DE STEM Bronnen kweekt zaden en stekken op van inheemse bomen en struiken iÉ* «WSSkIR:* Nederland heeft geen oerbos meer Restaurant the Corner !r Masseuse 06-LIJNEN 06-96.88 Bel Dames thuis 06-98.50 E1 Vitaliteit Inventarisatie Struikrovers Plantverkoop 997 X 57 O leest complete mid- pk, de comfortabele se 4 x 4: de Vitara, ^n, zoals de Villager X-90. Voor Xclusief bnoeg. Dus mocht u ^ctie loopt t/m 28.2.1997 Finan- gen worden door SFS getoetst leen op de Swift 1.3-modellen. (076) 503 31 82. 0, (0162) 42 99 99 p ad- on- U 'elop imer te rief |t te 9 A RIVM ST!) i/enst an de !t Jzelf erde zkt r.o.nr. /rouw rel. B.o.Z. De zaak bi) uitstek voor zakenlunches, a la carte en partijtjes tot 35 pers. tegen zeer redelijke prijzen. Geopend zat. van 17.00- 22.00U. Zond. 11-00-22.00L1 Ma. t/m do. van 11.00- 15.00u. en van 17.30-21.0° Vrijdag gesloten. Steenstr. 16, Hulst. Tel. 0114-314148 geeft algeh. lichaamsont spanningsmassage. Tel. 013-5072067. De sexdoorschakeHijw t>el vrouwen (30+pllu 06-9668 (80 cpm) GEHEEL PRIVÉ 24 u/p.d. ca. 1 gprch. in heel Nederland GEHEEL PRIVÉ in WOENSDAG 19 FEBRUARI 1997 UÊtm Nieuw leven voor oude bomen Van ruim honderd soor ten bomen en struiken kan gezegd worden dat ze van nature in Neder land thuishoren. Met de meeste daarvan gaat het niet goed tot heel slecht. Van sommige struiken, zoals de gele kornoelje, bestaan in heel het land nog maar een stuk of tien exem plaren. Maar de organi se Bronnen in de Heilig Landstichting (bij Nijmegen) is ons nationale bomen- en struikenbezit te hulp geschoten. Medewer kers verzamelen zaden van ruim vijftig soorten in (eeuwen-)oude na tuurgebieden, waarna het materiaal onder meer in Zundert wordt opgekweekt om Neder land te verrijken met inheemse houtgewas sen. - y. WaL? --A. M', «W-È J. ..1 m 4* 'jr - V-. r~ S-A, V-. V De natuur moet niet verward worden met een 'houtakker', waar hout geproduceerd wordt voor de houtindustrie. Enkele honderden bomen in lange rijen vormen nog geen natuurbos. Een belangrijk deel van wat door veel mensen als natuur wordt beschouwd is aan gelegd productiebos of is dat ooit geweest. In zo'n productiebos groeien slechts enkele soorten in lange rijen naast elkaar. Echt oerbos, met een immense variatie in soorten, leeftijden en structuren, bestaat in Nederland niet meer. Het laatste perceel mys terieus en ondoordringbaar Nederlands oerwoud verdween al meer dan een eeuw geleden. In 1879 werd bij Beekbergen het allerlaatste stukje omgehakt. Het is nu weiland en akkerland. Toch zie je aan de rand van dat weiland nog soorten die alleen in hele oude bossen te vinden zijn: de bosanemoon en het uiterst zeldzame knikkend na- gelkruid. Aan alles wat daarna in Nederland aan bos is ontstaan, zijn men senhanden te pas gekomen. Een gevarieerd bos, waar de natuur een tijdlang zijn gang heeft kunnen gaan. Als in de ondergroei indicatieve soorten als bosanemoon, knikkend nagelkruid of varens voorkomen kan vastgesteld worden dat het hier echt om een oud bos gaat. Door Frank Lambregts „De Romeinen zijn al begonnen met het Iepen van zaden en boomsoorten door Europa," vertelt Henny Ketelaar van Bronnen. „Vandaar dat er in Ne derland al eeuwen bomen en struiken staan die eigenlijk thuishoren in het warme Middellandse-Zeegebied. De tamme kastanje is daarvan een goed voorbeeld. Die komt hier van oor sprong niet voor. Dat merk je onder neer aan het feit dat hij alleen in war me zomers goede vruchten draagt. Na tweeduizend jaar is zo'n boomsoort nog steeds niet aangepast aan ons klimaat." De bomen en struiken die wij tegen woordig zien, komen niet zelden uit an dere streken, want ook in de eeuwen na de Romeinen kwamen miljoenen niet- inheemse houtgewassen ons land bin nen. Zo maakten veel landgoed-eigena ren er een sport van om 'exotische' soorten uit heel de wereld te verzame len. De rododendron is daarvan een voorbeeld. Landgoederen zijn dan ook »et de plekken waar doorgaans veel inheems materiaal aangetroffen wordt. Daarnaast werden honderden jaren lang complete productiebossen aange plant met lariks, douglas-spar en Ame rikaanse eik, allemaal import. En in de tegenwoordige tuincentra en kweke rijen koop je meidoorns uit Italië en raken uit Roemenië. Het meeste plantmateriaal dat tegenwoordig te verkrijgen is komt uit Zuid-, Midden- ol Oost-Europa. Henny Ketelaar, oorspronkelijk agoog ®aar nu toegewijd aan de ecologie, zal de laatste zijn die dat uitheemse mate riaal wil omhakken. Hij maakt zich echter wel ernstige zorgen over de in heemse soorten die het steeds moeilij- *er krijgen, omdat ze opgeofferd wor- ®n aan stedelijke uitbreiding, schaal- 'ergroting in de landbouw of aanleg van wegen. „Er verdwijnen nog steeds houtsingels Houtwallen met uniek genetisch ma- renaal," luidt Ketelaar de alarmklok. »"e zouden veel zuiniger moeten zijn JP wat er nog over is aan biodiversi teit." Ketelaar kwam op het idee om inheems ®at> te gaan kweken, toen hij jaren ge- enen zelf inheemse bomen en struiken "Hde planten. Ketelaar: „Die bleken ter niet te koop te zijn. Veel soorten erden niet gekweekt, andere waren van mediterrane herkomst. Maar een meidoorn uit Italië is tvel gevoeliger voor ziektes als meeldauw,en bacterie- vuur. Men begint steeds meer tot de conclusie te komen dat verschillende boomsoorten, vanwege hun uitheemse herkomst, vitaliteitsproblemen heb ben. Ze zijn andere klimaatsomstan digheden gewend en zelfs na eeuwen blijkt het genetisch materiaal van zo'n soort nog niet aangepast aan deze stre ken. Hierover was nog maar weinig na gedacht." De bossen die met exoten zijn aange plant, hebben hun waarde voor de houtopbrengst en niet zozeer voor de natuur. De natuur heeft meer profijt van een inheemse zomereik dan van een Amerikaanse eik. Op een levende of dode zomereik leven honderden soor ten schimmels, insekten en dieren, op een Amerikaanse eik bijna niets, omdat zo'n boom niet is opgenomen in ons ecosysteem. Met behulp van bioloog Bert Maes én in opdracht van het ministerie van Land bouw, Natuurbeheer en Visserij begon Bronnen aan een inventarisatie van ons nationale bomen- en struikenbezit. In middels wordt er ook in Duitsland en België onderzoek gedaan, omdat men ook daar wil weten hoe (slecht) het ge steld is met de autochtone bomen en struiken. De onderzoekers kwamen achter de oude natuurgebiedjes door topografische kaarten van rond 1800 naast actuele kaarten te leggen. Als een houtwal of een bosje op beide kaarten voorkwam, werd dat als een kansrijk gebiedje op de onderzoekslijst gezet, Ketelaar: „Het kan dan gaan om een eeuwenoud stukje natuur waarin oor spronkelijk inheemse soorten voorko men. Dat weet je pas zeker als je ter plekke aanwijzingen daarvoor vindt. Zo is de aanwezigheid van onder ande re bosanemoon en tweestijlige mei doorn een aanwijzing voor een oud na tuurgebied. Die planten groeien echt alleen maar in oude bossen. In die ge biedjes hebben we geïnventariseerd wat voor soorten er voorkwamen. In middels hebben we de afgelopen jaren ook een paar nieuwe soorten gevonden, waarvan we niet wisten dat ze hier in heems waren: de kraagmeidoorn, de ruwe viltroos en de kraagroos." De onderzoekers doorzochten op deze manier prachtige natuurgebiedjes in heel Nederland. „We hebben prachtige relicten gezien, diamantjes in.het land schap, met nog hele mooie soorten;" „zegt Ketelaar. Ondanks dat het er niet al te best voorstaat met onze houtge wassen kan hij enthousiast vertellen over de plekken waar het allemaal nog wel te vinden is. Hij is vooral onder de indruk van de Achterhoek, Twente, het Rijk van Nij megen, Zuid-Limburg en Drente. In de Loonse en Drunense Duinen vonden ze een relict eikenhakhout van twaalf me ter omtrek dat naar schatting duizend jaar oud moet zijn. „Zeldzaam, want met zomereik is in Europa heel veel gesleept. De meeste komen hier niet vandaan. De wintereik is veel minder geïmporteerd, maar daar zijn ook nog maar weinig mooie popu laties van te vinden." In Zuid-Holland vonden de onderzoe kers niets aan oud plantenmateriaal. „Natuurgebiedjes, niet groter dan een bloempot," treurt Ketelaar. „Alles bij elkaar is het niet best gesteld met de inheemse houtgewassen. Van de ruim honderd soorten bomen en strui ken op onze lijst is de helft zeldzaam tot uitgestorven. De wilde peer hebben we in Nederland nog steeds niet aange troffen. De wilde appel is ook erg zeld zaam. We krijgen wel eens telefoontjes van mensen die menen dat ze een wilde appel weten te staan, maar meestal blijkt het een verwilderde appel te zijn, afkomstig van een klokhuis dat in het bos is gegooid." Naast deze praktisch verdwenen soor ten, zijn er soorten die groot gevaar lo pen. Bronnen heeft er een 'rode lijst' van gemaakt. Taxus, steeliep, gele kor noelje, rode kamperfoelie en kraagroos zijn daar slechts enkele voorbeelden van. De medewerkers van Bronnen weten sinds die grootscheepse inventarisatie precies waar in Nederland de zeldzame planten staan en die informatie blijft voor de meeste mensen geheim. Bang als ze er zijn voor struikrovers. Alleen de opdrachtgevers van het onderzoek - het ministerie, de eigenaren en de be heerders - mogen weten waar precies een zeldzame plant staat. Na de inventarisatie begon de stichting vijf jaar geleden met het verzamelen van zaden van die planten, met de be doeling ze op te kweken. Op dit mo ment worden 55 soorten planten uit verschillende Nederlandse streken ge kweekt, onder meer bij twee boomkwe kerijen in Rijsbergen en Wernhout. Ketelaar: „Van de hondsroos hebben we bijvoorbeeld acht verschillende herkomsten verzameld: uit de Zeeuwse klei, de Limburgse löss, het Zuid-Hol landse veen en het Twentse zand bij voorbeeld. Het gaat steeds om dezelfde plant, maar er blijken hartstikke grote verschillen tussen de herkomsten te zijn. Binnen de soort zijn dus, door de eeuwen heen, genetische verschillen ontstaan, waardoor je een hondsroos uit Twente niet zomaar in de Zeeuwse klei kunt planten." Als ander voorbeeld noemt Ketelaar de wintereik: „De wintereik uit de Ach terhoek is lang en slank, terwijl die uit de buurt van Nijmegen veel gedronge- neris." Terwijl het plantmateriaal van Bron nen in Zundert er lustig op los groeide, bleek ook de behoefte eraan te groeien. Daarom bracht de stichting de produc tie van de planten onder in een bedrijf je. Twee jaar geleden verkochten Ke telaar en zijn compagnons al honderd duizend planten aan landinrichtings- diensten, natuurbeschermingsorgani saties en gemeenten. Vorig jaar ver kochten ze twee keer zoveel en dit jaar denken ze 700.000 planten te kunnen verkopen. Volgend jaar komt dan het miljoen in zicht en in dat jaar is ook de eerste verkoop aan particulieren te ver wachten. „Het blijft een flinke druppel op de gloeiende plaat, want er worden per jaar natuurlijk ook miljoenen niet-in- heemse houtgewassen en gecultiveerde soorten verkocht," zegt Ketelaar. Het lukt de kwekers overigens niet om alle natuur met succes op te kweken. „De moeilijkste soort is de mispel," zegt Ketelaar. „Daar zijn we al vijf jaar mee bezig, maar uit tienduizend zaad jes hebben we nog maar een paar plantjes op kunnen kweken. We ken nen de omstandigheden waaronder het zaad kiemt niet. Het staat ook in geen enkel kwekersboek. Er zijn wel mispels in de handel verkrijgbaar, maar die zijn vaak geënt op de onderstam van een meidoorn." En zo zal het nog wel even duren voor dat Nederland weer helemaal begroeid is met hout van vroeger. ZIE OOK PAGINA E3: Oude natuurgebiedjes in Brabant en Zeeland Vruchten van de hondsroos, verzameld door medewerkers van Bronnen. FOTO'S BRONNEN/H. KETELAAR Een houtakker: eenvormig aangeplant bos, bestemd voor de houtproductie, niet te verwarren met natuur. De bo men en struiken zijn zelden inheems. Huidtherapeute heeft adequate behandeling voor oedeem PAGINA Zelf kinderen opvoeden obstakel voor veranderingen Pioenrozen bloeiende bloemkolen in de tuin

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 11