Een jaar wonen in de binnenstad 'Met de agenda bij Petrus aan de poort' Terneuzen werkt hard aan verjongingskuur en vooral nieuw imago Marijke Hemelsoet blijft werken voor veiliger verkeer in Zeeuws-Vlaanderen DE STEM ZEELAND 'Marechaussee, politie en WN-team: een gouden combinatie' DINSDAG 31 DECEMBER 1996 C3 Het Pasterbos in Terneuzen: vredig en vriendelijk. foto's wim kooyman TERNEUZEN. Stad aan de Westerschelde. Wer kend aan een verjon gingskuur en een nieuw imago. Langzaam maar zeker boeken de autori teiten terreinwinst op dealers, runners en junks die het beeld van de bin nenstad in relatief korte tijd grondig hebben ver ziekt. Maar een imago is als een fikse verkoud heid: je hebt het zo te pakken, maar je komt er moeilijk vanaf. Terecht Verslaggever Peter van den Assem huurde voor een jaar een woning in de binnenstad. Hallo Ter neuzen. Door Peter van den Assem DE DIJKSTRAAT Pas je wel op De collega's van de redactie in Bergen op Zoom kijken bedenke lijk. Het is oktober 1995. Zojuist is bekend geworden dat ik de Markiezenstad voor het komende jaar zal verruilen voor Terneu zen. De ene Scheldestad voor de andere. Ik ben er weieens ge weest, maar kan slechts een voor stelling maken op basis van 'van horen zeggen...'. En wat er gezegd en gefluisterd wordt is verre van positief. De landelijke pers meet de verloedering breed uit in de weekendbijlagen. Twee collega's doen er nog een schepje bovenop. Zeeuwen van geboorte, Zeeuws- Vlamingen zelfs. Ze kennen Ter neuzen van wonen en werken. En het nieuws dat ik mijn oog heb laten vallen op een woning in de Dijkstraat lokt reacties uit. Eerst zien, dan geloven... Excessen Het is al weer ruim tien jaar gele den dat ik in Rotterdam-Zuid werkte. Groene Hilledijk, Beijer- landselaan, toen al een 'proble- menwijk'. In rap tempo was de buurt veranderd. Ooit woonde er het volk 'van stand'. Maar waar eens de goed bedeelde bougeoisie flaneerde, waren het anno 1985 de hosselaars en junks die bezit van de straat hadden genomen. Meer dan eens ben ik er bedreigd, en ik onderhield een 'hotline' met de politie om eventuele excessen te voorkomen. Achter de toon bank in de winkel stond een mas sief stalen pijp. Voor je weet maar nooit. Inbraken waren er aan de orde van de nacht. En toch heb ik er met plezier gewerkt. Het was er gezellig, volks. Het had iets vertrouwds. Leegstand Met die ervaring in mijn achter hoofd arriveer ik medio oktober 1995 in Terneuzen, voor het eer ste 'officiële' bezoek. Poolshoogte nemen in het centrum, geen junk of dealer te zien. Maar er is iets mis, dat is wel duidelijk. De leeg stand in de Dijkstraat geeft het geheel een spookachtige tint. Maar mijn toekomstige woning is oké en ik besluit de woningbouw vereniging een positieve beschik king voor te leggen. Ik kan er bij wijze van spreken gisteren al in. Maar u realiseert zich toch wel waar u gaat wonen, wordt mij tij dens het afrondende gesprek re torisch toegevoegd. Jazeker, in de Dijkstraat. De voordeur grenst aan het Pasterbos. Nog zo'n vermeende plaats des onheils. De naalden liggen er kniehoog, weten 'inge wijden' mij te vertellen. Een toe vluchtsoord voor junks en dealers die er lustig zaken doen. Eerst zien, dan geloven. Maar ik zie niks. Geen naalden, geen drugs deals, niks. Dus als 'men' mij na een maand vraagt of ik gecon fronteerd word met overlast, kan ik slechts volmondig 'nee' zeggen. Overlast waarvan en van wie Zeker, op straat word ik geregeld aangeklampt. Pssst, koffieshop, koffieshop, lispelt het louche-ge- tooide volk. Met mijn leren jack, dito laarzen, spijkerbroek, onge schoren voorkomen en lang haar in een staart komen ze als vliegen op de stront af. Maar ik wimpel ze af, en ze laten me met rust. Bedreigend Hou nou toch op. Pas op, zegt de man in de kroeg. Het is begin 1996 en buiten is het ijzig koud. Ik ken hem niet. We zitten een half uur met elkaar te praten en schuiven elkaar om beurten een pint toe. Hij ontpopt zich als een vriendelijk mens, maar plotseling loopt hij rood aan. Pas op Zojuist heb ik hem mijn ervaringen toevertrouwd over het leven in de binnenstad. Hij neemt het woord niet in de mond, maar het is duidelijk dat hij mijn verhaal nogal aanmati gend vindt. Pas op wat je zegt Jij hebt geen opgroeiende kinde ren Jij hebt makkelijk praten Twee huizen verder lopen de junks in en uit. En mijn kinderen zien dat elke dag. En jij beweert dat het wel meevalt Pas op wat je zegt Aanval Hij heeft gelijk. Ik heb geen op groeiende kinderen en mag niet bagatelliseren. Veel bewoners voélen zich bedreigd. Menigeen weet nog te vertellen over 'hoe gezellig het vroeger was'. Maar ze hebben hun woonomgeving snel zien veranderen. Ze zien hun kin deren opgroeien in een buurt die de hunne niet meer is en ze zien hun huizen in waarde kelderen. Maar ze eten het nog liever op dan dat ze vertrekken. Maar gevoelens van angst en be dreiging zijn zo subjectief als de aarde rond is. En vanuit mijn da gelijkse ervaring deel ik die angst niet. Ik zie de dreiging eerder af nemen. Nog in het eerste kwar taal van het jaar wordt de aanval geopend op ongewenste elemen ten in de binnenstad. 'Actie Houdgreep' heet het lang ver wachte antwoord op de verloede ring. Daags na het bezoek van minister Sorgdrager aan Terneu zen gaat de eerste repressieve be zem door de binnenstad. Veel dealers gaan hun heil elders zoe ken. En als het voorjaar aan breekt, is het 'pssst, pssst, koffie shop' in zijn geheel verstomd. Misschien ook wel omdat ik mijn haar (eindelijk eens) heb laten knippen. Maar er is iets anders. Iets dat ve le malen abstracter is dan de drugsproblematiek: het negatieve beeld dat de Terneuzenaren zélf van hun stad hebben. En dat is iets ongrijpbaars. In al die twaalf maanden heb ik misschien één of twee mensen gesproken die trots zijn op 'hun' stad, die vinden dat er in Terneuzen ook zoveel goede dingen te beleven zijn. Straks ben ik weer terug in Bergen op Zoom, en daar laat je het wel uit je hoofd om hardop kritiek te spuien. Zelfs wanneer daar alle reden toe is. De Bergenaar is een chau vinist. Voor hem is 'zijn' stad het middelpunt waar de rest van het universum omheen draait. Een Terneuzenaar lijkt eerder teleur gesteld. Geloof het maar En waarom Wie het weet mag het zeggen. Ik heb er geen ant woord op kunnen vinden. Wat ik wel weet is dat die lage eigen dunk een stuk moeilijker te be strijden is dan een leger dealers, runners en junks. Eerst zien Ge loof het maar 'IK HOOP dat het niet over mijzelf gaat', had ze 's och tends in een telefoongesprek nog gezegd over dit interview. Het tekent haar terughou dendheid om zelf op de voor grond te treden. Hoe je het ook wendt of keert: Marijke Hemelsoet is en blijft nu een maal het boegbeeld van Veilig Verkeer Nederland (WN) in Zeeuws-Vlaanderen. Ook gis teren was ze met haar pre ventieteam weer van de par tij, tijdens de grote controle- toernee door heel Zeeuws- Vlaanderen in het kader van het Gericht Verkeerstoezicht. De aanleiding voor een ge sprek over haar drijfveren en de emoties bij het vrijwilli gerswerk voor WN. Door Harold de Puysseleijr IN EEN eindexamenwerkstuk meao Nederlands over alcohol in het ver keer, dat ze enkele jaren geleden maakte, geeft ze een kijkje in haar ziel: 'Het is december 1991. Er bekruipt mij zoals altijd een eind-van-het- jaar-gevoel. Speurend sla ik mijn agenda open, waar nog een alcohol controle staat genoteerd. Achterin diezelfde agenda zie ik in een oogop slag dat dit de 35e keer is dat ik met mijn voorlichtingsteam op stap ga om de weggebruikers op te voeden tot volwaardige verkeersdeelnemers. Vanaf januari tot eind december 35 keer. Mocht er een hemel zijn en vraagt Petrus ooit als ik aan de poort sta wat ik zoal met mijn leven heb gedaan, dan laat ik hem mijn agenda zien van 1991 met dat kleine tabelletje achter in. En als ik nog een beetje bedrem meld kijk, mag ik misschien nog naar binnen ook.' Kunstbloemetje Zo openhartig geeft Marijke Hemel soet haar gevoelens zelden prijs. In gesprekken over de verkeersonveilig heid in Zeeuws-Vlaanderen richt ze zich liever op de feiten en hamert steeds op de gezamenlijkheid van de inspanningen die geleverd worden om de wegen veiliger te krijgen. „We hebben een prettige samenwer king met de Koninklijke Marechaus see en de politie in Zeeuws-Vlaande ren. Het is een samenspel tussen die partijen, het VVN-team en de wegbe- heerders die zorgen voor een verbete ring van de infrastructuur. Het is een gouden combinatie." In haar huiskamer in Westdorpe wijst ze op de laag stof die de rij onaange roerde wijnflessen bedekt om aan te geven dat ze zelf zelden een druppel drinkt. Steevast neemt ze koffie met een sigaretje om bij te komen van een van de vele voorlichtingsacties die ze jaar in, jaar uit, met haar preventie team door weer en wind, bij nacht en ontij houdt. Autobestuurders ervan doordringen dat alcohol en verkeer een foute combinatie is, is een van de missies van Marijke en haar team. Dat liefdewerk oud papier laat haar niet koud. Zo werd vorige maand bij een alcoholcontrole een vrouw aange houden, die overigens niet te veel ge dronken had. „Je spreekt zo iemand toch aan. En dan zie je gelijk een fo tootje op het dashboard zitten van een jonge man, met een kunstbloemetje ernaast. Daar krijg ik kippevel van. Het schrijnende aan haar verhaal was, dat ze haar zoon had verloren door toedoen van een dronken auto mobilist." Fout Het voorbeeld van de vrouw die haar zoon verloor door de fout van een dronken rijder geeft aan dat er tijdens het werk voor WN regelmatig veel door haar heen gaat. „Daarom is het fijn dat er na afloop van een actie al tijd een debriefing plaatsvindt. Nog even napraten over de situaties en mensen die je die dag of avond bent Marijke Hemelsoet (r) en zus Hennie, haar steun en toeverlaat. tegengekomen, Want het zit toch in je hoofd. 'Elk ongeval ben ik vergeten, maar ik weet het me nog precies te herinneren', zei een politieman ooit eens tegen me en dat geeft exact weer zoals het is. Ik heb in het begin met vallen en opstaan moeten leren om er afstand van te nemen. Dikwijls heb ik wakker gelegen van wat mensen el kaar in het verkeer aan kunnen doen doordat er drankgebruik in het spel was. Opgeschrikt Vijftien jaar geleden werd de omge ving van haar woonplaats Westdorpe regelmatig opgeschrikt door ernstige verkeersongevallen op de Tractaat- weg. „Mijn man is brandweerman en werd elke keer als er weer eens een ongeval met beknelling was opgepiept. Omdat ik lid was van de plaatselijke EHBO ging ik dan gelijk met hem mee. En er was één voorval dat voor mij de door slag gaf om te zeggen 'Nu moet er iets gebeuren'. Dat ongeluk staat nog steeds in mijn geheugen gegrifd." Midden op het kruispunt Molenver korting met de Tractaatweg stond een zwaar beschadigde auto met nog een jongeman erin. „Hij had last van nek- klachten en ik adviseerde hem rustig te blijven zitten tot er een arts zou ko men. Die man bleef me steeds maar vragen hoe het met zijn mede-inzit tenden, enkele familieleden, was. Maar die lagen allebeid dood op de weg. Dat beeld bleef in mijn hoofd zitten. En iedereen riep ook in die tijd wel dat er iets aan het onveilige ver keer moest gebeuren, maar je moet ook écht iets doen. Toen heb ik een brief opgesteld aan de wegbeheerder om het kruispunt te beveiligen. Zo kwam ik ook in contact met Veilig Verkeer Nederland. De toenmalige consulent Frans Bal vroeg mij naar aanleiding hiervan of ik mee wilde helpen de slapende WN-afdeling Sas van Gent nieuw leven in te blazen. En zo ben ik van het een in het ander ge rold." Stimulans Ze blijft dat werk al die jaren graag doen omdat het nodig is, zegt ze. Is foto wim kooyman ook nog lang niet van plan ermee op te houden. De stimulans om door te gaan put ze vooral uit de samenwer king met anderen: de mensen bij de politie, haar vrijwillersteam van acht damens, en niet in de laatste plaats haar zusje Hennie, die daar ook deel van uitmaakt. „Ik heb enorm veel steun aan haar. Hennie is mijn rechterhand, mijn ver lengstuk. We bellen elkaar op en pra ten veel over het werk voor VVN. Hennie en ik zijn eikaars klankbord. We gaan allebei graag met mensen om. Alle mensen zijn bijzonder. Men selijk leed emotioneert mij dikwijls, maar door erover te praten raak je het kwijt. Want ik kan ook goed relative ren hoor." Stil protest tegen de overlast in de verpauperde binnenstad van Terneuzen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 16