Vrouwen hielpen Zwijsen uit dal Lessen in drank en drugs Is de Schuldgevoel na een zelfdoding Kritiek op campagne 'Nooit meer Dutroux' Lex Veldb Jubilerende uitgeverij grote jongen in leesmethodes en kinderboeken DE STEM LIJF LEVEN DE STEM Weesjongens Leerplicht Engelbewaarder Toeval Opzij 'Leerlingen leren er verantwoord mee om te gaan' Mondige kinderen zeggen 'nee' Bang voor seks Respect Duizendpoot WOENSDAG 29 JANUARI 1997 £2 Op de omslag van het ju bileumboek staat een klassenfoto van een katholieke jongensschool. Maar de fraters zijn er afgesneden. De 150 jaar oude Uitgeverij Zwijsen is al lang niet meer de uitgeverij van boeken voor het katholieke kind. De meeste Nederlanders en Vlamingen leren lezen met Z wij sens leesmetho de, en ook in de kinder boeken is de uitgever een grote. Door Joep Eijkens Op de lagere school, in de jaren vijftig, leerden vele kinderen het al: 'alles is van God. wij zijn ook van God. en zus is ook van God. kom, kind, bid lief tot God.' Een paar zinnetjes uit nummer 5 van de leesmethode echt lezen Sa mengesteld door frater Cassianus Versteeg, de auteur van successen als Het Prentenboek van de Kinderbiecht en niet te vergeten Wilde Roos. Allemaal boeken van de Drukkerij van het R.K. Jon gensweeshuis te Tilburg. Leg deze boeken naast het huidige assortiment van Uitgeverij Zwij sen, zoals de uitgeverij -zonder het predikaat R.K. - vanaf 1958 ging heten. Je hoeft enkel al het boek Kusjes en de uitgaven van het Griezelgenootschap onder ogen te krijgen om te zien dat Zwijsen met zijn tijd mee is ge gaan. Het is al lang niet meer de uitgesproken katholieke uitgeve rij waarvoor de strenge, vrome monseigneur Joannes Zwijsen honderdvijftig jaar geleden de ba sis legde. Maar zonder koerswijzigingen op strategische momenten èn enig geluk, zou de Tilburgse uitgeverij ook niet meer bestaan hebben, laat staan gefloreerd zoals ze nu doet. Verreweg de meeste kinde ren in Nederland en Vlaanderen leren anno 1997 lezen via de me thodes die 'Zwijsen' ontwikkeld heeft. En ook in kinderboeken land hoort deze uitgever tot de grote jongens. In die combinatie is hij zelfs uniek, zo lezen we in het royaal geïllustreerde en goed lees bare jubileumboek Zwijsen een passie voor uitgeven. Het is ge schreven door directeur Ger Jans sen en frater Caesarius Mommers. De laatste wordt vanwege zijn zeer belangrijke rol als methoden- ontwikkelaar ook wel 'de leesva- der van Nederland' genoemd. De huidige methode Veilig leren lezen is de zesde in successie. De eerste leesmethode dateert van 1850. De Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis bestond toen nog maar vier jaar. Mgr. Zwijsen, stichter van de befaamde onder wijscongregatie van de fraters van Tilburg, had er twee doelen mee voor ogen. Enerzijds zouden er stichtelijke boekjes en materiaal voor intern gebruik gedrukt wor den, anderzijds zouden de aan de fraters toegewezen weesjongens er een goed vak kunnen leren. Maar al snel werd een boeken fonds opgebouwd voor alle vak ken uit het lager onderwijs. Hoe provisorisch het er aanvanke lijk allemaal aan toe ging, blijkt uit het feit dat de eerste leesme thode uitkwam in hetzelfde jaar dat de eerste fraters begonnen les te geven op de parochieschool van de Tilburgse wijk 't Heike. Onder wijs voor arbeidersjeugd bestond toen maar amper. Het was overigens ook in 1850 dat Het personeel van de drukkerij bestond aanvankelijk uit fraters en weesjongens die er het drukkersvak leerden. Deze foto dateert uit 1895. Cerrie Hafkamp en Jel Books Pim Am de mus Van onverdacht katholiek tot bijdetijds neutraal, van Puk en Muk tot Pim de Mus. Ook in de kinderboeken maakte Zwijsen een grote ontwikkeling door. DRUKKERIJ R.K. JONGENSWSSSHUIS-tflBUftfe R.K. 8Q£KCatlfee, AMSTERDAM de fraters een eigen kweekschool voor toekomstige onderwijzers openden. En juist die combinatie van een eigen opleiding, zelf voor de klas staan en zelf lesmateriaal ontwikkelen zou de basis gaan leggen van een succesvolle onder neming. De eerste echte directeur was de in 1852 ingetreden frater Hilarius, ex-redacteur van de Al melose Courant. Fraters en drukkerij/uitgeverij kregen de wind mee toen in 1900 de leerplicht van kracht werd. De behoefte aan lesmateriaal nam dus toe. Bovendien kon dat mate riaal wat fleuriger uitgevoerd worden nu het katholieke onder wijs subsidie ontving, zij het nog mondjesmaat. De financiële ge lijkstelling van het bijzonder en openbaar onderwijs in 1917 bete kende een doorbraak. Tussen de twee wereldoorlogen verdrong het katholieke onder wijs het openbare in vanouds katholieke streken. De drukkerij van de fraters plukte er de vruch ten van. Want het hele schoolpak- ket diende rooms-katholiek van signatuur te zijn. En dat had bij voorbeeld ook gevolgen voor de gehanteerde rekenmethodes. Zo kregen jongens nog in de jaren dertig opdrachten als: Als gij eer biedig een kruis maakt, verdient gij 50 dagen aflaat. Doet gij het met wijwater, dan hebt gij hon derd dagen aflaat. Hoeveel aflaten verdient Jan eiken dag? 4-maal daags maakt hij een kruis met wij water, 10-maal zonder. Maar vooral de boeken die kinde ren voor hun plezier lazen, moes ten natuurlijk onverdacht katho liek zijn. En iets hoefde niet anti katholiek te zijn om toch onge schikt te zijn, want 'storend neu traal'. Om die reden riepen de fra ters van Tilburg en enkele andere onderwijscongregaties in 1924 de zogeheten Keurraad voor de Roomsche Jeugdlectuur in het le ven. Diverse frater-vertellers to gen aan de slag om katholieke jeugdboeken te maken. En de zo geheten Rafaëleatalogus met daarin de goedgekeurde boeken zorgde er wel voor dat de betref fende titels ook goed verkocht werden. Met name de boeken van Puk en Muk voerden lange tijd de katho lieke top-tien aan. Frappant is overigens wel dat de Keurraad de boekjes te weinig 'vormend' acht te om op te nemen in de Rafaël- lijst. Tot verdriet van de auteur, Frans Fransen alias frater Fran- ciscus Xaverius van Ostaden. Zo sterk als de Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis geprofi teerd had van het Rijke Roomsche Leven en de katholieke emancipa tie, zo hard kreeg zij de wind van voren toen eind jaren vijftig secu larisering en ontzuiling hun be slag kregen. Typerend is wat dat betreft het verdwijnen van een waar boeg beeld van de uitgeverij: het jeugd tijdschrift De Engelbewaarder. Na een schrikbarende daling van het aantal abonnees, besloten de fraters het blad te verkopen in 1959. Dat gebeurde kort nadat de aftandse naam van het Jongens- weeshuis plaats had gemaakt voor die van Zwijsen. Er brak in de jaren zestig een moeilijke periode aan voor de uit geverij. Had het wel zin om ermee verder te gaan? Tientallen fraters traden uit, de congregatie begon zijn aandacht te richten op ont wikkelingslanden, ook het aantal frater-auteurs slonk zienderogen. In 1972 hakte de congregatie de knoop door: de besloten vennoot schap Uitgeverij Zwijsen werd opgericht. Het was een eerste stap richting verzelfstandiging. Maar de fraters bleven wel alle aande len houden en leverden nog steeds een eigen directeur. Maar frater Liudger Wolken was meteen ook de laatste frater-directeur. Toen hij in 1977 het roer over gaf aan de leken John Verwielen en Ger Janssen, was de uitgeverij in heel wat plezieriger vaarwater te recht gekomen.' En het toeval - of moeten we met mgr. Zwijsen zelf zeggen 'de lieve Voorzienigheid'? - heeft gewild dat er een reddende engel aan te pas kwam in de per soon van een protestantse onder wijzeres, Janny ten Hove. De Utrechtse trok de aandacht met een 'speelleesset' die ze bij de methode Veilig leren lezen had ontwikkeld. Spelenderwijs kon den kinderen er heel zelfstandig mee aan de slag. En daar was gro te behoefte aan bij scholen die af wilden van klassikaal onderwijs. Het uiteindelijke gevolg was dat ook de methode Veilig leren lezen zelf steeds verder verspreid werd in Nederland. Uitgeverij Zwijsen, die ondertussen een eigen didacti sche afdeling had opgezet, voer er wel bij. Er was nog een andere onderwij zeres die meehielp de uitgeverij uit het dal te halen: Trijntsje Bot- tema uit Friesland. Zij kwam in beeld op een moment dat het kin derboekenfonds van Zwijsen am per nog rendeerde. De leeskaarten met tekeningen en teksten van ei gen hand die Bottema gebruikte bij Veilig leren lezen, bleken met de nodige aanpassingen 'omge bouwd' te kunnen worden tot uit stekende leesboekjes voor begin nende lezertjes. En zo rolde in 1975 deel 1 van de serie Botjes - de naam is uiteraard niet toevallig - van de persen. Het succes van de boekjes zit hem in het gegeven dat kinderen ze al na zes weken leesonderwijs kunnen lezen. Wat natuurlijk een enorme kick geeft. De Botjes vormden nog op een an dere manier een belangrijke mijl paal: ze werden ook verkocht via de boekhandel, zodat Zwijsen voortaan zowel de school- als thuismarkt ging bedienen. Botje 1 is met 285.000 exemplaren het best verkochte kinderboek uit het Zwijsenfonds, zo stellen de au teurs van het jubileumboek tevre den vast. Was de congregatie nog steeds enig aandeelhouder van de uitge verij en de daarmee verbonden drukkerij, in de jaren tachtig wer den de banden steeds losser. Mede vanwege het afnemend aantal fra ters, werd doelbewust toegewerkt naar een volledig zelfstandige on derneming. De in 1988 opgerichte Zwijsen Holding bv omvatte twee werkmaatschappijen. De uitgeef- poot bleef de naam Uitgeverij Zwijsen dragen, de drukkerijpoot ging Pabo Print heten. Voor de buitenwacht kwam het in 1992 als een grote verrassing toen de Weekbladpers Groep bv de nieuwe eigenares werd van Uitge verij Zwijsen. Pabo Print ging zelfstandig verder. Sindsdien hangt er bij de uitgeve rij - te zien vanuit de trein die Til burg binnenkomt of verlaat van uit of naar Breda - een grote licht bak aan de muur waarin reclame wordt gemaakt voor Voetbal In ternational, Vrij Nederland en Opzij, drie andere uitgeef-onder- delen van de Weekbladpers Groep. Mgr. Zwijsen had het eens moeten weten... Frater Caesarius Mommers en Ger Janssen: 'Zwijsen een passie voor uitgeven'. Prijs: 89. Door Pieter Evelein (anp) Eén slokje bier, één trekje aan een si garet of joint, dat kan toch geen kwaad? Vast niet. En omdat je geen watje gevonden wilt worden, doe je mee met je vrienden. Of toch niet? Steeds meer scholen proberen hun leer lingen te wapenen tegen de verleiding. In het basisonderwijs is er nog niets aan de hand want die kinderen luisteren nog braaf naar hun ouders. Zodra jongeren in het voortgezet onder wijs terechtkomen, verandert de situatie echter. Vrienden en vriendinnen bepalen veel meer hoe zij zich gedragen en er ko men steeds meer verleidingen op hen af. Vaak tot teleurstelling van de ouders die steeds minder over hun kinderen te zeg gen hebben. Wie denkt dat kinderen slechts met harde hand of paternalisti sche preken tot de orde kunnen worden geroepen, heeft het echter mis. „Jongeren kunnen veel verantwoorde lijkheid aan. Je moet ze serieus benade ren. Dat wil zeggen: niet aankomen met verhalen over een gezonde geest in een gezond lichaam, maar ze informeren over de voor- en nadelen van genotmid delen. En ze vervolgens zelf laten bepa len wat ze daarmee doen," zegtC. Ize- boud. Zij is projectleider van De gezonde school en genotmiddelen van het Trim bos-instituut (voorheen het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs). Doel van het project is dat leerlingen zich afvragen wat de risico's zijn van ta bak, alcohol, cannabis, gokken en xtc, en dat zij zich 'verantwoordelijk gedragen met het oog op hun gezondheid en die van anderen'. Dat betekent niet dat scholen moeten proberen te voorkomen dat hun leerlin gen ooit zullen gaan roken of drinken. „Dat lukt je nooit," aldus Izeboud. „Leerlingen zien immers dat heel veel mensen roken en drinken. Je probeert te bereiken dat ze daar verantwoord mee omgaan." Het project stond vorige week in de schijnwerpers op de Nationale Onder wijs Tentoonstelling in Utrecht. Bezoe kers konden daar zien hoe zij het project op school kunnen uitvoeren. Inmiddels zijn er al meer dan driehon derd scholen in het voortgezet onderwijs die er aan meedoen, onder leiding van regionale gezondheidsdiensten en centra voor alcohol en drugs. De scholen krijgen folders en posters van het Trimbos-instituut. De vijf onderwer pen (tabak, alcohol, cannabis, gokken en xtc) worden behandeld in de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. Aan elk onderwerp worden drie lessen besteed. De docent kan daarbij gebruik maken van een speciale handleiding, lespro gramma's en leerlingenboekjes. De boekjes bevatten veel achtergrondinfor matie maar ook stukjes met meningen van scholieren en herkenbare beschrij vingen van situaties op het schoolplein of in het park. Het leerlingenboekje Wat je kunt ver wachten van blowen vertelt dat kleuren en muziek vaak veel mooier lijken als je blowt, maar ook dat je je 'bang en rot' kunt gaan voelen. Het bevat allerlei feitelijke vragen en op drachten, en poneert stellingen ('Als je vrienden blowen, kun je maar beter mee doen') waar de leerlingen op moeten rea geren. Veel aandacht is er voor de in vloed die leerlingen op elkaar hebben aangzien ze vaak bezwijken onder druk van de groep. De leerlingen bedenken in de lessen hoe zij nee kunnen zeggen. Met lessen alleen is de school er echter nog niet. Een school moet ook in de gaten houden of zich problemen voordoen met genotmiddelen, en daar bij helpen. „Een leerling van school sturen is eigenlijk geen oplossing. Dan schuif je het pro bleem door," meent Izeboud. Ook is be langrijk dat de school een reglement heeft met regels voor genotmiddelen. Izeboud benadrukt dat de scholen ook de ouders er bij moeten betrekken, onder meer met voorlichtingsavonden en een cursus. De eerste resultaten van het pro ject zijn positief. Van de leerlingen die er aan hebben meegedaan, zijn er minder gaan roken en drinken dan de groep die de speciale lessen niet heeft gevolgd. Cijfers over drank, roken en drugs ma ken duidelijk dat voorlichting zeker geen kwaad kan. Het aantal 16- en 17-jarigen dat drinkt, daalt, maar de grootgebrui kers onder hen drinken steeds meer. Hasj en marihuana worden steeds populair der, en het aantal beginnende rokers van gewone sigaretten stijgt weer. En terwijl het gebruik van cocaïne laag blijft, breidt de afzetmarkt van het goed kopere xtc zich uit. Er valt kortom nog veel werk te doen. Door dr. Jan Verhulst Onlangs werd ik uitgenodigd door de Helmondse gespreks groep 'Nabestaanden zelfdo ding' om een lezing te houden rondom het thema 'schuld na zelfdoding.' Een moeilijk on derwerp, waar je je vingers makkelijk aan kunt branden. Want je blijft, als je het zelf (gelukkig) niet hebt meege maakt, toch altijd een outsi der. Je kunt je wel een voor stelling maken van het ver driet en de wanhoop bij de na bestaanden, maar een feit is en blijft dat je niet voelt wat zij voelen. Een andere moeilijkheid is dat er na zoiets vreselijks als een zelfdoding van een dierbare eigenlijk zo weinig te zeggen valt. Ze krijgen er degene die ze kwijt zijn geraakt toch niet mee terug. Eenmaal op de plaats van de lezing aangekomen, bleek er echter wel degelijk wat te zeg gen. Want al spoedig bleek dat de meesten nabestaanden zich met schuldgevoelens over laadden, die weliswaar invoel baar waren, maar van de an dere kant zeker niet op hun plaats waren. Want moeten een vader en een moeder die werkelijk alles gedaan hebben om hun zoon te helpen, zich zelf verwijten blijven maken omdat hun zoon toch besloten heeft zichzelf dood te maken? Moet een moeder het zich de rest van haar leven kwalijk blijven nemen dat ze er op het laatst niet meer tegen kon dat haar dochter haar voortdu rend confronteerde met de dreiging van suïcide? De twee meest gehoorde op merkingen/vragen die avond waren: 'Had ik maar meer ge daan', en: 'Waar hebben we de fout gemaakt?' Al luisterend naar wat deze mensen overko men was, werd het voor mij steeds duidelijker dat zij, die allemaal te maken hadden ge had met een zelfdoding van een dierbare, niets fout had den gedaan. Ze hadden zonder uitzonde ring tot het uiterste gepro beerd de fatale stap tegen te houden. Misschien soms wel tegen beter weten in. Daarbij komt nog dat het bij heel wat zelfdodingen abso luut ónmogelijk is óm deze té voorkomen: je kunt een impul sieve,' spontane zelfdoding in de meeste gevallen niet zien aankomen. Sommige mensen vinden 'opeens' dat nu de maat vol is en rijden met hun auto tegen een boom, of springen van vier hoog uit het raam. Daarover schuldgevoelens hebben is begrijpelijk, nog maals, maar niet op zijn plaats. Wat telt is dat je als nabe staande voor jezelf nagaat of je inderdaad alles gedaan hebt, met de beste intentie, om te helpen. Want wie zijn best doet, kan in principe niets ver weten worden, ook al lopen de zaken verkeerd af. Zelfs emo tionele uitbarstingen vooraf gaand aan de zelfdoding van een dierbare ('als je zo nodig moet, dan doe je dat maar') hoeven geen aanleiding te zijn om je levenslang schuldig te voelen. Elk mens raakt op een gegeven moment uitgeput door de voortdurende stress en zegt dan emotionele dingen. Maar dat wil nog niet zeggen dat je je zoon of dochter of partner werkelijk doodgewenst hebt (laat staan de dood hebt inge jaagd), of dat je door die op merking voor de suïcide ver antwoordelijk bent. Waar ik op die avond overi gens wel van ben geschrokken, zijn de verhalen over een fa lende hulpverlening: mensen die van tevoren aan hun be handelaar duidelijk hadden aangegeven dat ze suïcidale neigingen hadden, werden kennelijk maar al te vaak aan hun lot overgelaten, met fatale gevolgen ('als uw zoon dat wil, laat hem dan zijn gang gaan, het is zijn eigen verantwoor delijkheid'). Bij dergelijke verhalen stond ik met mijn mond vol tanden. Het enige advies dat ik de na bestaanden kon geven was dat ze verhaal moesten gaan halen bij de verantwoordelijke hulp verlener^). Desnoods via een officiële klachtenprocedure, want daar zijn speciale instanties voor in het leven geroepén. (De GGD weet precies hoe dat werkt.) Schuldgevoelens na een zelf doding: een heel moeilijk on derwerp, waar nog heel veel over gepraat moet worden. Niet alleen door de nabestaan den, maar evenzeer door de hulpverleners. Door onze correspondent Bert Schampers 'Nee', staat in vette letters op het kartonnen kaartje, dat bij eer aantal kinderboeken in België wordt verspreid. Een poppetje naast de tekstballon maakt een afwerend gebaar. Op de achter kant staan de telefoonnummers van de kindertelefoon en het centrale alarmnummer van de politiediensten. Hasj en marihuana worden steeds populairder, en het aantal beginnende ro kers van gewone sigaretten stijgt weer. foto anp „Ik wil een vreemde historie ver tellen, die mijn vriend Tom is overkomen," begint een verhaal tje in het boek Kaatje Cactus- bloem en haar egel. „Tijdens de vrije activiteiten van 's woens dags, heeft meneer Willem, die Tom goed kent, geprobeerd Tom zijn kleren uit te doen. Hij zei: 'Het is een geheim tussen ons dat ik je aai. Je mag het niet verder vertellen, aan niemand, ook niet aan je mama'." „Er zijn geheimen die je niet moet bewaren," raadt het egeltje de jonge lezers aan. „Tom heeft het mij verteld van meneer Wil lem en meneer Willem werd in gevangenis gestopt." De nare 'histories' van Kaatje Cactusbloem en haar vriendje de egel zijn onderdeel van een wei nig gestructureerde campagne om Belgische kinderen weerbaar te maken, tegen alle gestoorde volwassenen met kwade bedoe lingen. Er zijn boekjes, speciale weer baarheidscursussen, theaterpro jecten en tal van andere initiatie ven onder het motto 'Nooit meer Dutroux'. Wie kinderen in een auto sleurt of met snoepjes aan de schoolpoort staat, krijgt van weerbare min derjarigen het kaartje met de hoofdletters 'Nee' onder zijn of haar neus gedrukt. Zo ongeveer moeten we ons dat voorstellen. Nee, helemaal fout, zegt de Brus selse kinderpsychiater Catherine Marneffe. In het blad De Huisarts protes teert zij fel tegen de weerbaar heidstrainingen en boekjes die Belgische kinderen mondiger moeten maken om vaker 'nee' te zeggen tegen volwassenen. Dergelijke initiatieven maken kinderen bang voor seksualiteit van volwassenen en voor volwas senen in het algemeen, is baas stellige overtuiging. De psychia ter verwijst naar een Amerikaans onderzoek, waaruit bleek dat een dergelijke methode kinderen ex treem angstig maakt. Het risico dat kinderen in handen vallen van kinderlokkers is vol gens Catherine Marneffe extreem laag. Hooguit een op duizend kinderen komt in contact i volwassenen die niet op de eerste plaats de bedoeling hebben a dig te zijn. Bovendien bestaan er volgens de Brusselse psychiater tal van ontvoeringstechnieken waar kinderen sowieso niet tegen opgewassen zijn. Marneffe is wel te spreken over voorlichtingsboekjes die in Ne derland verschijnen, waarin sek sualiteit positief wordt benaderd Volgens de kinderpsychiater zo» het in België al een stuk beter gaan als volwassenen hun gedrag aanpassen en ouders hun kroos' met iets meer respect behande len. De psychiater, oprichtster van het centrum voor vertrouw®®- artsen in Brussel, wijst op het ge vaar dat volgens haar in de Bf1- gische aanpak schuilt en die h omgekeerde effect kan hebben. Pedofielen, zegt Catherine Ma®' effe, blijken immers omwille va traumatische ervaringen angst koesteren voor seks tussen vo wassenen. Met andere woorden, hoe ®e kinderen worden afgeschn» door grote mensen en seks, n groter de kans dat ergens in komende millenium een heel1 ger van psychopaten opduikt»' het nu al zo zwaar getroffen Bf gië. Door Kees Buijs De Berlijnse brandweer ha brand in een ijssalon. Ze schoti keer met een bluspistool: klaa toevalstreffer, zei de comma zoiets kan niet met drie liter De volgende dag stond een ka lichterlaaie. Twee keer schiet de vlammen waren gedoofd. Na tachtig branden waaraan he pistool te pas kwam, vroeg de v ring wat er aan de hand was. Er w waterschade. Twee dagen reed dt keringsman mee op de auto met h< pistool. Nu geeft hij tweeduize» subsidie voor elk bluspistool brandweer koopt. Het bluspistool dat amper wa bruikt, is het succesverhaal van der Frans Steur. Zijn vinding w water en luchtdruk. Het geheim z al in de afsluiter in het middt opent en sluit in twintig millise( De lucht achter in het pistool - 2! sfeer - drukt het water voorin er een snelheid van vijfhonderd kil per uur. De weerstand in de buiti slaat het water kapot in druppelt vijf micron: vijfduizendste van ee meter. Het pistool kan water, schuim i poeder schieten en bij magnesiu den zelfs cement of zand. Je k traangas mee afschieten, zieke mee desinfecteren, bomen vol 1 spuiten, ongedierte in huizen bes Steur spreekt van een superneveb geen millimeter mist. Hij kwam tot zijn vinding doori blusgas halon verboden werd. Hal dt ozonlaag aan. Steur: „Wij d aan water, het beste blusmiddel. 1 branden werkten we met een men Bij een druk van tweehonderd atn sprong dat kapot en kwam in éi het water en poeder vrij. Wat een sie! We hebben die installatie a Adair verkocht, die heeft er in K mee geblust." Steur wilde het systeem verk maar het lukte aanvankelijk niet kop staat nooit stil en ik had wat delen in mijn zak. Ik zette die spe wijs aan elkaar en zei: laten we eens proberen. Ze lachten me uil pats! Het werkte.- Dat is geen uiti dat is gewoon een lucky shot." Volgens hetzelfde principe heeft hogedruk-sprinklerinstallatie o pen, die vijfhonderd keer mindei gebruikt dan traditionele sy: Steur bedacht het principe; de ii ties zijn het resultaat van de wis king tussen hem en de ingenieurs zijn Duitse bedrijf werken. Steur, een van de vijftien Nede uitvinders die Lex Veldhoen porti de in de bundel Hedendaagse uitv heeft alleen een lagere-schoolopl Dom was hij niet, maar hij brach' reclameblaadjes rond; daar kreeg rijksdaalder voor. Hij noemt zichz solist, een organisator. Ing. Johan Hogen Esch is, net als uitvinder èn zakenman. Hij werki ontwikkelingsafdeling van App< fabriek Nedap in Groenlo. Het produceert kledinglabels ter voorl van kledingdiefstal. Op basis I ontwikkelde Nedap identificatii men als gele halslabels voor koeie labels voor varkens en contactloz kaarten. Nu werkt hij aan een ir Door Hans Evers Vorige week hielden de VN een spoedconferentie over de ach teruitgang van de kwaliteit van het mannelijk zaad. Is de situatie inderdaad zo ernstig? Van de vier miljard levensvormen die er sinds het ontstaan van de aarde op deze planeet bestaan hebben zijn er momenteel drie miljard, negenhonderdzestig mil joen uitgestorven, rekent P.D. Ja mes ons voor in het boek The Children of Men. Waar haalt de homo sapiens, wij dus, de arro gantie vandaan te veronderstel len dat onze soort dat lot niet be schoren zou kunnen zijn? Vorige week kwam op een bijeen komst van wetenschappers in Washington het probleem van de afnemende mannelijke vrucht baarheid aan de orde. De Vere nigde Naties wilden hiermee ko men tot een overzicht van wat er nu echt aan harde feiten over de Wie nadere informatie wil omtrent artikelen in deze bijlage, kan tijdens kantooruren bellen naar: 076-5312344 of 076-5312272. Schriftelijk reageren kan ook. Het adres daarvoor is: De Stem, redactie Lijf Leven, Postbus 3229,4800 MB Breda. Eindredactie: René van der Velden. t

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 20