Sport DE STEM De bondscoach tapt weer een pintje 4In Luik ben ik afgeknapt op het profvoetbal' Wilfried van Moer na ontslag teruggeworpen naar de vergetelheid B1 I nóóit meer te hoog, Jen op een rij Frans van Rooij, vergeten voetballer, bezig met het afscheid i i 11 ZATERDAG 8 FEBRUARI 1997 n met 10.000,- De AEX -Koersindex stond op 61,5. k op 55,9. Dat was trouwens 10 jaar lager stond! Om te angen. Maar ergens in 1974 uw startstand van 40,7%. ekening van de 9,1% lagere 933,67 hebben opgeleverd. rsLIFT® u tóch winst hebben I wee weken geleden werd Wilfried van Moer Ivoor zijn diensten als bondscoach van België I bedankt. Hij tapt nu weer pils in zijn café in IHasselt. Geestelijk ongebroken en even fleg- Tjatiek als vroeger, maar met de 3-0-nederlaag legen Oranje als zijn grootste frustatie in zijn I borte carrière als coach van de Belgische na tionale voetbalploeg. iindkoers - Laagste koers) Beginkoers dan nul. t koerswinst op een maatwerk living geheel belastingvrij. kening geïncasseerd. Uw uit geschreven. U heeft er verder rrlening zonder verdere -regel- moet doen, is beslissen of u et minimale risico en de mini- in ligt uw beslissing voor de abouchere, een 100% dochter, touchere, Keizersgracht 617, 5 dagen per jaar (dus ook op )0 uur. 500-1422 (120 lijnen). ate is momenteel minimaal en kunt u beter de Top-25 van Door de 'laagste-prijs-garantie' Sterker nog, een flinke tijdelijke n, lager instappen kan niet. tvrij op. 8.00 tot 22.00 uur). U ontvangt rening. Binnen 5 beursdagen na KoersLIFT® op de slotstand van isseerd. Direct daarna ontvangt stijging als koersdaling mogelijk n het Ministerie van Financiën len middels antwoordkaart 3-1422 „Ibeo Vaessen sseit - Café-lunchroom is die middag Ijet'. Lichte achter- mtouziek en het geroe- [joes van stemmen zor- voor een opgewekte Geparfumeerde en thtbaar opgemaakte [ouwen koketteren met modernste outfit. Nip- jibaan hun koffie of thee spreken ze de laatste mo lm geven commentaar op t dagelijkse tv-uitzendin- ivan de commissie-Du- «en in goede doen ien een stevig glas iZe zijn het natte-sja- nveer ontvlucht. behaaglijke rust is niet besteed sWiliried van Moer, de patron idital ruim 23 jaar goed lo- etablissement op de Grote irkt in Hasselt. Hij heeft het ut. aangezien een van de twee os enkele en eerdér met oed naar het ziekenhuis is ge- ckt, nadat hij bij het snijden een citroen het mes in een >erhad zien verdwijnen, liet kwartier duikt Van Moer Ier de bar om zijn vrouw Ani- iehelpende hand toe te steken, zijn leven Iïèeft weer het gangetje,.genomen. Ge en met een redelijk led humeur beweegt hij zich de toog. Alsof hij nooit van de 'Rode Duivels' is. Haalt kopjes en schoteltjes de spoelmachine, tapt bier, wrgtde bestellingen en houdt bij. Zijn ogen dwalen on- over de tafeltjes en Niets ontgaat zijn prpebiik. De voormalige 'held' fc een voetbalnatie is weer een lukbezette cafébaas. Verguisd misschien achter zijn rug be et Van de ene op de andere mi nt teruggeworpen in de verge- fcid. Het gaat snel in de voet geen man van prachtige a en uitspraken die je adem doen snakken, werd ,f! maanden geleden nog elk »rd dat uit zijn mond ontsnap- Wtig opgeschreven of opge- nSen boor een microfoon. Wat s Moer te melden had over de <le Duivels en over de kansen I®Oranje, was hot news. Maar ®je werd zijn Waterloo, zijn meest droeve dag in zijn korte carrière als bondscoach. Op 23 ja nuari maakte een twee minuten durend telefoontje een einde aan zijn droom, die slechts negen maanden en vijf interlands duurde. Debacle „Ik was niet echt verrast toen ik hoorde dat ik was ontslagen," be kent Van Moer achter een glas Spa-water. „Er was zoveel ge schreven rond deze beladen inter land en de verwachtingen over een goed resultaat tegen de '01- landers' waren zo hoog gespan nen, dat de nederlaag in het Bel gische kamp hard is aangekomen. Daar had niemand op gerekend. En ik was verantwoordelijk voor dit debacle. Ik voelde me rot en had dus na de wedstrijd weinig te zeggen. Bovendien kan ik slecht tegen mijn verlies. Ik heb me dan ook enkele dagen serieus afge vraagd of ikzelf zou moeten op stappen. Maar de bond was me voor: Twaalf uur voor dat beslissende telefoontje meldde Van Moer zich op het bondsbureau van de Bel gische bond. „Ik wilde een trip naar Palermo voorbereiden om daar de Italiaanse ploeg aan het werk te zien." De sfeer op het bondsbureau was opgewekt, niets wees erop dat de teerling al was geworpen. Iedereen die hij sprak, hield zijn mond. Tegen de avond kreeg bondsvoorzitter D'Hooge een telefoontje van een journalist. Of hij kon, bevestigen dat Leekens de nieuwe bondscoach werd. Het nieuws lag op straat. Karei Ver tongen, de directeur van de tech nische commissie van de bond, kreeg de opdracht Van Moer mee te delen dat hij was ontslagen. „Ik was verdiept in 'De Geruch ten', het laatste boek van Hugo Claus, toen de telefoon rinkelde," aldus Van Moer. „In dit vak kun je elk moment worden afgedankt. Het klinkt misschien een beetje nuchter, anderen noemen dat mijn pessimistische kant, maar ik ben een realist en durf daarvoor uit te komen. Ik vind alleen dat de manier waarop me het ontslag werd aangezegd, iets subtieler, iets stijlvoller had gekund." Hoewel gehard door het leven en de voetballerij, raakte Van Moer die dag van de weg, terwijl hij geen veiligheidsgordel om had. Hij stortte over een hele afstand omlaag. Hij sloot zich veertien da gen op in zijn boerderij in Zonho ven. Wilde met niemand praten en wees aanvankelijk alle interviews af. „Ik had er geen behoefte aan Wilfried van Moer: „De dag na de nederlaag tegen Oranje wilden ze op het bondskantoor in Brussel een verklaring voor de nederlaag. Ik heb weinig gezegd. Ik was nog stil van de pijn en de ellende.foto anp me te verdedigen. Dacht: schrijf maar wat je wü, heren. Pas vorige week rechtte hij zijn rug en liet zich weer in zijn café zien. Waar hij glimlachend be moedigende schouderklopjes van zijn vaste klanten in ontvangst nam. Het beurde hem zichtbaar op. „Geloof me, ik ben doodziek geweest van de nederlaag. Ik had op een gelijkspel gerekend. Ge dacht dat mijn mannen op het scherpst van de snede zouden spe len. Maar na de openingstreffer van Bergkamp miste ik de vecht lust van de Rode Duivels, jaren lang ons handelsmerk. Ze lieten de kopjes hangen in plaats van de mouwen op te stropen. Waren ze overgeconcenteerd? Zou kunnen. Was de druk te groot? Zou kunnen met zes camera's langs de kant. Was de groep niet hecht genoeg? Zou kunnen. Vroeger bestond het nationale team uit vijf spelers van Anderlecht en vijf van Standard. Nu komt meer dan de helft van het nationale team even over uit het buitenland. En iedereen heeft zijn eigen belangetjes. En zonder bloemekes te strooien voor Oran je, maar het behoort natuurlijk wél tot de Europese top." Emoties Van Moer, soms star, soms on buigzaam, bekent de pijn en de emoties te hebben overwonnen door zijn sterk ontwikkeld relati veringsvermogen. Zijn methode om te overleven, zonder te hoeven hunkeren naar iemands medele ven of medelijden. Maar hij kreeg dat, ongevraagd, toch. „De laatste weekeinden ben ik door mensen uitgenodigd om ergens te gaan eten. Om het voetbal te vergeten, zeiden ze. 'Ze zullen compassie met me hebben, zeker', dacht ik. Maar ik heb mijn problemen al tijd zelf opgelost. Ook in het nor male leven heb ik serieuze bonken gekregen, die nooit door anderen zijn opgevangen. Ik weet al heel lang dat er belangrijker dingen in het leven zijn dan sport. Sport is bijzaak." Hij laat zich dan ook niet ontmoe digen door deze tegenslag. Hoe wel hij zich nog wel eens afvraagt wat hij onderweg verkeerd heeft gedaan. Niet goed gecommuni ceerd met anderen, wat hem openlijk wordt aangewreven? De introverte Van Moer, vaak zijn blik op oneindig alsof hij nog droomt over zijn onvergetelijke tijd als 'grote' middenvelder bij Standard Luik en het nationale team, had zijn hart immers nooit op de tong liggen. „Dat is nu een maal mijn karakter. Ik doe geen dingen tegen mijn natuur in. Ik ben altijd mezelf gebleven. Mijn kracht als voetballer, wellicht mijn gebrek als bondscoach." Geen motivatie meer? „Je hoeft het maar een naam te geven. De dag na de nederlaag tegen Oranje wilden ze op het bondskantoor in Brussel een verklaring voor de ne derlaag. Ik heb weinig gezegd. Ik was nog stil van de pijn en de el lende. En och, achteraf weet ie dereen het toch beter." Achteraf bekent hij blij te zijn dat hij bondcoach mocht zijn. „Dat is niet iedereen gegeven. Ik heb er nooit aan gedacht, maar door om standigheden kreeg ik toch een aanstelling. Ik was al vier jaar trainer van de nationale jeugd. Daarna werd ik de assistent van Pol van Himst. Toen hij werd ont slagen, werd me gevraagd hem op te volgen. Ik had nog een contract tot juni 1998, vandaar. Pol heeft me mijn 'ja' nooit in dank afgeno men. Maar ik vond het een eer om zonder trainersdiploma gevraagd te worden als bondscoach." Salaris De financiële kant van zijn con tract is correct afgewikkeld. „Dat betekent dat ik tot juni volgend jaar elke maand nog mijn salaris krijg overgemaakt." Hij staat op van tafel en tapt nog een pilsje. „Op de kassa van de bond," grijnst hij. „Daaruit moeten ook nog Pol van Himst, mijn opvolger Georges Leekens en zijn club Moeskroen betaald worden." Van Moer ziet er sterk vermagerd uit. „Van ouderdom," grapt hij. „Ik ben een oude Belg geworden. Ik kan niet meer zoveel eten, niet meer zoveel drinken en niet meer zolang seksen als vroeger. Wat schiet er dan nog over?" Een feestje wellicht? Hij wordt op 1 maart 52 jaar. „Ik geef geen fees ten meer. Ik heb in het verleden een paar serieuze feesten gegeven, maar daar profiteerden alleen maar buitenstaanders van." Van daar dat zijn gevoelens alleen nog maar blootlegt bij zijn nauwste vrienden, met wie hij regelmatig in een hoekje van de bar enkele uren kapot slaat. Of bij Hugo Camps, journalist en columnist, en al dertig jaar een van zijn beste vrienden. Camps schreef onlangs in 'De Morgen' een heroïsch ver haal over Van Moer, waarin hij hem 'Napoleonnetje op noppen' noemde. Met andere woorden: een kleine maar dappere veldheer op de grasmat, waar hij grote veldsla gen leverde, haarzuivere passes verstuurde naar het front, waar door de aanvaUers konden glorië ren. 57 keer fungeerde hij in de nationale ploeg als waterdrager en spelverdeler tegelijk, hoewel hij zelden twee woorden spen deerde aan zijn inbreng. Buiten landse clubs wilden hem graag in lijven, maar Standard wilde zijn vedette voor geen geld kwijt. En contract was destijds nog een con tract. Op zijn 35e nam Van Moer nog deel aan het WK-toernooi in Spanje, waar hij eenmaal in de basiself stond en eenmaal als in valler fungeerde. Ondanks zijn vele blessures. „Ze hebben, vier seizoenen achter elkaar, vier keer mijn rechterbeen opengetrapt. Twee keer in het buitenland en twee keer in de Belgisché compe titie. Ik heb daarvan artrose in het been overgehouden. Op het laatst heb ik elke wedstrijd met pijnstil lende injecties gespeeld. Dronk ik daarna een pint, dan liep ik de volgende dag krom van de pijn." Nooit voor geld Niettemin zegt hij aUes puur voor het plezier te hebben gedaan. „Nooit voor het geld, want veel geld heb ik nooit verdiend. Wel meer lol gehad dan de huidige spelers. Zij beschouwen voetbal als werk. Nog niets gepresteerd, krijgen ze een pak geld, kopen een sjieke Mercedes en nemen, zoals ze dat in Holland zo mooi zeggen, een blonde vrouw. Denken dan gearriveerd te zijn. Maar dan be gint het pas. Alleen de ware ve dette staat met beide benen op de grond en ga'at verstandig om met zijn talent." Revanchegedachten ten opzichte van de voetbalbond heeft hij niet. „Ik laat alles op me afkomen. Feit is dat Leekens, de eerste bonds coach van België die professioneel aan de slag kan en gaat, het alle maal anders zal doen. Zegt te gaan werken van negen uur 's morgens tot middernacht. Mis schien is dat wel nodig. Ik was ook serieus bezig maar niet zó lang. Evenmin als mijn voorgan gers. Ook zij hadden hun dage lijkse job erbij. Van Himst was koffiebrander, Thijs kolenhande laar en Goethals werkte op de ge meente in Brussël." Van Moer tapt weer een pint en lacht. Door laap Bakker Nandrin - Zijn schoenen hangen in de wilgen maar het vet zit er nog aan. Met andere woorden: Frans van Rooij is profvoetballer af, maar mocht er op de valreep nog een club geïnteresseerd zijn in een 33-jarige middenvelder met een gouden pass, praten kan altijd. Zo niet, ook goed. Dan blijft het bij een afscheid in stilte. Zonder bloemen, zonder dankwoord, zonder televisiebeelden uit de oude doos. Buiten hangt de mist over de velden van Nandrin, een uitgestrekt oord in een pa radijselijk landschap waar de smog van de nabijgelegen stinkstad Luik op de een of andere manier geen toegang schijnt te hebben. Binnen rookt een vergeten voet baller een sigaret. Frans van Rooij inha leert diep, blaast kort uit en zegt: „Laatst waren hier nog mensen van Helmond Sport. Nooit meer iets van gehoord. Van Rooij doet er niet moeilijk over, het zit hem niet eens dwars, want eigenlijk heeft hij de voetballerij al vaarwel ge zegd. Hoewel ergens diep van binnen toch nog dat gevoel moet huizen van een onvolmaakt einde van een curieuze car rière. Kom bij Van Rooij niet aan met dat soort sentimentele prietpraat. Hij haalt dan slechts de schouders op om onverschil ligheid te iHustreren. Verloren jaren in Luik lijken op die momenten de liefde voor het (prof)voetbal definitief uit zijn hart te hebben verdreven. Letterlijk zegt Van Rooij: „Als ik die rot zooi bij Standard nooit had meege maakt, zou ik nu nog wel ergens voetbal len." Maar in Luik leerde hij de keerzij de kennen. Waarschijnlijk heeft hij voor eeuwig genoeg van het spel rondom de bal. Een minuutje later kunnen zijn ogen echter ineens weer glinsteren. Als het ge sprek over mooie jaren gaat. Zeg nooit nooit, zal uiteindelijk dan ook de conclu sie van het interview luiden. Sterren Standard Luik, dat was in de zomer van 1991 voor Van Rooij een stap vooruit. De geboren Eindhovenaar, groot geworden in Woensel, had sinds het einde van 1986 in dienst van FC Antwerp de sterren van de hemel gespeeld. Bij PSV was hij als Brabants broekie nog te bleu geweest voor het harde profmi lieu, maar in de Sinjorenstad werd hij een meneer. Hij heerste op het veld, be paalde de opzet van bijna elke Antwerp se aanval. Omdat hij nu eenmaal de gave had om de gedachten in zijn hoofd om te zetten in een fantastische pass met het linkerbeen. Zo'n voetballer was Van Rooij, een spelverdeler die een medespe ler vrij voor de keeper kon zetten alsof er geen vijandelijk verweer bestond. Clubs uit grote voetballanden klopten, in zeg maar de late jaren tachtig, aan zijn deur, maar door de kleur van vreemde valuta liet hij zich nooit verblinden. Van Rooij koesterde, samen met Jolanda - behalve zijn vrouw ook zijn steun- en toeverlaat in voetbalzaken - het leven op het Belgische land. En vermoedde dat in Luik, Wallonië weliswaar, de wereld net zo mooi zou zijn. De nieuwe droom duurde een jaar of twee. Met Van Rooij als regisseur kwam Standard, een grootmacht in de Bel gische geschiedboeken, tot bloei. Er werd zelfs, voor het eerst sinds het lands kampioenschap van 1983, weer een prijs gewonnen: de beker van België, in 1993, aan het einde van zijn tweede seizoen. Van Rooij, ooit uitgeroepen tot het grootste talent op de Nederlandse vel den, bereikte in Luik dezelfde populari teit als in Antwerpen. In het seizoen na de bekerwinst kwam de ommekeer door een conflict met mana ger Roger Henrotay, destijds een mach tig man binnen Standard, een man die werd gesteund door het bestuur en de Waalse pers. Maar ook een manager die, aldus Van Rooij, zijn afspraken niet na kwam. Die laks was met het overmaken van salarissen, die gemakkelijk was met. het uitdelen van boetes. „Iedere speler sprak er schande van maar er was nagenoeg niemand die zijn mond opendeed. Op een bepaald mo ment was ik het zat. Ik wist dat het mijn carrière kon kosten, maar het was tijd om tegen Henrotay in opstand te ko men." Van Rooij verloor de strijd, zoals meer Nederlanders en Vlamingen de afgelo pen jaren sneuvelden in Luik. „Zeven Vlaamstalige spelers zijn met ruzie ver trokken." Maar waar zijn lotgenoten in ieder geval nog wisten te ontsnappen, werd Van Rooij een gevangene van Stan dard. Spelen in de hoofdmacht mocht hij niet meer, en terwijl zijn waarde kelder de bleven transfer- en huursom onver minderd hoog. „Twee seizoenen geleden heeft PAOK Saloniki me niettemin gehuurd. Grie kenland was een prachtig avontuur. We wilden er graag blijven en er was aan het einde van de competitie belangstelling genoeg. Maar ja, er kwam niets rond." Vorig seizoen was er opnieuw een club die aan de huursom wilde voldoen. Wes- terlo nota bene, toen hekkensluiter in de tweede klasse van België, lijfde hem, net vóór het Bosman-arrest, voor een half jaar in. „Ik heb het seizoen bij Westerlo afgemaakt en we hebben ons keurig ge handhaafd." Bevrijding Westerlo voelde net als PAOK als een be vrijding. Want Standard, het was buiten het veld al nooit wat geweest. „Bij Ant werp gingen we na iedere wedstrijd met de groep de stad in. In Luik was dat on mogelijk, daar moest je spelers aan de haren meeslepen. Man, nadat we de be ker hadden gewonnen, kwamen we terug op het stadion voor het feest. We gingen de ontvangstruimte binnen en het leek wel of er een begrafenis bezig was. Ieder een stond maar wat voor zich uit te kij ken. We kregen niet eens wat te drin ken." „In Luik ben ik afgeknapt op het prof voetbal. En geloof me, overal in de voet ballerij kom je dezelfde mensen tegen, zelfs bij Antwerp. Daar hadden we des tijds een vriendenclub, maar dan nog waren er mensen die je net zo gemakkke- lijk een oor aan probeerden te naaien." De periode van Standard ligt nu achter hem, de definitieve afsluiting ervan is op korte termijn de verhuizing van Nandrin naar Lommei. Daar wacht een nieuwe toekomst, waarvan de invulling nog duister is. „Trainer worden, dat leek me vroeger niets, maar ik wil het toch wel eens proberen. Beginnen bij de jeugd en kijken hoe het bevalt. Verder kijk ik ge woon goed om me heen. Nee, ik voel geen onzekerheid, zit niet in de put. Ik heb een moeilijke tijd gehad, maar nu ligt alles achter me." Het gevoel dat zijn loopbaan niet af is, zegt hij niet te hebben. Curieus vindt hij zijn carrière ook niet. „Bij PSV ben ik misschien te lang blijven hangen, maar dat waren zeker geen verloren jaren. Ik kwam daar als ventje van zestien, be landde twee jaar later al in de A-selectie, zat ineens in een kleedkamer met jon gens die ik alleen nog maar van televisie kende. Ik miste toen nog bravoure. Ei genlijk zijn alleen de laatste jaren in Luik verloren jaren geweest. Maar het is me te gemakkelijk om achteraf te zeggen dat ik verkeerde keuzes heb gemaakt."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 11