Weekend tskrant In de ontoegankelijke woestijngebieden tiert de slavenhandel welig 0 Grens de STEM E3 In Sudan woedt al jaren een bloedige burgeroorlog tussen de islamieten in het noorden en de christenen in het zuiden. Naar schatting 1,5 miljoen doden zijn er inmiddels gevallen. Het is een wrede, nietsontziende oorlog, waarvan ook etnische zuivering deel uit maakt. Behalve door uitmoorden, worden die zuive ringen ook gerealiseerd door vooral vrouwen en kinderen te roven. Ze worden vervolgens als slaaf verkocht. de antwoorden. Minachting voor t p, maar als jongen had ik ook geen it )r hem. Later is dat anders gewor- i- jaeder speelde altijd de koningin. Zij I oten in haar huwelijk, net als oma jf oelsarm, maar ze kon ook vrolijk en zijn." der Zee, die eerder over de SS had rd, beschrijft zijn verwekkers met f pen en een olifantengeheugen. Hij loofdstuksgewijs van heden naar i: [Het is geen jeugd om blij mee te I i Sytze wacht toch met zijn boek tot |s, hoogbejaard, de ogen sluiten; en Wim, de sterke, leidinggevende oer, die alles met massieve zeker- een blauwe maandag bij de Jeugd- ïr secretaris van de Raad van Ker- irleden. n de huiskamer zit moeder met een jezicht. Dan ziet ze mij in de deur- Ze zwijgt even alsof ze nadenkt, de wil opvoeren. „Ze hebben pappa af reet zijn handen omhoog. Je mag er and over praten, hoor je, met nie- ders komen ze ons ook ophalen. Je niet in een kamp komen, geslagen 'e krijgt niets te eten." m vijftig jaar later: „Op dit moment ie geen slachtoffer meer. Maar ik steeds dat ouders die een beslissing blijvend van invloed is op het kind, woording moeten worden geroepen. :r koketteerde met zijn open relatie pake (grootvader), maar ik denk dat gelukkig is geweest met de beslis- ;ijn zoon naar de NSB te gaan. Vader kijken als ik voetbalde, maar dat maal op toen ik ging hockeyen. Ik gemerkt dat hij niet met mij naar het |ing om zijn zoon te zien spelen, maar Ij van voetbal hield." >pt met Wim door de Vosmaerlaan. n kwaad, ik laat me niet door hem deren. Omdat hij de oudste is, denkt \is te kunnen spelen, en ik scheld hem oft, waarom ben je niet in Friesland ik wou dat je dood was, vuile rot- \tar hij reageert niet, schelden doet en ik word steeds bozer, ik wil hem NSB'erroep ik, „vuile, vieze Hij blijft als door een adder gebeten ■aait zich om en doet drie, vier stap- ijn richting. Zijn gezicht is wit, zijn ■ens helder, geelgroen. Lit op school, wordt een onhandelba- het gaat mis met hem en de kans dat .neel wordt, is niet ondenkbaar. Dan fj een baan bij het Nieuw Utrechts „En ik was apetrots, want dat was eide van de verzetskrant Het Parool, nonchalant, achteruit gezakt, maar b kwam ik op toeren." En Sytze van beleeft een glanzende journalistieke |dt buitenlands correspondent, werkt toen nog bedaarde en bedaagde Al- Handelsblad en maakt carrière, het hoogtepunt zijn hoofdredacteur- 'ordt van het door hem immens be lle Parool. Vorig jaar kwam na een I over de toekomst van deze krant aan rbintenis een einde. En Sytze pakte idelijk zijn oude droom op: een boek ©-kinderen, waaraan hij al voorzich- gewerkt in de zomer van '94 tijdens door het Verre Oosten. [ste alinea. Sytze krijgt fotokopieën ambtenaar. Elke dag vragen broers, zonen en dochters van NSB'ers inza- dossiers. ikt alsof de oorlog nooit ophoudt. De laar zwijgt en wijst naar de kopieën, u was, zou ik ze maar in een safe weg- i en in uw testament vastleggen dat ze rij uw dood moeten worden vernte- ïk kan er toch niets aan toen. Ik uias d, drie, vier, vijfjaar oud. t toch hoe de mensen zijn", ze9 aar. „Ze zijn nu eenmaal kortzichtig, et u zelf waarschijnlijk inmiddels we te, niet?" van der Zee - Potgieterlaan 7. jerinnering, uitgeverij Prometheus, 90-5333-456-4, prijs 29,90. zijn structuurvisie. Kern van zijn at hij de bewoners hun trots wil te- i. De leus is 'De Bijlmer is nujn lalotra ziet zeven ontwikkelingszo- evenslijnen tussen de verschillende Een daarvan is het Bijlmer Meer het bestaande, grote Bijlmerpar der water zetten en de Gooiseweg, te brede en hoge slagader voor he :eer, het liefst helemaal laten ver- de andere ontwikkelingszones is d® de waterpartij die zich nu al a t rivier door het stedelijk landschap Volgens Bhalotra kunnen aan nt paviljoens en 'urban villa s ko hij zelfs vergelijkt met landgoe s de Vecht. Dat klinkt heel wat an- l deverloederde no-go area' met e legstand, die de Bijlmer nu op so ikken is. Geen vreemder land dan het vaderland. De reiziger verbaast zich buiten de grenzen; vreemde gewoonten en ongebruiken vallen hem op, hij schrijft erover op zijn vakantie groeten naar huis en na terugkomst houdt hij dagen niet op erover te vertellen. Avonturen Ijken het, het avondje met zure wijn, twee ac- coorden ontrukt aan de gitaar en de onbe wolkte sterrenhemel boven het verzande ha ventje, de menukaart met slakken, hersentjes en nieren of het dagtochtje over de net niet kalme zee naar de ruïne twee en een halve mijl en vijf en twintig dollar per persoon uit de kust. Maar over het van alles afwijkende dat thuis kenmerkt, geen woord. Wat de hele wereld bezig houdt, vindt de terugkerende toerist ge woon. De eigen afwijking is de norm. Consumptiepatronen van elders zijn onder werp van gesprek. Zoals dat van het groepje Ierse folklore-onderzoekers, braaf burgerlijk gekapt en gejast dat na elke wetenschappelij ke bijeenkomst naspreekt in de dichtstbijzijn de pub. Twintig straffe halve liters de man is geen uitzondering, in elke vuist een pint en onder de tegen het lijf geklemde onderarm de volgende in voorraad gereed. Een van de ge leerden staakt na honderdtachtig minuten en zeveneneenhalve liter vocht zijn gevecht te gen het promillage, het zo even nog driftig drinkend-pratend hoofd zakt langzaam op de borst, maar de rechterhand blijft onbeweeg- Ijk gestrekt. Het volle glas wacht kalm op ont waken van zijn beheerder. Een sterk verhaal, maar niet uitzonderlijker dan dat over de collega van drie bureaus ver derop. Wordt hij niet elke vrijdagnacht bij het sluiten van de kroeg zittend aan een tafeltje vol half geleegd servies door veeggeweld ge wekt? Over hem praat niemand, want zijn wekelijkse vlucht in hoeveelheid en vergetel heid is vast patroon. Armoe over.de grens is van hetzelfde laken een pak. De ene helft van Dublin loopt over van welvarende Spaanse tienermeisjes, door hun school op eindexamenexcursie gestuurd naar een ongevaarlijk dus rooms land, de an dere, behoeftige, kant van de stad wemelt van het bedelend kleinvolk. Niet alleen zigeu- nerföffdéVehbhaör eveneensÖnnjMëftwar autochtone; vier jaar oud, zes jaar, in gezins verband, samenwerkend met een oudere zus die met luide stem goedkope, heiland inge- smokkelde sigaretten te koop aanbiedt, voor zien van een ruw afgescheurd karton met er op in gebrekkige hanenpoten dat het wicht onderdak en voedsel ontbeert, op lekkende ppen of een wandelwagentje voortdu wend waarin een nog jonger broertje hon gert. Schande roept de thuisgekeerde wereld verbeteraar, vooral omdat niemand aalmoe zen geeft. Dat hij op het Damrak geen stap kan verzetten zonder op zijn vrijgevigheid aangesproken te worden, valt hem. niet meer open verdient daarom geen vermelding. Angelsaksen gaan het verwarrende uit de weg, weet de wereldreiziger uit eigen erva ring. Een genoeglijke conversatie met een Nieuw-Zeelandse eindigde abrupt toen het gesprek persoonlijk werd. De laatste jaren van baar ziekelijke moeder konden de confronta tie met een Nederlands levenstestament niet aan. Vreemd, constateert de verlichte vader lander; de ongemakkelijke stiltes op verjaar dagen bij familie en buren als het onderwerp te na aan de huid komt, vergeet hij voor het gemak. In Parijs verbaast de bezoeker zich over de fo tocollages van Pierre Molinier. Mannenbenen in netkousen, een rattenkoning, perenbillen, dameslijven met inkijk ver onder de gordel waar tussen de meisjesplooien desondanks een stevig herenlid verrijst. Hoofd in sm-kap, knapentors dermate strak in corset geregen dat er een boezem ontspringt, daaronder een ferm opgericht, onmiskenbaar mannelijk ge slacht en een Mariene Dietrich-onderstel, zo portetteerde Molinier zichzelf. Wie daarin 9een voorbeeld voor Erwin Otav herkent, beeft nooit goed naar diens toneelaffiches ge- ixcKsn, Parijs mag bizar klinken in de verhalen, maar [buis is het niet ongebruikelijker. Geen Neder lander die het echter nog ziet. Op de salonta fel ligt al weken de aangenaam geschreven studie, annex handleiding voor travo en tra- va's van Marjolein Rotsteeg. De dame op de cover, een heer voor wie beter weet, baart 9een enkel opzien. De tweehonderdvijftig pa- gma's gesprekken met ervaringsdeskundigen, historie en tips hoe van onderen en van boven onwillig mannenlijf in vrouwenvorm te "i, leiden nimmer tot gegiechel. De gast t half geïnteresseerd, als hij de tijd moet «den voor de koffie klaar is. Adressen, ma ten, een vijf-stappen-piemel-wegtoverplan en piasproblemen bij het foute geslacht, nie mand raakt gechoqueerd. Of durft het te to- [ten. Want in Nederland kan alles. Het bij-de-tijdse Groninger Museum hangt de sted vol met posters voor een tentoonstelling 'Th jn*es $errano- Affeen het GPV faalt !|ch druk over het standje gouden regen tus sen dame en heer. Maar die club leeft dan ook in een aan het buitenland herinnerend re- swaat. Een fikse straal verbindt op de foto Nsgoot en een Mick Jagger aandoende open ond. De harige, vrouwelijke schaamstreek is cver geopend dat de illustratie bruikbaar q h«°0r een anat0m'scfie 'es-Maar biet Is on" Wwijgeld Kunst. De reiziger die af en toe een werpt over de grens denkt echter eerder n van goed richten dan van welgetroffen- 15 FEBRUARI 1997 E2 ZATERDAG 15 FEBRUARI 1997 De mensenrovers van Sudan »Angok Long (links) en zijn vader (rechts) werden door de Zwitserse hulporganisatie Christian Solidarity International vrijgekocht. In het midden John Eibner van die organisatie. foto csi Grote gangmaker aan islamitsche kant in de Sudanese burgeroorlog is de in Oxford geschoolde dr. Hassan Al Turabi. In het Westen wordt hij gezien als de islam-ideoloog achter het terrorisme in Algerije en Egypte. foto epa waar ik haar later terugvond. Ik greep een kind en we renden alle richtingen uit. Mijn eerste vrouw en vier kinderen heb ik nooit meer teruggezien. Ik hoorde van iemand die aan de slavenjagers ontsnapte, dat mijn kin deren en mijn eerste vrouw door hen gevan gen worden gehouden.' Nur, de slavenhandelaar, die het menselijk vee uit het noorden van Sudan met winst naar het zuiden 'remigreert': „Veel zuiderlingen zijn al jaren slaaf als ik ze koop. Ik had een jongen van elf. Die kocht ik van Osman Issa. Osman Issa had veel slaven. De jongen ge bruikte hij als herder. Hij sliep altijd buiten in de modder. Osman sloeg hem vaak met een zweep of gaf hem geen eten." Nur brengt zijn slaven altijd naar Manyiel een stadje aan de rivier de Lol in het noorden van de provincie Bahr al Ghazal. Dit gebied ligt op de grens van Noord- en Zuid-Sudan. Bahr al Ghazal is het favoriete jachtgebied van de slavenhalers, omdat ze zich van hieruit makkelijk naar het noorden kunnen terug trekken. Zodoende blijven ze buiten het be reik van de in het zuiden oppermachtige re bellenbeweging SPLA (Sudanees Volksbe vrijdingsleger). Het handelsstadje Manyiel is een ontmoetingscentrum met een eigen markt. De belangrijkste goederen die hier verhandeld worden, zijn slaven. In Manyiel ontmoeten zo'n zeventig Arabische en Afri kaanse slavenhandelaren elkaar regelmatig. Anyon zat op 's ochtends vroeg te vissen aan de rivier toen de mannen op paarden kwa men. „Ze reden ons dorp binnen. Ze hadden gewe ren en vochten met de mensen. Ik werd ach terop een paard gehesen. De mannen die mij gestolen hadden, gaven me aan anderen voor wie ik het vee moest hoeden. De naam van mijn meester was Dokka. Hij behandelde me heel slecht. Hij sloeg me met een stok en ik kreeg alleen de overschotjes te eten. Ik moest buiten slapen bij de koeien. De meeste vrouwelijke slaven zijn gedwongen huishoudelijk werk te doen voor rijke Arabie ren in het noorden: schoonmaken, graan ma len, brandhout verzamelen en water halen. Bovendien leveren ze onder dwang seksuele diensten aan hun eigenaren. Kleine jongens worden gebruikt voor het hoe den van koeien en geiten. Slaan met stokken of zwepen behoort tot de dagelijkse gewoon ten. De slavernij-praktijken in Sudan zijn onder deel van een politiek van etnische schoon maak. De slavenhouders dwingen hun 'eigen dom' ook om te leven volgens islamitisch ri tueel. Ze krijgen moslimnamen. Jongens wor den besneden en meisjes ondergaan de vrou welijke variant van dit gebruik. John Eibner van Christian Solidarity: „Het slavendossier ligt bij de mensenrechtenrap- porteur van de Verenigde Naties. De VN heb ben Sudan zo ongeveer in de ban gedaan. Hel pen doet het nog niet." Inderdaad niet, want de VN-mensenrechten- rapporteur dr. Gaspar Biro is onlangs week hals over kop weggevlucht uit Khartoum, om dat hij er zijn leven niet meer zeker was. Eibner: „Hoe dan ook, wij gaan gewoon door om het leed iets te verlichten door het vrijko pen van mensen." Achak Majok, een meisje van twaalf jaar oud: „De rovers kwamen midden op de dag. Ze schoten met veel kogels. Mijn moeder en ik kropen in de bosjes, maar ze pakten ons. Ik werd op een paard gebonden, mijn moeder liep er achter ook met vastgebonden handen. Mijn meester heette Yajjah. Toen ik daar kwam, namen ze mijn moeder mee. Yajjah heeft me veel geslagen. Ik huilde veel en droomde elke nacht van mijn moeder. Op een dag kwam mijn oom met twee koeien en nam me mee naar huis. Ik ben vrij, maar ik huil nog steeds want ik weet niet waar. mijn moe der is. Haar oom Deng Deng: „Ik weet waar haar moeder leeft, maar het is zes dagen lopen en de weg is gevaarlijk. Ik kan er niet heen om dat ik geen geld heb en ik heb al mijn koeien al verkocht. „Je gelooft het niet. Je zegt: dit kan niet, maar het kan wel. Ik heb het mijn eigen ogen ge zien. We hebben het geld uitgeteld, gaven het aan de handelaar en we kregen er mensen voor terug." John Eibner van Christian Solidarity Inter national heeft inderdaad de rekeningen lig gen: een lijst op lijntjespapier met de namen van achtenvijftig mannen en vrouwen voor de prijs van een tweedehands auto. Het totaalbe drag: 2.250.000 Sudanese ponden, ruim 12.000 gulden. Hoofdrolspelers Hoofdrolspelers bij de slavenjachten zijn het Sudanese leger, door dat leger bewapende Arabische milities en het PDF (Peoples De fense Forces). De PDF is een door de funda mentalistische regering in Khartoum opge richt volksleger. Omdat ze weinig of geen sol dij krijgen, mogen de soldaten hun inkomen aanvullen met het roven en verkopen van mensen. Bij de slavenjachten worden hele dorpen platgebrand. Moord, marteling, verkrachting en plundering behoren tot de vaste ingrediën ten van deze onmenselijke praktijk. Door Paul de Schipper lavernij? Dat is van vroeger. Al- 1 J thans, dat denkt u. Maar nee, slavernij is ook van nu, van 1997. Slaven te koop, wilt u een prijslijst? Een mooi, zwart, jong meisje, als slavinnetje of als bij vrouw: voor de prijs van een goed paar schoe nen? Dat kan, want slavernij bestaat nog steeds. In donkere oorden in Afrika worden elke dag mensen gekocht en verkocht. Plaats van handeling: de ontoegankelijke woestijngebieden van centraal-Sudan. De rekeningen kunt u inzien bij de Zwitserse hulporganisatie Christian Solidarity Interna tional. Deze organisatie kocht voor ongeveer 12.000 gulden onlangs achtenvijftig slaven vrij van de Arabische handelaar die zich Nur noemt. 'Ik stuurde mijn neef naar het noorden om mijn kleine meisje vrij te kopen. Haar meester zëi dat 50.000 pond niet genoeg was. Hij vroeg 200.000 pond. Abuk heeft een hele hoge marktwaarde als vrouw of als concubine. Hij zei dat Abuk binnekort het besnijdenisritueel zou ondergaan en dat ze dan aan een andere man verkocht zal worden.' voet, met de loop van een geweer in mijn rug. Mijn blinde man lieten ze achter. De slavenja gers dwongen me om hun buit van het plunde ren op mijn hoofd te dragen. Mijn jongste kind, Deng van zeven, droeg ik op mijn rug. Akok en Kawac, mijn twee andere kinderen liepen achter me aan. Ze stierven allebei van de dorst tijdens de lange mars. Op de plaats van bestemming werd ik van Deng geschei den. De man die mij gevangen had, verkocht me aan een man die Sama heette. Sama had al twee vrouwen. Hij gebruikte mij als concubi ne. Als ik tegenstribbelde, sloeg hij met een zweep van kamelenhuid. Hij maakte me zwanger van de kleine Achai. Sama was een wreed mens. Hij sloeg me en zijn vrouwen lie ten me hard werken, terwijl ze zelf niks uit voerden. Ik kreeg geen geld, geen kleding en at alleen maar de restjes van hun voedsel. Mijn kleren raakten tot op de draad versleten-, zodat ik voortaan naakt moest lopen. Sama gaf me ook een Arabische naam en hij dwong me op de islamitische manier te bidden. Ik probeerde me te verzetten, maar hij sloeg me met een bamboestok. Op een dag hoorde ik dat hij mijn schaamlippen weg wilde snijden. Toen ben ik weggelopen. Ik ontmoette een man van mijn stam en die bracht me bij een handelaar. Hij kocht me van Sama. Ik ben nu negen maanden zijn eigendom, maar kan niet weg, omdat mijn familie niet het geld of de twee koeien heeft die de handelaar van mij vraagt.' De omstreden Duitse cineaste Leni Riefensta- hl produceerde in de jaren zestig beroemd ge worden filmopnamen van de Nuba, een stam van lange, gespierde krijgers, wonend in het Nuba-gebergte. De Nuba en ook dat andere beroemde Zuid- Sudanese volk, de Dinka, zijn al jaren het slachtoffer van een nietsontziende 'heilige' oorlog. Gangmaker De oorlog heeft wat de moslims betreft tot doel Sudan tot een Iran aan de Nijl te maken. Grote gangmaker van het conflict is de in Ox ford geschoolde dr. Hassan Al Turabi. In het Westen wordt deze zachtsprekende charmant ogende man gezien als de islam-ideoloog ach ter het terrorisme in Algerije en Egypte. Ach ter de schermen is hij de machtigste man Su dan. Amerikaanse regeringswoordvoerders omschrijven hem als 'De Khomeiny van Khartoum'. Volgens zegslieden in Washing ton is Turabi mede verantwoordlijk voor de bomaanslag in het Wold Trade Centre in New York (1993) en voor de recente aanslag op de Egyptische president Mubarak vorig jaar. De oorlog speelt zich af in het zuiden, en sinds kort ook in het oosten van Sudan. In het grensgebied met Ethiopië heeft de plotseling eendrachtig verenigde oppositie een massieve militaire aanval op het regime in Khartoum ingezet. In het Nuba-gebergte praktiseert het funda mentalistisch regime volgens schaarse oogge tuigen een complete uitroeiingspolitiek. On schuldige dorpelingen worden daarbij vanaf grote hoogte gebombardeerd. Dat bombarde ren gebeurt vrij primitief. Van het onttakelde Russische leger kocht de Sudanese regering een paar Antonov-transportvliegtuigen. Die laden de bommen in hun vrachtruim. Als het projectiel afgeworpen moet worden, opent de piloot de laadklep, een bemanningslid maakt de bom los en de piloot trekt de neus van zijn toestel omhoog waardoor het moordtuig van zelf uit het vliegtuig valt. In het Zuid-Suda- nese dorp Chukudum viel op 17 juni 1996 om kwart voor elf 's morgens een fragmentatie- bom tussen de katholieke kerk en de lagere school. Chukudum Is sinds 1992 zeventien keer doelwit geweest van bombardementen. Hoofdonderwijzer Joseph Ahileng: „Mijn vrouw was thuis toen het vliegtuig kwam. Ze greep ons dochtertje Zondag en dook in een greppel. De bom ontplofte niet, maar ligt daar nog steeds in de aarde." Vluchtelingen Dood of slaaf, veel keus is er niet in het zui den van Sudan. Van de acht miljoen mensen in het zuiden zwerven er vijf miljoen vluch tend rond. Veel van de Zuid-Sudanezen zijn veehoudende nomaden, maar hun vee zijn ze meestal kwijt. Ze verblijven in kampen in Ke nya en Uganda of zwerven door de bush en eten bladeren. Naar schatting zijn er door honger en oorlogsverwondingen 1,5 miljoen mensen omgekomen. Paul Loki werkte voor een Westerse hulpor ganisatie: „Officieren van het regeringsleger wilden me dwingen om jongens voor het leger aan te werven, ik weigerde. Ze arresteerden me op 29 april 1995. Ik kwam in een martel huis terecht, hetzelfde huis waar ze bij mijn vriend Joseph Atar de testikels hadden losge sneden. Hij stierf daar een verschrikkelijke dood. Zijn lijk gooiden ze op straat. Tijdens een wapenstilstand lieten ze me vrij. Ik was net thuis in Chukudum toen de Antonov kwam." Het verhaal van Nur, de slavenhandelaar. „De slavenjachten worden op touw gezet door de PDF met steun van het geregelde leger. Bo vendien zijn er nog twee organisaties bij be trokken van het regerend Nationaal Islami tisch Front (NIF). De ene organisatie heet Birr. Dat betekent gezegend. De andere orga nisatie heet Jihad, de heilige oorlog. Birr en Jihad geven de PDF paarden, wapens en mu nitie. De PDF-milities begeleiden militaire tremen vanuit Khartoum naar het zuiden. Daar branden ze de dorpen plat en vangen er slaven. Allemaal voor het geld. De meeste sla ven verkopen ze aan veehouders voor de prijs van één of twee koeien. De meeste veehouders hebben minstens één slaaf. Ze worden wreed behandeld en verkeren in een slechte condi tie. Als een slaaf zijn meester dwarsboomt, mag hij' levend begraven wobflen. Ik veroor deel de slavernij. Moslims hebben niet het recht om siaven temaken. Ik doe goed werk omdat ik kinderen terugbreng naar het zui den, naar hun geboortegrond. Als ik kinderen koop, moet ik een hogere prijs geven dan hun eigenaren ervoor betaalden. Alles bij elkaar heb ik to nu toe 108 slaven teruggebracht en verkocht aan hun verwanten." Vaste procedure Sudan is het grootste land van Afrika. On zichtbaar voor de rest van de wereld herbergt het ook een onpeilbaar menselijk leed. De slavenjachten voltrekken zich volgens een vaste procedure. De Arabisch georiënteerde slavenjagers beschikken niet over gemechani seerd transport dus verplaatsen ze zich te voet, op een paard of met een kameel door de bush, meestal tijdens het droge seizoen, van november tot april. Bij de aanval op dorpen zijn de soldaten ge nadeloos. Oude mannen en vrouwen die geen zwaar werk meer kunnen doen worden, kapot geslagen en beroofd. Jonge mannen krijgen meestal ter plaatse de kogel omdat ze een risi co-factor zijn. Vrouwen en kinderen moeten de buit van het plunderen dragen. Wat de overvallers niet mee kunnen nemen, verbran den ze. De overlevenden blijven reddeloos achter. De slavenjagers trekken naar het noorden en verkopen hun buit, vaak via tus senhandelaren, aan vermogende Noord-Su- danezen. Arop Kot Jong, twee vrouwen en vijf kinde ren: 'Ik hoorde schieten in het dorp. Ik was in huis met een van mijn vrouwen. Mijn andere vrouw haalde net water. Ze rende de bush in, Amou Kawac, een jonge vrouw: 'Ze kwamen op een ochtend in januari toen ik met mijn drie kinderen lag te slapen. We renden naar buiten, maar we waren omringd door Arabie ren op paarden. We werden meegenomente Oorlogsgeweld in Sudan. Soldaten van de afscheidingsbeweging SPLA bij lijken van regeringssoldaten foto reuter

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 43