Weekend
tskrant
In de ontoegankelijke woestijngebieden tiert de slavenhandel welig
0
Grens
de STEM
E3
In Sudan woedt al jaren een
bloedige burgeroorlog tussen de
islamieten in het noorden en de
christenen in het zuiden. Naar
schatting 1,5 miljoen doden zijn
er inmiddels gevallen. Het is een
wrede, nietsontziende oorlog,
waarvan ook etnische zuivering
deel uit maakt. Behalve door
uitmoorden, worden die zuive
ringen ook gerealiseerd door
vooral vrouwen en kinderen te
roven. Ze worden vervolgens als
slaaf verkocht.
de antwoorden. Minachting voor t
p, maar als jongen had ik ook geen it
)r hem. Later is dat anders gewor- i-
jaeder speelde altijd de koningin. Zij I
oten in haar huwelijk, net als oma jf
oelsarm, maar ze kon ook vrolijk en
zijn."
der Zee, die eerder over de SS had
rd, beschrijft zijn verwekkers met f
pen en een olifantengeheugen. Hij
loofdstuksgewijs van heden naar i:
[Het is geen jeugd om blij mee te I
i Sytze wacht toch met zijn boek tot
|s, hoogbejaard, de ogen sluiten; en
Wim, de sterke, leidinggevende
oer, die alles met massieve zeker-
een blauwe maandag bij de Jeugd-
ïr secretaris van de Raad van Ker-
irleden.
n de huiskamer zit moeder met een
jezicht. Dan ziet ze mij in de deur-
Ze zwijgt even alsof ze nadenkt, de
wil opvoeren. „Ze hebben pappa af
reet zijn handen omhoog. Je mag er
and over praten, hoor je, met nie-
ders komen ze ons ook ophalen. Je
niet in een kamp komen, geslagen
'e krijgt niets te eten."
m vijftig jaar later: „Op dit moment
ie geen slachtoffer meer. Maar ik
steeds dat ouders die een beslissing
blijvend van invloed is op het kind,
woording moeten worden geroepen.
:r koketteerde met zijn open relatie
pake (grootvader), maar ik denk dat
gelukkig is geweest met de beslis-
;ijn zoon naar de NSB te gaan. Vader
kijken als ik voetbalde, maar dat
maal op toen ik ging hockeyen. Ik
gemerkt dat hij niet met mij naar het
|ing om zijn zoon te zien spelen, maar
Ij van voetbal hield."
>pt met Wim door de Vosmaerlaan.
n kwaad, ik laat me niet door hem
deren. Omdat hij de oudste is, denkt
\is te kunnen spelen, en ik scheld hem
oft, waarom ben je niet in Friesland
ik wou dat je dood was, vuile rot-
\tar hij reageert niet, schelden doet
en ik word steeds bozer, ik wil hem
NSB'erroep ik, „vuile, vieze
Hij blijft als door een adder gebeten
■aait zich om en doet drie, vier stap-
ijn richting. Zijn gezicht is wit, zijn
■ens helder, geelgroen.
Lit op school, wordt een onhandelba-
het gaat mis met hem en de kans dat
.neel wordt, is niet ondenkbaar. Dan
fj een baan bij het Nieuw Utrechts
„En ik was apetrots, want dat was
eide van de verzetskrant Het Parool,
nonchalant, achteruit gezakt, maar
b kwam ik op toeren." En Sytze van
beleeft een glanzende journalistieke
|dt buitenlands correspondent, werkt
toen nog bedaarde en bedaagde Al-
Handelsblad en maakt carrière,
het hoogtepunt zijn hoofdredacteur-
'ordt van het door hem immens be
lle Parool. Vorig jaar kwam na een
I over de toekomst van deze krant aan
rbintenis een einde. En Sytze pakte
idelijk zijn oude droom op: een boek
©-kinderen, waaraan hij al voorzich-
gewerkt in de zomer van '94 tijdens
door het Verre Oosten.
[ste alinea. Sytze krijgt fotokopieën
ambtenaar. Elke dag vragen broers,
zonen en dochters van NSB'ers inza-
dossiers.
ikt alsof de oorlog nooit ophoudt. De
laar zwijgt en wijst naar de kopieën,
u was, zou ik ze maar in een safe weg-
i en in uw testament vastleggen dat ze
rij uw dood moeten worden vernte-
ïk kan er toch niets aan toen. Ik uias
d, drie, vier, vijfjaar oud.
t toch hoe de mensen zijn", ze9
aar. „Ze zijn nu eenmaal kortzichtig,
et u zelf waarschijnlijk inmiddels we
te, niet?"
van der Zee - Potgieterlaan 7.
jerinnering, uitgeverij Prometheus,
90-5333-456-4, prijs 29,90.
zijn structuurvisie. Kern van zijn
at hij de bewoners hun trots wil te-
i. De leus is 'De Bijlmer is nujn
lalotra ziet zeven ontwikkelingszo-
evenslijnen tussen de verschillende
Een daarvan is het Bijlmer Meer
het bestaande, grote Bijlmerpar
der water zetten en de Gooiseweg,
te brede en hoge slagader voor he
:eer, het liefst helemaal laten ver-
de andere ontwikkelingszones is d®
de waterpartij die zich nu al a
t rivier door het stedelijk landschap
Volgens Bhalotra kunnen aan
nt paviljoens en 'urban villa s ko
hij zelfs vergelijkt met landgoe
s de Vecht. Dat klinkt heel wat an-
l deverloederde no-go area' met e
legstand, die de Bijlmer nu op so
ikken is.
Geen vreemder land dan het vaderland. De
reiziger verbaast zich buiten de grenzen;
vreemde gewoonten en ongebruiken vallen
hem op, hij schrijft erover op zijn vakantie
groeten naar huis en na terugkomst houdt hij
dagen niet op erover te vertellen. Avonturen
Ijken het, het avondje met zure wijn, twee ac-
coorden ontrukt aan de gitaar en de onbe
wolkte sterrenhemel boven het verzande ha
ventje, de menukaart met slakken, hersentjes
en nieren of het dagtochtje over de net niet
kalme zee naar de ruïne twee en een halve
mijl en vijf en twintig dollar per persoon uit de
kust.
Maar over het van alles afwijkende dat thuis
kenmerkt, geen woord. Wat de hele wereld
bezig houdt, vindt de terugkerende toerist ge
woon. De eigen afwijking is de norm.
Consumptiepatronen van elders zijn onder
werp van gesprek. Zoals dat van het groepje
Ierse folklore-onderzoekers, braaf burgerlijk
gekapt en gejast dat na elke wetenschappelij
ke bijeenkomst naspreekt in de dichtstbijzijn
de pub. Twintig straffe halve liters de man is
geen uitzondering, in elke vuist een pint en
onder de tegen het lijf geklemde onderarm de
volgende in voorraad gereed. Een van de ge
leerden staakt na honderdtachtig minuten en
zeveneneenhalve liter vocht zijn gevecht te
gen het promillage, het zo even nog driftig
drinkend-pratend hoofd zakt langzaam op de
borst, maar de rechterhand blijft onbeweeg-
Ijk gestrekt. Het volle glas wacht kalm op ont
waken van zijn beheerder.
Een sterk verhaal, maar niet uitzonderlijker
dan dat over de collega van drie bureaus ver
derop. Wordt hij niet elke vrijdagnacht bij het
sluiten van de kroeg zittend aan een tafeltje
vol half geleegd servies door veeggeweld ge
wekt? Over hem praat niemand, want zijn
wekelijkse vlucht in hoeveelheid en vergetel
heid is vast patroon.
Armoe over.de grens is van hetzelfde laken
een pak. De ene helft van Dublin loopt over
van welvarende Spaanse tienermeisjes, door
hun school op eindexamenexcursie gestuurd
naar een ongevaarlijk dus rooms land, de an
dere, behoeftige, kant van de stad wemelt
van het bedelend kleinvolk. Niet alleen zigeu-
nerföffdéVehbhaör eveneensÖnnjMëftwar
autochtone; vier jaar oud, zes jaar, in gezins
verband, samenwerkend met een oudere zus
die met luide stem goedkope, heiland inge-
smokkelde sigaretten te koop aanbiedt, voor
zien van een ruw afgescheurd karton met er
op in gebrekkige hanenpoten dat het wicht
onderdak en voedsel ontbeert, op lekkende
ppen of een wandelwagentje voortdu
wend waarin een nog jonger broertje hon
gert. Schande roept de thuisgekeerde wereld
verbeteraar, vooral omdat niemand aalmoe
zen geeft. Dat hij op het Damrak geen stap
kan verzetten zonder op zijn vrijgevigheid
aangesproken te worden, valt hem. niet meer
open verdient daarom geen vermelding.
Angelsaksen gaan het verwarrende uit de
weg, weet de wereldreiziger uit eigen erva
ring. Een genoeglijke conversatie met een
Nieuw-Zeelandse eindigde abrupt toen het
gesprek persoonlijk werd. De laatste jaren van
baar ziekelijke moeder konden de confronta
tie met een Nederlands levenstestament niet
aan. Vreemd, constateert de verlichte vader
lander; de ongemakkelijke stiltes op verjaar
dagen bij familie en buren als het onderwerp
te na aan de huid komt, vergeet hij voor het
gemak.
In Parijs verbaast de bezoeker zich over de fo
tocollages van Pierre Molinier. Mannenbenen
in netkousen, een rattenkoning, perenbillen,
dameslijven met inkijk ver onder de gordel
waar tussen de meisjesplooien desondanks
een stevig herenlid verrijst. Hoofd in sm-kap,
knapentors dermate strak in corset geregen
dat er een boezem ontspringt, daaronder een
ferm opgericht, onmiskenbaar mannelijk ge
slacht en een Mariene Dietrich-onderstel, zo
portetteerde Molinier zichzelf. Wie daarin
9een voorbeeld voor Erwin Otav herkent,
beeft nooit goed naar diens toneelaffiches ge-
ixcKsn,
Parijs mag bizar klinken in de verhalen, maar
[buis is het niet ongebruikelijker. Geen Neder
lander die het echter nog ziet. Op de salonta
fel ligt al weken de aangenaam geschreven
studie, annex handleiding voor travo en tra-
va's van Marjolein Rotsteeg. De dame op de
cover, een heer voor wie beter weet, baart
9een enkel opzien. De tweehonderdvijftig pa-
gma's gesprekken met ervaringsdeskundigen,
historie en tips hoe van onderen en van boven
onwillig mannenlijf in vrouwenvorm te
"i, leiden nimmer tot gegiechel. De gast
t half geïnteresseerd, als hij de tijd moet
«den voor de koffie klaar is. Adressen, ma
ten, een vijf-stappen-piemel-wegtoverplan en
piasproblemen bij het foute geslacht, nie
mand raakt gechoqueerd. Of durft het te to-
[ten. Want in Nederland kan alles.
Het bij-de-tijdse Groninger Museum hangt de
sted vol met posters voor een tentoonstelling
'Th jn*es $errano- Affeen het GPV faalt
!|ch druk over het standje gouden regen tus
sen dame en heer. Maar die club leeft dan
ook in een aan het buitenland herinnerend re-
swaat. Een fikse straal verbindt op de foto
Nsgoot en een Mick Jagger aandoende open
ond. De harige, vrouwelijke schaamstreek is
cver geopend dat de illustratie bruikbaar
q h«°0r een anat0m'scfie 'es-Maar biet Is on"
Wwijgeld Kunst. De reiziger die af en toe een
werpt over de grens denkt echter eerder
n van goed richten dan van welgetroffen-
15 FEBRUARI 1997 E2
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1997
De mensenrovers van Sudan
»Angok Long (links) en zijn vader (rechts) werden door de Zwitserse hulporganisatie Christian Solidarity International vrijgekocht. In
het midden John Eibner van die organisatie. foto csi
Grote gangmaker aan islamitsche kant in de Sudanese burgeroorlog is
de in Oxford geschoolde dr. Hassan Al Turabi. In het Westen wordt hij
gezien als de islam-ideoloog achter het terrorisme in Algerije en Egypte.
foto epa
waar ik haar later terugvond. Ik greep een
kind en we renden alle richtingen uit. Mijn
eerste vrouw en vier kinderen heb ik nooit
meer teruggezien. Ik hoorde van iemand die
aan de slavenjagers ontsnapte, dat mijn kin
deren en mijn eerste vrouw door hen gevan
gen worden gehouden.'
Nur, de slavenhandelaar, die het menselijk
vee uit het noorden van Sudan met winst naar
het zuiden 'remigreert': „Veel zuiderlingen
zijn al jaren slaaf als ik ze koop. Ik had een
jongen van elf. Die kocht ik van Osman Issa.
Osman Issa had veel slaven. De jongen ge
bruikte hij als herder. Hij sliep altijd buiten
in de modder. Osman sloeg hem vaak met een
zweep of gaf hem geen eten."
Nur brengt zijn slaven altijd naar Manyiel
een stadje aan de rivier de Lol in het noorden
van de provincie Bahr al Ghazal. Dit gebied
ligt op de grens van Noord- en Zuid-Sudan.
Bahr al Ghazal is het favoriete jachtgebied
van de slavenhalers, omdat ze zich van hieruit
makkelijk naar het noorden kunnen terug
trekken. Zodoende blijven ze buiten het be
reik van de in het zuiden oppermachtige re
bellenbeweging SPLA (Sudanees Volksbe
vrijdingsleger). Het handelsstadje Manyiel is
een ontmoetingscentrum met een eigen
markt. De belangrijkste goederen die hier
verhandeld worden, zijn slaven. In Manyiel
ontmoeten zo'n zeventig Arabische en Afri
kaanse slavenhandelaren elkaar regelmatig.
Anyon zat op 's ochtends vroeg te vissen aan
de rivier toen de mannen op paarden kwa
men.
„Ze reden ons dorp binnen. Ze hadden gewe
ren en vochten met de mensen. Ik werd ach
terop een paard gehesen. De mannen die mij
gestolen hadden, gaven me aan anderen voor
wie ik het vee moest hoeden. De naam van
mijn meester was Dokka. Hij behandelde me
heel slecht. Hij sloeg me met een stok en ik
kreeg alleen de overschotjes te eten. Ik moest
buiten slapen bij de koeien.
De meeste vrouwelijke slaven zijn gedwongen
huishoudelijk werk te doen voor rijke Arabie
ren in het noorden: schoonmaken, graan ma
len, brandhout verzamelen en water halen.
Bovendien leveren ze onder dwang seksuele
diensten aan hun eigenaren.
Kleine jongens worden gebruikt voor het hoe
den van koeien en geiten. Slaan met stokken
of zwepen behoort tot de dagelijkse gewoon
ten.
De slavernij-praktijken in Sudan zijn onder
deel van een politiek van etnische schoon
maak. De slavenhouders dwingen hun 'eigen
dom' ook om te leven volgens islamitisch ri
tueel. Ze krijgen moslimnamen. Jongens wor
den besneden en meisjes ondergaan de vrou
welijke variant van dit gebruik.
John Eibner van Christian Solidarity: „Het
slavendossier ligt bij de mensenrechtenrap-
porteur van de Verenigde Naties. De VN heb
ben Sudan zo ongeveer in de ban gedaan. Hel
pen doet het nog niet."
Inderdaad niet, want de VN-mensenrechten-
rapporteur dr. Gaspar Biro is onlangs week
hals over kop weggevlucht uit Khartoum, om
dat hij er zijn leven niet meer zeker was.
Eibner: „Hoe dan ook, wij gaan gewoon door
om het leed iets te verlichten door het vrijko
pen van mensen."
Achak Majok, een meisje van twaalf jaar oud:
„De rovers kwamen midden op de dag. Ze
schoten met veel kogels. Mijn moeder en ik
kropen in de bosjes, maar ze pakten ons. Ik
werd op een paard gebonden, mijn moeder
liep er achter ook met vastgebonden handen.
Mijn meester heette Yajjah. Toen ik daar
kwam, namen ze mijn moeder mee. Yajjah
heeft me veel geslagen. Ik huilde veel en
droomde elke nacht van mijn moeder. Op een
dag kwam mijn oom met twee koeien en nam
me mee naar huis. Ik ben vrij, maar ik huil
nog steeds want ik weet niet waar. mijn moe
der is.
Haar oom Deng Deng: „Ik weet waar haar
moeder leeft, maar het is zes dagen lopen en
de weg is gevaarlijk. Ik kan er niet heen om
dat ik geen geld heb en ik heb al mijn koeien
al verkocht.
„Je gelooft het niet. Je zegt: dit kan niet, maar
het kan wel. Ik heb het mijn eigen ogen ge
zien. We hebben het geld uitgeteld, gaven het
aan de handelaar en we kregen er mensen
voor terug."
John Eibner van Christian Solidarity Inter
national heeft inderdaad de rekeningen lig
gen: een lijst op lijntjespapier met de namen
van achtenvijftig mannen en vrouwen voor de
prijs van een tweedehands auto. Het totaalbe
drag: 2.250.000 Sudanese ponden, ruim
12.000 gulden.
Hoofdrolspelers
Hoofdrolspelers bij de slavenjachten zijn het
Sudanese leger, door dat leger bewapende
Arabische milities en het PDF (Peoples De
fense Forces). De PDF is een door de funda
mentalistische regering in Khartoum opge
richt volksleger. Omdat ze weinig of geen sol
dij krijgen, mogen de soldaten hun inkomen
aanvullen met het roven en verkopen van
mensen.
Bij de slavenjachten worden hele dorpen
platgebrand. Moord, marteling, verkrachting
en plundering behoren tot de vaste ingrediën
ten van deze onmenselijke praktijk.
Door Paul de Schipper
lavernij? Dat is van vroeger. Al-
1 J thans, dat denkt u.
Maar nee, slavernij is ook van nu, van 1997.
Slaven te koop, wilt u een prijslijst? Een mooi,
zwart, jong meisje, als slavinnetje of als bij
vrouw: voor de prijs van een goed paar schoe
nen?
Dat kan, want slavernij bestaat nog steeds. In
donkere oorden in Afrika worden elke dag
mensen gekocht en verkocht.
Plaats van handeling: de ontoegankelijke
woestijngebieden van centraal-Sudan.
De rekeningen kunt u inzien bij de Zwitserse
hulporganisatie Christian Solidarity Interna
tional. Deze organisatie kocht voor ongeveer
12.000 gulden onlangs achtenvijftig slaven
vrij van de Arabische handelaar die zich Nur
noemt.
'Ik stuurde mijn neef naar het noorden om
mijn kleine meisje vrij te kopen. Haar meester
zëi dat 50.000 pond niet genoeg was. Hij vroeg
200.000 pond. Abuk heeft een hele hoge
marktwaarde als vrouw of als concubine. Hij
zei dat Abuk binnekort het besnijdenisritueel
zou ondergaan en dat ze dan aan een andere
man verkocht zal worden.'
voet, met de loop van een geweer in mijn rug.
Mijn blinde man lieten ze achter. De slavenja
gers dwongen me om hun buit van het plunde
ren op mijn hoofd te dragen. Mijn jongste
kind, Deng van zeven, droeg ik op mijn rug.
Akok en Kawac, mijn twee andere kinderen
liepen achter me aan. Ze stierven allebei van
de dorst tijdens de lange mars. Op de plaats
van bestemming werd ik van Deng geschei
den. De man die mij gevangen had, verkocht
me aan een man die Sama heette. Sama had al
twee vrouwen. Hij gebruikte mij als concubi
ne. Als ik tegenstribbelde, sloeg hij met een
zweep van kamelenhuid. Hij maakte me
zwanger van de kleine Achai. Sama was een
wreed mens. Hij sloeg me en zijn vrouwen lie
ten me hard werken, terwijl ze zelf niks uit
voerden. Ik kreeg geen geld, geen kleding en
at alleen maar de restjes van hun voedsel.
Mijn kleren raakten tot op de draad versleten-,
zodat ik voortaan naakt moest lopen. Sama
gaf me ook een Arabische naam en hij dwong
me op de islamitische manier te bidden. Ik
probeerde me te verzetten, maar hij sloeg me
met een bamboestok. Op een dag hoorde ik
dat hij mijn schaamlippen weg wilde snijden.
Toen ben ik weggelopen. Ik ontmoette een
man van mijn stam en die bracht me bij een
handelaar. Hij kocht me van Sama. Ik ben nu
negen maanden zijn eigendom, maar kan niet
weg, omdat mijn familie niet het geld of de
twee koeien heeft die de handelaar van mij
vraagt.'
De omstreden Duitse cineaste Leni Riefensta-
hl produceerde in de jaren zestig beroemd ge
worden filmopnamen van de Nuba, een stam
van lange, gespierde krijgers, wonend in het
Nuba-gebergte.
De Nuba en ook dat andere beroemde Zuid-
Sudanese volk, de Dinka, zijn al jaren het
slachtoffer van een nietsontziende 'heilige'
oorlog.
Gangmaker
De oorlog heeft wat de moslims betreft tot
doel Sudan tot een Iran aan de Nijl te maken.
Grote gangmaker van het conflict is de in Ox
ford geschoolde dr. Hassan Al Turabi. In het
Westen wordt deze zachtsprekende charmant
ogende man gezien als de islam-ideoloog ach
ter het terrorisme in Algerije en Egypte. Ach
ter de schermen is hij de machtigste man Su
dan. Amerikaanse regeringswoordvoerders
omschrijven hem als 'De Khomeiny van
Khartoum'. Volgens zegslieden in Washing
ton is Turabi mede verantwoordlijk voor de
bomaanslag in het Wold Trade Centre in New
York (1993) en voor de recente aanslag op de
Egyptische president Mubarak vorig jaar.
De oorlog speelt zich af in het zuiden, en sinds
kort ook in het oosten van Sudan. In het
grensgebied met Ethiopië heeft de plotseling
eendrachtig verenigde oppositie een massieve
militaire aanval op het regime in Khartoum
ingezet.
In het Nuba-gebergte praktiseert het funda
mentalistisch regime volgens schaarse oogge
tuigen een complete uitroeiingspolitiek. On
schuldige dorpelingen worden daarbij vanaf
grote hoogte gebombardeerd. Dat bombarde
ren gebeurt vrij primitief. Van het onttakelde
Russische leger kocht de Sudanese regering
een paar Antonov-transportvliegtuigen. Die
laden de bommen in hun vrachtruim. Als het
projectiel afgeworpen moet worden, opent de
piloot de laadklep, een bemanningslid maakt
de bom los en de piloot trekt de neus van zijn
toestel omhoog waardoor het moordtuig van
zelf uit het vliegtuig valt. In het Zuid-Suda-
nese dorp Chukudum viel op 17 juni 1996 om
kwart voor elf 's morgens een fragmentatie-
bom tussen de katholieke kerk en de lagere
school. Chukudum Is sinds 1992 zeventien
keer doelwit geweest van bombardementen.
Hoofdonderwijzer Joseph Ahileng: „Mijn
vrouw was thuis toen het vliegtuig kwam. Ze
greep ons dochtertje Zondag en dook in een
greppel. De bom ontplofte niet, maar ligt daar
nog steeds in de aarde."
Vluchtelingen
Dood of slaaf, veel keus is er niet in het zui
den van Sudan. Van de acht miljoen mensen
in het zuiden zwerven er vijf miljoen vluch
tend rond. Veel van de Zuid-Sudanezen zijn
veehoudende nomaden, maar hun vee zijn ze
meestal kwijt. Ze verblijven in kampen in Ke
nya en Uganda of zwerven door de bush en
eten bladeren. Naar schatting zijn er door
honger en oorlogsverwondingen 1,5 miljoen
mensen omgekomen.
Paul Loki werkte voor een Westerse hulpor
ganisatie: „Officieren van het regeringsleger
wilden me dwingen om jongens voor het leger
aan te werven, ik weigerde. Ze arresteerden
me op 29 april 1995. Ik kwam in een martel
huis terecht, hetzelfde huis waar ze bij mijn
vriend Joseph Atar de testikels hadden losge
sneden. Hij stierf daar een verschrikkelijke
dood. Zijn lijk gooiden ze op straat. Tijdens
een wapenstilstand lieten ze me vrij. Ik was
net thuis in Chukudum toen de Antonov
kwam."
Het verhaal van Nur, de slavenhandelaar.
„De slavenjachten worden op touw gezet door
de PDF met steun van het geregelde leger. Bo
vendien zijn er nog twee organisaties bij be
trokken van het regerend Nationaal Islami
tisch Front (NIF). De ene organisatie heet
Birr. Dat betekent gezegend. De andere orga
nisatie heet Jihad, de heilige oorlog. Birr en
Jihad geven de PDF paarden, wapens en mu
nitie. De PDF-milities begeleiden militaire
tremen vanuit Khartoum naar het zuiden.
Daar branden ze de dorpen plat en vangen er
slaven. Allemaal voor het geld. De meeste sla
ven verkopen ze aan veehouders voor de prijs
van één of twee koeien. De meeste veehouders
hebben minstens één slaaf. Ze worden wreed
behandeld en verkeren in een slechte condi
tie. Als een slaaf zijn meester dwarsboomt,
mag hij' levend begraven wobflen. Ik veroor
deel de slavernij. Moslims hebben niet het
recht om siaven temaken. Ik doe goed werk
omdat ik kinderen terugbreng naar het zui
den, naar hun geboortegrond. Als ik kinderen
koop, moet ik een hogere prijs geven dan hun
eigenaren ervoor betaalden. Alles bij elkaar
heb ik to nu toe 108 slaven teruggebracht en
verkocht aan hun verwanten."
Vaste procedure
Sudan is het grootste land van Afrika. On
zichtbaar voor de rest van de wereld herbergt
het ook een onpeilbaar menselijk leed.
De slavenjachten voltrekken zich volgens een
vaste procedure. De Arabisch georiënteerde
slavenjagers beschikken niet over gemechani
seerd transport dus verplaatsen ze zich te
voet, op een paard of met een kameel door de
bush, meestal tijdens het droge seizoen, van
november tot april.
Bij de aanval op dorpen zijn de soldaten ge
nadeloos. Oude mannen en vrouwen die geen
zwaar werk meer kunnen doen worden, kapot
geslagen en beroofd. Jonge mannen krijgen
meestal ter plaatse de kogel omdat ze een risi
co-factor zijn. Vrouwen en kinderen moeten
de buit van het plunderen dragen. Wat de
overvallers niet mee kunnen nemen, verbran
den ze. De overlevenden blijven reddeloos
achter. De slavenjagers trekken naar het
noorden en verkopen hun buit, vaak via tus
senhandelaren, aan vermogende Noord-Su-
danezen.
Arop Kot Jong, twee vrouwen en vijf kinde
ren: 'Ik hoorde schieten in het dorp. Ik was in
huis met een van mijn vrouwen. Mijn andere
vrouw haalde net water. Ze rende de bush in,
Amou Kawac, een jonge vrouw: 'Ze kwamen
op een ochtend in januari toen ik met mijn
drie kinderen lag te slapen. We renden naar
buiten, maar we waren omringd door Arabie
ren op paarden. We werden meegenomente
Oorlogsgeweld in Sudan. Soldaten van de afscheidingsbeweging SPLA bij lijken van regeringssoldaten
foto reuter