Hok]
Wielrenners
zitten knel
Medicijn tegen hoge
bloeddruk werkt ook
tegen hartproblemen
Onderzoek naar langdurig gebruik tabletten verontrustend
Klaar voor onder water
DESTEM
DESTEM Min LIJF LEVEN
Sportgeneeskunde: tussen melkzuur en geknikte bloedvaten
Machteloos
Melkzuren
WOENSDAG 19 MAART 1997
Door drs. J. Paalman
Op de folder is de wereld onder
water het laatste paradijs op
aarde. Een nog onbedorven we
reld waar kleurige vissen rond
zwemmen tussen blikkerend
koraal en wuivend groen. Waar
je zorgeloos kunt zweven in
kristalhelder handwarm water.
Wie zou daar niet willen zijn?
Maar helaas. Er schuilt een
slang in dit paradijs. Vaak is
onder water weinig te zien door
het slechte zicht. Meestal is het
er stervenskoud. En bovenal:
het is daar beneden levensge
vaarlijk.
Het gevaar zit hem niet in een
gebrek aan zuurstof. Dat is nog
het minste probleem. Het ge
vaar van duiken zit hem vooral
in de toenemende druk van het
water bij toenemende diepte.
Op tien meter is die al twee at
mosfeer, dus twee keer de nor
male luchtdruk op de droge
wal. Dat vooral maakt het wa
ter tot een fundamenteel vijan
dige omgeving. Want om nor
maal te kunnen ademen moet
de druk in de longen van de
duiker minstens zo hoog zijn als
die van het water want anders
klappen zijn longen in elkaar.
Welnu. Lucht bestaat voor 80
procent uit stikstofgas. Hoe
dieper men duikt hoe hoger de
druk. En hoe hoger de druk, zo
zeg de wet van Henry, hoe meer
het stikstofgas zich zal oplossen
in het bloed en vervolgens in de
weefsels. Vooral het vetweefsel
kan een flinke overmaat aan
stikstofgas bergen.
Maar al dat extra stikstofgas
moet weer uit het lichaam zijn
verdwenen als de duiker op
stijgt en de druk steeds meer af
neemt. Daarin nu schuilt het
grootste gevaar van duiken.
Want gaat het opstijgen te ab
rupt, dan valt de waterdruk zo
snel weg dat het opgeloste stik
stofgas in de vorm van gasbel
letjes vrijkomt. Net als bij het
openen van een flesje cola: hoe
langzamer en voorzichtiger je
de druk in het flesje laat afne
men, hoe minder bubbels. Maar
trek je de dop er in een klap af
dan komt het opgeloste kool
zuurgas in duizenden gasbelle
tjes bruisend vrij. Dat mag een
duiker nooit overkomen op
straffe van vreselijke ziekten en
kwalen en daarom stijgt hij aan
de hand van exact ogende ta
bellen en strenge voorschriften
heel geleidelijk op. Maar die ta
bellen zijn niet absoluut veilig,
zo waarschuwde de marine
arts Wouter Sterk toen hij in
1993 de eerste hoogleraar werd
in de Medische Onderwaterfy-
siologie in Leiden. Hij heeft het
liever over 'betrouwbare' tabel
len, want al bij een diepte van
zes meter is het ontstaan van
gasbelletjes niet voor honderd
procent uit te sluiten.
De ziekteverschijnselen die
hierdoor kunnen ontstaan wor
den decompressieziekte ge
noemd, letterlijk: ziekte door
drukverlaging. Ook wel
caissonziekte, de 'bends', de
'chokes', de 'staggers' of dysba-
risme. De ziekte kan heel grillig
verlopen en wat nu volgt is het
allerzwartste scenario. Pijn
rond de grote gewrichten, de
klassieke 'bends', is vaak het
eerste verschijnsel. Die springt
nogal eens over van het ene
'naar het andere gewricht en
heeft de neiging om later over
te gaan in een diep brandende
pijn. De oorzaak weet men niet
precies: het is mogelijk dat een
bel stikstofgas een bloedvat
naar het gewricht heeft afgeslo
ten. Zenuwafwijkingen ofwel
de 'staggers' komen het meest
voor. Daar zit een zekere logica
in, want zenuwen bevatten veel
vet, en stikstof heeft een vijf
keer grotere voorkeur voor vet
dan voor ander weefsel. Gas
bellen in zenuwweefsel kunnen
een grillige combinatie opleve
ren van hoofdpijn, onhandig
heid, rare stemmingen, moeilijk
praten, beven, vreemde gevoe
lens in de ledematen, krachts-
verlies en verlammingen en ook
het zomaar laten lopen van de
urine. Als de gasbellen in het
evenwichtsorgaan en binnen
oor opkomen dan is draaiduize-
ligheid, braken, misselijkheid
fluiten en doofheid het logische
gevolg. De oren lopen toch al
extra risico. Een duiker doet er
verstandig aan om vlak voor de
duik flink uit te ademen met
gesloten mond en neus.
Met deze Valsalva-manoeuvre
gaat de verbinding tussen keel
en binnenoor open waardoor de
druk achter het trommelvlies
oploopt zodat het niet scheu
rend kan bezwijken onder de
overdruk van het water. Maar
het wordt echt heel gevaarlijk
als een toevloed van gasbellen
de adequate werking van lon
gen, hart en bloedvaten verhin
dert. Dat heet in duikersjargon
de 'chokes' met als symptomen:
hoesten, drukkende pijn op de
borst, een blauwe huid, snel
ademen, verstikking en shock.
Bij ernstige decompressieziekte
bestaat de eerste hulp uit vocht
toedienen, het geven van zuur
stof (liefst honderd procent) en
als het even kan een verblijf
van enkele uren in een hoge
druktank. In Den Helder staat
zo'n tank, het AMC heeft er een
en in Zeeland, waar heel veel
gedoken wordt, rijdt een ver
plaatsbare tank rond. Door de
hoge druk lossen de gasbellen
weer op en kan de overmaat
aan stikstof makkelijker wor
den uitgeademd. Ervaring van
het Duikmedisch Centrum in
Den Helder leert dat 80 procent
van de duikers geneest als de
behandeling binnen twaalf uur
gebeurt. Na een dag loopt dat
percentage terug tot 55 procent.
Maar het allerbelangrijkste is
te zorgen dat het zover niet
komt.
De veiligheid wordt bepaald
door een keten van maatregelen
die net zo sterk is als de be
roemde zwakste schakel. De
eerste schakel is een deskundi
ge keuring door een arts die van
wanten weet. Of een duiker fit
is hangt van een heleboel facto
ren af, van zijn leeftijd bijvoor
beeld, de toestand van hart of
longen, eerder doorgemaakte
ziekten of het gebruik van me
dicijnen. Zo wordt het duiken
ontraden aan mensen met epi
lepsie en diabetes.
De volgende schakel is de oplei
ding. De Nederlandse Onder
watersport Bond (in Utrecht) is
daarin heel streng, in het bui
tenland staan de meeste bonafi
de duikscholen onder toezicht
van de ietwat soepeler Padi, de
Professional Association of Di
vers Instructors. Maar ook dat
is geen waterdichte garantie.
Wouter Sterk in het Leidse uni
versiteitsblad Cicero: „Duikers
dienen te beseffen dat decom
pressieziekte meestal een met
verwijtbaar en vermijdbaar on
geval is." Want die duiktabel-
len zijn een soort compromis
tussen duikdiepte, tijdsduur,
temperatuur van het water,
verrichte arbeid en de conditie
van de gemiddelde duiker. „Als
zich ongelukken voordoen gaat
het bijna altijd om onervaren
sportduikers, mensen die zijn
aangesloten bij een duikclub
waarvan de opleidingseisen te
mager zijn of die na een zes
daagse spoedcursus in de tro
pen een duikbrevet halen." En
als er iets mis gaat dan weet de
gemiddelde arts er te weinig
van af om het vaak vage ziekte
beeld te onderkennen. Eigenlijk
zou dat niet mogen, want Ne
derland telt 30.000 sportdui
kers dus elke huisarts heeft er
minstens drie in zijn praktijk.
Een medicijn tegen hoge bloeddruk blijkt ook goed te werken tege
hartproblemen, vooral tegen plotseling overlijden als gevolg vane 1
plotselinge hartstilstand. Volgens een internationaal onderzoek v I
kleint het middel, losartan, de kans op overlijden met 46 procent J
Het onderzoek werd afgelopen week gepubliceerd in The Lancet -
onderzoekers vergeleken twee medicijnen tegen hoge bloeddruk^
hun bijwerkingen: captopril en losartan. Min of meer toevallig
dekten zij dat losartan veel effectiever werkt tegen sterfte als gf1
van hartproblemen, met name plotselinge sterfte als gevolg van 1
ritmestoornissen. Aan het onderzoek deden 722 patiënten mee.
Net als captopril zorgt losartan ervoor dat de hartspier beter k»
pompen. Losartan doet dat echter op een andere manier.
Volgens cardioloog dr. J. Kingma, verbonden aan de speciale p»
niek voor hartproblemen van het Antonius ziekenhuis in Nieuw® j
vormt het onderzoek een 'harde aanwijzing' dat losartan 'echt we
ter is' dan andere middelen. „Maar er is slechts één onderzoek
gedaan." Volgens Kingma zijn er vergevorderde plannen vooree°J
ropees onderzoek om de effectiviteit van het middel nader te o I
zoeken. Dat zal zeker anderhalf jaar in beslag nemen. Daarna ka
middel officieel worden geregistreerd als hartmedicijn. (anp)
pe hoepelorganisatie van
organisaties in Europa, IN
tionale (NFI), houdt komt
ternationale Dag van het
starten Nivon en de Dui
jjpi op die dag de Europ
v00r Later' in Tolkamer
Rijn Nederland binnenkor
Door Peter Janssen
Dr. Matthijs Schilder, w<
zaam bij de vakgroepen ve
lijkende fysiologie en gen
kunde van gezelschapsdh
aan de Universiteit Utre
weet veel over het welzijn
huisdieren. Wanneer het
dieren stress?
Natuurlijk hebben we het
de varkens. Over de aand;
voor de bedrijfsschade
volledig voorbijgaan aan
dierenleed. „Ach," zegt N
thijs Schilder, „ze zijn ei
wel van af. Ze hebben eer
lendig leven achter de ru;
dat hoeven ze in ieder g
niet voort te zetten."
Nee, cynisme is dat niet. N
het mededogen. Afschuw vai
ellende in de bio-industrie. Ti
tig tot negentig procent vai
mestvarkens heeft het niet 1
zegt hij. Een eufemisme voo
godgeklaagde omstandighe
waaronder de dieren leven,
paarden gaat het om een v
percentage tussen de 5 en d(
dat niet zo lekker in zijn vel
Van het welzijn van andere i
ren is zo goed als niets bek(
Oh jawel: bij papegaaien en g:
parkieten komen 'vrij veel' j
blemen voor.
„Papegaaien zijn verbijster
intelligent", zegt Schilder,
kunnen bijvoorbeeld tellen,
je vier vingers opsteekt, wete:
dat het er vier zijn. Ze kun
ook echt communiceren,
aangeleerd zinnetje als 'ik
honger' kunnen ze gebruiken
het moment dat ze ook werke
hongerig zijn. Het probleem
papegaaien is dat ze in het x
in groepen leven en dat ze in
vangenschap vaak in hun ee
gehouden worden, in zo'n roti
waarin niks te beleven valt.
meeste vogels zijn vluchtdie:
maar vluchten kan niet meer
je in een kooi zit. Een wilde v<
wil bij mensen uit de buurt g;
Het zal wel wennen, maar in s
ste instantie betekent het str
2e gaan zichzelf kaal plukl
En door de stress werkt het
muunsysteem minder gc
waardoor ze sneller ziek wore
Het beste is het daarom geen
Pegaai aan te schaffen. En ze
geen wilde. Dan beter eentje
nier is gekweekt en nog het lii
"oor Wim Wormser
Be op Texel werkzame bioli
Bruno Ens ontvangt
®ende vrijdag de Nederlan
2°ölogieprijs 1997. Hij 1
j*eze voor zijn onderzoek
het territoriumgedrag
scholeksters. Het ""A~"
de wadvogel doet
at hij individuele
®aakt. Ens noemt het
^-Planning. Deze
°kkers, wippers en soos'
kr:
n
gedrag
vermoet
keu
cari
leidt
j?f de terugweg van Texel
n we nog even aan de
mtrs .van dr Bruno Ens.
J zijn wij nu ook even
*eu6St' want ons werk (e
v«. estaan) lag vandaag t
van huis. De bioloog
schol
Eig
wip
(en
b
aar
m
'NFORMATIE
!^n?dere informatie wil omtren
tiiri 'n deze Bijlage, kan
07s cf, bellen naar:
0-5312344 of 076-5312272.
Schriftelijk reageren kan ook.
De <.a es daarvoor is:
Dostk -,redactie Lijf Leven,
Putbus 3229,48°0 mb Breda.
mdredactie: René van der Velden
Verslaafd aan slaappillen
Door Hans Rube
Bij wielrenners - toerfietsers
net zo goed als beroepsrenner-
s - begint de afwijking als ze
in hun carrière de vijftigdui
zend kilometergrens passeren.
In de liesstreek stokt in de
bloedvaten de doorstroming.
„Echte klachten krijgen ze na
honderdduizend kilometer,"
zegt sportarts Goof Schep, be
geleider van onder meer de
TVM- en AGU-wielerploegen.
De kracht glijdt uit de benen.
Wielrenners in de knel. „Het
komt veel vaker voor dan men
sen denken, maar de aandoe
ning wordt vaak niet her
kend."
Schep en zijn collega Adwin
Hoogeveen werken op de sportge-
neeskundige afdeling van het
Sint Joseph Ziekenhuis in Veld
hoven. Met een subsidie van het
ziekenhuis verrichten zij weten
schappelijk onderzoek op sport-
medisch gebied. Schep heeft zich
gespecialiseerd in 'echte wieier-
problemen', Hoogeveen houdt
zich bezig met de biologische pro
cessen bij duursporters.
Sportgeneeskunst is een betrek
kelijk jong vakgebied. Nederland
telt momenteel ongeveer veertig
sportartsen. Zij zijn opgeleid als
arts en volgden daarna vier jaar
lang een specialisatie op diverse
medische deelgebieden, zoals car
diologie, orthopeadie en fysiolo
gie.
Schep en Hoogeveen bouwen aan
het centrum in Veldhoven, com
bineren dat met wetenschappe
lijk onderzoek en begeleiding van
(top)sporters. Schep is naast wie-
lerdeskundige bijvoorbeeld ook
adviseur van basketbalploeg EB-
BC in Den Bosch. Hij draait het
r
Sport Medisch Adviescentrum in
het Carolus-ziekenhuis in Den
Bosch. Hoogeveen heeft als basis
het Josephziekenhuis en het An-
naziekenhuis in Geldrop. Het
Veldhovense centrum is tevens
olympisch steunpunt van het
NOC/NSF.
Het onderzoek naar de bloedvat
problemen van wielrenners is een
voorbeeld van hun wetenschap
pelijke werk. „Hoewel nauwelijks
bekendheid is gegeven aan dit
werk, heb ik nu al dertig mensen
met deze afwijking onder behan
deling," zegt Schep.
„Amateurs, beroepsrenners,
triatleten, maar ook langlaufers
en schaatsers. De afwijking ont
staat als de sporter langdurig
voorovergebogen bezig is. Het
bloedvat in de lies knelt af, door
de buiging van het been. Omdat
daardoor de bloedtoevoer stag
neert, ontstaat een machteloos
gevoel in het been."
Wielrenners van jong tot oud, de
jongste die bij Schep onder be
handeling staat is twintig jaar,
kunnen de kwaal krijgen. Vorig
jaar nam hij een steekproef onder
twintig elite-amateurs. Van hen
hadden er vier, zonder dat ze het
wisten, een afwijking aan het
bloedvat.
„Het was tot voor kort een vrij
onbekend verschijnsel, zeer lastig
aan te tonen ook. Als ze van de
fiets stappen en rechtop staan,
verdwijnen de klachten namelijk.
Ik heb hier een patiënt gehad die
al acht artsen had geraadpleegd,
hij was zelfs al driemaal geope
reerd voor andere zaken."
Schep adviseert de getroffen
sporters, met metingen bepaalt
hij hun houding op de fiets. „Ik
zie hun prestaties verbeteren."
Maar de vernauwing is blijvend.
„In Nederland opereren we zel
den, alleen als het been gevaar
loopt. In Frankrijk werken we sa
men met een vaatchirurg, die al
wel 230 renners heeft geopereerd.
Het is een forse ingreep, en de re
sultaten zijn niet altijd gewel
dig."
Operatief ingrijpen helpt wel bij
een recent nieuw ontdekt pro
bleem. Bij sommige wielrenners
is het bloedvat vergroeid met de
spieren in het bovenbeen. „Bij
hen knikt het bloedvat af. We
hebben een behandeling in ont
wikkeling, waarbij we het bloed
vat losmaken."
Het tweede wetenschappelijke
onderzoek van Schep en Hooge
veen betreft de zogenaamde 'ver
zuring' bij duursporters. Hooge
veen bestudeert de relatie tussen
de hoeveelheid melkzuur (lactaat)
in het bloed en het omslagpunt
tijdens een lang volgehouden in
spanning. Inmiddels hebben bei
de heren al enkele 'heilige huisjes'
ingetrapt.
„Melkzuur blijkt helemaal niet zo
vervelend als altijd wel wordt ge
dacht," zegt Schep. „Bij wedstrij
den van triatleten zagen we dat
de winnaar op een concentratie
van 13 mmol lactaat zat, terwijl
altijd wordt aangenomen dat bij 4
mmol een maximum is bereikt
voor goede prestaties."
Over het algemeen blijkt volgens
Schep en Hoogeveen de meting
van melkzuur geen goed instru
ment om de maximale belasting
van een sporter te meten. „Deze
uitkomst was ook voor ons zeer
verrassend en gaat tegen de alge
meen geldende theorie in. Met een
ademanalyse en de hartslag zijn
veel nauwkeuriger voorspellin
gen te doen over het omslagpunt
tijdens langdurige inspanningen,
Wielrenners zitten gebogen over hun fiets en knellen daardoor hun bloedvat in de liesstreek af.
Daardoor kan de doorbloeding van hun benen in de knel raken. Metingen van de houding op de fiets
kunnen de oorzaak helpen vinden.
zoals bijvoorbeeld bij een tijdrit."
Hoogeveen heeft zijn theorieën
getest op triatleten en tijdrijders
en wil dit jaar aan de slag met
lange-afstandslopers. Schep:
„Dit zijn zeer belangrijke bevin
dingen voor duuratleten, we kun
nen daarmee hun zogenaamde
'steady-state' bepalen. Dat is het
punt waarop ze hun maximale in
spanning voor een langere tijd
kunnen volhouden."
Het is slechts een deel van hun
werk, relativeert Schep. „Want
dit onderzoek komt ook ten goede
aan de hartpatiënt, die weer ge
activeerd moet worden. Het
sport-medisch adviescentrum is
er vooral voor gewone sporters
die begeleiding wensen bij de be
oefening van hun hobby. We ad
viseren mensen met blessures,
verrichten keuringen en geven
trainingsadvies aan risicogroe
pen. Daarnaast hebben we kennis
in huis over alle mogelijke typi
sche blessures, van de golf-arm,
de zwemmersschouder tot de
polsblessures van tafeltennis
sers."
Door Tilly van Uffelen
In Nederland slikken meer dan
300.000 vrouwen, met medeweten van
hun huisarts, langer dan zes maanden
slaap- en kalmeringstabletten. Uit
het promotie-onderzoek van Joke
Haafkens blijkt dat deze vrouwen er
vaak met niemand over praten.
Vanaf begin jaren tachtig is bekend dat
langdurig gebruik van slaap- en kalme-
ringspillen (benzodiazepinen) slecht is.
Toch blijft het aantal chronische ge
bruikers stijgen. In Nederland slikken
momenteel meer dan 300.000 vrouwen
dagelijks dergelijke middelen.
Lang slikken veroorzaakt geheugenpro
blemen, een grote mate van afhanke
lijkheid en maakt dat de verslaafde op
een veel lager niveau functioneert om
dat ze constant in een gekalmeerde toe
stand rondloopt. Dat laatste geldt voor
al voor mensen die de middelen ook
overdag slikken.
Joke Haafkens (44), psychologe en als
docent verbonden aan de afdeling Psy
chiatrie van de Erasmusuniversiteit in
Rotterdam en de afdeling Vrouwenstu
dies van het Academisch Medisch Cen
trum in Amsterdam, ondervroeg vijftig
vrouwen die deze middelen gemiddeld
ongeveer twaalf jaar slikken.
Vrijdag promoveert ze op haar onder
zoek. Haar onderzoek richt zich op
vrouwen omdat zij deze middelen liefst
twee keer zoveel gebruiken als mannen.
Haafkens onderzocht de oorzaak van
het langdurig gebruik. Artsenorganisa
ties, belangenverenigingen van patiën
ten, zorgverzekeraars en de omgeving
van de gebruiksters zelf besteden nau
welijks aandacht aan dit gebruik, con
stateert de onderzoekster. „Iedereen
hult zich in een ritueel stilzwijgen," al
dus Haafkens.
„Huisartsen zijn niet of nauwelijks be
trokken bij vrouwen die langdurig ge
bruiken. Ze schrijven een recept uit en
vragen niet of nauwelijks naar de oor
zaken van de problemen."
Van de vijftig vrouwen die ze onder
vroeg, verwachtte ongeveer tweederde
dat ze van de dokter een recept kreeg.
De meesten slikten al homeopathische
middelen of pillen die ze bijvoorbeeld
via hun moeder hadden gekregen, aldus
Haafkens. Maar eenderde van de onder
vraagde vrouwen verwachtte geen pil
len en was daar in principe ook op te
gen. „Die slikte niet eens een aspirine
bij wijze van spreken."
Toch bleven deze vrouwen ook slikken.
„Omdat ze problemen hadden die niet
op korte termijn op te lossen waren of
omdat ze vanwege de lange wachtlijsten
niet terecht konden bij een Riagg, aldus
Haafkens.
Geen van de vrouwen werd de eerste
keer uitgebreid geïnformeerd door de
Onderzoekster Joke Haafkens: 'De meeste vrouwen hebben het gevoel dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd'. foto gerunde de geus
huisarts. „Die vertelde vaak alleen hoe
veel ze moesten slikken. Over bijwer
kingen op lange termijn of over de
hoofdeffecten werd nauwelijks iets ge
zegd." Een herhalingsrecept is makke
lijk te verkrijgen, aldus de ondervraag
de vrouwen. „Meestal gebeurt dat zelfs
via de doktersassistente. Dus zonder
dat de huisarts de patiënt ziet."
„Bijna alle ondervraagde vrouwen heb
ben er de laatste zes maanden van hun
gebruik met vrijwel niemand over hun
verslaving gesproken. Bij de meesten
was die periode eigenlijk veel langer.
Soms spraken ze er al jaren niet over.
Dat betekent dat huisartsen geen initia
tief nemen om het medicijngebruik te
veranderen maar ook dat de vrouwen
dat zelf niet doen," stelt de onderzoek
ster.
Omdat niemand over het slikgedrag
praat, de huisarts niet, de vrouw zelf
niet en de omgeving niet krijg je een
status quo, een situatie die maar blijft
voortbestaan, stelt de onderzoekster.
De vrouwen die stopten hebben dat
kunnen doen door een 'toevallige pas
sant', aldus Haafkens. „Een nieuwe
huisarts door verhuizing of pensione
ring van de vorige. Een nieuwe vriend
of vriendin, een artikel in de krant."
„Als er over gepraat wordt, kan er dus
wel degelijk een andere weg bewandeld
worden. Dat inzicht opent mogelijkhe
den om deze grote groep langdurige ge
bruikers van hun verslaving af te hel
pen. Artsen en omgeving moeten erover
praten. Alleen zo kan de schaamte en
zwijgzaamheid doorbroken worden,"
stelt Haafkens.
Getalsmatig zijn er in Nederland veel
minder vrouwen aan drugs of alcohol
verslaafd. Toch is de afgelopen jaren bij
de overheid nauwelijks aandacht voor
dit probleem geweest, stelt Haafkens.
„In tegenstelling tot andere landen,
heeft de overheid weinig aan dit pro
bleem gedaan. Minister Borst (Volksge
zondheid) heeft wel eens voorgesteld
deze middelen uit het ziekenfondspak
ket te halen maar dat heeft ze weer in
getrokken. Het is ook geen juiste maat
regel. Mensen die langdurig gebruiken,
kunnen niet opeens ophouden want ze
zijn te érnstig verslaafd," aldus Haaf
kens.
Ook in maatschappelijke organisaties
en in de vrouwenbeweging wordt er
weinig over gesproken. „Er zijn nauwe
lijks groepen die zich hiermee bezig
houden. In Eindhoven zit een club. Dat
is één van de weinige groepen in Neder
land, maar als je in Maastricht woont,
ga je niet helemaal naar Eindhoven
voor hulp."
Bovendien kunnen vrouwen in het re
guliere circuit nauwelijks hulp krijgen,
„Het CAD heeft maar mondjesmaat
programma's voor vrouwen die medi-
cijnverslaafd zijn. En de Riaggs houden
zich wel bezig met de behandeling van
psychische problemen maar niet met de
verslaving. De meeste vrouwen hebben
het gevoel dat ze van het kastje naar de
muur worden gestuurd."
In juni verschijnt bij uitgeverij Spinhuis een boek van
Joke Haafkens met als titel 'Rust? Slaapmiddelenge-
bruik door vrouwen', met daarin de verhalen van
de vrouwen zelf.