uien de stem alanner THE J CARAVANS ■VI u BOEKEN Ruim 35 jaar werk op papier van Jef Diederen op twee exposities Kijken Series Bezetter foon 0114-312058. end vanaf 11 uur. - korting jrtent ring van Delta-Lloyd; financiering 3int-Jansteen 3268 J D1 Verstoffen Raadsel Wedekind en de worsteling van de puber pagina d2 Jakobijn en Tijn herdenken Schubert en Brahms pagina d3 Geef Hugh Grant een ander hoofd KUN Loodrechte stillevens van Rob Mohlmann pagina d6 De rijke openhartigheid van Adriaan Morriën pagina d7 m - w ba Jef Diederen in zijn atelier temidden van het meest recente werk op papier. „Zelfs in deze tijd met al z'n technische mogelijkheden vind ik niets fijner dan werken me mijn handen. Dat zal wel een kwestie van ontwikkeling en geboorte zijn.foto klaas kopp. beste schilder en docent van Ne derland. Alleen hij kon ons ver der helpen. Maar toen wij in Am sterdam aankwamen, was hij juist naar de monumentale kant omgeslagen, maakte alleen nog enorme muurschilderingen en glas in lood. Dat viel dus tegen. Hij wilde ook niet dat wij nog schilderden. Voor de vorm heb ik toen wat fresco's gemaakt. Maar ik wilde toch echt liever schilde ren, en dat deed ik; openlijk of stiekem." Gevraagd naar zijn inspiratie bronnen grijpt Diederen onmid dellijk terug op de grote Franse schilders. „Cézanne, Gauguin, Bonnard en Matisse. Daar wer den wij al door directeur Schef- fers van de Kunstnijverheids school op gewezen, wat heel bij zonder was. En in mindere mate Van Gogh en later ook Picasso. Dat was toen ons ideaal. En nog hoor, dat gaat niet meer weg." Diederen een echte schilder noe men, voortbordurend op wat de grote Franse meesters ooit deden, ligt voor de hand. Praten over hoe zijn werk concreet tot stand komt, gaat echter moeizaam. Hij hapert, heeft het over het proces, het ontdekken van nieuwe we gen, andere middelen en technie ken. Niet het eindresultaat telt, maar het maken, de bezigheid. De beelden in zijn hoofd die eruit moeten. Het voortdurend kiezen en beoordelen. Het blijft allemaal wat vaag. Tot hij het ineens kan uitleggen: het gaat om kijken. „In mijn manier van werken is het kijken een enorme factor. Wat ik zie, bepaalt wat ik doe. De kleur en de vorm die ik kies staat altijd in relatie tot wat er al op een blad of doek staat of wat er is; de natuur is groen, de lucht is blauw, daar is weinig aan te doen. Dus als beschouwer kun je, als je geduld hebt en zorgvuldig kijkt, precies achterhalen hoe een blad tot stand is gekomen. Want alles gaat via mijn ogen en han den. Zelfs in deze tijd met al z'n technische mogelijkheden vind ik niets fijner dan werken met mijn handen. Dat zal wel een kwestie van ontwikkeling en geboorte zijn. Maar voor mij gaat er niets boven verf en de hand. Ik heb ooit een film over Matisse gezien, ter wijl hij een jongetje schildert. Zijn kwast maakt bijna een ara besk, je ziet de aarzeling, en dan ineens treft hij het doek. Feilloos. Zoiets kan alleen met de hand, iets zo vastzetten." Overigens bevestigt Diederen dat werken op papier en doek he melsbreed van elkaar verschilt, ook al wordt op beide geschil derd. „Papier is een schitterend middel. Als ruimte alleen al. Je werkt steeds binnen dat vierkant of die rechthoek." Het formaat van het papier beschouwt hij als een gegeven, in tegenstelling tot doeken die hij meestal in uitzon derlijke formaten laat maken. „Verder heb je ook hele mooie papiersoorten, kwetsbaar en glanzend, ongerept. Het wit van papier dient als leidraad voor wat je er op zet. En soms heb je de neiging om het te handhaven, te ontzien. Een doek moet helemaal weg, vind ik, onder de verf, maar papier, nee. Ik gooi ook bijna nooit een vel weg als iets niet lukt. Dan gebruik ik het in een collage of maak ik het gewoon weer wit en begin opnieuw. Als je de gouache van de Palestijn, die op de omslag van het boek bij de tentoonstelling staat, tegen het licht houdt, zie je volgens mij dat ik het beeld wel vijf keer heb overgeschilderd voor het goed was. Maar nu staat' ie er. Hij is af." Opvallend aan Diederens werk, vooral dat op papier, zijn de se ries. Soms lopen ze tot in de tien tallen, zoals Ezel mijn bewoner (85 bladen gemaakt in 1963) ge baseerd op het gelijknamige werk van schrijver Bert Schierbeek, Indianen (ruim 50 bladen vanaf 1982, over de teloorgang en schoonheid van de indianen) en Palestijnen (sinds 1990 al meer dan 100 bladen). „Ik weet nooit van tevoren dat ik aan een serie begin. Het bereik van een thema kan ik toch niet overzien, dus kan ik het maar be ter laten gaan. Maar soms heeft een onderwerp zoveel aspecten, die zich vaak pas tijdens het werk openbaren dat je door kunt blij ven gaan met vermenigvuldigen, vergroten, iets leeg maken of juist vol." Het ontstaan van een serie heeft volgens Diederen meestal te ma ken met een combinatie van fac toren. Palestijnen bijvoorbeeld is gebaseerd op media-verslagen van de Intifada gekoppeld aan een heel persoonlijke herinne ring. „De doorslag gaf een repor tage op tv over een Palestijnse fa milie waarvan de vader werkloos was en de hele dag op zijn hurken tegen de muur zat. Dat deed me denken aan de mijnwerkers van vroeger, die konden ook uren zo op hun hurken zitten. De kinde ren van die Palestijn gingen de deur uit om stenen te gooien, dat was hun dagelijkse bezigheid. Hun verzet. En dat beeld heeft me sindsdien niet meer losgela ten." Het feit dat veel van zijn series over geweld en oorlog, onder drukking en onmacht gaan, ver klaart Diederen uit zijn eigen oorlogsverleden. „Dat is een on vergetelijke tijd. En al hebben wij zelf niet veel last gehad van de bezetter, de periode '40-'45 is toch cruciaal. Want het gaat ge woon door, zij het misschien op andere wijze en in andere stre ken. Wij dachten dat het nooit meer zou gebeuren maar het is er nog steeds. Vietnam, Palestina, Joegoslavië, Ruanda. En zodra een dergelijke situatie ook nog beeldende mogelijkheden bezit ga ik ermee aan het werk. Zo geef ik mijn visie op macht en on macht." Duidelijk is dat Diederen put uit een rijke verzameling beelden en associaties. Al vaker werd in dit verband zijn favoriete citaat van Augustinus aangehaald: „Zo kom ik in de velden en ruime paleizen van het geheugen waa de schatkamers zijn van ontelba re beelden, welke daar van all waargenomen dingen zijn saam gebracht. Waar is geborgen al wa wij denken door vermeerderin of vermindering of welke verat dering dan ook van datgene wc de zintuigen bereikte en al wc' daar verder ter bewaring is neei gelegd, dat nog niet door het vei geten is opgeteerd en begraven."'!. De schilder knikt instemmend „Ja, alles heeft met alles te ma ken. Alleen jammer dat het ge heugen minder wordt, naarmat de jaren vorderen. Mijn vriend de overleden schilder Lei Molir was daar bijvoorbeeld ziedem over. Ik berust er wat meer in." Remt de ouderdom, beperken d jaren hem niet ook in de fysiek bezigheid die schilderen toch is „Tja. De krachten nemen natuur lijk niet toe. De energie die i vroeger in mijn werk kon leggei zie je nu niet meer. Maar het i niet minder, het is anders. J> weet beter wat wel en niet kan Vroeger stelde ik mezelf zwar technische eisen, maakte ik he proces'ingewikkeld. Maar dat il; de dingen nu met een paar schijn: baar eenvoudige streken kan op; tekenen, is ook winst." Aan stoppen met schildere denkt hij nooit. Zelfs na zesti jaar niet. „Ik zou niet weten wat ik mot, doen. Cézanne zei ooit: mourir e peignant. Schilderend sterver Dat vind ik wel mooi." Jef Diederen, een overzicht va. het werk op papier 1961-1997, I te zien tot en met 29 maart bij ga lerie Willy Schoots, Willemstraa 27 Eindhoven. Open: wo-vr 11-1 uur, za 11-17 uur, zo 13-17 uur. De presentatie van werken op p; pier en doek bij Museum Jan va der Togt in Amstelveen loopt va 31 januari tot en met 16 maart. ikende „Eagle Creek" reistas- gramma, de Tropenzorgpro- en medische informatie over re bestemming. Ook op het van kleding zowel voor als koude gebieden vindt u Oude Zoutdijk te Hulst een 3te lijn functionele kleding. >tte kunt u bij ons terecht voor gen en informatie van P&A sportreizen. heten Walther de Block en rerkers u van harte welkom en u goed en deskundig advies teenlopende zaken. bij ons alvast vakantiesfeer i proeven aan de noordelijke weg van Hulst, dagelijks ge- I vanaf 10.00 uur en op zon- an 13.00 uur. tanties afspraak-üJÈr >GR Grote Gids DONDERDAG 30 JANUARI 1997 Bierkaaistraat 14 4561 bc Hulst tel. 0114-311813 'Schilderend sterven, dat vind ik wel mooi' Door Angelique Spaninks Het ijs rondom het Amster damse Prinseneiland draagt een dun laagje' water. In dat water spiegelen zich de rode luiken van de opgeknapte en bewoonde pakhuizen op de oever. In een van deze huizen woont schilder Jef Diederen (Heerlen, 1920) met zijn vrouw. Hij werkt er ook. Iede re dag nog, met ijzeren disci pline. Gastvrij toont Diederen het rui me, hoge atelier waarin hij nu al zevenentwintig jaar schildert. „Breitner heeft deze ruimte bijna een eeuw geleden voor zichzelf gebouwd naar voorbeeld van het Zuid-Franse atelier van Cézan ne," vertelt de hij. „Maar het viel hem wat tegen. Het was 's zomers te warm en 's winters te koud. Ik heb daar gelukkig geen last meer van, zeker niet sinds we een jaar of wat geleden dubbele beglazing hebben gekregen om de geluids overlast van de spoorlijn hier di rect achter wat draaglijker te maken." De ezels van de schilder staan al lemaal bij elkaar aan een kant van het atelier. Drie met smalle, hoge doeken waarin lichtblauwe en witte vlakken het beeld bepa len; twee met brede doeken in wat donkerder tinten. De ene dag werkt Diederen aan het ene', de volgende weer aan een ander doek. Verder liggen op de grond wat werken op papier te drogen. De kwasten en penselen die met de haren omhoog in glazen potten op tafel staan zijn brandschoon, alsof ze nog nooit gebruikt zijn. En ook de verftafel is keurig op geruimd, tubes opgerold en doek jes gevouwen. Dat moet, vindt Diederen, om iedere nieuwe dag met een schone lei te kunnen be ginnen. „Wittgenstein heeft eens geschre ven: het heeft geen zin om over de zin van het leven na te denken. Soms bedenk ik mij 's avonds wat ik de volgende dag allemaal wil gaan doen. Maar dan kom ik hier 's morgens binnen om te kijken wat er staat en wat er nog moet gebeuren en dan begin ik toch weer aan iets anders." Zestig jaar kunstenaarschap le verde Diederen natuurlijk stapels werk op. Vooral met zijn kleurrij ke schilderijen en grafiek wist de Limburger - die de glooiende heuvels en de mijnen al in de ja ren veertig verliet voor het artis tiek vruchtbaardere Amster dam - nationaal en internatio naal naam te maken. Hij maakte echter niet alleen gra fisch werk en grote doeken; gedu rende al die jaren werkte hij ook op papier. Tussendoor, omdat het sneller gaat en hij het makkelij ker los kan laten. Honderden bla den beschilderde hij, tientallen collages rolden uit zijn handen, meestal in serie. Maar aangezien-, niemand hem ooit vroeg een overzicht van zijn werk op papier te tonen, verdwenen de veUen in dikke mappen en grote ladenkas- ten. „Zelf was ik nooit op het idee ge komen om een tentoonstelling van mijn werk op papier te ma ken", bekent Jef. „Dat komt van Rietje, mijn vrouw." „Al dat werk stond daar maar te verstoffen", vult zij aan, „straks eten de muizen het nog op, dacht ik. En wij zijn ook niet meer de jongsten, dus het moest nu of nooit gebeuren." Jef knikt. „An ders wordt het ook zo'n last voor onze dochter." Roland Janssen van de Eindho- vense galerie Willy Schoots, die Diederen al vele jaren vertegen woordigt, hoorde van het idee en voelde wel voor een dergelijke, bijna museale presentatie. Dus werd het stof van de bladen ge blazen en kon het grote schiften beginnen. Nu, een half jaar later, hangen er maar liefst 81 werken aan de witte wanden van de gale rie. Allemaal uit de periode tus sen 1961 en nu. Vanaf morgen staat ook het Amstelveense mu seum Jan van der Togt volledig in het teken van Diederen, met nog eens 51 bladen en een aantal gro te doeken. Het is een spannende, emotionele tijd voor de oude kunstenaar. „Zo'n overzicht is toch een vorm van leven, vind ik. Er trekt 35 jaar schilderen aan mij voorbij. Het wonderbaarlijke is dat je kunt zien hoe je in een bepaalde tijd dingen deed. Soms komen ze later weer terug, soms ook niet. Dat blijf ik verbijsterend en vreemd vinden. Wat dat betreft is schilderen voor mij nog steeds een groot raadsel. Dat je dat doen wilt en niets anders. Het raadsel van het moeten, meer kan ik er niet over zeggen." Toch wilde Diederen altijd al schilder worden. Hoe hij wist dat hij dat wilde weet hij niet; een voorbeeld had hij niet. Maar hij wilde het. „Als kind krabbelde ik altijd alles vol. Kranten, velletjes, alles. Zelfs als ik naar bed ging wilde ik altijd eerst nog even een 'menneke tekenen'. Een schilder, die zag je bij ons in Heerlen ech ter niet. Dus het zal wel een aan geboren iets zijn, nog zo'n raad sel." Met generatiegenoten als Ger La- taster en Pieter Defesche, wordt Diederen over het algemeen tot de zogenaamde Amsterdamse Limburgers gerekend. Na hun opleiding aan de Maastrichtse Kunstnijverheidsschool eind ja ren veertig trokken zij naar wat toen nog de Rijksacademie heet te. Daar gaf Heinrich Campen- donk les, een van de Blaue Rei- ters. „Voor zover wij na konden gaan, gold hij toen zo'n beetje als de 'Palestijnen 71' (gemengde techniek) van Jef Diederen uit 1992. «c

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 21