Weekend
Stervende mensen brengen verdriet in openbaarheid
De Grote
Boze Wolf
heeft vrij spel
Vf> /t
:x
iW
Niei
i
m gp
DE STEM
Doodgaan hoort bij het leven, maar praten over de dood is voor
veel mensen nog steeds een taboe. Verdriet wordt weggemoffeld;
angst en pijn, daar loop je niet mee te koop.
Toch is er de laatste tijd sprake van een kentering. Steeds meer
mensen voelen de behoefte om met hun diepste gevoelens over ziek-
zijn en doodgaan naar buiten te treden. Ze willen het taboe door
breken, in de vorm van een boek, een brief, een kranteninterview of
een televisie-optreden. Meest recente voorbeeld is het gesprek met
oud-Fokker-topman Frans Swarttouw in Nova. Twee dagen voor
diens dood op 3 februari nodigde hij Paul Witteman uit voor een
interview.
Wat beweegt mensen er toe om met hun verdriet en emoties in de
openbaarheid te treden?
Optimisme
Afscheidsbrief
Intensiteit
Boek
Vuile was
Openheid
pE STEM
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1997 E2
o<4.
Door Dirk Vellenga
Met Beatrijs is iets heel ergs gebeurd. Kennen
jullie Beatrijs? Nee? Dan zal ik haar eens voor
stellen. Beatrijs woont in een woonerf, twee on
der één kap, in een gebied met een vervoersver-
bod voor vee. Ze houdt van haar vader en moe
der, maar vooral van haar oma die om de hoek
aan het pleintje woont.
in de klas let Beatrijs goed op, De meneer zegt
dat we lief moeten zijn voor de dieren en de na
tuur niet kapot mogen maken. Ze gooit nooit
papiertjes in het gras of tussen de struiken en ze
koopt nooit dingen in plastic. Beatrijs kan goed
sparen. Kwartjes en guldens verdwijnen in het
spaarvarken op haar kamer. Van oma kreeg ze
laatst zelfs vijf gulden.
Beatrijs gaat twee, soms drie middagen in de
week naar oma. Oma houdt ook van dieren, ze
heeft twee poezen die graag op schoot liggen.
Ze vertelt honderduit over Babe die in de film zo
slim en vertederend is. „Om op te vreten," zegt
oma. „Ja, niet echt natuurlijk...."
Oma moet niets hebben van moderne appara
ten, maar een video-recorder moest er komen.
Beatrijs heeft haar in het begin met de knopjes
geholpen. Nu draait ze elke dag een stukje van
'Babe'. Hoe Babe een rotzooitje maakt in de
huiskamer. En hoe Babe de schapen dresseert.
Vaak kijken ze samen. Ze gieren en laten ook af
en toe een traantje lopen.
Beatrijs vindt varkens misschien nog wel liever
dan honden en poezen. Ze zoektboeken,
naar vaklui muur. Ze leest over de Grote Boze
Wolf, die steeds m*ar weer zijn gulzige bek wil
zetten in die grappige, onschuldige biggetjes.
Gelukkig is er altijd nog die dekselse Kleine Boze
Wolf, die een bloedbad weet te voorkomen.
De mevrouw van het journaal heeft het op een
avond over varkenspest. Dat is een ernstig pro
bleem. „Ze zegt het verkeerd," roept Beatrijs
verbaasd. „Ze zegt varkenspest, maar het moet
varkensmest zijn. De meneer heeft zelf op school
verteld dat al die mest ons drinkwater vies
maakt'
Maar de i
hoe een
ondersteboven en de pootjes zijn helemaal slap.
Beatrijs rent huilend de kamer uit. „Ze hebben
Babe dood gemaakt," gilt ze. Ze bidt dat oma
het niet gezien heeft.
De volgende avond ziet ze nog meer varkens die
door een ijzeren grijper in de hoogte worden ge
zwaaid. En de avond daarna weer. En voortaan
elke dag. Heeft de Grote Boze Wolf dan toch ge
wonnen? Pakt hij alle biggetjes die hij kan vin
den? Waar is de Kleine Boze Woif?
Als ze op een morgen uit schooi komt, vertelt
moeder dat oma heel verdrietig is. Er zijn in de
volgende avond ziet ze op de televisie
varken opgetakeld wordt. Het hangt
nacht dieven in haar huis gekomen. Door een
raampje van de badkamer. Ze hebben oma vast
gebonden en geslagen. Daarna hebben ze haar
geld en haar juwelenkistje meegenomen. Ze wa
ren zelfs zo brutaal dat ze de tv en de video-re
corder uit het stopcontact trokken en in hun
vrachtwagen zetten.
Beatrijs kan het niet begrijpen. Nu zou oma
nooit meer naar haar lievelingsfilm kunnen kij
ken. De Grote Boze Wolf heeft haar Babe weg
gehaald. Ze neemt een besluit. Ze laat haar kar
bonade met appelmoes staan. Ze moet naar
oma. Ze moet oma helpen. Als ze al haar geld
aan oma geeft, kan die een nieuwe video-recor
der kopen. Dan heeft oma iets van vroeger terug
en kan ze weer naar Babe kijken. Beatrijs pakt
het spaarvarken uit het kastje boven haar bed en
stapt naar buiten.
Ze steekt over. Heel voorzichtig, want er mogen
geen muntjes uitvallen. Wat zal oma opkijken.
Opeens staat er een politieman op haar pad.
„Waar moet dat naar toe?" vraagt hij met de
handen in de zij.
„Naar oma, meneer. Ze woont aan het plein,"
„En wat heb je daar in je handen?"
„Het spaarvarken, meneer. Ai de centjes zijn
voor oma."
„In welke klas zit jij? Jij kunt toch wel lezen?"
„Natuurlijk, meneer."
„Dan weet jij toch wei dat op dat bord staat dat
er geen dier, en zeker geen varken, vervoerd
mag worden?"
„Ja, maar omaZe kijkt de agent smekend
aan.
De man wijst naar de politie-auto en zegt: „Je
moet mee naar het bureau. En dat varken moet
je aan mij geven. Het moet opgeruimd worden,
ik vind het zielig voor je, maar ik moet me aan de
Europese regels houden. Wij zuilen je oudere wel
inlichten."
Heel zachtjes piept Beatrijs: „Kleine Boze Wolf,
heipmij. Help mij!"
De dood uit het
verdomhoekje
Door Susanne Groeneveld
VVD-Kamerlid Broos van Erp (63)
uit Best is ongeneeslijk ziek. Hij
heeft darmkanker, met flinke uit
zaaiingen in de lever. Samen met zijn vrouw
Brigitte probeert hij nog zoveel mogelijk van
het leven te genieten. Ze krijgen veel bezoek,
soms wel twintig mensen op een dag. Van Erp
houdt een dagboek bij dat hij Onderweg naar
de dood heeft genoemd. Hij is de afgelopen
weken vaak geïnterviewd over zijn naderen
de afscheid.
„lyjijn vrouw heeft liever dat ik geen inter
views meer doe. Ze vindt het allemaal niet
nodig en er zijn meer mensen die er zo over
denken. Die dat ook rechtuit tegen mij zeg
gen. 'Houd er toch eens mee op. Ben je soms
op de publiciteitstoer? Typisch een politicus
die tot de laatste seconde in de schijnwerpers
wil staan.'"
„Maar ik denk daar anders over. De belang
rijkste reden dat ik ook nu weer meewerk aan
een interview is de enorme berg reacties die
ik tot nu toe heb gekregen. Vooral na de uit
zending van het televisieprogramma Kruis
punt. Meer dan tweehonderd brieven kwa
men hier toen binnen. Vaak van onbekende
mensen, die blij waren dat ik het taboe rond
de dood had doorbroken. Die mijn openheid
toejuichten."
„Er zat een brief bij van een vrouw die vier
maanden met haar man stommetje had zitten
spelen. Hij wist van de specialist dat hij onge
neeslijk ziek was, zij wist het van de huisdok
ter, maar ze durfden het tegenover elkaar niet
uit te spreken. Onvoorstelbaar. Juist open
heid kan heel veel pijn en verdriet wegne
men."
„Sinds oktober weet ik dat mijn leven niet
meer lang zal duren. Dat nieuws kwam hard
aan. De eerste dagen heb ik veel moeten hui
len, maar al heel snel kwam de berusting, de
acceptatie. Leven en dood zijn twee kanten
van dezelfde medaille. Ik was graag nog vijf
tien jaar meegegaan, maar wie weet welk leed
mij nu bespaard blijft?"
„Voorheen was ik een voorstander van een
plotselinge dood. Onwel worden tijdens het
trimmen en dan dood in elkaar zakken. Leek
me ideaal. Geen ziekbed, geen verdriet. Maar
daar ben ik op teruggekomen. Ik zie het als
een voorrecht dat ik de kans krijg afscheid te
nemen van mijn vrouw, mijn kinderen, mijn
vrienden. Ik heb de laatste maanden van zo
veel kleine dingen genoten. Met name van het
bezoek, het praten met mensen. En niet alleen
over serieuze onderwerpen. Gelukkig wordt
hier nog veel gelachen."
„Er zijn ook mensen die niet durven te ko
men. Die denken hier een zielige man aan te
treffen die zakdoeken volhuilt. Maar wat
schiet ik daar mee op? Ik wil best vechten tot
het einde, maar waar vecht ik tegen? Tegen
kankercellen, die ik niet zie, die ik niet ken.
Het enige strijdmiddel dat ik heb is mijn po
sitieve instelling, mijn optimisme."
„Dat ik zo gemakkelijk met de dood omga,
heeft te maken met mijn opvoeding. Ik ben
geboren in de crisisjaren, opgegroeid in de
oorlog, zonder enige luxe. Je moest het leven
accepteren zoals het op je afkwam. Zo denk
ik er nu nóg over. Ik put ook kracht uit mijn
geloof. Door mijn drukke, jachtige leven is
het geloof er jarenlang bij ingeschoten. Ik had
geen tijd voor de kerk. Maar ik maak nu een
herbeleving van het geloof mee. Ik vertrouw
op een hiernamaals. De cocon blijft hier,
maar de vlinder vliegt uit."
„Mijn specialist heeft me afgeraden de hele
wereld af te reizen op zoek naar genezing. Er
zijn voldoende privé-klinieken. Die leggen je
twee weken op bed, stoppen je vol met vita
minen en na afloop voel je je nog fitter ook.
Ze sturen je naar huis met een rekening van
tienduizenden guldens en je komt terug met
hetzelfde waarmee je bent vertrokken. Elke
keer krijg je weer een emotionele tik te ver
werken. Die ellende haal ik me liever niet op
de nek. Wij wilden in het begin ook regelma
tig scans laten maken om te kijken hoever het
met de ziekte was, maar na twee keer zijn we
gestopt. We weten wat het is en we kennen
het eindresultaat."
Maria van Griethuysen (45) uit Casteren, ge
trouwd en moeder van vijf kinderen, schreef
haar dorpsgenoten vlak voor kerst een ont
roerende afscheidsbrief in het parochieblad.
Ze had alvleesklierkanker, vertelde ze, had
hooguit nog twee a drie maanden te leven,
maar was niet bang voor de dood. Op maan
dag 3 februari, een paar dagen na ons ge
sprek, is ze overleden.
„Waarom ik die brief heb geschreven? Mijn
heer pastoor kwam met dat voorstel. Hij was
hier om te praten over een graf. Wij zijn niet
katholiek, maar ik wil wel graag op het kerk
hof in Casteren worden begraven. Toen hij
mijn verhaal had gehoord, mijn visie op leven
en dood, zei hij: 'waarom schrijf je dat niet
op? Dit preek ik, maar naar mij wordt niet ge
luisterd. Ik weet zeker dat je daarmee een he
leboel mensen troost'."
„Later heb ik dezelfde brief via Internet naar
mijn collega's van de Hogeschool Eindhoven
gestuurd. Ik wil graag uitdragen hoe ik denk
over de dood. Het klinkt misschien arrogant,
maar ik denk dat mensen er wat aan kunnen
hebben. Daarom wil ik dit interview ook zo
graag nog doen, hoewel ik voel dat het einde
dichtbij is. Twee dagen nog, denk ik. Nee,
hoop ik, want mijn lichaam is op. De laatste
vier weken heb ik letterlijk geen hap meer ge
slikt. Ik leef op water. En morfine, tegen de
pijn."
„Veel mensen in mijn omgeving hebben moei-
t -
't V\
-n- k-
<i H h A
-*&ï: A 1
i I ft
v.-
-A
•vfft
7* -r
j-'"
Maria van Griethuysen, getekend door haar man.
te met het feit dat ik doodga. 'Waarom?', vra
gen zij zich af. 'Waarom iemand van 45?
Waarom iemand met jonge kinderen, die zo
gelukkig getrouwd is?' Maar wij, mijn man en
ik, hebben die vragen nooit gehad. Doodgaan
hoort bij het leven."
„Natuurlijk heb ik verdriet. Als mijn doch
tertje van viereneenhalf op mijn bed springt
en zegt 'mam, je moet levendig blijven', dan
heb ik het daar heel moeilijk mee. Het aller
ergste vind ik dat de band met mijn man
Joost wordt verbroken. Dat hij straks mijn
steun, mijn troost moet missen. Maar tegelij
kertijd is het door mijn vertrouwen in hem
dat ik met een gerust hart durf dood te gaan.
Ik weet dat de zorg voor de kinderen bij hem
in goede handen is. We hebben altijd samen
de verantwoording voor de opvoeding gedra
gen. En als hij er niet is, kunnen de kinderen
terugvallen op onze hulp Corrie, hun tweede
moeder."
„Ze weten dat ik doodga, ja. Dat merk ik aan
hun vragen, aan hun opmerkingen. Maar hier
in een dorp staan kinderen veel dichter bij
Broos van Erp
FOTO KLAAS-JAN VAN DER WEU
het leven en de dood dan in een stad. Ze heb
ben hier lammetjes geboren zien worden, ze
hebben een ooi dood zien gaan, een hond. On
ze kinderen kunnen omgaan met dood en ver
lies."
„Ik ben niet bang voor de dood. Nooit ge
weest. Ik was elf toen mijn broertje van veer
tien aan kanker stierf. Samen met mijn moe
der en mijn oudste zus heb ik hem een jaar
lang verzorgd. Daar bewaar ik zulke mooie
herinneringen aan. Zoals hij in de kist lag, zo
vredig, helemaal pijnvrij. Ik heb toen veel ge
leerd van mijn ouders. Zij hadden het vermo
gen anderen te troosten, ondanks hun ver
driet."
„Vijfenveertig ben ik, dat is niet oud. Maar
ach, wat is leeftijd? Het is alleen maar een
maat om iets te meten. Mijn broertje is veer
tien geworden, maar in die veertien jaar heeft
hij zoveel betekend voor het gezin waarin hij
woonde. Het gaat om de intensiteit waarmee
je leeft. Ik ben er van overtuigd dat ik voort
leef in de harten en de hoofden van de mensen
die van mij houden."
„Mijn man en ik hebben veel godsdiensten
bestudeerd. We voelen ons het meest thuis bij
de oud-Keltische vormen, waarin doodgaan
wordt gezien als terugkeren naar de oor
sprong. Wat er precies met mij gaat gebeuren
weet ik niet. Misschien bestaat reïncarnatie
wel. Misschien moet ik nog een paar keer te
rugkeren om in de karma-fase te geraken.
Prima toch, ik zie het wel."
„Ik heb een fijn leven gehad, ben intens ge
lukkig geweest, heb mijn talenten benut en ik
ben blij dat ik nog de tijd heb gekregen om
afscheid te nemen. Dat Joost nog zoveel voor
mij heeft kunnen doen. Hij heeft de rouw
kaarten ontworpen en heeft zelf de kist ge
maakt. Je moet dadelijk zeker even gaan kij
ken. De binnenkant is met stro bedekt, met
daarover heen een satijnen doek. 'Mam,' zei
mijn zoontje deze week nog, 'je kunt straks
zacht gaan rusten'. Het klinkt misschien gek
maar weet je dat ik daar nu naar verlang."
Fieke Oostveen uit Son is de weduwe van
journalist Ton Oostveen, die op 4 juli 1991
stierf aan longkanker en een hersentumor.
Samen schreven zij het boek Haast om jong te
worden over ziek-zijn en doodgaan. Een per
soonlijk relaas, dat zowel lof als kritiek
oogstte.
„Zes maanden zou Ton nog te leven hebben,
meenden zijn specialisten. Die zes maanden
zijn uiteindelijk twee jaar geworden. Toen
Ton na zes maanden bleef leven, had hij daar
grote moeite mee. Ton was een lijstjesmens,
hij maakte overal lijstjes van, plande alles. Zo
had hij ook een lijstje opgesteld voor de laat
ste zes maanden: dat wil ik nog doen, dat is
onzin. En toen het leven gewoon doorging,
was dat moeilijk te aanvaarden."
„Een van de dingen die hij nog wilde doen
was een boek schrijven. Samen met mij. Voor
onze toen nog ongeboren kleinkinderen, op
dat ze zouden weten wie hij was, hoe hij
dacht. Maar het boek is meer een aanklacht
geworden tegen de manier waarop in Neder
land met de dood wordt omgegaan. Verdriet
wordt weggestopt, pijn mag je niet uiten. Als fj
er kanker of aids in het nieuws is, is het altijd
zo van: dat moeten wij overwinnen. Alsof
doodgaan niet mag. Dat taboe wilde Ton te
lijf. Dood is een groot goed, dood is je kame
raad. Word maar eens flink ziek, met pijn in
je lijf en narigheid, dan wil je wel. Heerlijk
die zekerheid, er komt een einde aan."
„Ons boek heeft heel veel reacties opgeleverd.
Ook wel omdat de hoofdstukken zijn voorge
publiceerd in Panorama. Honderden brieven
zijn hier bezorgd, soms wel zestig op een dag.
Vaak van mensen in dezelfde situatie. We
hebben hier ook onbekende mensen op be
zoek gehad om over de dood te praten. Ik her
inner me een man wiens vader aan longkan
ker was overleden. Ze hadden daar nooit sa
men over kunnen praten. De zoon wilde
graag weten hoe het is om longkanker te heb
ben, wat er met je lichaam gebeurt, om het
verlies alsnog te kunnen verwerken."
„Er waren ook negatieve reacties hoor. Men
sen die vonden dat we ons verdriet te gelde
maakten. 'Boter braaien' uit je eigen ellende,
dat hoorde niet. Dat was vuile was, die hield
je binnen. Het is ook gebeurd dat mensen
naar me toe kwamen en zeiden: 'daar moetje
echt mee stoppen hoor'. Ze begrepen het niet,
dachten dat wij er rijk mee wilden worden.
„Voor ons zijn de twee laatste levensjaren
van Ton de meest fantastische van ons leven
geweest. Je leeft in een verhevigd bewustzijn
leert heel snel de onzin van de zin te scheiden,
hebt enorme antennes voor wat belangrijk is
Dat was zo'n overweldigende ervaring. We
hebben het vaak tegen elkaar gezegd: 'wat
jammer dat je daar eerst kanker voor moei
krijgen'."
„Ton had zijn leven kunnen verlengen met
zware chemokuren, maar dat wilde hij niet
De kwaliteit van het leven vond hij belangrij
ker. Een oud-collega van Ton kreeg in die tijd
ook longkanker, hij heeft zich wel laten be
handelen. Operatie hier, operatie daar. Stuk
jes long weggehaald, luchtpijp laten vervan
gen. Een half jaar eerder dan Ton is hij over
leden, maar zijn laatste maanden zijn een lij
densweg geweest. Dat wilden wij niet. Geen
knutselarij."
„Als ik zieke mensen iets mag adviseren, dan
is het openheid. Veel patiënten kennen h®
eigen situatie niet, ze durven geen gericht'
vragen te stellen aan hun arts, durven niet
met de vuist op tafel te slaan. Vraag waar J'
aan toe bent, een arts is dat verplicht te zeg
gen. Anders gaat het ten koste van heel ve»
levensvreugde."
„Wat ook belangrijk is geweest is de zeker
heid van euthanasie. Die afspraak had T®
met zijn arts. Ton is ook vrijwel meteen na#
de notaris geweest om te regelen dat ik zij"
stem zou zijn, mocht hij het zelf niet mee'
duidelijk kunnen maken. Dat stond alle®#
op papier en dat is zijn allergrootste medio)"
geweest."
Door G
amiel
Omzet vereist lawaai,
en scharensliep wisten da-
straat kondigden ze hun
wend, bellend, ratelend
gend. Onbestemd gegil,
maar herkenbaar, leder
eigen geluid, waarmee hg
in de hand de deur uitgel
trekken moetendatbese
denboeren en de eigentiji
kar. Wie niet opvalt, maal
De tijd van de ambulante
Roepen werkt niet meer.
buitenlanden of op de m,
cale koopman nog een
zijn laatste waar te slijter
de functie overgenomen.
Aanvankelijk was een ad\
een kreet die de aandat
laatste aanbiedingen, hc
nieuw assortiment. Recla
ander doel: de naam vest
een bedrijf of product. Fir
waren niet langer alleen
jesjagers. Het ging om ee
naam en behoefte. Bij ee
nodig had, moest mete
gaan branden. Lichte hon
te leiden tot de Pavlov-re.
Reclame werd daardoor e<
ke winkelier zelf het tek
wekelijks ingezonden me
immers het beste welke p
laagd had, nu werd het
jeesde dichters met een h
chologie bedachten in lan
te creativiteit imago ver
'Melk moet', 'Melk de
Driepinter'. Niet dat de m
ste publicatie meteen eer
af te leveren had, maar o
het toch werken. Melk is
bron, werd in de hoofden
dreund. Het kon niet anc
of zelfs uitbreiding van he
leiden.
Nog een stap verder ging
reclame die iets concreets
of dienst. Als de naam rr
werd dat de potentiële
extra aan de commercie!
kon grappig of vooral
met de united colours-can
voorbeeld van dit soort re>
Of het werkt weet niemar
sor vreest van niet. Waarsi
Waar Benetton voor sta
schokkends met racisme,
alleen de modebewuste,
gaat nog een stap verder,
leen is vrijwel geen argu
Adverteren met iets ander
dingen, prijsverlagingen
om nauwelijks zinvol.
Presentatie van nieuwe pi
typen per advertentie heei
Dat moet gebeuren in de
nieuws. Vandaar dat vooi
omvang een nieuwtje ge
Auto-Rai bijvoorbeeld hee
voor de directe verkoop
nog wei wat auto's verki
dat daar omgezet wordt,
jaarlijkse verkoop.
Autosalons zijn niet voor
vordering of voor de or
tussen merken, ze zijn ber
tief in de krant en op het
een paar goed gedoseer
concentratie van aandach
en importeure kan de pers
Dat levert pagina's krant,
nuten zendtijd. De auto d
volgd wordt vanwege gev
lange files staat opeens
vriendelijk in het nieuws,
del, maar vooral in Den R
maanden durende en
campagnes tegenop.
Renault bijvoorbeeld rese
op de RAI aanzienlijk mee
verkochte auto van dat m<
een paar duizend gulden
alleen voor de Fransen, m
ten. En omdat ze allema;
iedereen naar rato profijt.
Roepen, schreeuwen,
heeft allemaal geen zin,
minder. Waar het om dra.
en bij voorkeur vriendelijk
industrie en handel heel w
ze ook nauwelijks gille
werkt beter. Dan denkt d
9eheim te pakken heeft
zoveel. Het is de oude truc
hoopman die niet galmt d
onverwoestbare dunschil
achter zijn hand tegen
dat hij voor hem iets bijzo
De markt is niet verander
het commerciële nieuws.
ee