Weekend
Bijsturen in betonnen Utopia
NSB-jong Sytze van der Zee werd hoofdredacteur van verzetskrant
Er dreigen hier
Albanese
toestanden
DE STEM
PESTEM
De vader was NSB'er. De zoon
werd hoofdredacteur van de
verzetskrant Het Parool en
schreef een boek. „Schoften zijn
het", zegt mijn moeder over de
drie mannen die destijds mijn
vader hadden opgehaald, geweer
in de rug, handen omhoog.
„Schoften, een van hen was een
jood.„Ik zou het ook gedaan
hebben", zeg ik, uiterlijk koel.
„Ik zou ook NSB'ers hebben
opgehaald.Even valt er een
diepe stilte. Mijn moeder is even
sprakeloos, mijn vader buigt
slechts het hoofd en prikt een
stukje gehakt aan zijn vork.
Vernieuwing Bijlmermeer moet monotone karakter doorbreken
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1997 E2
m.
Door Dirk Vellenga
komt een modale Nederlander bij de belas
tingambtenaar.
Nederlander; „Het is gek, maar ik ben nu al
klaar met mijn belastingformulier. Het was zo
gebeurd. En nu heb ik tijd over. Ik verveel me
al een beetje, moet ik eerlijk bekennen. Daar
om ben ik maar eens extra lang met de hond
gaan wandelen en kom ik het formulier per
soonlijk bij u afleveren."
De fiscus achter het loket is zeer ontspannen
met zijn neusgaten bezig. Hij glimlacht en
knikt zwijgend.
„Ze maken het je zó gemakkelijk, ze zijn zó
aardig en zó lief. En ze beloven alles super
snel af te werken, nog voor de zomer. Ik
weet niet wat ik er van moet denken."
Fiscus (die iets rechter gaat zitten): „Zolang u
1 Zwitserland v
ist
niet een blok goud in
houdt
Nederlander: „Man, ik heb geeneens rente.
Echt, het was een makkie. Het varkentje was
zo gewassen en nu heb ik een beetje de
in. Het is allemaal te mooi. Het
in. Het is allemaal te mooi. Het gaat zo onge
lofelijk, verschrikkelijk, gigantisch goed in Ne
derland. Ons economische wonder verbaast
men hier bij Kok in de keuken kijken. De ka
pitalen golven ondertussen binnen. Het kan
gewoon niet kloppen."
Fiscus: „Het loopt als een trein, als een HSL-
ietje. Wat is daar mis mee, meneer?"
Nederlander: „Tja, ik weet het niet, maar ik
vertrouw het niet. Al dat prachtige geld ligt
daar maar. Jullie kantoor was vroeger net een
politieburau, maar nu is het meer een bank
die je graag wil helpen met je geld. Ik word er
bang van. Je hoort tegenwoordig zoveel over
fraude en corruptie door ambtenaren."
Fiscus: „U denkt toch niet dat ik in uw aan
gifte ga zitten knoeien en een duizendje
doorsluis naar mijn privé-rekening?"
Nederlander „O nee, begrijpt u mij niet ver
keerd. Ik bedoel alleen maar dat die berich
ten over groei en voorspoed mij bang maken.
Met Philips ging het ook zo fantastisch onder
die Timmer. Nu roept iedereen het tegen
deel, Het bedrijf lijdt zware verliezen. Nog
even en de lampen gaan uit."
Fiscus: „Ach, als Boonstra z'n belastingen
maar afdraagt. En dan maar hopen dat de
dingen beter gaan."
Nederlander: „Nou hebben ze bij Philips ook
nog die Gilles de Bilde binnengehaald. Een
aanvaller en nog wel een hele gemene. Bij
Anderiecht is hij geschorst. Als zulke figuren
gaan hakken, ziet het er voor veel mensen
niet best uit."
Fiscus: „Meneer, ik zie dagelijks hoeveel geld
er onder de mensen is. Het kan gewoon niet
op. U moet niet zo pessimistisch zijn."
Nederlander: „ledereen denkt juist veel te
positief. Wim Kok is zo goed dat zelfs zijn
vrouw, van wie we nooit iets gehoord heb
ben, nu opeens een prijs krijgt. Dat vind ik
een hele gevaarlijke ontwikkeling."
Fiscus: „Laten we nu maar vertrouwen op mi
nister Zalm. Dat is een geweldige cijferaar. Hij
kan een gemiddelde aangifte in vijf minuten
narekenen."
Nederlander: „Straks blijkt misschien dat alles
gebaseerd is op een luchtbel. Ik laat in dit ver
band even het woord 'technolease' vallen.
Rabo, Fokker en Philips hebben mooi weer
mogen spelen van onze belastingcenten. Die
zaak wordt nu onderzocht. Ik zie het al ge
beuren. We krijgen een beste douw van Eu
ropa en daar gaan we. En dan mogen we
niet eens meedoen aan de euro."
Fiscus: „Meneer, u hebt twee belastingvrije
voeten, als ik het goed inschat. Maak eens
een dansje en loop niet zo piekeren,"
Nederlander: „Wat gaat die Zalm doen met
de belastingmeevallers van vele miljarden? In
september staat hij te zwaaien met een kof
fertje dat aan alle kanten uitpuilt. Wat spookt
hij er verder mee uit? Weet u dat? Waar blij
ven onze centen? Ik ben zo bang dat we hier
Albanese toestanden krijgen. Ja, echt. Wie
zegt dat Zalm onze tientjes en honderdjes
niet in een pyramide-spel steekt? U weet net
zo goed als ik dat de maffia daar achter zit.
Dan zijn we op een gegeven moment alles
kwijt. Kunnen we wel dag in dag uit lopen
demonstreren in Den Haag...."
Fiscus: „U kwam toch alleen even langs om
uw aangifte in te leveren?"
Nederlander: „Ik heb me bedacht. Ik hou 'm
nog even bij me. Dat geeft mij een veel veili
ger gevoel."
Een rotjeugd,
geen rotleven
Door Jan Koesen
Ik kwam bij KRO's Ontbijttelevisie en
werd daar geïnterviewd door Rocky Tu-
huteru. En ik vroeg hem, 'Heb je mijn
boek wel gelezen?' 'O jawel', zei Rocky, 'en ik
heb mezelf erin terug kunnen vinden. Want ik
ben Zuid-Molukker en ik was als kind ook
geïsoleerd, ook ik moest mezelf extra waar
maken. En dat verhaal van jou is niet alleen
het verhaal van NSB-kinderen, maar het ver
haal van vele kinderen. Ik kon me helemaal
met je boek identificeren'."
De zoon, nu 57 jaar oud, een gearriveerd bur
ger in zijn bungalow te Amstelveen, ziet om in
getemperde wrok. Sytze van der Zee's vader
was een jaar fout in de oorlog. Landverrader,
heette dat. Zijn gezin werd hierdoor vele ja
ren gedompeld in armoede en minachting en
werd geterroriseerd door de wreedheid van de
rechtschapenen. Maar het NSB-jong Sytze
brak na een lange periode van ontwrichting -
„Ik had best crimineel kunnen worden" - uit
zijn koker en werd zelfs hoofdredacteur van
de verzetskrant Het Parool. Hij publiceerde
dezer dagen een boek, Potgieterlaan 7 en be
reikte binnen een week vrijwel alle media
hiermee. Een tweede druk komt eraan.
„Had mijn vader dertig jaar geleden tegen
ons, zijn kinderen, 'sorry' gezegd, dan had ons
leven een heel andere wending gekregen.
Maar dat onderwerp, de NSB, bleef onbe
spreekbaar, tot aan zijn dood. Ik heb een rot
jeugd gehad, maar geen rotleven. En er zijn
nog lang niet genoeg boeken over de oorlog
verschenen. Er komt nog zoveel los, we ston
den in het begin er te dicht bij. Maar nu pas is
de oorlog geschiedenis geworden, ech dus.
Vroeger was het allemaal te vers."
Het is bevrijding. De Potgieterlaan in Hilver
sum viert feest, maar niet het gezin Van der
Zee. Twee maanden later geeft een buurjon
gen een partijtje, 'maar NSB'ers komen er bij
ons niet in'. En Sytze en zijn broer Henri, die
als cadeau voor de jarige een potlood hebben
gekocht - 'crayon stond er met fijne zwarte
letters op het glimmende, gele lak' - mogen er
niet bij en krijgen geen limonade.
Vader Van der Zee is sergeant en haalt aller
lei LO-aktes om met de dochter van de direc
teur gemeentewerken van Amersfoort te mo
gen trouwen. Hij verlaat het leger, wordt kan
toorklerk en trouwt na een eindeloze verlo
ving. In de eerste helft van 1943 zegt vader
zijn lidmaatschap van de NSB op en verkoopt
zijn zwarte WA-uniform. Mooie stof, prijst de
koper. Zo worden ze niet meer gemaakt, be
aamt vader.
Het politieke avontuur van Van der Zee,
„Mijn boek is geen afrekening, anders had ik het wel eerder geschreven.'
waarin hij zich als tallozen andere knuppel
tjes en knuppels heeft begeven, waant hij dan
ten einde. De Canadezen zijn er en de kleur
oranje breekt uit de gevels. Dan komen de
drie mannen met het geweer bij de Potgieter
laan en de vader wordt een jaar opgesloten.
Hij is geen oorlogsmisdadiger, daar is men het
wel over eens, het is maar een kleine, dwalen
de man die klein zal blijven.
Het gezin blijft achter. Vader komt weer thuis
en evolueert geleidelijk van scharrelaar tot
redelijk geslaagd zakenman. Hij zal over die
ene, grote fout blijven zwijgen en moeder zal
hem haar leven lang, tot aan haar sterfbed,
FOTO WILLEM MIDDELKOOP WFA
als slachtoffer blijven zien. Het lidmaatschap
van de NSB is taboe aan de familietafel.
„Mijn boek is geen afrekening, anders had ik
het wel eerder geschreven. Wij kregen de re
kening over vaders verleden gepresenteerd.
Naarmate hij een gesprek hierover ontvlucht
te, werd ik steeds bozer en ging toen zelf op
zoek naar de antwoorden. Minachting voor
vader? Nee, maar als jongen had ik ook geen
respect voor hem. Later is dat anders gewor
den. En moeder speelde altijd de koningin. Zij
zat opgesloten in haar huwelijk, net als oma
was ze gevoelsarm, maar ze kon ook vrolijk en
intelligent zijn."
Sytze van der Zee, die eerder over de SS had
gepubliceerd, beschrijft zijn verwekkers met
genadeloze pen en een olifantengeheugen. Hij
switcht hoofdstuksgewijs van heden naar
verleden. Het is geen jeugd om blij mee te
zijn. Maar Sytze wacht toch met zijn boek tot
zijn ouders, hoogbejaard, de ogen sluiten; er.
zijn broer Wim, de sterke, leidinggevende
oudste broer, die alles met massieve zeker
heid wist, een blauwe maandag bij de Jeugd
storm, later secretaris van de Raad van Ker
ken, is overleden.
Beneden in de huiskamer zit moeder met een
betraand gezicht. Dan ziet ze mij in de deur
opening. Ze zwijgt even alsof ze nadenkt, de
spanning wil opvoeren. „Ze hebben pappa af-
gevoerd, met zijn handen omhoog. Je mag er
met niemand over praten, hoor je, met nie
mand. Anders komen ze ons ook ophalen. J
wilt toch niet in een kamp komen, geslagen
worden? Je krijgt niets te eten."
Later, ruim vijftig jaar later: „Op dit moment
voel ik me geen slachtoffer meer. Maar ik
vind nog steeds dat ouders die een beslissing
nemen die blijvend van invloed is op het kind,
ter verantwoording moeten worden geroepen.
Mijn vader koketteerde met zijn open relatie
met mijn pake (grootvader), maar ik denk dat
pake niet gelukkig is geweest met de beslis
sing van zijn zoon naar de NSB te gaan. Vader
ging wel kijken als ik voetbalde, maar dat
hield helemaal op toen ik ging hockeyen. Ik
heb toen gemerkt dat hij niet met mij naar het
voetbal ging om zijn zoon te zien spelen, maar
omdat hij van voetbal hield."
Sytze loopt met Wim door de Vosmaerlaan.
En ik ben kwaad, ik laat me niet door l
commanderen. Omdat hij de oudste is, denkt
hij de baas te kunnen spelen, en ik scheld hem
uit, „Schoft, waarom ben je niet in Friesland
gebleven, ik wou dat je dood was, vuile rot
zak." Maar hij reageert niet, schelden
geen zeer en ik word steeds bozer, ik wil hem
pijn doen. „NSB'er", roep ik, „vuile, vieze
NSB'er". Hij blijft als door een adder gebeten
staan, draait zich om en doet drie, vier stap
pen in mijn richting. Zijn gezicht is wit, zijn
ogen opeens helder, geelgroen.
Sytze faalt op school, wordt een onhandelba
re puber, het gaat mis met hem en de kans dat
hij crimineel wordt, is niet ondenkbaar. Dan j
krijgt hij een baan bij het Nieuw Utrechts
Dagblad. „En ik was apetrots, want dat was
een afgeleide van de verzetskrant Het Parool.
Ik was nonchalant, achteruit gezakt, maar
langzaam kwam ik op toeren." En Sytze van
der Zee beleeft een glanzende journalistieke
loopbaan.
Hij wordt buitenlands correspondent, werkt
voor het toen nog bedaarde en bedaagde Al-
gemeen Handelsblad en maakt carrière,
waarbij het hoogtepunt zijn hoofdredacteur
schap wordt van het door hem immens be
wonderde Parool. Vorig jaar kwam na e
conflict over de toekomst van deze krant a
deze verbintenis een einde. En Sytze pal
toen eindelijk zijn oude droom op: een boek
over NSB-kinderen, waaraan hij al voorzich
tig heeft gewerkt in de zomer van '94 tijdens
een reis door het Verre Oosten.
De laatste alinea. Sytze krijgt fotokopieën
van een ambtenaar. Elke dag vragen broers,
zusters, zonen en dochters van NSB'ers inza- j
ge in de dossiers.
„Het lijkt alsof de oorlog nooit ophoudt.''D>
ambtenaar zwijgt en wijst naar de kopteen f
„Als ik u was, zou ik ze maar in een safe weg-
stoppen en in uw testament vastleggen dut ze
direct bij uw dood moeten worden vernte-jj
tigd." I
„Maar ik kan er toch niets aan toen. Ik
een kind, drie, vier, vijfjaar oud."
„U weet toch hoe de mensen zijn", zeg
ambtenaar. „Ze zijn nu eenmaal kortzichtig
Dat weet u zelf waarschijnlijk inmiddels te' j
het beste, niet?"
Sytze van der Zee - Potgieterlaan 7.
Een herinnering, uitgeverij Prometheus,
ISBN 90-5333-456-4, prijs 29,90.
Door Rinze Brandsma
Uit het hart van de Bijlmermeer zijn de eer
ste rotte stukken nu weggesneden. Het hele
flatcomplex van Geinwijk is al met de grond
gelijk gemaakt; met de bouw van de vervan
gende laagbouwwoningen is net begonnen.
De vernieuwing van de Bijlmer is in volle
gang.
In een fonkelnieuw buurtje, Gulden Kruis,
hebben de eerste bewoners hun fris-gele
laagbouwwoningen betrokken.
In de Amsterdamse 'treurwijk' dreigt getto
vorming. Tot in de Europese Commissie is
die nood erkend: in het kader van het Ur-
ban-hulpprogramma voor stedelijke achter
standsgebieden is 20 miljoen gulden voor de
sociale vernieuwing beschikbaar gesteld.
De grote opknapbeurt van de stadswijk van
180.000 inwoners, die er een kwart eeuw
staat, moet in 2006 klaar zijn en kost in to
taal 2 miljard gulden. In totaal drieduizend
hoogbouwwoningen (galerijflats) worden
gesloopt, vierduizend laagbouwwoningen
komen ervoor in de plaats. Negenduizend
huurwoningen worden verbeterd, veel ande
re huurwoningen worden te koop aangebo
den aan de bewoners.
De Bijlmermeer is, als één immens, ideaal
geheel, in de jaren zestig op de tekentafel
ontworpen. De vernieuwing begon een paar
jaar geleden stukje bij beetje, zonder dat
daarvoor een samenhangende visie werd be
dacht. De Bijlmer, onderdeel van stadsdeel
Zuidoost, was aan het verloederen. „Een
stortplaats van menselijk afval," was on
langs de keiharde kenschets van een politie
chef.
Deze week werd de Bijlmer-bewoners de
eerste structuurvisie voor de vernieuwing
gepresenteerd. De stadsdeelraad heeft daar
voor de uit India afkomstige stedenbouw
kundige Ashok Bhalotra met zijn bureau
Kuiper Compagnons gekozen. Die moet alle
plannen aaneen smeden, verbanden tussen
de buurten leggen, met ideeën komen en de
enorme wijk een nieuwe identiteit geven.
Bhalotra maakte een nog vage schets, 'geen
blauwdruk als een keurslijf'. De Bijlmer-
meerders worden de komende maanden ge
vraagd om hun mening en om verdere sug
gesties. De stadsdeelraad neemt deze zomer
de beslissing.
„Bijsturen van een Utopia in steen, staal en
beton naar een normale stad," noemt Ashok
Bhalotra zijn structuurvisie. Kern van zijn
visie is dat hij de bewoners hun trots wil |e'
ruggeven. De leus is 'De Bijlmer is mijn
stad'. Bhalotra ziet zeven ontwikkelingszo
nes als levenslijnen tussen de verschillende
buurten. Een daarvan is het Bijlmer Meen
Hij wil het bestaande, grote Bijlmerpark
deels onder water zetten en de Gooiseweg,
een veel te brede en hoge slagader voor net
autoverkeer, het liefst helemaal laten ver
dwijnen.
Een van de andere ontwikkelingszones is de
Meander, de waterpartij die zich nu al als
een soort rivier door het stedelijk landschap
slingert. Volgens Bhalotra kunnen na11
waterkant paviljoens en 'urban villa's Ko
men, die hij zelfs vergelijkt met landgoede'
ren langs de Vecht. Dat klinkt heel wat an
ders dan de 'verloederde no-go area' mete®
kwart leegstand, die de Bijlmer nu op som
mige plekken is.
Geen vreemder land dar
reiziger verbaast zich b
vreemde gewoonten en
hem op, hij schrijft erov
groeten naar huis en na t
dagen niet op erover te i
lijken het, het avondje me
coorden ontrukt aan de
wolkte sterrenhemel bove
ventje, de menukaart mei
en nieren of het dagtoch
kalme zee naar de ruïne
mijl en vijf en twintig dolla
kust.
Maar over het van alles a
kenmerkt, geen woord.
bezig houdt, vindt de tero
woon. De eigen afwijking
Consumptiepatronen van
werp van gesprek. Zoals
Ierse folklore-onderzoeke
gekapt en gejast dat na et
ke bijeenkomst naspreekt
de pub. Twintig straffe h;
geen uitzondering, in elk
onder de tegen het lijf gek
volgende in voorraad gere
leerden staakt na honderd
zeveneneenhalve liter voc
gen het promillage, het i
drinkend-pratend hoofd n
borst, maar de rechterhar
lijk gestrekt. Het volle glas1
waken van zijn beheerder.
Een sterk verhaal, maar
dan dat over de collega va
derop. Wordt hij niet elke
sluiten van de kroeg zitte
vol half geleegd servies do
wekt? Over hem praat n
wekelijkse vlucht in hoeve
beid is vast patroon.
Armoe over de grens is v
een pak. De ene helft van
van welvarende Spaanse
hun school op eindexame
naar een ongevaarlijk dus i
dere, behoeftige, kant va
van het bedelend kleinvolk
'rhabr evene
autochtone; vier jaar oud,
verband, samenwerkend n
die met luide stem goedkc
smokkelde sigaretten te kd
zien van een ruw afgesche
op in gebrekkige hanenpc
onderdak en voedsel ontb
gympen of een wandelv
wend waarin een nog jor
gert. Schande roept de thu
verbeteraar, vooral omdat
zen geeft. Dat hij op het I
kan verzetten zonder op
aangesproken te worden,
op en verdient daarom gee
Angelsaksen gaan het ve
weg, weet de wereldreizit
ring. Een genoeglijke coi
Nieuw-Zeelandse eindigde
gesprek persoonlijk werd.
haar ziekelijke moeder kor
tie met een Nederlands le\
aan. Vreemd, constateert
lander; de ongemakkelijke
dagen bij familie en buren
te na aan de huid komt, vi
gemak.
In Parijs verbaast de bezoek
tocollages van Pierre Molin
in netkousen, een rattenkc
dameslijven met inkijk ver
waar tussen de rneisjespk
een stevig herenlid verrijst,
knapentors dermate strak
dat er een boezem ontsprir
ferm opgericht, onmiskent
slacht en een Mariene Die
portetteerde Molinier ziel
geen voorbeeld voor Erv\
heeft nooit goed naar diens
keken.
Parijs mag bizar klinken in
thuis is het niet ongebruikel
lander die het echter nog zi
fel ligt al weken de aange
studie, annex handleiding
fa's van Marjolein Rotsteeg
cover, een heer voor wie
geen enkel opzien. De twee
pa's gesprekken met erva
historie en tips hoe van ond'
een onwillig mannenlijf in
Pten, leiden nimmer tot
bladert half geïnteresseerd,
doden voor de koffie klaar
ten, een vijf-stappen-pieme
P'asproblemen bij het foi
nand raakt gechoqueerd.
een. Want in Nederland kar
Het bij-de-tijdse Groninger I
stad vol met posters voor ei
fan Andres Serrano. Atieer
2|cn druk over het standje t
sen dame en heer. Maar i
ook in een aan het buitenlai
servaat. Een fikse straal vei
Piasgoot en een Mick Jaggei
Hond. De harige, vrouwelijk
oi ver geopend dat de llli
Jkt voor een anatomische Ié
9 twygeld Kunst. De reizigei
werpt over de grens de
oen van goed richten dan