Een wereld van wonderlijke waarnemingen 'Ik wil Polen hun idylle teruggeven' nuft BKS Kees 't Hart experimenteert verder in 'Blauw Curasao' Piet Teigeler de Vlaamse Baantjer Schrijfster Anna Bolecka en haar magische overgrootvader DE STEM D7 Raadselachtig Speurtocht Dromerig 23 JANUARI 1997 D6 (DAM raat 13 - Twintig jaar beeldende o 11-17 uur (tot 16 febr) RPEN 'Het volk ten voeten uit' - Natura 5-dit/m zo - 10.00-17.00 uur (tot ing it out' - fotografie van Jerome tot 2 feb) - Pioniers in beeld - Bei- olijks behalve ma -10.00-16.45 uur JASSAU Inteken van het beeld - met Arie iarola Popma, Sjef Voets, Melanie o de Wit - do t/m zo 13-17 uur (tot P ZOOM j Antwerpsestraat 27 - 'Bewegend en - licht, tijd en ruimte - tijdens 17.00 uur (24 jan t/m 9 mrt) at - 'Een blik van boven en ander 14-17 uur (van 25 jan tot 23 maart) DA aan 8 - Leonne Hendriksen/Ge- -18.00 uur (t/m 27 feb) Prinsenlaan 8 - Dicky van den ilderijen - za 16.30-18.00 uur (tot Arja Hop - schilderijen 'Waar ik r 10.00-18.00-do 10.00-21.00-za 79 - Salon d'Hiver - Terugblik en kunstenaars van de galerie - Gin- 0-za 11.00-17.00 uur (t/m 31 jan) GE Frea Lenger/schilderijen en objec- o 19.00-21.00 uur (t/m 16 feb) DVEN ID - Een internationale verken- e hedendaagse kunst - diverse in- 11.00-17.00 uur (t/m 9 feb) JT >t - 'De Rode Poort' - kunst van 40 tenaars - dagelijks behalve ma - ST onstelling - werken van Berserik, a. - ma, wo t/m vr 09.00-12.00 en en zo 14.00-18.00 uur (tot 26 jan) NDAAL lenstraat 2 - Jan Vosters/olieverf- n NL Edelsmedenvereniging/siera- 3 mrt) (DAM gen Museumpark 18-20 - Lof der in de 17e eeuw (tot 23 febr.) - ver- (tot 23 febr.) en Raymond Roussel JRG kestraat 96 - 'Ruik de tijd, hoor be- ilpturen van Nico Parlevliet (t/m 23 HOUT 92 - 'Kunst naar de natgur' - Hen tor - Ewoud Zuring/beeldhouwer - 1-17.00 uur (t/m 23 feb) DONDERDAG 23 JANUARI 1997 (oor Johan Diepstraten Ook al heeft uitgeverij Queri- do zelfs een fanclubblad op de markt gebracht om haar au- teur Kees 't Hart onder de aan dacht van literair lezend Ne derland te brengen, veel zal jet niet helpen. Een experi menteel schrijver die tegen al le stromingen in zijn eigen weg pat, verdient applaus, maar hoeft niet te rekenen op een staande ovatie. De nieuwe ro man Blauw Curasao gaat, net als de drie vorige romans van Kees 't Hart, een marginaal bestaan leiden in de Neder landse literatuur. 't Hart wordt liefdevol in de ar men gesloten door de verdedigers het postmodernisme in de li teratuur, zoals nu blijkt uit de speciale december- en januariaf levering van het tijdschrift Bzzl- letin. In dit alleraardigste num mer wordt afgerekend met de re- tensenten 'die niet langer kijken hun psychologisch-realis- Sscheneus lang is'. Het onbegrip ever het werk van Kees 't Hart is Het schijnt maar aan een "enkeling te zijn gegeven om te be trijpen waarmee 't Hart bezig is. Kort gezegd gaat het in zijn ro mans Land van genade (1988), De van Pinokkio (1990) en (1992) om personages ie op een extreme manier een soort samenhang in de wereld proberen te ontdekken, "t Hart gaat tamelijk ver in zijn decon structie van de normale manier narop wij betekenis en ordening aanbrengen in de werkelijkheid,' beweert iemand in Bzzlletin. De weet wat dit concreet in houdt: de romanpersonages creë ren een eigen wereld die van toe valligheden en obsessies aan el- har hangt. In een maalstroom san poëtische uitbarstingen en Hinderlijke waarnemingen pro- beert Kees 't Hart de lezer mee te Met Blauw Curasao heeft Kees 't Haft een aantal concessies gê- aan een publiek dat in ieder I iets van een verhaal wil le zen in een roman. De intrige van het boek is geheimzinnig en raad selachtig en heel even zelfs een beetje spannend. In tegenstelling tot zijn vorige werk is er nu zo waar een plot te ontdekken. Blauw Curagao gaat over een 19- jarige jongen die als kleuter drie jaar op Curagao heeft gewoond. Hij herinnert zich niets van die periode. Zijn kleine zusje is daar overleden, zijn vader is uit zijn le ven verdwenen en vervolgens groeit hij in Nederland op bij zijn moeder. Vanwege een reünie be landt hij in een provincieplaats en logeert bij een vriendin van zijn moeder. Op de zolder vindt hij fo toalbums, een pornoboekje en een kist met dingen die hem aan Cur acao doen denken. De ik-figuur bezoekt het eerste huis waar hij woonde na zijn te rugkeer van Curagao. Hij ontmoet hier een vrouw, een jongen en zijn nichtje. Hij krijgt een foto in han den met zijn vader en moeder er op waarvan de gezichten met pot loodstrepen zijn weggekrast. 'Zelf was ik als doorgekrast jongetje met ontbloot bovenlichaam afge beeld.' Het is het begin van een speurtocht naar zijn verleden. In terzijdes onthult Kees 't Hart wat er op Curagao is voorgeval len. 'Het waren vervelende tij den,' staat er in het begin. De moeder moet tijdelijk ziek zijn geweest, er moet iets ergs zijn ge beurd. 'Het was moeilijk voor je moeder,' krijgt de hoofdpersoon op de helft van de roman te horen van de vriendin. De moeder kon er weinig aan doen. 'Het was in eens gebeurd zonder dat ze wist dat het gebeurd was, in een vlaag van verstandsverbijstering, ik heb toen een paar weken voor je gezorgd, weet je er niks meer van af?' De lezer combineert de feiten: verstandsverbijstering, zusje is dood. De jongen en zijn nichtje die zich voordoen als 'elfenjon gen' en 'dansmeisje' reciteren voortdurend Erlkönig van Goethe over een vader die door weer en wind rijdt in de nacht. 'In seinem Armen das Kind war tot,' luidt één van de lagtste zinnen. Op driekwart van'de roman is duide lijk wat er op de laatste pagina staat. Kees 't Hart De roman is niet 'ontroerend en meeSlèpeiïd' zÖËiils de achterflap belooft. Kees 't Hart is er niet de schrijver naar om aan de lezer de kans te geven zich te identificeren met de personages. Het drama van vroeger raakt .niet wezenlijk. Niemand kent het zusje, niemand kent de familieomstandigheden. Afstandelijk constateert de lezer bijvoorbeeld dat de moeder lijdt aan blik- en woordverbijstering. foto klaas koppe Het was een merkwaardige fanta sie van Kees 't Hart. 'Ze had de veertigjarige avondopleiding voor schreeuwacademici met goed ge volg afgelegd, doctorandus cum laude in de schreeuwkunde met als bijvak woordvervuiling.' Met andere woorden: de ik-figuur herinnert, zich de woedeuitbars tingen van zijn moeder op Curagao. Deze vondst is voor Kees 't Hart aanleiding om enkele pagina's te schrijven over 'de ziekte van de vallende woorden' en die passa ges zijn op zijn minst hilarisch en aardig. Thomas Rosenboom expe rimenteerde ermee in de veelge prezen roman Gewassen vlees, soortgelijke pogingen onderna men Dirk van Weelden Mobilho meen Ate Jongstra (Groente, Ci cerone, Het huis M.) In Blauw Curagao probeert Kees 't Hart een aantrekkelijk verhaal te vertellen, maar het is toch vooral een roman waarin hij de grenzen aftast over de werking van het geheugen en de plaats van de herinnering. Het zijn verhou dingsgewijs populaire onderwer pen in de huidige Nederlandse li teratuur, maar vrijwel niemand durft zo extreem te experimente ren als Kees 't Hart. Ook met de constructie van de roman doet hij verwoede pogingen om andere wegen in te slaan. In tijd beslaat de roman nauwe lijks enkele uren - een dag en een nacht -, het grootste gedeelte be staat uit de nachtelijke tocht door de stad van de ik-figuur met de elfenjongen en het dansmeisje uit het eerste huis. Van een handeling is nauwelijks sprake, de roman is een mozaïek van herinneringen, fantasieën en observaties. Er hangt een geheimzinnig dromeri ge waas over die zoektocht en die sfeer weet Kees 't Hart bijna tweehonderd pagina's vast te houden. Dat is een verdienste. De fanclub van Kees 't Hart be staat niet uit doorsnee lezers, zo als de eerste aflevering van het clubblad laat zien, maar uit aan komende schrijvers. Verwonder lijk is dit niet. Wie experimen teert, mag hopen op volgelingen en die heeft hij gekregen. Kees 't Hart is een schrijver voor schrij vers die voortborduren op zijn vernieuwingen. Alleen al om die reden is het interessant om hem te volgen. Kees 't Hart: 'Biauw Curagao'. Uitg. Querido, prijs 34,90. Door Johan Diepstraten Het niveau van de Nederlandse thriller wordt niet bepaald door het gemiddelde, maar door het beste wat er jaarlijks uitkomt. De bekendmaking van de nominaties voor de Gouden Strop in mei is maatgevend voor die stand van zaken, hoe discutabel sommige uitverkiezingen ook kennelijk zijn. Het gemiddelde krijgt niet veel aandacht, vooral de auteurs die bekend staan als formule-schrij vers kunnen het al helemaal ver geten. Veel detectives met vaste hoofdpersonen lijden een kom mervol bestaan als winkeldochter in de boekhandel en verdwijnen naar de ramsj. Maar met de woor den van Hugo Claus indachtig: het maken van een matig of slecht boek kost evenveel inspanning als het schrijven van een bestseller. Vanuit de camp-gedachte is Elvis dood in Deurne van de Vlaming Piet Teigeler een kostelijk boek. Het is het derde deel in de Ant werpse misdaadreeks Carpentier Dewit, waarvan de eerdere ti tels Een dode op Sint-Anneke en De koningin van de Vogeltjes markt is dood alle pulpverlangens inlost. Piet Teigeler is de Vlaamse Baantjer. De omgeving is perfect voor een ouderwetse whodunit. In de we reld van de Playback Show figu reert een soort reïncarnatie van Elvis die maar niet van de pillen kan afblijven. Net na een optreden wordt hij in de kleedkamer dood aangetroffen en de verdachten zijn legio. Werkelijk iedereen in die wereld heeft de nep-Elvis net voor zijn dood gesproken of ruzie met hem gemaakt. Prachtige types lopen er rond: een nep-Julio Igle- sias, een mevrouw met paranor male gaven en vreemde lijfwach ten. Maar het mooiste type is het slachtoffer: een pikzwarte vetkuif lange bakkebaarden en een witte jumpsuit met flonkerstenen. In het boek wordt door de speu rende hoofdpersonen voortdurend gezucht, gegrinnikt, gesist, ge glunderd, schouders opgehaald, wenkbrauwen gefronst en alles gedaan wat Baantjer zo onver teerbaar maakt. De dialogen zijn in heerlijk Vlaams, de recher cheurs karikaturaal en er is een intrige die nergens op lijkt. Ook Tomas Ross stort zich met het tweede deel over verzekeringsde tective Engelbert Julius Leopold Durk King in de wereld van de glitter, maar hij bewijst met Pin Up, King en de televisiemoorden dat formule-schrijven niet auto matisch tot pulp leidt. Uit alles blijkt dat Ross het vak beheerst: de spanningsboog wordt tot het einde volgehouden, de dialogen zijn sterk en hoofdpersoon King staat er. Tomas Ross foto archief de stem Wat Ross aan verwikkelingen be denkt, is niet eens zo interessant, hoe bekwaam hij ook alles in el kaar steekt. Het blijft formule- schrijven. Maar de King-serie wordt gedragen door de detective die is uitgegroeid tot het chagrij- nigste type dat er in de Neder landse thrillerwereld rondloopt. Hij geeft op alles af en houdt er le gio vooroordelen op na. 'Waarom zeiden ze toch altijd dat katholie ken van die Bourgondiërs waren? In zijn ervaring waren steden be neden de grote rivieren van een gruwelijke provinciaalse sufheid, doods, de uitstraling van een kerkhof, de inwoners sloom en traag van begrip. Jaren vijftig. Vier dagen Carnaval, dat was ook niet voor niets.' Dat Tomas Ross voor de eerste King, Babyface, genomineerd werd voor de Gouden Strop, pleit te niet voor het onderscheidings vermogen van de toenmalige jury. Maar één ding herkende ze wel: op het niveau van de formule-detec tive is King een aanwinst voor de thrillerwereld. Wie een hekel heeft aan de televisiewereld en met lede ogen de architectonische veranderingen in de Haagse bin nenstad heeft aangezien, ver maakt zich kostelijk met Pin Up. Ross heeft al zijn weerzin verpakt in een aanstekelijk komisch ver haal. Piet Teigeler: 'Elvis dood in Deur ne'. Uitg. Fontein, prijs 24,90. Tomas Ross: 'Pin Up, King en de te levisiemoorden'. Uitg. Fontein, prijs 24,90. picture, reality en achterin ament. Hij voegt niet alleen aan de architectuur, hij haalt stukken weg uit de houten terwand. Veel effect sorteert niet. beelden van Jan Goossen zijn resultaat van zeer doordaeh- onstructie, hoe open en door- ïtig ze ook zijn. Het zijn beel- in hout, twee kleine uit 1996 ;eel, dat uit 1994 in rood. Dat :ste beeld, een vlechtwerk van ien, heet La casa de los pen- aentos enarcelados. Het is uiterst ingenieuze verstren- ng van houten raamwerken naar buiten toe open zijn ir met elkaar zo gesloten als huis. Het is een soort laby- je zou erin kunnen, maar je t niet of je eruit kunt en al imaal niet waar. kleine olieverfschilderijen Theresa Ferket aan de wand l zonder uitzondering hori- taal van vorm en tonen een ld dat verticaal doorsneden •dt. In pastel- en halfkleuren ildert zij uit de hand mo- hrome vlakken die door lij- van boven naar beneden be- isd worden. Zowel vlak ais varieert in breedte. Op he Hies van de kijker ontstaan rerbindingen en daarmee ook ritme van de herhaling- He ie verbindt het ene doekje het andere en dat levert een rtgaande beweging langs :en op. e presentatie is te zien tot 17 fe ruari bij de NBKS, Reigerstraat 6, Breda. Open dinsdag t/m zon- ag van 13 tot 17 uur Door Marjan Mes „Mijn levenskracht is de na tuur", antwoordt de Poolse schrijfster Anna Bolecka op de raag hoe het mogelijk is dat in haar roman Een witte steen de natuurbeschrijvingen zo'n zin- hiigelijke sensatie veroorzaken. „Heel de natuur is voor mij be held. Ik ben een bewonde raarster van eeuwenoude knoestige bomen, van bergen rotsen, beken en meren. De stad is niet mijn terrein." Haar bruin-grijze ogen achter goudgerande brilleglazen begin nen te glinsteren: „Het is mis schien en beetje heidens, maar ik beschouw deze verering zelf als een vorm van pantheïsme." „Mijn grootste zorg is de verwij dering van de mens van de na tuur. De natuur is en blijft de Weder. Vroeg of laat moeten oensen zich dat realiseren. Die tuytische binding die oude cultu ren vroeger hadden met de natuur en de godsdienstige rituelen die daar uit voortkwamen, vertegen woordigen voor mij een verloren 7n vooroorlogse Poolse 'dyne heb ik via dit boek aan de Wnsen terug willen geven." j Kamien (Een witte steen), d°or de schrijfster zelf in duizend ®mplaren uitgegeven, prijkte in op de bestsellerlijst in Polen "won een jaar later een presti- Sreuze literaire prijs. De nostalgie •au een voorbije wereld waarin e hoofdpersoon, een arme Poolse °cr die als wees opgegroeit in h Mengelmoes van katholieke, Jzantijnse en joodse culturen, Prak in haar eigen land sterk tot verbeelding. Het is het verhaal n Bolecka's eigen overgrootva- hn'fi m 8 °yerigens nooit gekend tt. Tegelijk is het een mystie- symbolische verbeelding van menselijke levenscyclus, "««grootvader', zoals hij ook als «W"dt genoemd, is 'onaange- Kt door de geschiedenis', Jon- I mg en Oude Man tegelijk. lp Was Bolecka's manier om aan iJfVen ^at een aantal zaken des dnJ?5' Zoa's §eb°orte, liefde en K nooit veranderen. Haima lirtH8en van Molens meest ge- donrejrUteuics'was ^eP getroffen oen witte steen en noemde Lom,801, magisch boek'. Karol an heeft het in het Neder- gevoel in Duitsland over de mis daad tegen de joden is heel con creet. In Polen wordt er te weinig over gepraat. De discussies zijn zonder enige diepgang." U schrijft zo beeldend over de na tuur dat u die wel heel goed geob serveerd moet hebben. „In Polen wordt gesproken van 'voor of achter de Bug'. Dat is een rivier aan de oostkant waarvan de natuur nog volkomen ongerept is. Daar zijn authentieke 19e eeuwse dorpjes waar nog helemaal niets is veranderd. Mijn vader heeft daar een klein houten huisje ge bouwd waar ik heel vaak kom. Die hele natuurwereld uit mijn boek vind je daar nog terug. In dat huisje zit ik ook graag te schrijven." Onder welke omstandigheden leeft u in Warschau? Heeft het huidige kapitalisme in Polen uw leven veranderd „Mijn man is literatuurweten schapper aan de Academie voor Wetenschappen en schrijft veel boekbesprekingen in belangrijke literaire bladen. We hebben een tweeling, een jongen en een meis je van achttien. We wonen in een huurkazerne in een buurt die als lelijk bekend staat, maar waar wel veel intellectuele veertigers met kinderen wonen. Lid zijn van een academie betekent ook in het huidige Polen dat je weinig ver dient. Mijn man geeft wel veel le zingen in het buitenland over Poolse literatuur." „Het is natuurlijk fantastisch dat we onze vrijheid hebben terugge kregen, maar we zitten nog maar in de beginfase van het kapitalis me, met al zijn duistere kanten. Sommigen kunnen daarin een plaats verwerven maar de zwak keren kunnen dat niet. Een van de dingen die mij erg verontrust, is dat ons culturele leven dreigt te verpieteren. Dat er nog maar heel beperkt gelezen wordt. In de tijd van het communisme werden on ze schrijvers en dichters door gro te groepen gelezen, nu nog maar door een handjevol weldenkende mensen." Anna Bolecka: 'Een witte steen'. Uitg. De Geus, Breda. Prijs 37,50. Vanavond wordt de Poolse schrijf ster in café Onde Jean in Breaa geïnterviewd door vertaler Karol Lesman. Aanvang 20.00 uur. lands vertaald voor uitgeverij De Geus in Breda. Daar ontmoet ik Anna Bolecka, na de reis nog wat bleek, maar vriendelijk, geïnteresseerd en op vallend bescheiden. Ze is voor de eerste maal in het buitenland, maar van Nederland heeft ze nog niets heeft gezien. „Ik kwam in het pikdonker aan op Schiphol," lacht ze, „en ben meteen naar de ze stad gebracht. Ik ken uw land nog helemaal niet." Vanavond kan het publiek kennis met haar maken als Karol Lesman in een Bredaas café met haar praat, op uitnodiging van boekhandel Van Kemenade Hollaers. Bolecka's splinternieuwe Neder landse vertaling ligt, fraai gebon den, uitgestald op een tafel in de gang tussen de bestsellers van de uitgeverij. Een triomfantelijk ge voel moet dat geven, want het is haar eerste buitenlandse publica tie. Franse en Duitse vertalingen zullen volgen. In Polen gaf ze haar (tweede) boek zelf uit bij haar eigen kleine uitgeverij, net als in 1989 haar eerste roman, Vlucht naar de hemel, over de Stalin-periode in de jaren vijftig. Toen was ze nog redacteur bij een grote literaire uitgeverij, waar ze ondermeer bloemlezingen samen stelde van klassieke Poolse dich ters. Anna Bolecka werd in 1951 in Warschau geboren in een intel lectueel milieu. Haar vader was hoogleraar in de natuurkunde. „Hij is nooit lid van de commu nistische partij geweest", vertelt ze desgevraagd. „Als je maar a- politiek was, kon je zo'n functie nog wel zonder al te grote proble men bekleden. Mijn vader heeft niet erg veel over vroeger verteld, maar als er een zin kwam uit die tijd, dan riep dat bij mij sterke beelden op, want mijn vader kon goed vertellen. Dat waren leven dige herinneringen uit de kinder tijd van mijn vader." „Mijn grootvader heb ik zelf niet gekend, maar dat moet een bij zonder charismatisch man zijn geweest. Een arts in het dorpje Wolomin bij Warschau, die heel veel heeft gedaan voor arme men sen. Vijftig jaar na zijn dood ko men er nog steeds mensen naar Anna Bolecka, geïnspireerd dl zijn graf. Hij is in armoede opge groeid en toen hij stierf, had hij nog geen cent omdat hij alles had weggegeven." De geuren en kleuren van de wis selende seizoenen, de hitte en de kou, de droogte en de regen, de weerbarstige dieren- en planten wereld, het aardse voedsel; Anna Bolecka beschrijft het allemaal zo beeldend dat de lezer het bijna kan zien, proeven, ruiken en voe len. In kristalheldere, eenvoudige zinnen wordt het vooroorlogse Poolse boerenleven in al zijn on barmhartige schoonheid geschil derd en mengt zich met dromen, religie, bijgeloof, mystiek en dia loog tot een wervelend, magisch- realistisch panorama van het vooroorlogse Poolse plattelands leven. Soms is de symboliek moeilijk te r Isaac Bashevis Singer duiden. De titel van uw boek refe reert aan een citaat van Carl Gus- tav Jung: 'Ik heb mijn vader noch moeder gekend, zij het dat je mij moet delven uit de diepten, zoals je doet met een vis. Dan val ik weer uit de hemel als een witte steen. Waar slaat dat op? „De witte steen is voor mij de steen van de herinnering, die je in je hand kunt nemen, zodat je de geschiedenis kunt voelen. Hij her innert mij ook aan de witte steen tjes die je op het graf van een rab bijn legt. Ik wilde mijn hoofdfi guur boven de geschiedenis laten staan en het lot beschrijven van een man die openstaat voor ande re culturen en religies. Hij is zelf niet gelovig maar neemt alles tot zich." „De kerk als instituut interesseert mij persoonlijk ook niet, maar wel de mystiek en de volksritue len. Daar heb ik zelf in mijn leven ook veel steun aan gehad. Per soonlijk geloof ik in het indivi duele lot van de mens en vind ik dat je jezelf moet kunnen veran deren, maar sommige dingen ver anderen niet in het leven. Daarom kon ik ook zo dicht bij mijn over grootvader komen, al heb ik hem niet gekend." „Ik ben me heel sterk bewust van het feit, dat ik - hoewel nog jong - dadelijk ook grootmoeder en overgrootmoeder zal zijn. Die continuïteit, die cyclus, ligt van- tevoren al vast. In dit boek heb ik de tijd even stil laten staan en schrijf ik over de geheimen van mensen die leven en niet meer le ven. De naam 'Overgrootvader' is onbewust mij me opgekomen en bleek precies te passen bij mijn opvatting van tijd. Daarom noem foto kees van dongen ik zijn jongensnaam niet." Overgrootvader wordt als kind beschreven als 'anders', mooi en donker van haar en huidskleur. Het lijkt alsof hij joods is, maar u zwijgt daar verder over. „Hij is geen jood, hij wordt in een katholieke familie opgevoed. Of mijn eigen overgrootvader joods bloed had, kan ik niet zeggen. Hij werd net als de held in mijn ro man als wees op een kerkhof ge vonden. Wij hebben nooit kunnen achterhalen waar hij precies van daan kwam. Een ding is zeker: hij kwam nog verder uit het Oosten dan dat fictieve plaatsje waar ik over schrijf. Ik ben dit boek ook gaan schrijven om meer van zijn achtergrond te weten te komen. Door de verhalen van mijn ouders stootte ik op het joodse leven in Oost-Polen en ben daar alles over gaan lezen." „Ik ben naar een klein dorpje, Kurów, gegaan waar veel joodse leerbewerkers hebben gewoond. Het kwam voort uit een innerlijke drang. Zelf heb ik voor zover ik weet niets joods, maar het gaat er om hoe je je vanbinnen voelt. Ik voel me al heel lang aangetrokken tot de joodse mystiek en ben ook de Kaballa gaan bestuderen. Wat in de oorlog is gebeurd, die totale vernietiging van het jodendom en haar religie, heeft bij mij een enorm verlangen teweeg gebracht om er (alles over te weten. Ik wil ook die catastrofe kunnen begrij pen." Maar u schrijft niet over die ver nietiging, want het boek stopt in 1938, en slechts zijdelings over het antisemitisme in Polen. „Ik wilde daar niet op ingaan want het antisemitisme is zo on grijpbaar en irrationeel. In mijn gevoel is die vooroorlogse wereld een idylle en het antisemitisme is zo'n moeilijk onderwerp. Die idylle keert natuurlijk nooit meer terug, maar het is wel noodzake lijk dat mensen eikaars religieuze en culturele achtergronden leren kennen en zich niet isoleren want zoiets blijkt altijd weer fataal." Onder het communisme was alles wat joods was taboe. Bent u blij dat er nu zoveel belangstelling in uw land is voor dat belangrijke deel van de Poolse geschiedenis? „Die verandering is al in de jaren tachtig begonnen, voor de grote omwenteling. Zelf heb ik toen al joodse poëzie geredigeerd, die in het ghetto van Warschau was ge schreven en een bloemlezing van Jiddisch proza. De laatste jaren is Isaac Bashevis Singer in Polen buitengewoon populair. Zelf ben ik ook door hem geïnspireerd. Hij kwam ook uit die streek, op de grens met de Oekraïne, die ik in Een witte steen beschrijf. De be langstelling van vooral jonge Po len voor de joodse cultuur is groot, maar toch blijft het een moeilijk onderwerp. Het schuld-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 21