'Wat ben ik toch een eikel' 'Humor is niet te vatten' Anonieme Overeters wekelijks in Breda Een glaasje wijn? Ja, dat is fijn! Samensteller van boekje Erasmus Universiteit 76-571 77 61 Huize Sandra SENBINK Psycholoog promoveert op onderzoek naar spijt !EDA 076-5428315 Clubs De Massagesalons 1162-688084 Estelle Nicky Veronique, Kelly, 06-52783630 opnieuw stofferen Kleintje Schoonmoeder Dieren Wetten DËSTEM LIJF LEVEN een dame met style, op I. DAME GEVR.cr.card.acc otease, Grieks, SM, Slavin. voor Thaise body- en erotische massages in zeel luxe salons Breda 076-5222333 Eindhoven 040-2127799 Den Bosch 073-6211070 in 1997 met minder geen uislaan 60.076-581173. KARIN Breda ontv. u in discr. rom. sfeer. 7 dg. P-« 10.30-23.00u 076-5211197 voor een prettige en een gelukkige start v.h. nieuwe laar. Tel. 0165-34124t_ ZEVENBERGEN Esther 4 Maria wij vrijen echt moo 330253 leuk meisje geyL— oedrijf i in en om het huis lende werkzaamheden, nmfirwerkzaamheden. Stofferingen Al meer dan 65 jaar het adres voor van uw meubelen. J®L° Kade 28, Roosendaal, tel. 0165-5330^; plaatsen: resultaten boeken. Door Jan Koesen Humor, wat is dat? Wat is jood se humor, waarover lachten de oude Romeinen, is het lollig als iemand uitglijdt over een bana nenschil, een lach met een traan, hebben Duitsers gevoel voor humor? Wat is het verschil tussen humor, wit, esprit, en tl/itz? Mogen monniken lachen van God? Calvijn deed het niet, Rome wel. Humor, in geschie- ienis en kunst. Niet zomaar een boekje. Er is een kort verhaal van Asmi- mow waarin een grootmeester moppen vertelt aan een ultracom puter. Hij wil weten wat humor is. Na ontelbare moppen weet de ma chine het antwoord. Humor komt van buiten de aarde. Tweede vraag: wat gebeurt er als de mens heid dat weet? Dan verliest de mens zijn gevoel voor humor, ant woordt de computer. De groot meester vertelt een mop, maar niemand lacht meer. De Erasmus Universiteit (faculteit Historische en Kunstwetenschap pen) heeft een boekje uitgegeven met de titel Humor, in geschiede nis en kunst. Een der samenstel lers, dr. Paul Schuiten, geeft met een toe dat humor niet te definië ren valt, dat humor niet te vatten is in wetenschappelijke termen. Dat hijzelf net zo veel, of net zo weinig, van humor afweet als de man in de straat. Wie is de hoogste autoriteit inzake humor? Een cabaretier, die vettige patser achter de bar die de ene schunnigheid na de andere vertelt naar wie je wel moet luisteren of je wilt of niet, die wereldberoem de clown met dat melancholische gezicht, is het Charlie Chaplin, Youp van't Hek, ome Henk, prof. XYZ, is het Sam, is het Moos, is het die Belg, die Surinamer, die Schoonmoeder? Niemand zal het ooit weten, zelfs de ultieme com puter niet. Vast staat wel dat hu mor verandert met normen en waarden. En omdat normen en waarden van de ene tijd verschil len met de andere tijd, van het ene land met het andere land, van de ene cultuur met de andere cultuur, is humor even variabel als de mens. Schuiten: „Keizer Augustus zag eens op een van zijn reizen zijn ei gen dubbelganger lopen. Hij liet de man bij zich brengen en vroeg hem of zijn moeder ooit in Rome was geweest. Die man die zo op hem leek antwoordde, 'Nee, mijn moeder niet, mijn vader wel'." De keizer, die naar willekeur kon be schikken over leven en dood, die met één woord het dorp en de fa milie van de vrijpostige burger kon verwoesten, liet hem gaan. Want Augustus had gevoel voor humor. En dat is zeldzaam in ie mand die de absolute autoriteit belichaamt. Inderdaad, dictators en despoten verdragen geen relativiteit, geen terdiscussiestelling van hun ge zag. Een Saddam Hoessein zal geen cabaret tolereren, een mili tair staatshoofd bant karikaturen. Schuiten: „Want ik kan een schil derij niet navertellen, maar een karikatuur wel." Een ander keizerlijk grapje. „Au gustus kon uitdelen, maar ook in casseren. Ook Vespasianus be hield op zijn sterfbed zijn gevoel voor humor. 'O wee, ik geloof dat ik een god word.' Spot en zelfspot in één geweldige zin." In het boekje van de universiteit, genoemd naar die geweldenaar die zelf Lof der Zotheid schreef, wordt het begrip humor in de ge schiedenis belicht. In de oudheid waren mismaakten altijd goed voor een grap, dat is vandaag de dag ongepast. „Zo'n dwerg met een enorm orgaan, maar dat had ook een magische betekenis. De schoonmoeder vulde in mijn tijd de gulle lach, nu krijgt niemand daar meer de handen voor op el kaar. We hebben geen enge schoonmoeders meer, de macht van de schoonmoeder is gebroken, 'Een Nederlander kan lachen om Britse humor in bijvoorbeeld Monty Python omdat hij de Britse normen en waarden kent.' foto kippa ze mag blij zijn als ze met de kerst mag aanschuiven. En in de humor gaat het vaak om machthebbers, zoals de keizer, de vader, de rijke oude man die een jong meisje be geert." Schuiten: „En ik moet eerlijk zeg gen dat ik absoluut niet meer kan lachen om dat wat men vroeger zo lollig vond. Want de normen zijn veranderd. Figaro's Hochzeit is niet meer om te lachen. Een Ja panner heeft een ander gevoel voor humor dan een Nederlander omdat zijn normen en waarden anders zijn. Een Nederlander kan wel om Britse humor (Monty Py thon, Mister Bean) lachen omdat hij de Britse normen en waarden kent. Daarentegen heeft een Brit moeite met Nederlandse humor. En heeft Toon Hermans het niet gehaald op Broadway. „Vroeger maakten wij in Neder land grapjes over de Kamperuien, nou dat zijn later de Belgen ge worden en de Belgen zijn weer la ter de Turken geworden. Ook de vader is een komische figuur, want een vader had de macht, be heerde het familiekapitaal en met humor ben je niet meer zo weer loos." Maar kinderen kunnen vaak nog wel lachen om dat wat wij belegen vinden. Schuiten: „Ik vertel hen het verhaaltje van die verstrooide professor die bijna verdronk. Hij nam zich voor nooit meer in de buurt van water te komen voordat hij zijn zwemdiploma had ge haald. Daar moeten ze vreselijk om lachen. Ze zijn nog jong en be zig met hun gevoel voor logica te ontwikkelen. Ze horen de mop, iets klopt er niet en dan valt het muntje en ze lachen. Humor was zelfs in sommige tij den pertinent verboden. Toen Saulus Paulus werd, mocht er op eens niet meer gelachen worden van de patriarch. „Humor werd bewust onderdrukt, dat be schouwde Paulus als niet pas send." In Umberto Eco's bestseller De Naam van de Roos pleegt een mid deleeuwse pater moorden omdat er in het klooster gelachen wordt. Dieren onderscheiden zich onder meer van de mens omdat ze geen gevoel voor humor hebben. „Je ziet beesten nooit omrollen van de lach." Humor is dikwijls magie. „In Sar dinië werden oude mensen... hoe noem je dat, geëuthaniseerd, over de heuvels gedreven, ze mochten niet meer leven. Maar dat was een evenzogoed heel ritueel. Ze moes ten lachend de dood in en dat la chen heeft hier duidelijk een ma gische betekenis." Iets dat de hooggeplaatste over komt, is lachwekkender dan het zelfde bij een lager persoon. Als Willem Alexander bij een krans- legging op de Dam over een bana nenschil zou uitglijden, zou dit ongetwijfeld overal en nog vele ja ren nadien aanleiding geven tot grote hilariteit. Glijdt een burger aldus uit, dan is de lol er snel af. Rudolf Dekker, co-auteur van het humorboekje schrijft dat volgens Erasmus Nederlanders vrolijker waren dan welk volk ook. Maar die reputatie ging snel teloor. In de achttiende eeuw waren buiten landers verbaasd over het gebrek aan humor dat men in de lage lan den aantrof. Engelsen klaagden over het gebrek aan 'wit', Fransen over gebrek aan 'esprit' en zelfs Duitsers noemden de Hollanders 'unempfanglich gegen den Witz.' De Calvinistische predikant Voe- tius schrijft dat men beter weinig kon lachen, 'want wie op aarde veel lachte, zou schreien in het hiernamaals. Altijd willen lachen en vrolijk zijn is een overtreding van het zevende gebod." Dus geen toneel, maar nog minder 'bespot tende schouwspelen'. Humor is ook op de kop gezet ver driet, humor heeft een balance rende werking, het is een wapen om te overleven (bijvoorbeeld in het concentratiekamp), ieder kan zijn eigen definitie maken. Mop pen worden slechts herhaald, niet echt uitgevonden. Als A iets zegt is dat leuk, als B dat zegt is het flauw. Welke wetten spelen hier? Schuiten: „Humor is eenmaal of ficieel verboden geweest en wel in de Algemene Vergadering van de Franse Revolutie. Een revolutie dient niet gerelativeerd te worden, vond men toen." Maar zelfs in het snelle nu verandert de waardering voor humor. Rudolf Dekker: „Toen cartoonist Peter van Straaten vorig jaar een keuze wil de maken uit zijn bijdragen over de afgelopen vijfentwintig jaar aan het weekblad Vrij Nederland, bleek het grootste deel af te val len: niemand zou meer begrijpen wat er leuk aan was geweest." Humor in geschiedenis en kunst. Uitgeverij Verloren, Hilversum, Uitgave van de Erasmus Universi teit Rotterdam) Door Mick Salet Spijt komt altijd achteraf. Dat weet iedereen. Maar houden mensen er ook rekening mee? Psycholoog Marcel Zeelenberg, onderzoeker aan de TU Eind hoven, ging op onderzoek uit en bestudeerde onder andere tien tallen afleveringen van het te levisieprogramma Het spijt me. Onlangs promoveerde hij aan de Universiteit van Amster dam. Een vraaggesprek. „Spijt komt soms op üjd." „Spijt is een negatieve emotie waar we iets positiefs mee kunnen doen." Marcel Zeelenberg, 28 jaar, is een psycholoog die in spijt spit. Waar hijgen mensen het meest spijt van? Wanneer zeggen ze sorry? De psycholoog bestudeerde boeken °ver berouw, sprak met mensen over spijt èn bekeek het televisie- Programma Het spijt me. Op de resultaten van die studie promo veerde hij aan de Universiteit van Amsterdam. Wit noemt u spijt „Spijt is een emotie die je vooral voelt als je achteraf denkt dat je eter iets anders had kunnen oen. Daarmee verschilt spijt van kleurstelling. Want teleurstelling °el je over dingen die je niet kon einvloeden. Maar spijt is een spe- soort teleurstelling, waarbij ie net gevoel hebt dat je zélf iets «goedgedaan hebt. at verschil zie je bijvoorbeeld «a een voetbalwedstrijd. De sup ers van het verliezende elftal oeienzich teleurgesteld. Maar de Pe ers van het verliezende elftal sfplrTVv^ méér dan teleurge- j. Dle welen ook spijt. Had- jjj maar dit... Hadden we tien n" ^ensen met spijt kun- ze iet'1 eivoor de k°P slaan dat en s!Uet anders gedaan hebben godaan mak ^eurt^e &aaê on~ wden mensen in hun gedrag re- miif het ™ico ze erqens J van kunnen krijgen? ipnij11!lS j11 '10uden vooraf reke ls «et de mogelijkheid dat ze achteraf spijt kunnen voelen. Daarbij is het natuurlijk van be lang of ze achteraf kunnen wéten of ze het beter anders hadden kunnen doen. Twee voorbeelden. Een belegger die nu kiest tussen twee pakketten aandelen, kan over een jaar zien of die keus goed of slecht is geweest. Op de beurs- pagina is gewoon na te gaan of de waarde van de gekochte aandelen meer of minder is gestegen dan de waarde van die andere aandelen. „Maar een ondernemer die nu kiest tussen twee locaties voor een restaurant, kan over een jaar niet zien of dat de beste keus is ge weest. Want het staat niet vast of een restaurant op een andere loca tie beter of slechter had gelopen. De juistheid van een beslissing is dus niet altijd achteraf na te gaan. En wat blijkt nou? Dat mensen vooral rekening houden met de mogelijkheid van spijt als ze ach teraf na kunnen gaan of ze goed gekozen hebben. „Ik geloof dat de bedenkers van de Postcodeloterij dat goed in de ga ten hebben gehad. Want wat ge beurt er in die loterij? Er wordt een postcode getrokken, en alle mensen met die postcode, die een lot hebben gekocht, winnen een geldprijs. Dat lijkt het gedrag van mensen te beïnvloeden. Want stel dat je géén lot gekocht hebt en de prijzen vallen op jouw postcode: dan winnen je buren misschien een paar duizend gulden en jij niet. Dat willen sommige mensen niet. Die zouden zich dan voor hun kop slaan. Daarom kopen ze een lot. Om te voorkomen dat ze de enige in de straat zijn die niets winnen." Betekent dit dat mensen uit angst voor spijt zo min mogelijk risico's nemen? „Tot nu toe was dat wel een theo rie, maar er blijken toch situaties te zijn waarin mensen zich anders gedragen. Over het algemeen mij den mensen zo veel mogelijk risi co's die tot spijt kunnen leiden. Als ze kunnen kiezen, dan hebben ze vaak een voorkeur voor het vei ligste alternatief. Maar soms is dat niét zo. „Een voorbeeld. Stel dat iemand je een voorstel doet: als je duizend gulden investeert, dan bestaat de kans dat je binnen een jaar drie duizend gulden verdient, maar loop je ook het risico die duizend gulden helemaal kwijt te raken. Wat doe je? Als je alleen bent, dan zeg je misschien nee. Maar als je samen bent met een vriend die zegt: 'Als jij het niet doet, dan doe ik het', dan doe je het misschien wèl. Omdat je bang bent dat die vriend misschien drieduizend gul den verdient en jij niet. Want dan zou je wel eens spijt kunnen krij gen van je besluit om niet te inves teren. Om die spijt te voorkomen ben je misschien bereid om risico te zoeken in plaats van te mijden. Hangt het allemaal niet af van ie mands persoonlijkheid? De een heeft toch eerder spijt dan een an der? „Er zullen zeker individuele ver schillen zijn. Mensen die veel pie keren en zich voor van alles ver antwoordelijk voelen, zullen va ker spijt voelen dan mensen die nauwelijks nadenken over hun ei gen gedrag. En mensen die niet zo'n hoge dunk van zichzelf heb ben, zullen er ook eerder last van hebben. Die denken al gauw: zie je wel, heb ik het wéér verkeerd ge daan, wat ben ik toch een eikel..." Wanneer zeggen mensen dat het ze spijt? „Vooral in sociale relaties. Sociale spijt is het makkelijkst goed te maken. Met excuses of een bloe metje. Ik heb wel eens het gevoel dat je werkelijk de meest onbe schofte dingen kunt doen, maar na een verontschuldiging is het al lemaal weer vergeven. Het is wel belangrijk dat je niet te vroeg en ook niet te laat je excuses aan biedt. „De timing van een verontschul diging is erg belangrijk. Als je het Onderzoeker Marcel Zeelenberg: 'Spijt komt soms op tijd'. te snel doet, dan is het niet goed. Dan ontneem je de ander de reden om boos te zijn èn wek je de in druk dat je vooraf al wist dat je te ver zou gaan. Maar als je er te lang mee wacht, dan is het ook weer niet goed. Dan kan de ander het gevoel krijgen dat je het niet be langrijk vond om éérder excuses te maken. Als je dan eindelijk eens je verontschuldigingen aan komt bieden, denkt die ander: nou is het te laat..." Mensen kunnen spijt hebben van dingen die ze gedaan hebben - van een stomme uitspraak tot een domme aankoop - en van dingen die ze niet gedaan hebben - van het niet bezoeken van een zieke moeder tot het niet afmaken van een opleiding. Hebben mensen WIEBE KIESTRA eerder spijt van dingen die ze ge daan hebben dan van dingen die ze niet gedaan hebben? „Ja. Maar het ervaren van spijt verandert met de tijd. De theorie is dat mensen op korte termijn spijt hebben van de dingen die ze gedaan hebben, en op lange ter mijn van de dingen die ze niet ge daan hebben. Dat wil bijvoor beeld zeggen dat mensen nu spijt hebben van de klap die ze iemand nèt hebben gegeven, en dat ze aan het eind van hun leven spijt krij gen dat ze nooit een wereldreis hebben gemaakt. „Nou zat ik op een avond naar het televisieprogramma Het spijt me te kijken, toen ik dacht: hé, dat biedt een mooie mogelijkheid om die theorie in de praktijk te toet sen. Want wat gebeurt er in dat programma van Caroline Tensen? Mensen kunnen, via dat televisie programma, hun excuses en een bloemetje aanbieden aan mensen die ze pijn hebben gedaan. Dat kan van alles zijn. De een heeft ie mand letterlijk geslagen; de ander heeft iemand figuurlijk in de steek gelaten. „We hebben tientallen van die te levisieshows op video opgenomen en iets meer dan zestig gevallen bestudeerd. En de theorie bleek in de praktijk te kloppen. In twee van de drie gevallen hadden men sen spijt van iets dat ze gedaan hadden. In het andere geval had den ze spijt van iets dat ze niet ge daan hadden. In dat laatste geval kwamen de excuses ook veel en veel later. „Uit een steekproef blijkt dat dit voor de meeste Nederlanders ook zo is. Als je iets gedaan hebt dat je spijt, dan moet je daar binnen een dag je excuses voor aanbieden, vindt ongeveer de helft van de Ne derlanders." Heb je niet verschillende niveaus van spijl? Je kunt bijvoorbeeld be rouw hebben omdat je achteraf je eigen gedrag echt afkeurt, maar je kunt ook spijt tonen omdat je bang bent voor straf. „Ja, dat laatste lees je wel eens in rechtbankverslagen. Dat mensen die geen berouw tonen meer straf krijgen dan mensen die wel be rouw tonen. Dat schijnt echt zo te zijn. Maar ik heb het steeds over echte en gemeende spijt. En die spijt is functioneel. Als je emoties beschouwt als je belangenbeharti gers, zoals Nico Frijda schrijft, dan is spijt een emotie waar je iets van kunt leren. Spijt wijst je op wat je fout hebt gedaan en sugge reert wat je in de toekomst kunt verbeteren. „Het ervaren van teleurstelling doet dat niet. Het ervaren van te leurstelling leidt eerder tot een passieve houding. Mensen den ken: Er is niks meer aan te doen, laten we het maar zo gauw moge lijk vergeten... „Maar het ervaren van spijt zet mensen aan tot het oplossen van problemen en motiveert ze het voortaan anders te doen. Mensen zeggen dan: het spijt me, dit zal me geen tweede keer gebeuren..." WOENSDAG 8 JANUARI 1997 E2 Anonieme Overeters start vanavond-Cl-woensdag 8 januari -C0-met wekelijkse bijeenkomsten in Breda. Elke woensdag komt men van half acht tot negen uur bij elkaar aan de Pasbaan 17. Iedereen die problemen heeft met dwangmatig over- of ondereten kan deze bijeenkomsten bezoeken. Anonieme Overeters kent geen ledenlijs ten en heft geen contributie. De onkosten worden betaald uit vrijwilli ge bijdragen van de deelnemers. Het programma van Anonieme Overeters is gebaseerd op dat van de Anonieme Alcoholisten. De eerste groep begon in 1960 in de Verenigde Staten en inmiddels zijn er in vele landen wekelijks bijeenkomsten. In Nederland bestaat Anonieme Overeters sinds 1982. Bijeenkomsten worden onder meer gehouden in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Nij megen, Vlissingen en nu dus ook in Breda. Het principe van de anoni miteit van de groep dient ter bescherming van de individuele leden en houdt onder meer in dat de identiteit van de bezoekers van de bijeen komsten niet bekend mag worden gemaakt. Anonimiteit betekent ook dat datgene wat er door de deelnemers op de bijeenkomsten wordt ge zegd eveneens niet naar buiten mag worden gebracht. Voor meer informatie kan men bellen met Anonieme Overeters: 020- 6274820. Dit najaar keken vanaf recla meborden manshoge gezichten de voorbijganger verwijtend aan. Drank maakt meer kapot dan je lief is. Op een poster staat een jonge vrouw met bloedneus onder de tekst 'Bloody Mary'. Tja, dat komt er van. Boven het portret van een jonge man met blauw oog staat 'Cola tic'. En waarom een an dere vrouw zo hartverscheu rend moet huilen wordt duide lijk door het bijschrift 'Cham pagne Brut', Ach, wie kent dat niet? Je bent vijfentwintig jaar getrouwd, je drinkt samen een glaasje champagne op de goede afloop, en vervolgens trem je je partner in elkaar. Deze campagne haalde zelfs de buitenlandse medische pers. In de British Medical Journal van eind november werd nog eens verteld hoe de Franse ambas sadeur als door een adder ge beten op de champagneposter reageerde. Wie zal het hem kwalijk nemen? Een Franse au tomobilist die Nederland in rijdt loopt al voor Breda een sportieve kans door drugsrun ners van de weg te worden ge sneden - hash, coke, heroïne?, wat had monsieur gehad willen hebben? En als hij zich vervol gens afvraagt of dat allemaal zo maar kan passeert hij een groot bord waarop zijn geliefde Champagne Brut als harde drug wordt geafficheerd. Niet echt handig van de Nederland se regering. Chirac zal dat ze ker niet leuk hebben gevonden. De poster verdween 'om poli tieke redenen' snel van de re clameborden. Maar dat is niet het enige wat mis is met deze campagne. Wat mis is met deze en vrijwel alle campagnes tegen alcohol is de zuurheid van toon en het ont breken van elke nuance: Drank maakt alleen maar kapot. Het eerste glas is al een eerste stap op weg naar de alcoholische verdoemenis. Nooit zul je van de drankbestrijders horen dat een glaasje op zijn tijd heel aangenaam kan zijn. Dat men er zo keihard tegenaan gaat komt omdat men zich oprecht zorgen heeft gemaakt over een kleine en steeds jongere groep jongeren die zich in het week end volslagen lam drinkt. De campagne heeft succes, zo beweert Sandra van Ginneken van het ministerie van Volks gezondheid in de BMJ. Sinds 1986 zijn de zware drinkers meer gaan drinken: 26,3 glazen per week in 1996 tegen 24,9 glazen in 1986. Maar die groep, zegt van Ginneken, is wel een kwart kleiner geworden (van 18 naar 13 procent) dank zij onze campagnes. Dit laatste is borrelpraat. Het effect van campagnes is niet te meten want zelfs als het drank gebruik was toegenomen dan kun je nog altijd zeggen dat het zonder die campagne nog erger zou zijn geweest. Kruis, u ver liest. Munt, ik win. De waar heid is dat niemand weet wat mensen beweegt om meer of minder te drinken. Sociale el lende? Nooit is het drankge bruik zo laag geweest als tij dens de crisis van de jaren der tig. In de jaren zestig, toen ge luk nog heel gewoon was, we allemaal werk hadden en elk jaar meer verdienden, nam het drankgebruik pijlsnel toe. De welvaart dan? Maar waarom drinken Canadezen, Noren en Zweden als ze de kans krijgen zich in de kortste keren lave loos, terwijl wij, ook welva rend, dat niet doen. Omdat de nachten in het noorden lang zijn en somber, zegt men, en bovendien is de drank daar op de bon. Maar Polen, Oekra- niërs en Russen drinken net zo schielijk als de Seandinaviërs en men is daar niet welvarend en de drank is er niet op de bon. En onze nachten kunnen dan wel langer zijn, toch drin ken Fransen heel wat meer dan wij. Omdat sociologische en psy chologische verklaringen te kort schieten vallen drankbe strijders terug op een statis tische redenering: hoe meer drank er in omloop is, hoe meer alcoholisten in de samenleving. Men drinkt omdat er drank is. Dit veronderstelde verband staat bekend als de wet van Le- demann. In de maatschappij, zegt Ledemann, heb je altijd een constante verdeling van lichte, matige en zware drin kers. Dus als het gemiddelde alcoholgebruik stijgt, dan stijgt ook automatisch het aan tal alcoholisten in de maat schappij. Daarom moet je het drankgebruik over de hele linie bestrijden. Niet alleen de zwa re drinkers moeten minder gaan drinken, je moet ook het lichte en matige drinken ont moedigen. Want hoe meer ma tige drinkers, hoe meer alcoho listen. Twee dingen. Op de eerste plaats is de redenering zeer omstreden. Vanaf 1950 is het drankgebruik weliswaar vier voudig gestegen maar dat kwam vooral, zo beweren een aantal deskundigen, omdat de lichte en matige drinkers meer zijn gaan drinken. „Als een matige drinker in 1960 bijvoor beeld gewend was twee con sumpties op één dag in de week te drinken, en hij deed dit in 1970 op twee en in 1980 op drie dagen, dan is er eigenlijk spra ke van een volstrekt risicoloze stijging van zijn alcoholge bruik," aldus een rapport van het TNO. Tot groot chagrijn van de drankbestrijding blijkt uit on derzoek na onderzoek dat ma tig drinken - voor mannen is dat vier tot vijf glazen en voor vrouwen twee tot drie glazen per dag - zelfs gezonder te zijn dan helemaal niet drinken. Toch, bezwaar twee, spreekt de overheid iedereen, dus ook de grote massa van matige drin kers die heel verstandig met al cohol omspringt, aan alsof het allemaal zwaarverslaafde junks zijn. Onderscheid wordt niet gemaakt. Behalve dat dit beledigend is werkt het ook averechts. Wie voortdurend wordt gewaar schuwd voor een ramp die als maar uitblijft gelooft het op den duur wel. Nu de politiek het geloof heeft verloren in de Maakbare Samenleving heeft men zich met des te meer en thousiasme gestort op de Maakbare Mens. Deze sukkel wordt in talloze postbus-51- spotjes omstandig voorgedaan hoe hij vuurwerk aan moet ste ken, wanneer en hoe hij een condoom moet aantrekken en hoeveel hij mag drinken (liever niets). Als men toch met alle geweld een campagne tegen te veel drinken wil voeren dan zou men eerst eens moeten bestu deren hoe orthodoxe joden met drank omgaan. Die vinden wijn een van de goede dingen der aarde en op hun buitenge woon gezellige feesten met veel muziek en gedans drinkt men een goed glas wijn en heel soms meer dan dat. Maar alcoholis me komt onder orthodoxe jo den niet voor. Waarom niet? Dat zou men eens moeten uitzoeken. Het zou goed kunnen zijn dat dit komt omdat drank bij hen niet met risico's en schuldgevoelens is besmet. Daarom zou men eens een positieve campagne moe ten voeren. Tv-spotjes met de boodschap: kijk eens hoe aan genaam het kan wezen met een glas wijn bij het eten. Zie eens hoe gezellig het kan zijn aan de tap van het stamcafé. Zonde om dat te bederven door je apelazerus te drinken. En als achtergrondkoortje: Een glaas je wijn? Ja, dat is fijn! 1

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1997 | | pagina 21