'Wat ben ik toch een eikel'
'Humor
is niet
te vatten'
Anonieme Overeters
wekelijks in Breda
Een glaasje wijn?
Ja, dat is fijn!
Samensteller van boekje Erasmus Universiteit
76-571 77 61
Huize Sandra
SENBINK
Psycholoog
promoveert
op onderzoek
naar spijt
!EDA 076-5428315
Clubs
De Massagesalons
1162-688084
Estelle Nicky
Veronique, Kelly,
06-52783630
opnieuw stofferen
Kleintje
Schoonmoeder
Dieren
Wetten
DËSTEM
LIJF LEVEN
een dame met style, op
I. DAME GEVR.cr.card.acc
otease, Grieks, SM, Slavin.
voor Thaise body- en
erotische massages in zeel
luxe salons
Breda 076-5222333
Eindhoven 040-2127799
Den Bosch 073-6211070
in 1997 met minder geen
uislaan 60.076-581173.
KARIN Breda ontv. u in
discr. rom. sfeer. 7 dg. P-«
10.30-23.00u 076-5211197
voor een prettige en een
gelukkige start v.h. nieuwe
laar. Tel. 0165-34124t_
ZEVENBERGEN Esther 4
Maria wij vrijen echt moo
330253 leuk meisje geyL—
oedrijf
i in en om het huis
lende werkzaamheden,
nmfirwerkzaamheden.
Stofferingen
Al meer dan 65 jaar het
adres voor
van uw meubelen. J®L°
Kade 28, Roosendaal,
tel. 0165-5330^;
plaatsen:
resultaten boeken.
Door Jan Koesen
Humor, wat is dat? Wat is jood
se humor, waarover lachten de
oude Romeinen, is het lollig als
iemand uitglijdt over een bana
nenschil, een lach met een
traan, hebben Duitsers gevoel
voor humor? Wat is het verschil
tussen humor, wit, esprit, en
tl/itz? Mogen monniken lachen
van God? Calvijn deed het niet,
Rome wel. Humor, in geschie-
ienis en kunst. Niet zomaar
een boekje.
Er is een kort verhaal van Asmi-
mow waarin een grootmeester
moppen vertelt aan een ultracom
puter. Hij wil weten wat humor is.
Na ontelbare moppen weet de ma
chine het antwoord. Humor komt
van buiten de aarde. Tweede
vraag: wat gebeurt er als de mens
heid dat weet? Dan verliest de
mens zijn gevoel voor humor, ant
woordt de computer. De groot
meester vertelt een mop, maar
niemand lacht meer.
De Erasmus Universiteit (faculteit
Historische en Kunstwetenschap
pen) heeft een boekje uitgegeven
met de titel Humor, in geschiede
nis en kunst. Een der samenstel
lers, dr. Paul Schuiten, geeft met
een toe dat humor niet te definië
ren valt, dat humor niet te vatten
is in wetenschappelijke termen.
Dat hijzelf net zo veel, of net zo
weinig, van humor afweet als de
man in de straat.
Wie is de hoogste autoriteit inzake
humor? Een cabaretier, die vettige
patser achter de bar die de ene
schunnigheid na de andere vertelt
naar wie je wel moet luisteren of
je wilt of niet, die wereldberoem
de clown met dat melancholische
gezicht, is het Charlie Chaplin,
Youp van't Hek, ome Henk, prof.
XYZ, is het Sam, is het Moos, is
het die Belg, die Surinamer, die
Schoonmoeder? Niemand zal het
ooit weten, zelfs de ultieme com
puter niet. Vast staat wel dat hu
mor verandert met normen en
waarden. En omdat normen en
waarden van de ene tijd verschil
len met de andere tijd, van het ene
land met het andere land, van de
ene cultuur met de andere cultuur,
is humor even variabel als de
mens.
Schuiten: „Keizer Augustus zag
eens op een van zijn reizen zijn ei
gen dubbelganger lopen. Hij liet
de man bij zich brengen en vroeg
hem of zijn moeder ooit in Rome
was geweest. Die man die zo op
hem leek antwoordde, 'Nee, mijn
moeder niet, mijn vader wel'." De
keizer, die naar willekeur kon be
schikken over leven en dood, die
met één woord het dorp en de fa
milie van de vrijpostige burger
kon verwoesten, liet hem gaan.
Want Augustus had gevoel voor
humor. En dat is zeldzaam in ie
mand die de absolute autoriteit
belichaamt.
Inderdaad, dictators en despoten
verdragen geen relativiteit, geen
terdiscussiestelling van hun ge
zag. Een Saddam Hoessein zal
geen cabaret tolereren, een mili
tair staatshoofd bant karikaturen.
Schuiten: „Want ik kan een schil
derij niet navertellen, maar een
karikatuur wel."
Een ander keizerlijk grapje. „Au
gustus kon uitdelen, maar ook in
casseren. Ook Vespasianus be
hield op zijn sterfbed zijn gevoel
voor humor. 'O wee, ik geloof dat
ik een god word.' Spot en zelfspot
in één geweldige zin."
In het boekje van de universiteit,
genoemd naar die geweldenaar
die zelf Lof der Zotheid schreef,
wordt het begrip humor in de ge
schiedenis belicht. In de oudheid
waren mismaakten altijd goed
voor een grap, dat is vandaag de
dag ongepast. „Zo'n dwerg met
een enorm orgaan, maar dat had
ook een magische betekenis. De
schoonmoeder vulde in mijn tijd
de gulle lach, nu krijgt niemand
daar meer de handen voor op el
kaar. We hebben geen enge
schoonmoeders meer, de macht
van de schoonmoeder is gebroken,
'Een Nederlander kan lachen om Britse humor in bijvoorbeeld Monty Python omdat hij de Britse normen en waarden kent.' foto kippa
ze mag blij zijn als ze met de kerst
mag aanschuiven. En in de humor
gaat het vaak om machthebbers,
zoals de keizer, de vader, de rijke
oude man die een jong meisje be
geert."
Schuiten: „En ik moet eerlijk zeg
gen dat ik absoluut niet meer kan
lachen om dat wat men vroeger zo
lollig vond. Want de normen zijn
veranderd. Figaro's Hochzeit is
niet meer om te lachen. Een Ja
panner heeft een ander gevoel
voor humor dan een Nederlander
omdat zijn normen en waarden
anders zijn. Een Nederlander kan
wel om Britse humor (Monty Py
thon, Mister Bean) lachen omdat
hij de Britse normen en waarden
kent. Daarentegen heeft een Brit
moeite met Nederlandse humor.
En heeft Toon Hermans het niet
gehaald op Broadway.
„Vroeger maakten wij in Neder
land grapjes over de Kamperuien,
nou dat zijn later de Belgen ge
worden en de Belgen zijn weer la
ter de Turken geworden. Ook de
vader is een komische figuur,
want een vader had de macht, be
heerde het familiekapitaal en met
humor ben je niet meer zo weer
loos."
Maar kinderen kunnen vaak nog
wel lachen om dat wat wij belegen
vinden. Schuiten: „Ik vertel hen
het verhaaltje van die verstrooide
professor die bijna verdronk. Hij
nam zich voor nooit meer in de
buurt van water te komen voordat
hij zijn zwemdiploma had ge
haald. Daar moeten ze vreselijk
om lachen. Ze zijn nog jong en be
zig met hun gevoel voor logica te
ontwikkelen. Ze horen de mop,
iets klopt er niet en dan valt het
muntje en ze lachen.
Humor was zelfs in sommige tij
den pertinent verboden. Toen
Saulus Paulus werd, mocht er op
eens niet meer gelachen worden
van de patriarch. „Humor werd
bewust onderdrukt, dat be
schouwde Paulus als niet pas
send."
In Umberto Eco's bestseller De
Naam van de Roos pleegt een mid
deleeuwse pater moorden omdat
er in het klooster gelachen wordt.
Dieren onderscheiden zich onder
meer van de mens omdat ze geen
gevoel voor humor hebben. „Je
ziet beesten nooit omrollen van de
lach."
Humor is dikwijls magie. „In Sar
dinië werden oude mensen... hoe
noem je dat, geëuthaniseerd, over
de heuvels gedreven, ze mochten
niet meer leven. Maar dat was een
evenzogoed heel ritueel. Ze moes
ten lachend de dood in en dat la
chen heeft hier duidelijk een ma
gische betekenis."
Iets dat de hooggeplaatste over
komt, is lachwekkender dan het
zelfde bij een lager persoon. Als
Willem Alexander bij een krans-
legging op de Dam over een bana
nenschil zou uitglijden, zou dit
ongetwijfeld overal en nog vele ja
ren nadien aanleiding geven tot
grote hilariteit. Glijdt een burger
aldus uit, dan is de lol er snel af.
Rudolf Dekker, co-auteur van het
humorboekje schrijft dat volgens
Erasmus Nederlanders vrolijker
waren dan welk volk ook. Maar
die reputatie ging snel teloor. In
de achttiende eeuw waren buiten
landers verbaasd over het gebrek
aan humor dat men in de lage lan
den aantrof. Engelsen klaagden
over het gebrek aan 'wit', Fransen
over gebrek aan 'esprit' en zelfs
Duitsers noemden de Hollanders
'unempfanglich gegen den Witz.'
De Calvinistische predikant Voe-
tius schrijft dat men beter weinig
kon lachen, 'want wie op aarde
veel lachte, zou schreien in het
hiernamaals. Altijd willen lachen
en vrolijk zijn is een overtreding
van het zevende gebod." Dus geen
toneel, maar nog minder 'bespot
tende schouwspelen'.
Humor is ook op de kop gezet ver
driet, humor heeft een balance
rende werking, het is een wapen
om te overleven (bijvoorbeeld in
het concentratiekamp), ieder kan
zijn eigen definitie maken. Mop
pen worden slechts herhaald, niet
echt uitgevonden. Als A iets zegt
is dat leuk, als B dat zegt is het
flauw.
Welke wetten spelen hier?
Schuiten: „Humor is eenmaal of
ficieel verboden geweest en wel in
de Algemene Vergadering van de
Franse Revolutie. Een revolutie
dient niet gerelativeerd te worden,
vond men toen." Maar zelfs in het
snelle nu verandert de waardering
voor humor. Rudolf Dekker:
„Toen cartoonist Peter van
Straaten vorig jaar een keuze wil
de maken uit zijn bijdragen over
de afgelopen vijfentwintig jaar
aan het weekblad Vrij Nederland,
bleek het grootste deel af te val
len: niemand zou meer begrijpen
wat er leuk aan was geweest."
Humor in geschiedenis en kunst.
Uitgeverij Verloren, Hilversum,
Uitgave van de Erasmus Universi
teit Rotterdam)
Door Mick Salet
Spijt komt altijd achteraf. Dat
weet iedereen. Maar houden
mensen er ook rekening mee?
Psycholoog Marcel Zeelenberg,
onderzoeker aan de TU Eind
hoven, ging op onderzoek uit en
bestudeerde onder andere tien
tallen afleveringen van het te
levisieprogramma Het spijt me.
Onlangs promoveerde hij aan
de Universiteit van Amster
dam. Een vraaggesprek. „Spijt
komt soms op üjd."
„Spijt is een negatieve emotie
waar we iets positiefs mee kunnen
doen."
Marcel Zeelenberg, 28 jaar, is een
psycholoog die in spijt spit. Waar
hijgen mensen het meest spijt
van? Wanneer zeggen ze sorry? De
psycholoog bestudeerde boeken
°ver berouw, sprak met mensen
over spijt èn bekeek het televisie-
Programma Het spijt me. Op de
resultaten van die studie promo
veerde hij aan de Universiteit van
Amsterdam.
Wit noemt u spijt
„Spijt is een emotie die je vooral
voelt als je achteraf denkt dat je
eter iets anders had kunnen
oen. Daarmee verschilt spijt van
kleurstelling. Want teleurstelling
°el je over dingen die je niet kon
einvloeden. Maar spijt is een spe-
soort teleurstelling, waarbij
ie net gevoel hebt dat je zélf iets
«goedgedaan hebt.
at verschil zie je bijvoorbeeld
«a een voetbalwedstrijd. De sup
ers van het verliezende elftal
oeienzich teleurgesteld. Maar de
Pe ers van het verliezende elftal
sfplrTVv^ méér dan teleurge-
j. Dle welen ook spijt. Had-
jjj maar dit... Hadden we
tien n" ^ensen met spijt kun-
ze iet'1 eivoor de k°P slaan dat
en s!Uet anders gedaan hebben
godaan mak ^eurt^e &aaê on~
wden mensen in hun gedrag re-
miif het ™ico ze erqens
J van kunnen krijgen?
ipnij11!lS j11 '10uden vooraf reke
ls «et de mogelijkheid dat ze
achteraf spijt kunnen voelen.
Daarbij is het natuurlijk van be
lang of ze achteraf kunnen wéten
of ze het beter anders hadden
kunnen doen. Twee voorbeelden.
Een belegger die nu kiest tussen
twee pakketten aandelen, kan
over een jaar zien of die keus goed
of slecht is geweest. Op de beurs-
pagina is gewoon na te gaan of de
waarde van de gekochte aandelen
meer of minder is gestegen dan de
waarde van die andere aandelen.
„Maar een ondernemer die nu
kiest tussen twee locaties voor een
restaurant, kan over een jaar niet
zien of dat de beste keus is ge
weest. Want het staat niet vast of
een restaurant op een andere loca
tie beter of slechter had gelopen.
De juistheid van een beslissing is
dus niet altijd achteraf na te gaan.
En wat blijkt nou? Dat mensen
vooral rekening houden met de
mogelijkheid van spijt als ze ach
teraf na kunnen gaan of ze goed
gekozen hebben.
„Ik geloof dat de bedenkers van de
Postcodeloterij dat goed in de ga
ten hebben gehad. Want wat ge
beurt er in die loterij? Er wordt
een postcode getrokken, en alle
mensen met die postcode, die een
lot hebben gekocht, winnen een
geldprijs. Dat lijkt het gedrag van
mensen te beïnvloeden. Want stel
dat je géén lot gekocht hebt en de
prijzen vallen op jouw postcode:
dan winnen je buren misschien
een paar duizend gulden en jij
niet. Dat willen sommige mensen
niet. Die zouden zich dan voor
hun kop slaan. Daarom kopen ze
een lot. Om te voorkomen dat ze
de enige in de straat zijn die niets
winnen."
Betekent dit dat mensen uit angst
voor spijt zo min mogelijk risico's
nemen?
„Tot nu toe was dat wel een theo
rie, maar er blijken toch situaties
te zijn waarin mensen zich anders
gedragen. Over het algemeen mij
den mensen zo veel mogelijk risi
co's die tot spijt kunnen leiden.
Als ze kunnen kiezen, dan hebben
ze vaak een voorkeur voor het vei
ligste alternatief. Maar soms is dat
niét zo.
„Een voorbeeld. Stel dat iemand
je een voorstel doet: als je duizend
gulden investeert, dan bestaat de
kans dat je binnen een jaar drie
duizend gulden verdient, maar
loop je ook het risico die duizend
gulden helemaal kwijt te raken.
Wat doe je? Als je alleen bent, dan
zeg je misschien nee. Maar als je
samen bent met een vriend die
zegt: 'Als jij het niet doet, dan doe
ik het', dan doe je het misschien
wèl. Omdat je bang bent dat die
vriend misschien drieduizend gul
den verdient en jij niet. Want dan
zou je wel eens spijt kunnen krij
gen van je besluit om niet te inves
teren. Om die spijt te voorkomen
ben je misschien bereid om risico
te zoeken in plaats van te mijden.
Hangt het allemaal niet af van ie
mands persoonlijkheid? De een
heeft toch eerder spijt dan een an
der?
„Er zullen zeker individuele ver
schillen zijn. Mensen die veel pie
keren en zich voor van alles ver
antwoordelijk voelen, zullen va
ker spijt voelen dan mensen die
nauwelijks nadenken over hun ei
gen gedrag. En mensen die niet
zo'n hoge dunk van zichzelf heb
ben, zullen er ook eerder last van
hebben. Die denken al gauw: zie je
wel, heb ik het wéér verkeerd ge
daan, wat ben ik toch een eikel..."
Wanneer zeggen mensen dat het
ze spijt?
„Vooral in sociale relaties. Sociale
spijt is het makkelijkst goed te
maken. Met excuses of een bloe
metje. Ik heb wel eens het gevoel
dat je werkelijk de meest onbe
schofte dingen kunt doen, maar
na een verontschuldiging is het al
lemaal weer vergeven. Het is wel
belangrijk dat je niet te vroeg en
ook niet te laat je excuses aan
biedt.
„De timing van een verontschul
diging is erg belangrijk. Als je het
Onderzoeker Marcel Zeelenberg: 'Spijt komt soms op tijd'.
te snel doet, dan is het niet goed.
Dan ontneem je de ander de reden
om boos te zijn èn wek je de in
druk dat je vooraf al wist dat je te
ver zou gaan. Maar als je er te lang
mee wacht, dan is het ook weer
niet goed. Dan kan de ander het
gevoel krijgen dat je het niet be
langrijk vond om éérder excuses
te maken. Als je dan eindelijk eens
je verontschuldigingen aan komt
bieden, denkt die ander: nou is het
te laat..."
Mensen kunnen spijt hebben van
dingen die ze gedaan hebben - van
een stomme uitspraak tot een
domme aankoop - en van dingen
die ze niet gedaan hebben - van
het niet bezoeken van een zieke
moeder tot het niet afmaken van
een opleiding. Hebben mensen
WIEBE KIESTRA
eerder spijt van dingen die ze ge
daan hebben dan van dingen die
ze niet gedaan hebben?
„Ja. Maar het ervaren van spijt
verandert met de tijd. De theorie
is dat mensen op korte termijn
spijt hebben van de dingen die ze
gedaan hebben, en op lange ter
mijn van de dingen die ze niet ge
daan hebben. Dat wil bijvoor
beeld zeggen dat mensen nu spijt
hebben van de klap die ze iemand
nèt hebben gegeven, en dat ze aan
het eind van hun leven spijt krij
gen dat ze nooit een wereldreis
hebben gemaakt.
„Nou zat ik op een avond naar het
televisieprogramma Het spijt me
te kijken, toen ik dacht: hé, dat
biedt een mooie mogelijkheid om
die theorie in de praktijk te toet
sen. Want wat gebeurt er in dat
programma van Caroline Tensen?
Mensen kunnen, via dat televisie
programma, hun excuses en een
bloemetje aanbieden aan mensen
die ze pijn hebben gedaan. Dat
kan van alles zijn. De een heeft ie
mand letterlijk geslagen; de ander
heeft iemand figuurlijk in de steek
gelaten.
„We hebben tientallen van die te
levisieshows op video opgenomen
en iets meer dan zestig gevallen
bestudeerd. En de theorie bleek in
de praktijk te kloppen. In twee
van de drie gevallen hadden men
sen spijt van iets dat ze gedaan
hadden. In het andere geval had
den ze spijt van iets dat ze niet ge
daan hadden. In dat laatste geval
kwamen de excuses ook veel en
veel later.
„Uit een steekproef blijkt dat dit
voor de meeste Nederlanders ook
zo is. Als je iets gedaan hebt dat je
spijt, dan moet je daar binnen een
dag je excuses voor aanbieden,
vindt ongeveer de helft van de Ne
derlanders."
Heb je niet verschillende niveaus
van spijl? Je kunt bijvoorbeeld be
rouw hebben omdat je achteraf je
eigen gedrag echt afkeurt, maar je
kunt ook spijt tonen omdat je
bang bent voor straf.
„Ja, dat laatste lees je wel eens in
rechtbankverslagen. Dat mensen
die geen berouw tonen meer straf
krijgen dan mensen die wel be
rouw tonen. Dat schijnt echt zo te
zijn. Maar ik heb het steeds over
echte en gemeende spijt. En die
spijt is functioneel. Als je emoties
beschouwt als je belangenbeharti
gers, zoals Nico Frijda schrijft,
dan is spijt een emotie waar je iets
van kunt leren. Spijt wijst je op
wat je fout hebt gedaan en sugge
reert wat je in de toekomst kunt
verbeteren.
„Het ervaren van teleurstelling
doet dat niet. Het ervaren van te
leurstelling leidt eerder tot een
passieve houding. Mensen den
ken: Er is niks meer aan te doen,
laten we het maar zo gauw moge
lijk vergeten...
„Maar het ervaren van spijt zet
mensen aan tot het oplossen van
problemen en motiveert ze het
voortaan anders te doen. Mensen
zeggen dan: het spijt me, dit zal
me geen tweede keer gebeuren..."
WOENSDAG 8 JANUARI 1997 E2
Anonieme Overeters start vanavond-Cl-woensdag 8 januari -C0-met
wekelijkse bijeenkomsten in Breda. Elke woensdag komt men van half
acht tot negen uur bij elkaar aan de Pasbaan 17.
Iedereen die problemen heeft met dwangmatig over- of ondereten kan
deze bijeenkomsten bezoeken. Anonieme Overeters kent geen ledenlijs
ten en heft geen contributie. De onkosten worden betaald uit vrijwilli
ge bijdragen van de deelnemers.
Het programma van Anonieme Overeters is gebaseerd op dat van de
Anonieme Alcoholisten. De eerste groep begon in 1960 in de Verenigde
Staten en inmiddels zijn er in vele landen wekelijks bijeenkomsten.
In Nederland bestaat Anonieme Overeters sinds 1982. Bijeenkomsten
worden onder meer gehouden in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Nij
megen, Vlissingen en nu dus ook in Breda. Het principe van de anoni
miteit van de groep dient ter bescherming van de individuele leden en
houdt onder meer in dat de identiteit van de bezoekers van de bijeen
komsten niet bekend mag worden gemaakt. Anonimiteit betekent ook
dat datgene wat er door de deelnemers op de bijeenkomsten wordt ge
zegd eveneens niet naar buiten mag worden gebracht.
Voor meer informatie kan men bellen met Anonieme Overeters: 020-
6274820.
Dit najaar keken vanaf recla
meborden manshoge gezichten
de voorbijganger verwijtend
aan. Drank maakt meer kapot
dan je lief is. Op een poster
staat een jonge vrouw met
bloedneus onder de tekst
'Bloody Mary'. Tja, dat komt er
van. Boven het portret van een
jonge man met blauw oog staat
'Cola tic'. En waarom een an
dere vrouw zo hartverscheu
rend moet huilen wordt duide
lijk door het bijschrift 'Cham
pagne Brut', Ach, wie kent dat
niet? Je bent vijfentwintig jaar
getrouwd, je drinkt samen een
glaasje champagne op de goede
afloop, en vervolgens trem je je
partner in elkaar.
Deze campagne haalde zelfs de
buitenlandse medische pers. In
de British Medical Journal van
eind november werd nog eens
verteld hoe de Franse ambas
sadeur als door een adder ge
beten op de champagneposter
reageerde. Wie zal het hem
kwalijk nemen? Een Franse au
tomobilist die Nederland in
rijdt loopt al voor Breda een
sportieve kans door drugsrun
ners van de weg te worden ge
sneden - hash, coke, heroïne?,
wat had monsieur gehad willen
hebben? En als hij zich vervol
gens afvraagt of dat allemaal
zo maar kan passeert hij een
groot bord waarop zijn geliefde
Champagne Brut als harde
drug wordt geafficheerd. Niet
echt handig van de Nederland
se regering. Chirac zal dat ze
ker niet leuk hebben gevonden.
De poster verdween 'om poli
tieke redenen' snel van de re
clameborden.
Maar dat is niet het enige wat
mis is met deze campagne. Wat
mis is met deze en vrijwel alle
campagnes tegen alcohol is de
zuurheid van toon en het ont
breken van elke nuance: Drank
maakt alleen maar kapot. Het
eerste glas is al een eerste stap
op weg naar de alcoholische
verdoemenis. Nooit zul je van
de drankbestrijders horen dat
een glaasje op zijn tijd heel
aangenaam kan zijn. Dat men
er zo keihard tegenaan gaat
komt omdat men zich oprecht
zorgen heeft gemaakt over een
kleine en steeds jongere groep
jongeren die zich in het week
end volslagen lam drinkt.
De campagne heeft succes, zo
beweert Sandra van Ginneken
van het ministerie van Volks
gezondheid in de BMJ. Sinds
1986 zijn de zware drinkers
meer gaan drinken: 26,3 glazen
per week in 1996 tegen 24,9
glazen in 1986. Maar die groep,
zegt van Ginneken, is wel een
kwart kleiner geworden (van
18 naar 13 procent) dank zij
onze campagnes.
Dit laatste is borrelpraat. Het
effect van campagnes is niet te
meten want zelfs als het drank
gebruik was toegenomen dan
kun je nog altijd zeggen dat het
zonder die campagne nog erger
zou zijn geweest. Kruis, u ver
liest. Munt, ik win. De waar
heid is dat niemand weet wat
mensen beweegt om meer of
minder te drinken. Sociale el
lende? Nooit is het drankge
bruik zo laag geweest als tij
dens de crisis van de jaren der
tig. In de jaren zestig, toen ge
luk nog heel gewoon was, we
allemaal werk hadden en elk
jaar meer verdienden, nam het
drankgebruik pijlsnel toe. De
welvaart dan? Maar waarom
drinken Canadezen, Noren en
Zweden als ze de kans krijgen
zich in de kortste keren lave
loos, terwijl wij, ook welva
rend, dat niet doen. Omdat de
nachten in het noorden lang
zijn en somber, zegt men, en
bovendien is de drank daar op
de bon. Maar Polen, Oekra-
niërs en Russen drinken net zo
schielijk als de Seandinaviërs
en men is daar niet welvarend
en de drank is er niet op de
bon. En onze nachten kunnen
dan wel langer zijn, toch drin
ken Fransen heel wat meer dan
wij.
Omdat sociologische en psy
chologische verklaringen te
kort schieten vallen drankbe
strijders terug op een statis
tische redenering: hoe meer
drank er in omloop is, hoe meer
alcoholisten in de samenleving.
Men drinkt omdat er drank is.
Dit veronderstelde verband
staat bekend als de wet van Le-
demann. In de maatschappij,
zegt Ledemann, heb je altijd
een constante verdeling van
lichte, matige en zware drin
kers. Dus als het gemiddelde
alcoholgebruik stijgt, dan
stijgt ook automatisch het aan
tal alcoholisten in de maat
schappij. Daarom moet je het
drankgebruik over de hele linie
bestrijden. Niet alleen de zwa
re drinkers moeten minder
gaan drinken, je moet ook het
lichte en matige drinken ont
moedigen. Want hoe meer ma
tige drinkers, hoe meer alcoho
listen.
Twee dingen. Op de eerste
plaats is de redenering zeer
omstreden. Vanaf 1950 is het
drankgebruik weliswaar vier
voudig gestegen maar dat
kwam vooral, zo beweren een
aantal deskundigen, omdat de
lichte en matige drinkers meer
zijn gaan drinken. „Als een
matige drinker in 1960 bijvoor
beeld gewend was twee con
sumpties op één dag in de week
te drinken, en hij deed dit in
1970 op twee en in 1980 op drie
dagen, dan is er eigenlijk spra
ke van een volstrekt risicoloze
stijging van zijn alcoholge
bruik," aldus een rapport van
het TNO.
Tot groot chagrijn van de
drankbestrijding blijkt uit on
derzoek na onderzoek dat ma
tig drinken - voor mannen is
dat vier tot vijf glazen en voor
vrouwen twee tot drie glazen
per dag - zelfs gezonder te zijn
dan helemaal niet drinken.
Toch, bezwaar twee, spreekt de
overheid iedereen, dus ook de
grote massa van matige drin
kers die heel verstandig met al
cohol omspringt, aan alsof het
allemaal zwaarverslaafde
junks zijn. Onderscheid wordt
niet gemaakt.
Behalve dat dit beledigend is
werkt het ook averechts. Wie
voortdurend wordt gewaar
schuwd voor een ramp die als
maar uitblijft gelooft het op
den duur wel. Nu de politiek
het geloof heeft verloren in de
Maakbare Samenleving heeft
men zich met des te meer en
thousiasme gestort op de
Maakbare Mens. Deze sukkel
wordt in talloze postbus-51-
spotjes omstandig voorgedaan
hoe hij vuurwerk aan moet ste
ken, wanneer en hoe hij een
condoom moet aantrekken en
hoeveel hij mag drinken (liever
niets).
Als men toch met alle geweld
een campagne tegen te veel
drinken wil voeren dan zou
men eerst eens moeten bestu
deren hoe orthodoxe joden met
drank omgaan. Die vinden
wijn een van de goede dingen
der aarde en op hun buitenge
woon gezellige feesten met veel
muziek en gedans drinkt men
een goed glas wijn en heel soms
meer dan dat. Maar alcoholis
me komt onder orthodoxe jo
den niet voor.
Waarom niet? Dat zou men
eens moeten uitzoeken. Het zou
goed kunnen zijn dat dit komt
omdat drank bij hen niet met
risico's en schuldgevoelens is
besmet. Daarom zou men eens
een positieve campagne moe
ten voeren. Tv-spotjes met de
boodschap: kijk eens hoe aan
genaam het kan wezen met een
glas wijn bij het eten. Zie eens
hoe gezellig het kan zijn aan de
tap van het stamcafé.
Zonde om dat te bederven door
je apelazerus te drinken. En als
achtergrondkoortje: Een glaas
je wijn? Ja, dat is fijn!
1