijke bevin dingen voor duuratleten, we kun nen daarmee hun zogenaamde 'steady-state' bepalen. Dat is het punt waarop ze hun maximale in spanning voor een langere tijd kunnen volhouden." Het is slechts een deel van hun werk, relativeert Schep. „Want dit onderzoek komt ook ten goede aan de hartpatiënt, die weer ge activeerd moet worden. Het sport-medisch adviescentrum is er vooral voor gewone sporters die begeleiding wensen bij de be oefening van hun hobby. We ad viseren mensen met blessures, verrichten keuringen en geven trainingsadvies aan risicogroe pen. Daarnaast hebben we kennis in huis over alle mogelijke typi sche blessures, van de golf-arm, de zwemmersschouder tot de polsblessures van tafeltennis sers." Door Tilly van Uffelen In Nederland slikken meer dan 300.000 vrouwen, met medeweten van hun huisarts, langer dan zes maanden slaap- en kalmeringstabletten. Uit het promotie-onderzoek van Joke Haafkens blijkt dat deze vrouwen er vaak met niemand over praten. Vanaf begin jaren tachtig is bekend dat langdurig gebruik van slaap- en kalme- ringspillen (benzodiazepinen) slecht is. Toch blijft het aantal chronische ge bruikers stijgen. In Nederland slikken momenteel meer dan 300.000 vrouwen dagelijks dergelijke middelen. Lang slikken veroorzaakt geheugenpro blemen, een grote mate van afhanke lijkheid en maakt dat de verslaafde op een veel lager niveau functioneert om dat ze constant in een gekalmeerde toe stand rondloopt. Dat laatste geldt voor al voor mensen die de middelen ook overdag slikken. Joke Haafkens (44), psychologe en als docent verbonden aan de afdeling Psy chiatrie van de Erasmusuniversiteit in Rotterdam en de afdeling Vrouwenstu dies van het Academisch Medisch Cen trum in Amsterdam, ondervroeg vijftig vrouwen die deze middelen gemiddeld ongeveer twaalf jaar slikken. Vrijdag promoveert ze op haar onder zoek. Haar onderzoek richt zich op vrouwen omdat zij deze middelen liefst twee keer zoveel gebruiken als mannen. Haafkens onderzocht de oorzaak van het langdurig gebruik. Artsenorganisa ties, belangenverenigingen van patiën ten, zorgverzekeraars en de omgeving van de gebruiksters zelf besteden nau welijks aandacht aan dit gebruik, con stateert de onderzoekster. „Iedereen hult zich in een ritueel stilzwijgen," al dus Haafkens. „Huisartsen zijn niet of nauwelijks be trokken bij vrouwen die langdurig ge bruiken. Ze schrijven een recept uit en vragen niet of nauwelijks naar de oor zaken van de problemen." Van de vijftig vrouwen die ze onder vroeg, verwachtte ongeveer tweederde dat ze van de dokter een recept kreeg. De meesten slikten al homeopathische middelen of pillen die ze bijvoorbeeld via hun moeder hadden gekregen, aldus Haafkens. Maar eenderde van de onder vraagde vrouwen verwachtte geen pil len en was daar in principe ook op te gen. „Die slikte niet eens een aspirine bij wijze van spreken." Toch bleven deze vrouwen ook slikken. „Omdat ze problemen hadden die niet op korte termijn op te lossen waren of omdat ze vanwege de lange wachtlijsten niet terecht konden bij een Riagg, aldus Haafkens. Geen van de vrouwen werd de eerste keer uitgebreid geïnformeerd door de Onderzoekster Joke Haafkens: 'De meeste vrouwen hebben het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd'. foto gerunde de geus huisarts. „Die vertelde vaak alleen hoe veel ze moesten slikken. Over bijwer kingen op lange termijn of over de hoofdeffecten werd nauwelijks iets ge zegd." Een herhalingsrecept is makke lijk te verkrijgen, aldus de ondervraag de vrouwen. „Meestal gebeurt dat zelfs via de doktersassistente. Dus zonder dat de huisarts de patiënt ziet." „Bijna alle ondervraagde vrouwen heb ben er de laatste zes maanden van hun gebruik met vrijwel niemand over hun verslaving gesproken. Bij de meesten was die periode eigenlijk veel langer. Soms spraken ze er al jaren niet over. Dat betekent dat huisartsen geen initia tief nemen om het medicijngebruik te veranderen maar ook dat de vrouwen dat zelf niet doen," stelt de onderzoek ster. Omdat niemand over het slikgedrag praat, de huisarts niet, de vrouw zelf niet en de omgeving niet krijg je een status quo, een situatie die maar blijft voortbestaan, stelt de onderzoekster. De vrouwen die stopten hebben dat kunnen doen door een 'toevallige pas sant', aldus Haafkens. „Een nieuwe huisarts door verhuizing of pensione ring van de vorige. Een nieuwe vriend of vriendin, een artikel in de krant." „Als er over gepraat wordt, kan er dus wel degelijk een andere weg bewandeld worden. Dat inzicht opent mogelijkhe den om deze grote groep langdurige ge bruikers van hun verslaving af te hel pen. Artsen en omgeving moeten erover praten. Alleen zo kan de schaamte en zwijgzaamheid doorbroken worden," stelt Haafkens. Getalsmatig zijn er in Nederland veel minder vrouwen aan drugs of alcohol verslaafd. Toch is de afgelopen jaren bij de overheid nauwelijks aandacht voor dit probleem geweest, stelt Haafkens. „In tegenstelling tot andere landen, heeft de overheid weinig aan dit pro bleem gedaan. Minister Borst (Volksge zondheid) heeft wel eens voorgesteld deze middelen uit het ziekenfondspak ket te halen maar dat heeft ze weer in getrokken. Het is ook geen juiste maat regel. Mensen die langdurig gebruiken, kunnen niet opeens ophouden want ze zijn te érnstig verslaafd," aldus Haaf kens. Ook in maatschappelijke organisaties en in de vrouwenbeweging wordt er weinig over gesproken. „Er zijn nauwe lijks groepen die zich hiermee bezig houden. In Eindhoven zit een club. Dat is één van de weinige groepen in Neder land, maar als je in Maastricht woont, ga je niet helemaal naar Eindhoven voor hulp." Bovendien kunnen vrouwen in het re guliere circuit nauwelijks hulp krijgen, „Het CAD heeft maar mondjesmaat programma's voor vrouwen die medi- cijnverslaafd zijn. En de Riaggs houden zich wel bezig met de behandeling van psychische problemen maar niet met de verslaving. De meeste vrouwen hebben het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd." In juni verschijnt bij uitgeverij Spinhuis een boek van Joke Haafkens met als titel 'Rust? Slaapmiddelenge- bruik door vrouwen', met daarin de verhalen van de vrouwen zelf.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 22