DE STEM
'Het is als een doodskist, niemand ontkomt er aan'
11.98
Muisarm treft noeste werkers
bank
jter
ïodem 28K8
jd:
FNV wil aanpak 'beroepsziekte' RSI
E1
8-Delige
kontaktdoos
met schakelaar
[orkachel
i-KT 2000V"
/ERKENDE
bhhbhhhhi
Imago
Kunstoog
Oogafwijkingen
3,75% (ongewijzigd)
pO 3,25% (was 3,50%)
2,75% (ongewijzigd)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
3,25% (was 3,50%)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
3,00% (was 3,25%)
00) 3,00% (was 3,25%)
3,25% (was 3,75%)
3,00% (was 3,50%)
3,00% (was 3,50%)
3,25% (was 3,75%)
3,00% (was 3,50%)
3,00% (was 3,50%)
3,00% (was 3,50%)
s op een aantal kantoren worden
jieer worden geopend.
Lijf&leven
WOENSDAG 13 NOVEMBER 1996
Half Nederland draagt
een bril
modem 28K8 V34 met voice-functie
nicrofoon, gratis 1 jaar garantie
inement
Computertijdschrift met CD-Rom
(PC Consument)
Nederlandstalige Windows '95
^ilD-Rom
geïnstalleerd).
Nederlands
handleiding
- 5 meter kabel
4 euro- en
4 randaarde kontakten
(schuingeplaatst)
- in zwart, wit
of wijn-
rood
wit
1200,2000 Watt
indgrepen
300 Aldi-markten in Nederland
De Dienstenbond FNV wil dat werkge
vers, werknemers en Arbo-diensten de
handen ineen slaan om de muisarm -
'de beroepsziekte van de jaren negen
tig' te bestrijden. Over RSI bestaan veel
misverstanden - en een therapie is er
niet.
Door Rob Ruggenberg
Vroeger bestond Repetitive Strain Injury
natuurlijk ook al, maar toen mocht het
nog geen naam hebben. Vooral kappers,
violisten, roeiers, typistes en telegrafisten
hadden er last van. Hun intensieve pols
bewegingen gingen op den duur pijn
doen. Als het niet overging, zochten ze
een andere baan.
De samenleving had nauwelijks aandacht
voor dat kwaaltje. Dat is nu anders omdat
- met de komst van miljoenen computers -
het aantal RSI-patiënten explosief groeit.
Wie dag in dag uit zijn of haar polsen in
eentonige bewegingen belast - vaak tot
voorbij de pijngrens - krijgt daarvoor uit
eindelijk de rekening gepresenteerd.
Dat wil niet zeggen dat de medische we
reld RSI reeds erkent als 'echte ziekte'.
Net als bij andere 'onzichtbare' kwalen,
zoals lage rugpijn en whiplash, woedt de
discussie nog vooral over de vraag in hoe
verre hier sprake is van aanstellerij.
Is RSI geen smoes van luiaards en lijnt
rekkers om op een gemakkelijke manier
aan een uitkering te komen? Op een inter
nationaal seminar in Nieuw- Zeeland is
die veelgestelde vraag enkele weken gele
den met een keihard 'nee' beantwoord.
Sterker nog: allerwegen blijkt uit onder
zoek dat het eerder de hardste werkers
zijn, de ijveraars, de altijd-overwerkers,
die deze chronische pijn oplopen.
RSI wordt vooral onderzocht in de Vere
nigde Staten en in Australië; Europa
loopt op dit gebied achter. Uit wat nu be
kend is kan nog geen betrouwbaar profiel
van een risicogroep worden geschetst: ie
dereen die vaak achter de computer zit,
veel tikt en veel met de muis werkt lijkt
het te kunnen krijgen.
Toch wijzen sommige onderzoekers graag
op psychologische factoren: RSI- patiën
ten lijken vaker dan anderen last té heb
ben van depressies, woede, zorgen, ver
warring en vermoeidheid. Het is echter
zeer de vraag of die verschijnselen niet
eerder gevolg zijn van de RSI, dan oor
zaak.
Uit onderzoeken blijkt ook dat vrijwel al
le patiënten de oorzaak van hun kwaal
niet bij hun werkgever zoeken, maar bij
hun eigen gedrag. En ook dat zij relatief
weinig vertrouwen hebben in medische
behandeling. Negen van de tien RSI-pa-
tiënten zoeken dan ook geen hulp, behal
ve dan dat de meesten wel röntgenfoto's
laten nemen.
De pijn van RSI kan zich op veel plaatsen
manifesteren: in de polsen natuurlijk,
maar ook in de schouders, de rug, de on
derarmen, de vingers of de ellebogen.
Die lichaamsdelen voelen dan strak en
stijf aan, soms zijn er tintelingen pf een
dood gevoel, soms gaat er coördinatie
verloren en laat de patiënt dingen vallen.
Wie veel achter de computer zit en merkt
dat hij/zij veelvuldig armen, polsen en
handen wrijft en masseert, mag wel uit
kijken.
Want dat zijn de eerste symptomen. De
meeste patiënten rommelen vervolgens
zelf wat aan, in een poging genezing te
vinden. Wat vaker rusten, zachte ballen
Al acht miljoen Nederlanders
diagen een bril.of contactle-
zen. Vooral vrouwen boven de
veertig jaar met een hoge op
leiding zijn 'grootverbruikers'.
De sterke toename is een ge
volg van de vergrijzing, maar
ook van de westerse arbeids
economie. Hedendaagse bril
dragers hebben één voordeel:
ze worden niet meer gestigma
tiseerd als 'schele otter' of
'loensoog'. Sterker nog, de bril
is een status-artikel geworden.
Door Ron Buitenhuis
De zwaar bebrilde cabaretier
Freek de Jonge liep ooit door een
bloedhete woestijn. Vlakbij een
aomadenhutje verloor hij zijn
bril. Zoeken leverde niets op, zo
dat hij op de tast verder moest,
kruipend op handen en voeten.
„Toen ik een week later volledig
uitgeput wederom op die plek
arriveerde, was het hutje afge
brand. Tja, die felle zon, die bril
net die enorme vergrootglazen,
dat rieten hutje..."
Een jaar of twintig geleden haal
de niemand het in zijn hoofd de
spot te drijven met zijn bril. In
die tijd waren brildragers zelf
nog het middelpunt van spot. Ze
werden alom getrakteerd op
scheldwoorden als 'loensoog',
'schele otter' of 'brilkever'. En
JP het schoolplein werden 'de
brilletjes' steevast als laatste ge
kozen. Of het nu om trefbal ging,
of om de adolescente liefde. Veel
gebuikers van het visuele hulp
middel gingen dan ook zwaar
gebukt onder hun bebrilde uiter
lijk.
De subtiele zelfspot van Freek -
weckie - de Jonge toont aan dat
anno 1996 die
wereld 180 gra
den is gedraaid.
Brillen zijn - net
als gebitsbeugels en
rode haren- behoor
lijk geaccepteerd. Met
de vooruitgang van de
slijptechnieken zijn de gla
zen steeds dunner geworden.
De echte jampotjes voor men
sen met 'min tien' of 'min
twaalf' zijn nagenoeg verleden
tijd. Bovendien is de keuze in
monturen steeds ruimer en
kleurrijker. En wie zich dan nog
schaamt om bebrild de straat op
te gaan, kan zijn toevlucht zoe
ken in de enorme variatie aan
contactlezen.
In bepaalde kringen is de bril
zelfs een mode-artikel gewor
den. „Er lopen heel wat (jonge)
mensen iri Nederland rond met
gewoon ruitenglas in hun bril,"
weet Wim de Boer van de Neder
landse Unie van Optiekbedrij-
ven (NUVO). „Die hebben hele
maal geen slechte ogen, maar
dragen uit ijdelheid een bril. Als
verlengstuk van hun imago.
Blijkbaar maakt een bril hen
volwassener, wijzer, geeft het
status."
De geschiedenis herhaalt zich. In
de veertiende eeuw was het voor
de adel en de rijke kooplui in Ve
netië ook al tres chique om een
bril te dragen. Het verhoogde het
zijn. In Japan, waar driekwart
van de bevolking een bril draagt,
is bijna iedereen bijziend, ter
wijl in IJsland het gros van de
brildragers verziend is."
Keunen koppelt de toename van
het aantal bril- en lenzendragers
aan de gewoonten van de wes
terse samenleving.
„In ons werk en vrije tijd stellen
we steeds hogere eisen aan ons
gezichtsvermogen. Iemand die
acht uur achter een beeldscherm
zit, belast zijn ogen zwaarder
dan een stratenmaker. In het be
drijfsleven wordt steeds meer
'korte-afstand werk' verricht.
Voor alle duidelijkheid: niet het
beeldscherm zelf veroorzaakt
oogklachten, maar het intensie
ve gebruik. Daarnaast wordt er
meer naar tv gekeken en zitten
we meer in het (auto)verkeer.
Bovendien moet in sommige be
roepen veel en intensief worden
gelezen. Dat verklaart waar
schijnlijk waarom hoger opge
leiden vaker een bril nodig heb
ben. Het beeld van de 'professor
met het brilletje' komt niet uit
de lucht vallen.
Nederland is geen uitzondering.
Ook in de buurlanden België en
Duitsland draagt respectievelijk
50 en 60 procent van de bevol
king visuele hulpmiddelen. Wel
zijn contactlezen in die landen
maar half zo populair als in Ne
derland, waar ruim tien procent
lenzen draagt.
Een ander verschil is dat een
Duitser gemiddeld drie jaar met
een bril doet en een Nederlander
vier jaar.
Ondanks de gestage groei van
het aantal bebrilde Nederlan
ders zijn dë wachtlijsten bij de
oogartsen de laatste jaren ietwat,
korter geworden. Wat niet weg
neemt dat een 'file' van 48.000
mensen die gemiddelde 89 dagen
in de wacht zitten, nog altijd
verre van wenselijk is.
Volgens dr. Jo Baggen van de
Stichting Oogheelkunde Huis
artsen in Maastricht, verwijzen
huisartsen hun patiënten thans
minder snel door naar oogartsen.
„Ongeveer honderd van de zes
honderd huisartsen in Limburg
hebben inmiddels onze nascho-
»Een record aantal Nederlan
ders draagt een bril; een gevolg
van de vergrijzing en van de
westerse arbeids-ergonomie.
FOTO JACQUES PEETERS
lingscursus 'oogheelkunde' ge
volgd. Daardoor kunnen ze veel
gerichter een diagnose stellen.
Vroeger deden veel huisartsen
maar een slag in de lucht. En als
ze het niet meer wisten, kreeg de
patiënt bijna automatisch een
verwijskaart. Dat had tot gevolg
dat heel wat mensen bij een oog
arts belandden, terwijl ze in fei
te naar de opticien moesten. Ze
hadden geen medicijnen nodig,
maar een bril."
Brillen en contactlenzen blijven
vooralsnog de enige manier om
oogafwijkingen te corrigeren.
„De medisch-technische weten
schap maakt af en toe grote
sprongen," aldus bio-fysicus J.
Walraven van TNO in Soester-
berg, „maar het zal zeker nog
duizend jaar duren eer we een
compleet kunstoog kunnen ma
ken. Ogen zijn namelijk echt een
wonder van de natuur, Per se
conde geven ze veertig megabite
aan informatie door aan de her
senen. Dat komt overeen met zes
complete delen van de grote
Oosthoek encyclopedie. Zoiets is
gewoon niet na te maken."
Het nieuwste Amerikaanse wapen in
de strijd tegen RSI: een tweedelig toet
senbord, waar de handen op 'natuurlij
ker wijze' op aan de slag kunnen.
aanzien van de drager. Wie
schilderijen uit die tijd bekijkt,
ontdekt dat nogal wat geportret-
teerden groene glazen in hun bril
droegen. Gekleurd glas was toen
zeldzaam en dus helemaal een
symbool van rijkdom.
Nederland telt inmiddels zo veel
brildragers dat het niemand
meer opvalt. Volgens de laatste
CBS-cijfers hebben maar liefst
7,2 miljoen mensen een bril en
nog eens 800.000 mensen lenzen.
Meer dan de helft van de bevol
king kan dus niet zonder opti
sche hulpmiddelen. Het aantal
nieuwe bril- en lenzendragers is
de laatste tien jaar zelfs sneller
gegroeid dan de bevolking.
Volgens het CBS heeft dat voor
al te maken met de sterke 'ver
grijzing' van de bevolking. Van
af veertigjarige leeftijd vermin
dert het accommoderende ver
mogen van de ogen snel. Van al
le zestigjarigen kan. nog maar
drie procent zonder bril. „Een
bril is als een doodskist, nie
mand ontkomt er aan," zegt
Wim de Boer van de NUVO gek
scherend.
Een fortuinlijk perspectief voor
de optiekbranche. Nu al halen de
circa 1800 opticiens in Neder
land samen een omzet van 1,2
miljard gulden. Toch zal de toe
nemende vergrijzing, en dus de
vraag naar brillen en lenzen,
niet tot méér opticienwinkels
leiden. De Boer: „Bij de huidige
bruto-winstmarges van 55 tot 60
procent, heeft iedere opticien
een achterland van 10.000 inwo
ners nodig om rendabel te
draaien. Gemiddeld halen we
maar 8300 inwoners per opti
cien. In sommige regio's zijn er
dus nu al te veel."
Acht miljoen bril- en lenzendra
gers wil niet zeggen dat Néder-
land langzaam 'stekeblind' aan
het worden is. Ver- en bijziend
heid zijn geen oogziekten maar
afwijkingen, die vaker bij vrou
wen dan bij mannen voorkomen.
„Staar, glaucoom of netvliesont
steking (vooral bij diabetici en
aids-patiënten) zijn de bekende
oogziekten," zegt prof. J. Keu
nen van het Nederlands Oog
heelkundig Gezelschap (NOG).
„Wat precies de oorzaak van ge
wone oogafwijkingen is, weten
we niet. Wel is duidelijk dat bij
en verziendheid erfelijk kan
om te kneden, polssteunen, ergonomische
stoelen en tafels zijn erg in. Uit de VS ko
men nieuwe vondsten, zoals steeds weer
betere toetsenborden en speciale hand
schoenen die de polsen zouden kunnen
ontlasten.
Vooralsnog lijken het lapmiddelen. Ook
neuroloog J. Stenvers, adviseur van de
Nederlandse RSI-patiëntenvereniging,
geeft in het nieuwste nummer van het
clubblad volmondig toe: „Ik weet ook niet
hoe RSI effectief behandeld moét worden.
In het algemeen gesteld denk ik wel dat
begeleiding bij het omgaan met dé klach
ten ook een vorm van behandeling is."
Met andere woorden: we kunnen het he
laas niet genezen, laten we er dan maar
een goed gesprek over hebben. Of dat de
pijn doet verminderen, is de vraag.