Vrouwen hielpen Zwijsen uit dal
Lessen in drank en drugs
Is de
Schuldgevoel na
een zelfdoding
Kritiek op campagne
'Nooit meer Dutroux'
Lex Veldb
Jubilerende uitgeverij grote jongen in leesmethodes en kinderboeken
DE STEM
LIJF LEVEN
DE STEM
Weesjongens
Leerplicht
Engelbewaarder
Toeval
Opzij
'Leerlingen leren er verantwoord mee om te gaan'
Mondige kinderen zeggen 'nee'
Bang voor seks
Respect
Duizendpoot
WOENSDAG 29 JANUARI 1997 £2
Op de omslag van het ju
bileumboek staat een
klassenfoto van een
katholieke jongensschool.
Maar de fraters zijn er
afgesneden. De 150 jaar
oude Uitgeverij Zwijsen
is al lang niet meer de
uitgeverij van boeken
voor het katholieke kind.
De meeste Nederlanders
en Vlamingen leren lezen
met Z wij sens leesmetho
de, en ook in de kinder
boeken is de uitgever een
grote.
Door Joep Eijkens
Op de lagere school, in de jaren
vijftig, leerden vele kinderen het
al: 'alles is van God. wij zijn ook
van God. en zus is ook van God.
kom, kind, bid lief tot God.' Een
paar zinnetjes uit nummer 5 van
de leesmethode echt lezen Sa
mengesteld door frater Cassianus
Versteeg, de auteur van successen
als Het Prentenboek van de
Kinderbiecht en niet te vergeten
Wilde Roos. Allemaal boeken van
de Drukkerij van het R.K. Jon
gensweeshuis te Tilburg.
Leg deze boeken naast het huidige
assortiment van Uitgeverij Zwij
sen, zoals de uitgeverij -zonder
het predikaat R.K. - vanaf 1958
ging heten. Je hoeft enkel al het
boek Kusjes en de uitgaven van
het Griezelgenootschap onder
ogen te krijgen om te zien dat
Zwijsen met zijn tijd mee is ge
gaan. Het is al lang niet meer de
uitgesproken katholieke uitgeve
rij waarvoor de strenge, vrome
monseigneur Joannes Zwijsen
honderdvijftig jaar geleden de ba
sis legde.
Maar zonder koerswijzigingen op
strategische momenten èn enig
geluk, zou de Tilburgse uitgeverij
ook niet meer bestaan hebben,
laat staan gefloreerd zoals ze nu
doet. Verreweg de meeste kinde
ren in Nederland en Vlaanderen
leren anno 1997 lezen via de me
thodes die 'Zwijsen' ontwikkeld
heeft. En ook in kinderboeken
land hoort deze uitgever tot de
grote jongens. In die combinatie is
hij zelfs uniek, zo lezen we in het
royaal geïllustreerde en goed lees
bare jubileumboek Zwijsen een
passie voor uitgeven. Het is ge
schreven door directeur Ger Jans
sen en frater Caesarius Mommers.
De laatste wordt vanwege zijn
zeer belangrijke rol als methoden-
ontwikkelaar ook wel 'de leesva-
der van Nederland' genoemd.
De huidige methode Veilig leren
lezen is de zesde in successie. De
eerste leesmethode dateert van
1850. De Drukkerij van het R.K.
Jongensweeshuis bestond toen
nog maar vier jaar. Mgr. Zwijsen,
stichter van de befaamde onder
wijscongregatie van de fraters van
Tilburg, had er twee doelen mee
voor ogen. Enerzijds zouden er
stichtelijke boekjes en materiaal
voor intern gebruik gedrukt wor
den, anderzijds zouden de aan de
fraters toegewezen weesjongens
er een goed vak kunnen leren.
Maar al snel werd een boeken
fonds opgebouwd voor alle vak
ken uit het lager onderwijs.
Hoe provisorisch het er aanvanke
lijk allemaal aan toe ging, blijkt
uit het feit dat de eerste leesme
thode uitkwam in hetzelfde jaar
dat de eerste fraters begonnen les
te geven op de parochieschool van
de Tilburgse wijk 't Heike. Onder
wijs voor arbeidersjeugd bestond
toen maar amper.
Het was overigens ook in 1850 dat
Het personeel van de drukkerij bestond aanvankelijk uit fraters en weesjongens die er het drukkersvak leerden. Deze foto dateert uit
1895.
Cerrie Hafkamp en Jel Books
Pim Am
de mus
Van onverdacht katholiek tot bijdetijds neutraal, van Puk en
Muk tot Pim de Mus. Ook in de kinderboeken maakte Zwijsen een
grote ontwikkeling door.
DRUKKERIJ R.K. JONGENSWSSSHUIS-tflBUftfe
R.K. 8Q£KCatlfee, AMSTERDAM
de fraters een eigen kweekschool
voor toekomstige onderwijzers
openden. En juist die combinatie
van een eigen opleiding, zelf voor
de klas staan en zelf lesmateriaal
ontwikkelen zou de basis gaan
leggen van een succesvolle onder
neming. De eerste echte directeur
was de in 1852 ingetreden frater
Hilarius, ex-redacteur van de Al
melose Courant.
Fraters en drukkerij/uitgeverij
kregen de wind mee toen in 1900
de leerplicht van kracht werd. De
behoefte aan lesmateriaal nam
dus toe. Bovendien kon dat mate
riaal wat fleuriger uitgevoerd
worden nu het katholieke onder
wijs subsidie ontving, zij het nog
mondjesmaat. De financiële ge
lijkstelling van het bijzonder en
openbaar onderwijs in 1917 bete
kende een doorbraak.
Tussen de twee wereldoorlogen
verdrong het katholieke onder
wijs het openbare in vanouds
katholieke streken. De drukkerij
van de fraters plukte er de vruch
ten van. Want het hele schoolpak-
ket diende rooms-katholiek van
signatuur te zijn. En dat had bij
voorbeeld ook gevolgen voor de
gehanteerde rekenmethodes. Zo
kregen jongens nog in de jaren
dertig opdrachten als: Als gij eer
biedig een kruis maakt, verdient
gij 50 dagen aflaat. Doet gij het
met wijwater, dan hebt gij hon
derd dagen aflaat. Hoeveel aflaten
verdient Jan eiken dag? 4-maal
daags maakt hij een kruis met wij
water, 10-maal zonder.
Maar vooral de boeken die kinde
ren voor hun plezier lazen, moes
ten natuurlijk onverdacht katho
liek zijn. En iets hoefde niet anti
katholiek te zijn om toch onge
schikt te zijn, want 'storend neu
traal'. Om die reden riepen de fra
ters van Tilburg en enkele andere
onderwijscongregaties in 1924 de
zogeheten Keurraad voor de
Roomsche Jeugdlectuur in het le
ven. Diverse frater-vertellers to
gen aan de slag om katholieke
jeugdboeken te maken. En de zo
geheten Rafaëleatalogus met
daarin de goedgekeurde boeken
zorgde er wel voor dat de betref
fende titels ook goed verkocht
werden.
Met name de boeken van Puk en
Muk voerden lange tijd de katho
lieke top-tien aan. Frappant is
overigens wel dat de Keurraad de
boekjes te weinig 'vormend' acht
te om op te nemen in de Rafaël-
lijst. Tot verdriet van de auteur,
Frans Fransen alias frater Fran-
ciscus Xaverius van Ostaden.
Zo sterk als de Drukkerij van het
R.K. Jongensweeshuis geprofi
teerd had van het Rijke Roomsche
Leven en de katholieke emancipa
tie, zo hard kreeg zij de wind van
voren toen eind jaren vijftig secu
larisering en ontzuiling hun be
slag kregen.
Typerend is wat dat betreft het
verdwijnen van een waar boeg
beeld van de uitgeverij: het jeugd
tijdschrift De Engelbewaarder.
Na een schrikbarende daling van
het aantal abonnees, besloten de
fraters het blad te verkopen in
1959. Dat gebeurde kort nadat de
aftandse naam van het Jongens-
weeshuis plaats had gemaakt voor
die van Zwijsen.
Er brak in de jaren zestig een
moeilijke periode aan voor de uit
geverij. Had het wel zin om ermee
verder te gaan? Tientallen fraters
traden uit, de congregatie begon
zijn aandacht te richten op ont
wikkelingslanden, ook het aantal
frater-auteurs slonk zienderogen.
In 1972 hakte de congregatie de
knoop door: de besloten vennoot
schap Uitgeverij Zwijsen werd
opgericht. Het was een eerste stap
richting verzelfstandiging. Maar
de fraters bleven wel alle aande
len houden en leverden nog steeds
een eigen directeur. Maar frater
Liudger Wolken was meteen ook
de laatste frater-directeur.
Toen hij in 1977 het roer over gaf
aan de leken John Verwielen en
Ger Janssen, was de uitgeverij in
heel wat plezieriger vaarwater te
recht gekomen.' En het toeval - of
moeten we met mgr. Zwijsen zelf
zeggen 'de lieve Voorzienigheid'? -
heeft gewild dat er een reddende
engel aan te pas kwam in de per
soon van een protestantse onder
wijzeres, Janny ten Hove.
De Utrechtse trok de aandacht
met een 'speelleesset' die ze bij de
methode Veilig leren lezen had
ontwikkeld. Spelenderwijs kon
den kinderen er heel zelfstandig
mee aan de slag. En daar was gro
te behoefte aan bij scholen die af
wilden van klassikaal onderwijs.
Het uiteindelijke gevolg was dat
ook de methode Veilig leren lezen
zelf steeds verder verspreid werd
in Nederland. Uitgeverij Zwijsen,
die ondertussen een eigen didacti
sche afdeling had opgezet, voer er
wel bij.
Er was nog een andere onderwij
zeres die meehielp de uitgeverij
uit het dal te halen: Trijntsje Bot-
tema uit Friesland. Zij kwam in
beeld op een moment dat het kin
derboekenfonds van Zwijsen am
per nog rendeerde. De leeskaarten
met tekeningen en teksten van ei
gen hand die Bottema gebruikte
bij Veilig leren lezen, bleken met
de nodige aanpassingen 'omge
bouwd' te kunnen worden tot uit
stekende leesboekjes voor begin
nende lezertjes.
En zo rolde in 1975 deel 1 van de
serie Botjes - de naam is uiteraard
niet toevallig - van de persen. Het
succes van de boekjes zit hem in
het gegeven dat kinderen ze al na
zes weken leesonderwijs kunnen
lezen. Wat natuurlijk een enorme
kick geeft.
De Botjes vormden nog op een an
dere manier een belangrijke mijl
paal: ze werden ook verkocht via
de boekhandel, zodat Zwijsen
voortaan zowel de school- als
thuismarkt ging bedienen. Botje 1
is met 285.000 exemplaren het
best verkochte kinderboek uit het
Zwijsenfonds, zo stellen de au
teurs van het jubileumboek tevre
den vast.
Was de congregatie nog steeds
enig aandeelhouder van de uitge
verij en de daarmee verbonden
drukkerij, in de jaren tachtig wer
den de banden steeds losser. Mede
vanwege het afnemend aantal fra
ters, werd doelbewust toegewerkt
naar een volledig zelfstandige on
derneming. De in 1988 opgerichte
Zwijsen Holding bv omvatte twee
werkmaatschappijen. De uitgeef-
poot bleef de naam Uitgeverij
Zwijsen dragen, de drukkerijpoot
ging Pabo Print heten.
Voor de buitenwacht kwam het in
1992 als een grote verrassing toen
de Weekbladpers Groep bv de
nieuwe eigenares werd van Uitge
verij Zwijsen. Pabo Print ging
zelfstandig verder.
Sindsdien hangt er bij de uitgeve
rij - te zien vanuit de trein die Til
burg binnenkomt of verlaat van
uit of naar Breda - een grote licht
bak aan de muur waarin reclame
wordt gemaakt voor Voetbal In
ternational, Vrij Nederland en
Opzij, drie andere uitgeef-onder-
delen van de Weekbladpers
Groep.
Mgr. Zwijsen had het eens moeten
weten...
Frater Caesarius Mommers en Ger
Janssen: 'Zwijsen een passie voor
uitgeven'. Prijs: 89.
Door Pieter Evelein (anp)
Eén slokje bier, één trekje aan een si
garet of joint, dat kan toch geen
kwaad? Vast niet. En omdat je geen
watje gevonden wilt worden, doe je
mee met je vrienden. Of toch niet?
Steeds meer scholen proberen hun leer
lingen te wapenen tegen de verleiding. In
het basisonderwijs is er nog niets aan de
hand want die kinderen luisteren nog
braaf naar hun ouders.
Zodra jongeren in het voortgezet onder
wijs terechtkomen, verandert de situatie
echter. Vrienden en vriendinnen bepalen
veel meer hoe zij zich gedragen en er ko
men steeds meer verleidingen op hen af.
Vaak tot teleurstelling van de ouders die
steeds minder over hun kinderen te zeg
gen hebben. Wie denkt dat kinderen
slechts met harde hand of paternalisti
sche preken tot de orde kunnen worden
geroepen, heeft het echter mis.
„Jongeren kunnen veel verantwoorde
lijkheid aan. Je moet ze serieus benade
ren. Dat wil zeggen: niet aankomen met
verhalen over een gezonde geest in een
gezond lichaam, maar ze informeren
over de voor- en nadelen van genotmid
delen. En ze vervolgens zelf laten bepa
len wat ze daarmee doen," zegtC. Ize-
boud.
Zij is projectleider van De gezonde
school en genotmiddelen van het Trim
bos-instituut (voorheen het Nederlands
Instituut voor Alcohol en Drugs).
Doel van het project is dat leerlingen
zich afvragen wat de risico's zijn van ta
bak, alcohol, cannabis, gokken en xtc, en
dat zij zich 'verantwoordelijk gedragen
met het oog op hun gezondheid en die
van anderen'.
Dat betekent niet dat scholen moeten
proberen te voorkomen dat hun leerlin
gen ooit zullen gaan roken of drinken.
„Dat lukt je nooit," aldus Izeboud.
„Leerlingen zien immers dat heel veel
mensen roken en drinken. Je probeert te
bereiken dat ze daar verantwoord mee
omgaan."
Het project stond vorige week in de
schijnwerpers op de Nationale Onder
wijs Tentoonstelling in Utrecht. Bezoe
kers konden daar zien hoe zij het project
op school kunnen uitvoeren.
Inmiddels zijn er al meer dan driehon
derd scholen in het voortgezet onderwijs
die er aan meedoen, onder leiding van
regionale gezondheidsdiensten en centra
voor alcohol en drugs.
De scholen krijgen folders en posters van
het Trimbos-instituut. De vijf onderwer
pen (tabak, alcohol, cannabis, gokken en
xtc) worden behandeld in de eerste drie
klassen van het voortgezet onderwijs.
Aan elk onderwerp worden drie lessen
besteed.
De docent kan daarbij gebruik maken
van een speciale handleiding, lespro
gramma's en leerlingenboekjes. De
boekjes bevatten veel achtergrondinfor
matie maar ook stukjes met meningen
van scholieren en herkenbare beschrij
vingen van situaties op het schoolplein
of in het park.
Het leerlingenboekje Wat je kunt ver
wachten van blowen vertelt dat kleuren
en muziek vaak veel mooier lijken als je
blowt, maar ook dat je je 'bang en rot'
kunt gaan voelen.
Het bevat allerlei feitelijke vragen en op
drachten, en poneert stellingen ('Als je
vrienden blowen, kun je maar beter mee
doen') waar de leerlingen op moeten rea
geren. Veel aandacht is er voor de in
vloed die leerlingen op elkaar hebben
aangzien ze vaak bezwijken onder druk
van de groep. De leerlingen bedenken in
de lessen hoe zij nee kunnen zeggen.
Met lessen alleen is de school er echter
nog niet. Een school moet ook in de gaten
houden of zich problemen voordoen met
genotmiddelen, en daar bij helpen. „Een
leerling van school sturen is eigenlijk
geen oplossing. Dan schuif je het pro
bleem door," meent Izeboud. Ook is be
langrijk dat de school een reglement
heeft met regels voor genotmiddelen.
Izeboud benadrukt dat de scholen ook de
ouders er bij moeten betrekken, onder
meer met voorlichtingsavonden en een
cursus. De eerste resultaten van het pro
ject zijn positief. Van de leerlingen die er
aan hebben meegedaan, zijn er minder
gaan roken en drinken dan de groep die
de speciale lessen niet heeft gevolgd.
Cijfers over drank, roken en drugs ma
ken duidelijk dat voorlichting zeker geen
kwaad kan. Het aantal 16- en 17-jarigen
dat drinkt, daalt, maar de grootgebrui
kers onder hen drinken steeds meer. Hasj
en marihuana worden steeds populair
der, en het aantal beginnende rokers van
gewone sigaretten stijgt weer.
En terwijl het gebruik van cocaïne laag
blijft, breidt de afzetmarkt van het goed
kopere xtc zich uit. Er valt kortom nog
veel werk te doen.
Door dr. Jan Verhulst
Onlangs werd ik uitgenodigd
door de Helmondse gespreks
groep 'Nabestaanden zelfdo
ding' om een lezing te houden
rondom het thema 'schuld na
zelfdoding.' Een moeilijk on
derwerp, waar je je vingers
makkelijk aan kunt branden.
Want je blijft, als je het zelf
(gelukkig) niet hebt meege
maakt, toch altijd een outsi
der. Je kunt je wel een voor
stelling maken van het ver
driet en de wanhoop bij de na
bestaanden, maar een feit is en
blijft dat je niet voelt wat zij
voelen.
Een andere moeilijkheid is dat
er na zoiets vreselijks als een
zelfdoding van een dierbare
eigenlijk zo weinig te zeggen
valt. Ze krijgen er degene die
ze kwijt zijn geraakt toch niet
mee terug.
Eenmaal op de plaats van de
lezing aangekomen, bleek er
echter wel degelijk wat te zeg
gen. Want al spoedig bleek dat
de meesten nabestaanden zich
met schuldgevoelens over
laadden, die weliswaar invoel
baar waren, maar van de an
dere kant zeker niet op hun
plaats waren. Want moeten
een vader en een moeder die
werkelijk alles gedaan hebben
om hun zoon te helpen, zich
zelf verwijten blijven maken
omdat hun zoon toch besloten
heeft zichzelf dood te maken?
Moet een moeder het zich de
rest van haar leven kwalijk
blijven nemen dat ze er op het
laatst niet meer tegen kon dat
haar dochter haar voortdu
rend confronteerde met de
dreiging van suïcide?
De twee meest gehoorde op
merkingen/vragen die avond
waren: 'Had ik maar meer ge
daan', en: 'Waar hebben we de
fout gemaakt?' Al luisterend
naar wat deze mensen overko
men was, werd het voor mij
steeds duidelijker dat zij, die
allemaal te maken hadden ge
had met een zelfdoding van
een dierbare, niets fout had
den gedaan.
Ze hadden zonder uitzonde
ring tot het uiterste gepro
beerd de fatale stap tegen te
houden. Misschien soms wel
tegen beter weten in.
Daarbij komt nog dat het bij
heel wat zelfdodingen abso
luut ónmogelijk is óm deze té
voorkomen: je kunt een impul
sieve,' spontane zelfdoding in
de meeste gevallen niet zien
aankomen. Sommige mensen
vinden 'opeens' dat nu de maat
vol is en rijden met hun auto
tegen een boom, of springen
van vier hoog uit het raam.
Daarover schuldgevoelens
hebben is begrijpelijk, nog
maals, maar niet op zijn
plaats.
Wat telt is dat je als nabe
staande voor jezelf nagaat of
je inderdaad alles gedaan
hebt, met de beste intentie, om
te helpen. Want wie zijn best
doet, kan in principe niets ver
weten worden, ook al lopen de
zaken verkeerd af. Zelfs emo
tionele uitbarstingen vooraf
gaand aan de zelfdoding van
een dierbare ('als je zo nodig
moet, dan doe je dat maar')
hoeven geen aanleiding te zijn
om je levenslang schuldig te
voelen.
Elk mens raakt op een gegeven
moment uitgeput door de
voortdurende stress en zegt
dan emotionele dingen. Maar
dat wil nog niet zeggen dat je
je zoon of dochter of partner
werkelijk doodgewenst hebt
(laat staan de dood hebt inge
jaagd), of dat je door die op
merking voor de suïcide ver
antwoordelijk bent.
Waar ik op die avond overi
gens wel van ben geschrokken,
zijn de verhalen over een fa
lende hulpverlening: mensen
die van tevoren aan hun be
handelaar duidelijk hadden
aangegeven dat ze suïcidale
neigingen hadden, werden
kennelijk maar al te vaak aan
hun lot overgelaten, met fatale
gevolgen ('als uw zoon dat wil,
laat hem dan zijn gang gaan,
het is zijn eigen verantwoor
delijkheid').
Bij dergelijke verhalen stond
ik met mijn mond vol tanden.
Het enige advies dat ik de na
bestaanden kon geven was dat
ze verhaal moesten gaan halen
bij de verantwoordelijke hulp
verlener^).
Desnoods via een officiële
klachtenprocedure, want daar
zijn speciale instanties voor in
het leven geroepén. (De GGD
weet precies hoe dat werkt.)
Schuldgevoelens na een zelf
doding: een heel moeilijk on
derwerp, waar nog heel veel
over gepraat moet worden.
Niet alleen door de nabestaan
den, maar evenzeer door de
hulpverleners.
Door onze correspondent Bert Schampers
'Nee', staat in vette letters op het kartonnen kaartje, dat bij eer
aantal kinderboeken in België wordt verspreid. Een poppetje
naast de tekstballon maakt een afwerend gebaar. Op de achter
kant staan de telefoonnummers van de kindertelefoon en het
centrale alarmnummer van de politiediensten.
Hasj en marihuana worden steeds populairder, en het aantal beginnende ro
kers van gewone sigaretten stijgt weer. foto anp
„Ik wil een vreemde historie ver
tellen, die mijn vriend Tom is
overkomen," begint een verhaal
tje in het boek Kaatje Cactus-
bloem en haar egel. „Tijdens de
vrije activiteiten van 's woens
dags, heeft meneer Willem, die
Tom goed kent, geprobeerd Tom
zijn kleren uit te doen. Hij zei:
'Het is een geheim tussen ons dat
ik je aai. Je mag het niet verder
vertellen, aan niemand, ook niet
aan je mama'."
„Er zijn geheimen die je niet
moet bewaren," raadt het egeltje
de jonge lezers aan. „Tom heeft
het mij verteld van meneer Wil
lem en meneer Willem werd in
gevangenis gestopt."
De nare 'histories' van Kaatje
Cactusbloem en haar vriendje de
egel zijn onderdeel van een wei
nig gestructureerde campagne
om Belgische kinderen weerbaar
te maken, tegen alle gestoorde
volwassenen met kwade bedoe
lingen.
Er zijn boekjes, speciale weer
baarheidscursussen, theaterpro
jecten en tal van andere initiatie
ven onder het motto 'Nooit meer
Dutroux'.
Wie kinderen in een auto sleurt of
met snoepjes aan de schoolpoort
staat, krijgt van weerbare min
derjarigen het kaartje met de
hoofdletters 'Nee' onder zijn of
haar neus gedrukt. Zo ongeveer
moeten we ons dat voorstellen.
Nee, helemaal fout, zegt de Brus
selse kinderpsychiater Catherine
Marneffe.
In het blad De Huisarts protes
teert zij fel tegen de weerbaar
heidstrainingen en boekjes die
Belgische kinderen mondiger
moeten maken om vaker 'nee' te
zeggen tegen volwassenen.
Dergelijke initiatieven maken
kinderen bang voor seksualiteit
van volwassenen en voor volwas
senen in het algemeen, is baas
stellige overtuiging. De psychia
ter verwijst naar een Amerikaans
onderzoek, waaruit bleek dat een
dergelijke methode kinderen ex
treem angstig maakt.
Het risico dat kinderen in handen
vallen van kinderlokkers is vol
gens Catherine Marneffe extreem
laag. Hooguit een op duizend
kinderen komt in contact i
volwassenen die niet op de eerste
plaats de bedoeling hebben a
dig te zijn. Bovendien bestaan er
volgens de Brusselse psychiater
tal van ontvoeringstechnieken
waar kinderen sowieso niet tegen
opgewassen zijn.
Marneffe is wel te spreken over
voorlichtingsboekjes die in Ne
derland verschijnen, waarin sek
sualiteit positief wordt benaderd
Volgens de kinderpsychiater zo»
het in België al een stuk beter
gaan als volwassenen hun gedrag
aanpassen en ouders hun kroos'
met iets meer respect behande
len.
De psychiater, oprichtster van
het centrum voor vertrouw®®-
artsen in Brussel, wijst op het ge
vaar dat volgens haar in de Bf1-
gische aanpak schuilt en die h
omgekeerde effect kan hebben.
Pedofielen, zegt Catherine Ma®'
effe, blijken immers omwille va
traumatische ervaringen angst
koesteren voor seks tussen vo
wassenen.
Met andere woorden, hoe ®e
kinderen worden afgeschn»
door grote mensen en seks, n
groter de kans dat ergens in
komende millenium een heel1
ger van psychopaten opduikt»'
het nu al zo zwaar getroffen Bf
gië.
Door Kees Buijs
De Berlijnse brandweer ha
brand in een ijssalon. Ze schoti
keer met een bluspistool: klaa
toevalstreffer, zei de comma
zoiets kan niet met drie liter
De volgende dag stond een ka
lichterlaaie. Twee keer schiet
de vlammen waren gedoofd.
Na tachtig branden waaraan he
pistool te pas kwam, vroeg de v
ring wat er aan de hand was. Er w
waterschade. Twee dagen reed dt
keringsman mee op de auto met h<
pistool. Nu geeft hij tweeduize»
subsidie voor elk bluspistool
brandweer koopt.
Het bluspistool dat amper wa
bruikt, is het succesverhaal van
der Frans Steur. Zijn vinding w
water en luchtdruk. Het geheim z
al in de afsluiter in het middt
opent en sluit in twintig millise(
De lucht achter in het pistool - 2!
sfeer - drukt het water voorin er
een snelheid van vijfhonderd kil
per uur. De weerstand in de buiti
slaat het water kapot in druppelt
vijf micron: vijfduizendste van ee
meter.
Het pistool kan water, schuim i
poeder schieten en bij magnesiu
den zelfs cement of zand. Je k
traangas mee afschieten, zieke
mee desinfecteren, bomen vol 1
spuiten, ongedierte in huizen bes
Steur spreekt van een superneveb
geen millimeter mist.
Hij kwam tot zijn vinding doori
blusgas halon verboden werd. Hal
dt ozonlaag aan. Steur: „Wij d
aan water, het beste blusmiddel. 1
branden werkten we met een men
Bij een druk van tweehonderd atn
sprong dat kapot en kwam in éi
het water en poeder vrij. Wat een
sie! We hebben die installatie a
Adair verkocht, die heeft er in K
mee geblust."
Steur wilde het systeem verk
maar het lukte aanvankelijk niet
kop staat nooit stil en ik had wat
delen in mijn zak. Ik zette die spe
wijs aan elkaar en zei: laten we
eens proberen. Ze lachten me uil
pats! Het werkte.- Dat is geen uiti
dat is gewoon een lucky shot."
Volgens hetzelfde principe heeft
hogedruk-sprinklerinstallatie o
pen, die vijfhonderd keer mindei
gebruikt dan traditionele sy:
Steur bedacht het principe; de ii
ties zijn het resultaat van de wis
king tussen hem en de ingenieurs
zijn Duitse bedrijf werken.
Steur, een van de vijftien Nede
uitvinders die Lex Veldhoen porti
de in de bundel Hedendaagse uitv
heeft alleen een lagere-schoolopl
Dom was hij niet, maar hij brach'
reclameblaadjes rond; daar kreeg
rijksdaalder voor. Hij noemt zichz
solist, een organisator.
Ing. Johan Hogen Esch is, net als
uitvinder èn zakenman. Hij werki
ontwikkelingsafdeling van App<
fabriek Nedap in Groenlo. Het
produceert kledinglabels ter voorl
van kledingdiefstal. Op basis I
ontwikkelde Nedap identificatii
men als gele halslabels voor koeie
labels voor varkens en contactloz
kaarten. Nu werkt hij aan een ir
Door Hans Evers
Vorige week hielden de VN een
spoedconferentie over de ach
teruitgang van de kwaliteit
van het mannelijk zaad. Is de
situatie inderdaad zo ernstig?
Van de vier miljard levensvormen
die er sinds het ontstaan van de
aarde op deze planeet bestaan
hebben zijn er momenteel drie
miljard, negenhonderdzestig mil
joen uitgestorven, rekent P.D. Ja
mes ons voor in het boek The
Children of Men. Waar haalt de
homo sapiens, wij dus, de arro
gantie vandaan te veronderstel
len dat onze soort dat lot niet be
schoren zou kunnen zijn?
Vorige week kwam op een bijeen
komst van wetenschappers in
Washington het probleem van de
afnemende mannelijke vrucht
baarheid aan de orde. De Vere
nigde Naties wilden hiermee ko
men tot een overzicht van wat er
nu echt aan harde feiten over de
Wie nadere informatie wil omtrent
artikelen in deze bijlage, kan
tijdens kantooruren bellen naar:
076-5312344 of 076-5312272.
Schriftelijk reageren kan ook.
Het adres daarvoor is:
De Stem, redactie Lijf Leven,
Postbus 3229,4800 MB Breda.
Eindredactie: René van der Velden.
t