Een wereld van
wonderlijke waarnemingen
'Ik wil Polen hun idylle teruggeven'
nuft
BKS
Kees 't Hart experimenteert verder in 'Blauw Curasao'
Piet Teigeler
de Vlaamse
Baantjer
Schrijfster Anna Bolecka en haar magische overgrootvader
DE STEM
D7
Raadselachtig
Speurtocht
Dromerig
23 JANUARI 1997 D6
(DAM
raat 13 - Twintig jaar beeldende
o 11-17 uur (tot 16 febr)
RPEN
'Het volk ten voeten uit' - Natura
5-dit/m zo - 10.00-17.00 uur (tot
ing it out' - fotografie van Jerome
tot 2 feb) - Pioniers in beeld - Bei-
olijks behalve ma -10.00-16.45 uur
JASSAU
Inteken van het beeld - met Arie
iarola Popma, Sjef Voets, Melanie
o de Wit - do t/m zo 13-17 uur (tot
P ZOOM
j Antwerpsestraat 27 - 'Bewegend
en - licht, tijd en ruimte - tijdens
17.00 uur (24 jan t/m 9 mrt)
at - 'Een blik van boven en ander
14-17 uur (van 25 jan tot 23 maart)
DA
aan 8 - Leonne Hendriksen/Ge-
-18.00 uur (t/m 27 feb)
Prinsenlaan 8 - Dicky van den
ilderijen - za 16.30-18.00 uur (tot
Arja Hop - schilderijen 'Waar ik
r 10.00-18.00-do 10.00-21.00-za
79 - Salon d'Hiver - Terugblik en
kunstenaars van de galerie - Gin-
0-za 11.00-17.00 uur (t/m 31 jan)
GE
Frea Lenger/schilderijen en objec-
o 19.00-21.00 uur (t/m 16 feb)
DVEN
ID - Een internationale verken-
e hedendaagse kunst - diverse in-
11.00-17.00 uur (t/m 9 feb)
JT
>t - 'De Rode Poort' - kunst van 40
tenaars - dagelijks behalve ma -
ST
onstelling - werken van Berserik,
a. - ma, wo t/m vr 09.00-12.00 en
en zo 14.00-18.00 uur (tot 26 jan)
NDAAL
lenstraat 2 - Jan Vosters/olieverf-
n NL Edelsmedenvereniging/siera-
3 mrt)
(DAM
gen Museumpark 18-20 - Lof der
in de 17e eeuw (tot 23 febr.) - ver-
(tot 23 febr.) en Raymond Roussel
JRG
kestraat 96 - 'Ruik de tijd, hoor be-
ilpturen van Nico Parlevliet (t/m 23
HOUT
92 - 'Kunst naar de natgur' - Hen
tor - Ewoud Zuring/beeldhouwer -
1-17.00 uur (t/m 23 feb)
DONDERDAG 23 JANUARI 1997
(oor Johan Diepstraten
Ook al heeft uitgeverij Queri-
do zelfs een fanclubblad op de
markt gebracht om haar au-
teur Kees 't Hart onder de aan
dacht van literair lezend Ne
derland te brengen, veel zal
jet niet helpen. Een experi
menteel schrijver die tegen al
le stromingen in zijn eigen weg
pat, verdient applaus, maar
hoeft niet te rekenen op een
staande ovatie. De nieuwe ro
man Blauw Curasao gaat, net
als de drie vorige romans van
Kees 't Hart, een marginaal
bestaan leiden in de Neder
landse literatuur.
't Hart wordt liefdevol in de ar
men gesloten door de verdedigers
het postmodernisme in de li
teratuur, zoals nu blijkt uit de
speciale december- en januariaf
levering van het tijdschrift Bzzl-
letin. In dit alleraardigste num
mer wordt afgerekend met de re-
tensenten 'die niet langer kijken
hun psychologisch-realis-
Sscheneus lang is'. Het onbegrip
ever het werk van Kees 't Hart is
Het schijnt maar aan een
"enkeling te zijn gegeven om te be
trijpen waarmee 't Hart bezig is.
Kort gezegd gaat het in zijn ro
mans Land van genade (1988), De
van Pinokkio (1990) en
(1992) om personages
ie op een extreme manier een
soort samenhang in de wereld
proberen te ontdekken, "t Hart
gaat tamelijk ver in zijn decon
structie van de normale manier
narop wij betekenis en ordening
aanbrengen in de werkelijkheid,'
beweert iemand in Bzzlletin. De
weet wat dit concreet in
houdt: de romanpersonages creë
ren een eigen wereld die van toe
valligheden en obsessies aan el-
har hangt. In een maalstroom
san poëtische uitbarstingen en
Hinderlijke waarnemingen pro-
beert Kees 't Hart de lezer mee te
Met Blauw Curasao heeft Kees 't
Haft een aantal concessies gê-
aan een publiek dat in ieder
I iets van een verhaal wil le
zen in een roman. De intrige van
het boek is geheimzinnig en raad
selachtig en heel even zelfs een
beetje spannend. In tegenstelling
tot zijn vorige werk is er nu zo
waar een plot te ontdekken.
Blauw Curagao gaat over een 19-
jarige jongen die als kleuter drie
jaar op Curagao heeft gewoond.
Hij herinnert zich niets van die
periode. Zijn kleine zusje is daar
overleden, zijn vader is uit zijn le
ven verdwenen en vervolgens
groeit hij in Nederland op bij zijn
moeder. Vanwege een reünie be
landt hij in een provincieplaats en
logeert bij een vriendin van zijn
moeder. Op de zolder vindt hij fo
toalbums, een pornoboekje en een
kist met dingen die hem aan Cur
acao doen denken.
De ik-figuur bezoekt het eerste
huis waar hij woonde na zijn te
rugkeer van Curagao. Hij ontmoet
hier een vrouw, een jongen en zijn
nichtje. Hij krijgt een foto in han
den met zijn vader en moeder er
op waarvan de gezichten met pot
loodstrepen zijn weggekrast. 'Zelf
was ik als doorgekrast jongetje
met ontbloot bovenlichaam afge
beeld.' Het is het begin van een
speurtocht naar zijn verleden.
In terzijdes onthult Kees 't Hart
wat er op Curagao is voorgeval
len. 'Het waren vervelende tij
den,' staat er in het begin. De
moeder moet tijdelijk ziek zijn
geweest, er moet iets ergs zijn ge
beurd. 'Het was moeilijk voor je
moeder,' krijgt de hoofdpersoon
op de helft van de roman te horen
van de vriendin. De moeder kon
er weinig aan doen. 'Het was in
eens gebeurd zonder dat ze wist
dat het gebeurd was, in een vlaag
van verstandsverbijstering, ik
heb toen een paar weken voor je
gezorgd, weet je er niks meer van
af?'
De lezer combineert de feiten:
verstandsverbijstering, zusje is
dood. De jongen en zijn nichtje
die zich voordoen als 'elfenjon
gen' en 'dansmeisje' reciteren
voortdurend Erlkönig van Goethe
over een vader die door weer en
wind rijdt in de nacht. 'In seinem
Armen das Kind war tot,' luidt
één van de lagtste zinnen. Op
driekwart van'de roman is duide
lijk wat er op de laatste pagina
staat.
Kees 't Hart
De roman is niet 'ontroerend en
meeSlèpeiïd' zÖËiils de achterflap
belooft. Kees 't Hart is er niet de
schrijver naar om aan de lezer de
kans te geven zich te identificeren
met de personages. Het drama
van vroeger raakt .niet wezenlijk.
Niemand kent het zusje, niemand
kent de familieomstandigheden.
Afstandelijk constateert de lezer
bijvoorbeeld dat de moeder lijdt
aan blik- en woordverbijstering.
foto klaas koppe
Het was een merkwaardige fanta
sie van Kees 't Hart. 'Ze had de
veertigjarige avondopleiding voor
schreeuwacademici met goed ge
volg afgelegd, doctorandus cum
laude in de schreeuwkunde met
als bijvak woordvervuiling.' Met
andere woorden: de ik-figuur
herinnert, zich de woedeuitbars
tingen van zijn moeder op
Curagao.
Deze vondst is voor Kees 't Hart
aanleiding om enkele pagina's te
schrijven over 'de ziekte van de
vallende woorden' en die passa
ges zijn op zijn minst hilarisch en
aardig. Thomas Rosenboom expe
rimenteerde ermee in de veelge
prezen roman Gewassen vlees,
soortgelijke pogingen onderna
men Dirk van Weelden Mobilho
meen Ate Jongstra (Groente, Ci
cerone, Het huis M.)
In Blauw Curagao probeert Kees
't Hart een aantrekkelijk verhaal
te vertellen, maar het is toch
vooral een roman waarin hij de
grenzen aftast over de werking
van het geheugen en de plaats van
de herinnering. Het zijn verhou
dingsgewijs populaire onderwer
pen in de huidige Nederlandse li
teratuur, maar vrijwel niemand
durft zo extreem te experimente
ren als Kees 't Hart. Ook met de
constructie van de roman doet hij
verwoede pogingen om andere
wegen in te slaan.
In tijd beslaat de roman nauwe
lijks enkele uren - een dag en een
nacht -, het grootste gedeelte be
staat uit de nachtelijke tocht door
de stad van de ik-figuur met de
elfenjongen en het dansmeisje uit
het eerste huis. Van een handeling
is nauwelijks sprake, de roman is
een mozaïek van herinneringen,
fantasieën en observaties. Er
hangt een geheimzinnig dromeri
ge waas over die zoektocht en die
sfeer weet Kees 't Hart bijna
tweehonderd pagina's vast te
houden. Dat is een verdienste.
De fanclub van Kees 't Hart be
staat niet uit doorsnee lezers, zo
als de eerste aflevering van het
clubblad laat zien, maar uit aan
komende schrijvers. Verwonder
lijk is dit niet. Wie experimen
teert, mag hopen op volgelingen
en die heeft hij gekregen. Kees 't
Hart is een schrijver voor schrij
vers die voortborduren op zijn
vernieuwingen. Alleen al om die
reden is het interessant om hem te
volgen.
Kees 't Hart: 'Biauw Curagao'.
Uitg. Querido, prijs 34,90.
Door Johan Diepstraten
Het niveau van de Nederlandse
thriller wordt niet bepaald door
het gemiddelde, maar door het
beste wat er jaarlijks uitkomt. De
bekendmaking van de nominaties
voor de Gouden Strop in mei is
maatgevend voor die stand van
zaken, hoe discutabel sommige
uitverkiezingen ook kennelijk
zijn.
Het gemiddelde krijgt niet veel
aandacht, vooral de auteurs die
bekend staan als formule-schrij
vers kunnen het al helemaal ver
geten. Veel detectives met vaste
hoofdpersonen lijden een kom
mervol bestaan als winkeldochter
in de boekhandel en verdwijnen
naar de ramsj. Maar met de woor
den van Hugo Claus indachtig: het
maken van een matig of slecht
boek kost evenveel inspanning als
het schrijven van een bestseller.
Vanuit de camp-gedachte is Elvis
dood in Deurne van de Vlaming
Piet Teigeler een kostelijk boek.
Het is het derde deel in de Ant
werpse misdaadreeks Carpentier
Dewit, waarvan de eerdere ti
tels Een dode op Sint-Anneke en
De koningin van de Vogeltjes
markt is dood alle pulpverlangens
inlost. Piet Teigeler is de Vlaamse
Baantjer.
De omgeving is perfect voor een
ouderwetse whodunit. In de we
reld van de Playback Show figu
reert een soort reïncarnatie van
Elvis die maar niet van de pillen
kan afblijven. Net na een optreden
wordt hij in de kleedkamer dood
aangetroffen en de verdachten
zijn legio. Werkelijk iedereen in
die wereld heeft de nep-Elvis net
voor zijn dood gesproken of ruzie
met hem gemaakt. Prachtige types
lopen er rond: een nep-Julio Igle-
sias, een mevrouw met paranor
male gaven en vreemde lijfwach
ten. Maar het mooiste type is het
slachtoffer: een pikzwarte vetkuif
lange bakkebaarden en een witte
jumpsuit met flonkerstenen.
In het boek wordt door de speu
rende hoofdpersonen voortdurend
gezucht, gegrinnikt, gesist, ge
glunderd, schouders opgehaald,
wenkbrauwen gefronst en alles
gedaan wat Baantjer zo onver
teerbaar maakt. De dialogen zijn
in heerlijk Vlaams, de recher
cheurs karikaturaal en er is een
intrige die nergens op lijkt.
Ook Tomas Ross stort zich met het
tweede deel over verzekeringsde
tective Engelbert Julius Leopold
Durk King in de wereld van de
glitter, maar hij bewijst met Pin
Up, King en de televisiemoorden
dat formule-schrijven niet auto
matisch tot pulp leidt. Uit alles
blijkt dat Ross het vak beheerst:
de spanningsboog wordt tot het
einde volgehouden, de dialogen
zijn sterk en hoofdpersoon King
staat er.
Tomas Ross foto archief de stem
Wat Ross aan verwikkelingen be
denkt, is niet eens zo interessant,
hoe bekwaam hij ook alles in el
kaar steekt. Het blijft formule-
schrijven. Maar de King-serie
wordt gedragen door de detective
die is uitgegroeid tot het chagrij-
nigste type dat er in de Neder
landse thrillerwereld rondloopt.
Hij geeft op alles af en houdt er le
gio vooroordelen op na. 'Waarom
zeiden ze toch altijd dat katholie
ken van die Bourgondiërs waren?
In zijn ervaring waren steden be
neden de grote rivieren van een
gruwelijke provinciaalse sufheid,
doods, de uitstraling van een
kerkhof, de inwoners sloom en
traag van begrip. Jaren vijftig.
Vier dagen Carnaval, dat was ook
niet voor niets.'
Dat Tomas Ross voor de eerste
King, Babyface, genomineerd
werd voor de Gouden Strop, pleit
te niet voor het onderscheidings
vermogen van de toenmalige jury.
Maar één ding herkende ze wel: op
het niveau van de formule-detec
tive is King een aanwinst voor de
thrillerwereld. Wie een hekel
heeft aan de televisiewereld en
met lede ogen de architectonische
veranderingen in de Haagse bin
nenstad heeft aangezien, ver
maakt zich kostelijk met Pin Up.
Ross heeft al zijn weerzin verpakt
in een aanstekelijk komisch ver
haal.
Piet Teigeler: 'Elvis dood in Deur
ne'. Uitg. Fontein, prijs 24,90.
Tomas Ross: 'Pin Up, King en de te
levisiemoorden'. Uitg. Fontein,
prijs 24,90.
picture, reality en achterin
ament. Hij voegt niet alleen
aan de architectuur, hij haalt
stukken weg uit de houten
terwand. Veel effect sorteert
niet.
beelden van Jan Goossen zijn
resultaat van zeer doordaeh-
onstructie, hoe open en door-
ïtig ze ook zijn. Het zijn beel-
in hout, twee kleine uit 1996
;eel, dat uit 1994 in rood. Dat
:ste beeld, een vlechtwerk van
ien, heet La casa de los pen-
aentos enarcelados. Het is
uiterst ingenieuze verstren-
ng van houten raamwerken
naar buiten toe open zijn
ir met elkaar zo gesloten als
huis. Het is een soort laby-
je zou erin kunnen, maar je
t niet of je eruit kunt en al
imaal niet waar.
kleine olieverfschilderijen
Theresa Ferket aan de wand
l zonder uitzondering hori-
taal van vorm en tonen een
ld dat verticaal doorsneden
•dt. In pastel- en halfkleuren
ildert zij uit de hand mo-
hrome vlakken die door lij-
van boven naar beneden be-
isd worden. Zowel vlak ais
varieert in breedte. Op he
Hies van de kijker ontstaan
rerbindingen en daarmee ook
ritme van de herhaling- He
ie verbindt het ene doekje
het andere en dat levert een
rtgaande beweging langs
:en op.
e presentatie is te zien tot 17 fe
ruari bij de NBKS, Reigerstraat
6, Breda. Open dinsdag t/m zon-
ag van 13 tot 17 uur
Door Marjan Mes
„Mijn levenskracht is de na
tuur", antwoordt de Poolse
schrijfster Anna Bolecka op de
raag hoe het mogelijk is dat in
haar roman Een witte steen de
natuurbeschrijvingen zo'n zin-
hiigelijke sensatie veroorzaken.
„Heel de natuur is voor mij be
held. Ik ben een bewonde
raarster van eeuwenoude
knoestige bomen, van bergen
rotsen, beken en meren. De
stad is niet mijn terrein."
Haar bruin-grijze ogen achter
goudgerande brilleglazen begin
nen te glinsteren: „Het is mis
schien en beetje heidens, maar ik
beschouw deze verering zelf als
een vorm van pantheïsme."
„Mijn grootste zorg is de verwij
dering van de mens van de na
tuur. De natuur is en blijft de
Weder. Vroeg of laat moeten
oensen zich dat realiseren. Die
tuytische binding die oude cultu
ren vroeger hadden met de natuur
en de godsdienstige rituelen die
daar uit voortkwamen, vertegen
woordigen voor mij een verloren
7n vooroorlogse Poolse
'dyne heb ik via dit boek aan de
Wnsen terug willen geven."
j Kamien (Een witte steen),
d°or de schrijfster zelf in duizend
®mplaren uitgegeven, prijkte in
op de bestsellerlijst in Polen
"won een jaar later een presti-
Sreuze literaire prijs. De nostalgie
•au een voorbije wereld waarin
e hoofdpersoon, een arme Poolse
°cr die als wees opgegroeit in
h Mengelmoes van katholieke,
Jzantijnse en joodse culturen,
Prak in haar eigen land sterk tot
verbeelding. Het is het verhaal
n Bolecka's eigen overgrootva-
hn'fi m 8 °yerigens nooit gekend
tt. Tegelijk is het een mystie-
symbolische verbeelding van
menselijke levenscyclus,
"««grootvader', zoals hij ook als
«W"dt genoemd, is 'onaange-
Kt door de geschiedenis', Jon-
I mg en Oude Man tegelijk.
lp Was Bolecka's manier om aan
iJfVen ^at een aantal zaken des
dnJ?5' Zoa's §eb°orte, liefde en
K nooit veranderen. Haima
lirtH8en van Molens meest ge-
donrejrUteuics'was ^eP getroffen
oen witte steen en noemde
Lom,801, magisch boek'. Karol
an heeft het in het Neder-
gevoel in Duitsland over de mis
daad tegen de joden is heel con
creet. In Polen wordt er te weinig
over gepraat. De discussies zijn
zonder enige diepgang."
U schrijft zo beeldend over de na
tuur dat u die wel heel goed geob
serveerd moet hebben.
„In Polen wordt gesproken van
'voor of achter de Bug'. Dat is een
rivier aan de oostkant waarvan de
natuur nog volkomen ongerept is.
Daar zijn authentieke 19e eeuwse
dorpjes waar nog helemaal niets
is veranderd. Mijn vader heeft
daar een klein houten huisje ge
bouwd waar ik heel vaak kom.
Die hele natuurwereld uit mijn
boek vind je daar nog terug. In
dat huisje zit ik ook graag te
schrijven."
Onder welke omstandigheden
leeft u in Warschau? Heeft het
huidige kapitalisme in Polen uw
leven veranderd
„Mijn man is literatuurweten
schapper aan de Academie voor
Wetenschappen en schrijft veel
boekbesprekingen in belangrijke
literaire bladen. We hebben een
tweeling, een jongen en een meis
je van achttien. We wonen in een
huurkazerne in een buurt die als
lelijk bekend staat, maar waar
wel veel intellectuele veertigers
met kinderen wonen. Lid zijn van
een academie betekent ook in het
huidige Polen dat je weinig ver
dient. Mijn man geeft wel veel le
zingen in het buitenland over
Poolse literatuur."
„Het is natuurlijk fantastisch dat
we onze vrijheid hebben terugge
kregen, maar we zitten nog maar
in de beginfase van het kapitalis
me, met al zijn duistere kanten.
Sommigen kunnen daarin een
plaats verwerven maar de zwak
keren kunnen dat niet. Een van de
dingen die mij erg verontrust, is
dat ons culturele leven dreigt te
verpieteren. Dat er nog maar heel
beperkt gelezen wordt. In de tijd
van het communisme werden on
ze schrijvers en dichters door gro
te groepen gelezen, nu nog maar
door een handjevol weldenkende
mensen."
Anna Bolecka: 'Een witte steen'.
Uitg. De Geus, Breda. Prijs 37,50.
Vanavond wordt de Poolse schrijf
ster in café Onde Jean in Breaa
geïnterviewd door vertaler Karol
Lesman. Aanvang 20.00 uur.
lands vertaald voor uitgeverij De
Geus in Breda.
Daar ontmoet ik Anna Bolecka,
na de reis nog wat bleek, maar
vriendelijk, geïnteresseerd en op
vallend bescheiden. Ze is voor de
eerste maal in het buitenland,
maar van Nederland heeft ze nog
niets heeft gezien. „Ik kwam in
het pikdonker aan op Schiphol,"
lacht ze, „en ben meteen naar de
ze stad gebracht. Ik ken uw land
nog helemaal niet." Vanavond
kan het publiek kennis met haar
maken als Karol Lesman in een
Bredaas café met haar praat, op
uitnodiging van boekhandel Van
Kemenade Hollaers.
Bolecka's splinternieuwe Neder
landse vertaling ligt, fraai gebon
den, uitgestald op een tafel in de
gang tussen de bestsellers van de
uitgeverij. Een triomfantelijk ge
voel moet dat geven, want het is
haar eerste buitenlandse publica
tie. Franse en Duitse vertalingen
zullen volgen. In Polen gaf ze
haar (tweede) boek zelf uit bij
haar eigen kleine uitgeverij, net
als in 1989 haar eerste roman,
Vlucht naar de hemel, over de
Stalin-periode in de jaren vijftig.
Toen was ze nog redacteur bij een
grote literaire uitgeverij, waar ze
ondermeer bloemlezingen samen
stelde van klassieke Poolse dich
ters. Anna Bolecka werd in 1951
in Warschau geboren in een intel
lectueel milieu. Haar vader was
hoogleraar in de natuurkunde.
„Hij is nooit lid van de commu
nistische partij geweest", vertelt
ze desgevraagd. „Als je maar a-
politiek was, kon je zo'n functie
nog wel zonder al te grote proble
men bekleden. Mijn vader heeft
niet erg veel over vroeger verteld,
maar als er een zin kwam uit die
tijd, dan riep dat bij mij sterke
beelden op, want mijn vader kon
goed vertellen. Dat waren leven
dige herinneringen uit de kinder
tijd van mijn vader."
„Mijn grootvader heb ik zelf niet
gekend, maar dat moet een bij
zonder charismatisch man zijn
geweest. Een arts in het dorpje
Wolomin bij Warschau, die heel
veel heeft gedaan voor arme men
sen. Vijftig jaar na zijn dood ko
men er nog steeds mensen naar
Anna Bolecka, geïnspireerd dl
zijn graf. Hij is in armoede opge
groeid en toen hij stierf, had hij
nog geen cent omdat hij alles had
weggegeven."
De geuren en kleuren van de wis
selende seizoenen, de hitte en de
kou, de droogte en de regen, de
weerbarstige dieren- en planten
wereld, het aardse voedsel; Anna
Bolecka beschrijft het allemaal zo
beeldend dat de lezer het bijna
kan zien, proeven, ruiken en voe
len. In kristalheldere, eenvoudige
zinnen wordt het vooroorlogse
Poolse boerenleven in al zijn on
barmhartige schoonheid geschil
derd en mengt zich met dromen,
religie, bijgeloof, mystiek en dia
loog tot een wervelend, magisch-
realistisch panorama van het
vooroorlogse Poolse plattelands
leven.
Soms is de symboliek moeilijk te
r Isaac Bashevis Singer
duiden. De titel van uw boek refe
reert aan een citaat van Carl Gus-
tav Jung: 'Ik heb mijn vader noch
moeder gekend, zij het dat je mij
moet delven uit de diepten, zoals
je doet met een vis. Dan val ik
weer uit de hemel als een witte
steen. Waar slaat dat op?
„De witte steen is voor mij de
steen van de herinnering, die je in
je hand kunt nemen, zodat je de
geschiedenis kunt voelen. Hij her
innert mij ook aan de witte steen
tjes die je op het graf van een rab
bijn legt. Ik wilde mijn hoofdfi
guur boven de geschiedenis laten
staan en het lot beschrijven van
een man die openstaat voor ande
re culturen en religies. Hij is zelf
niet gelovig maar neemt alles tot
zich."
„De kerk als instituut interesseert
mij persoonlijk ook niet, maar
wel de mystiek en de volksritue
len. Daar heb ik zelf in mijn leven
ook veel steun aan gehad. Per
soonlijk geloof ik in het indivi
duele lot van de mens en vind ik
dat je jezelf moet kunnen veran
deren, maar sommige dingen ver
anderen niet in het leven. Daarom
kon ik ook zo dicht bij mijn over
grootvader komen, al heb ik hem
niet gekend."
„Ik ben me heel sterk bewust van
het feit, dat ik - hoewel nog jong -
dadelijk ook grootmoeder en
overgrootmoeder zal zijn. Die
continuïteit, die cyclus, ligt van-
tevoren al vast. In dit boek heb ik
de tijd even stil laten staan en
schrijf ik over de geheimen van
mensen die leven en niet meer le
ven. De naam 'Overgrootvader' is
onbewust mij me opgekomen en
bleek precies te passen bij mijn
opvatting van tijd. Daarom noem
foto kees van dongen
ik zijn jongensnaam niet."
Overgrootvader wordt als kind
beschreven als 'anders', mooi en
donker van haar en huidskleur.
Het lijkt alsof hij joods is, maar u
zwijgt daar verder over.
„Hij is geen jood, hij wordt in een
katholieke familie opgevoed. Of
mijn eigen overgrootvader joods
bloed had, kan ik niet zeggen. Hij
werd net als de held in mijn ro
man als wees op een kerkhof ge
vonden. Wij hebben nooit kunnen
achterhalen waar hij precies van
daan kwam. Een ding is zeker: hij
kwam nog verder uit het Oosten
dan dat fictieve plaatsje waar ik
over schrijf. Ik ben dit boek ook
gaan schrijven om meer van zijn
achtergrond te weten te komen.
Door de verhalen van mijn ouders
stootte ik op het joodse leven in
Oost-Polen en ben daar alles over
gaan lezen."
„Ik ben naar een klein dorpje,
Kurów, gegaan waar veel joodse
leerbewerkers hebben gewoond.
Het kwam voort uit een innerlijke
drang. Zelf heb ik voor zover ik
weet niets joods, maar het gaat er
om hoe je je vanbinnen voelt. Ik
voel me al heel lang aangetrokken
tot de joodse mystiek en ben ook
de Kaballa gaan bestuderen. Wat
in de oorlog is gebeurd, die totale
vernietiging van het jodendom en
haar religie, heeft bij mij een
enorm verlangen teweeg gebracht
om er (alles over te weten. Ik wil
ook die catastrofe kunnen begrij
pen."
Maar u schrijft niet over die ver
nietiging, want het boek stopt in
1938, en slechts zijdelings over
het antisemitisme in Polen.
„Ik wilde daar niet op ingaan
want het antisemitisme is zo on
grijpbaar en irrationeel. In mijn
gevoel is die vooroorlogse wereld
een idylle en het antisemitisme is
zo'n moeilijk onderwerp. Die
idylle keert natuurlijk nooit meer
terug, maar het is wel noodzake
lijk dat mensen eikaars religieuze
en culturele achtergronden leren
kennen en zich niet isoleren want
zoiets blijkt altijd weer fataal."
Onder het communisme was alles
wat joods was taboe. Bent u blij
dat er nu zoveel belangstelling in
uw land is voor dat belangrijke
deel van de Poolse geschiedenis?
„Die verandering is al in de jaren
tachtig begonnen, voor de grote
omwenteling. Zelf heb ik toen al
joodse poëzie geredigeerd, die in
het ghetto van Warschau was ge
schreven en een bloemlezing van
Jiddisch proza. De laatste jaren is
Isaac Bashevis Singer in Polen
buitengewoon populair. Zelf ben
ik ook door hem geïnspireerd. Hij
kwam ook uit die streek, op de
grens met de Oekraïne, die ik in
Een witte steen beschrijf. De be
langstelling van vooral jonge Po
len voor de joodse cultuur is
groot, maar toch blijft het een
moeilijk onderwerp. Het schuld-