Een dij kj e rond
de kalebas
ALDI informeertALDI informeertALDI informeert
Wageningse
vinding
tegen
aaltjesziekte
PESTEMLIJF LEVEN
Wageningen (anp) - Onder
zoekers in Wageningen heb
ben een gen gevonden dat
een van de grote bedreigin
gen voor de land- en tuin
bouw kan bestrijden.
Samen met medewerkers van
universiteiten in Duitsland
en Denemarken isoleerden
wetenschappers van het
Centrum voor Plantenvere
deling en Reproduktie On
derzoek een gen, dat in bie
ten zorgt voor resistentie te
gen zogeheten aaltjes.
Uit de samenstelling van het
gen blijkt dat het gaat om
een heel nieuw type, dat nau
welijks lijkt op de eerder ge
vonden genen die zorgen
voor resistentie tegen schim
mels en bacteriën.
Aaltjes zijn over de hele we
reld een bedreiging voor de
land- en tuinbouw. Vrijwel
alle belangrijke gewassen
kunnen er door worden aan
getast. Geschat wordt dat de
ziekte aan de belangrijkste
voedingsgewassen tot een
opbrengstverlies van 100
miljard gulden leidt.
Om de schade door aaltjes te
beperken, wordt nu nog ge
bruikt gemaakt van chemi
sche ontsmettingsmiddelen.
WOENSDAG 12 FEBRUARI 1997 E4
(ADVERTENTIE)
poor Romke van de Kaa
Ik kan me mijn eerste tuintje nog
wel herinneren. Het was een
schooltuintje, een vierkant stukje
«rond dat met behulp van een
klos touw en een paar stalen pen
cil door de meester werd afge
bakend, zoals vroeger de goud
zoekers in Alaska hun claim uit
zetten.
Op de hoeken van mijn vierkant
plaatste ik vier stokjes en daarna
begon het aanstampen van de
aarden paadjes. We mochten niet
zelt kiezen wat er in ons tuintje
kwam te groeien; we zaaiden on
ze initialen in sterrekers, en
kweekten reusachtige hoeveelhe
den radijs, rode en witte door el
kaar.
Verder heb ik nog een vage herin
nering aan bieten die half boven
de zandige grond uitgroeiden, en
aan een reusachtige hoeveelheid
eenjarige asters, een snijbloem
die ik sindsdien nog altijd haat.
Eigenlijk vond ik er niet veel aan,
aan die hele schooltuin niet. Be
tere herinneringen bewaar ik aan
de tuin van mijn ouderlijk huis;
niet dat ik daar nu met gusto tui
nierde, maar ik verzamelde han
denvol rozenblaadjes en schudde
die in een jampotje met water;
dat moest dan vervolgens een
paar dagen staan. Op die manier
fabriceerde je een kwalijk rie
kend aftreksel, dat ik en mijn
vriendjes 'rozenwater' noemden.
Ook het openpeuteren van
bloemknoppen, vooral van papa
vers, zorgde voor vertier. De bes
te herinneringen bewaar ik aan
de jaarlijkse schoonmaak van de
vijver, vroeg in het voorjaar. Met
een emmer schepte mijn vader
onze betonnen vijver leeg en ik
hielp met een afgedankte steel
pan. Bij aanvang was dit karwei
nog tamelijk saai, maar naarmate
de bodem naderde, nam de span
ning toe. Want in het laatste rest
je modderig water scholen de
kikkers, de spiegelkarpers en de
dwergmeervallen. Die werden
voorzichtig gevangen en in een
teil met schoon kraanwater ge
daan.
Uren kon ik ernaar kijken; kik
kers zag ik wel vaker, maar de
karpers en de meervallen leidden
een verborgen leven. Je zag ze
nooit, alleen die ene keer per jaar,
in hun teil met water en in de da
gen daarna, als de vijver van rot
tend blad was ontdaan en weer
met helder leidingwater gevuld.
Maar al na een week waren die
geheimzinnige vissen weer on
zichtbaar. Van interesse voor
planten kan ik me weinig herin
neren, behalve dan voor fluiten-
kruid en zevenblad, waar je fluit
jes van kon maken. En ik geloof
niet dat ik een uitzondering was.
Eerlijk gezegd heb ik nog nooit
een kind ontmoet dat uit vrije wil
tuinierde. Kinderen zijn meer in
dieren geïnteresserd dan in plan
ten. Sauriërs, walvissen en jacht
luipaarden spreken meer tot de
verbeelding dan weegbree en
phlox. Er is één uitzondering: de
pompoen, maar die zou je dan
ook als de dinosaurus van het
plantenrijk kunnen zien. Ik weet
nog hoe ik, na een zomervakantie
op Terschelling, onmiddellijk bij
thuiskomst de tuin inholde om te
zien hoe mijn pompoen tijdens
mijn afwezigheid gegroeid was.
En ook volwassenen veranderen
weer in opgetogen kinderen wan
neer ze een pompoen van vijftig
kilo of meer hebben gekweekt.
Toen ik klein was, had je alleen
het ras 'Centenaar' en toen was
twintig kilo al heel wat. Nu heb je
'Atlantic Giant', waarmee je
vruchten kunt opkweken van
honderd kilo of meer.
Wat je daarmee zou moeten doen?
Ik heb geen flauw idee. Een foto
maken voor later misschien, met
de kleine Natasja of Leroy erbo
venop. Of tentoonstellen op het
grasveld in de voortuin; veel meer
valt er met zo'n monster niet te
beginnen. Bijna even leuk als de
pompoen is de kalebas, niet om
zijn recordomvang, maar om zijn
verbijsterende rijkdom aan vor
men en kleuren. Net als een pom
poen, neemt de kalebas nogal wat
ruimte in beslag, maar omdat de
vruchten van een kalebas minder
groot worden, kun je die ook als
een Ijlimplant langs een wigwam
van bonenstaken omhoogleiden.
Bij iedere staak kun je een andere
kalebas planten en zo kun je er op
een vierkante meter toch aardig
wat kwijt.
Kalebassen zijn gek op mest en
water; het beste zou je ze aan een
infuus kunnen leggen, maar dat
is onpraktisch. Wel kun je een
dijkje rond de voet van de plant
construeren, zodat je een hele
gieter water tegelijk kunt geven
zonder dat het wegloopt. En laten
we eerlijk zijn: ook voor volwas
senen zijn dijkje bouwen, vuurtje
stoken en met water knoeien toch
de leukste kanten van het tuinie
ren? Kalebas