roles ten. DE STEM Het winkelkarretj e van de toekomst Reclame-professor Giep Franzen acht de tijd rijp voor een nieuwe actiegroep 'Jm NDRE DEES iEKEND E1 LEEUWEKEUR GEBRUIKTE J AUTO'S ■MBEFt Ongelooflijk. Van de 12 miljard gulden(!) die jaarlijks in Nederland aan reclame wordt uitgegeven, is naar schatting de helft weggegooid geld. Toch wordt er alleen maar méér reclame gemaakt. Zo veel dat het publiek er doodziek van wordt. Reclame-professor Giep Franzen over de onmacht en arrogantie van een voortdenderende branche. „Er gaat geen week voorbij of de reclamewereld speldt, zichzelf vetleren medailles op, maar naar het werkelijke effect van reclame wordt bijna geen onderzoek gedaan." 5 3 12 5 5 0 x 63 1 Surplus VRIJDAG 8 NOVEMBER 1996 tion 1991/1993 ,000 km, bj. 1993 p, MR. F.J. HAARMANWEG 21 jpend geopend gen begroeten. Verbaan 183 132.50.71.81.41 4.1 itff iSSL »ftl Jf- n&: x whfl 4 W r i V - Reclame-professor Giep Franzen. FOTO FOTOPERSBUREAU DIJKSTRA Door Ron Buitenhuis De irritatie over reclame is zo hoög, dat Nederlanders zelfs extra geld willen betalen voor een tv-zender 'zonder' reclame. 'Helft van reclame is pure FOTO JACQUES PEETERS Het Nederlandse publiek is de reclame spuugzat. Zag de doorsnee tv-kijker in 1988 zo'n 13 commercials per dag, vorig jaar waren er dat1,al 21 (7700 per jaar). Mensen die afgelopen zomer naar 'The Good, Bad and Ugly' op RTL5 keken, kre gen - vóór, tijdens en na de film - maar liefst tachtig commercials voorgeschoteld. Soms wordt een spotje meer dan 550 keer per jaar uitgezonden. Omgerekend wordt iedere tv-kijker in die tijd 32 keer met die commercial geconfronteerd. Volgens recente enquêtes is de irritatie over reclame zó hoog, dat het gros van de Nederlanders bereid is tachtig gulden extra kijkgeld te betalen voor een tv-zen- der zonder reclame.. En dat wil wat zeggen voor een volk dat op de'achterste poten stond toen de nieuwe zender Sport7 twee gulden per maand extra vroeg. Maar het meest ergerlijke is dat de adver teerders en de reclamebranche door een combinatie van angst, onwetendheid en ar rogantie oostindisch doof zijn. En - vaak als (wanhoops)reactie op de concurrentie.- alleen maar méér reclame de wereld in slingeren. „En dan te bedenken dat naar schatting de helft van alle reclame pure geldverspilling is, omdat het niet in staat is het koopgedrag te beïnvloeden. Er worden gigantische be dragen over de balk gegooid, omdat men niet bereid is wetenschappelijk en langdu rig de werkelijke effecten te meten," sneert Giep Franzen. Een brisante opmerking uit de mond van de man die jarenlang zijn naam verbond aan het zeer succesvolle reclamebureau FHV (Franzen, Hey Veltman). Maar nu Franzen als bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, Neerlands enige reclame-professor is, heeft hij een podium om het werk van zijn voormalige vakgenoten objectief en afstandelijk tegen het licht te houden. Daarbij schuwt hij niet ze regelmatig een veeg uit de pan te geven. Overigens zonder concrete merken te noe men, want dat vindt hij niet chique. „Kijk," doceert Franzen. „Misschien ver koop je de dag of de week na een tv-com- mercial wel tien of vijftien procent meer koffiemelk. Maar dan nog zijn de kosten van de reclame-campagne meestal hoger dan de nettowinst van de meer-omzet. Bo vendien - en dat is nog veel belangrijker - een serie commercials garandeert niet dat diezelfde consument naderhand nogmaals je winkel bezoekt, nogmaals je koffiemelk koopt, of andere producten van hetzelfde merk koopt." Natuurlijk zijn er reclame-campagnes die op korte termijn (een tot twee weken) wel effect hebben op het koopgedrag van men sen. Zeker als het om de introductie van nieuwe producten gaat. „Maar onderzoe ken wijzen uit dat ongeveer de helft van de reclamecampagnes niet tot omzetverho- ging leidt, laat staan dat ze het koopgedrag van mensen beïnvloeden. Je kunt natuur lijk stellen dat de andere helft dus wél werkt, maar A: de vraag is hoe lang, en B: ook dan zoekt men niet uit waarom iets werkt. Soms sussen adverteerders hun ge weten met het idee dat zo'n rëclame-cam- pagne de omzet van een product heeft ge handhaafd. Dat je dus niet minder koffie melk bent gaan verkopen. Maar dat is pure theorie. Bovendien moet een adverteerder zich altijd afvragen waarom hij ook koffie melk heeft verkocht aan mensen die zijn reclameboodschap niet gezien hebben." Wat Giep Franzen vooral aan de kaak stelt is het ontbreken van structurele nazorg {feedback). „Er wordt veel onderzoek ge daan hoe en met wie adverteerders moeten communiceren. We ontwikkelen voor mil joenen guldens campagnes, houden pre testen, doen aan media-planning, zijn crea tief soms op het kunstzinnige af, maar nie mand laat achteraf onderzoeken wat nu precies het effect van alle inspanningen is geweest. Van de twaalf miljard gulden die jaarlijks aan reclame wordt uitgegeven, is maar 0,3 procent gereserveerd voor lang durig en systematisch effect-onderzoek. Terwijl dat nu juist de echte sleutel tot suc ces is." „Opdrachtgevers zijn al tevreden als de omzet kleine piekjes vertoont. Da's meestal ook hun enige ijkpunt. Het betekent echter niet dat ze hun reclamegeld optimaal heb ben besteed. Misschien hadden ze met een andersoortige campagne beter in naamsbe kendheid of merkimago kunnen investe ren." Franzen weet als geen ander dat dergelijke effect-onderzoeken zeer ingewikkeld zijn. „Maar de belangrijkste reden dat ze niet worden uitgevoerd is angst. Een vorm van protectionisme. Want stel je ontdekt dat een bepaalde campagne helemaal niet werkt. Dan hebben reclamebureau én ad verteerder een groot probleem." „Op de tweede plaats heeft het met arro gantie te maken. In de reclamewereld neemt namelijk iedereen zonder meer aan dót reclame werkt. 'Twijfel' is een onbe kend fenomeen. Sterker nog, iedereen denkt dat hij/zij wéét hoe het werkt. Geen wereld waarin zo veel betweters rondlo pen. En juist doordat reclamemakers ach teraf nooit wetenschappelijk worden 'afge rekend' op hun prestaties, kunnen ze alles roepen. Ze worden doorgaans blind ge loofd." „Daar komt bij dat de meeste opdrachtge vers (bedrijfsleven, instellingen) van hun reclamebureau ook niet willen horen dat reclame voor hun product niet werkt. Hun concurrenten adverteren toch ook, dus kunnen ze naar hun eigen gevoel niet ach terblijven." Franzens boodschap is niet nieuw. In zijn boek Hoe reclame werkt beweerde hij al dat de reclamebranche naast 'kassa, kunst en koning klant' veel meer oog moet krij gen voor de 'wetenschap' van de reclame. Zeg maar: de psychologische samenhang tussen dat wat in het hoofd van de reclame ontvanger (de consument) gebeurt en diens concrete koopgedrag. „Natuurlijk meten we in Nederland het kijkgedrag naar tv- commercials, zoals we ook het dagelijkse koopgedrag van de consumenten meten. Maar een koppeling van dergelijke onder zoeken - óf, en zo ja, hoe lang en waarom reclame effect heeft op de verkoop van het getoonde product - gebeurt nauwelijks." Franzen vindt het een teken aan de wand dat de overgrote meerderheid van de Ne derlandse reclamemakers zijn boek:- niet kent. „Althans niet de wetenschappelijke bood schap. Het enige dat reclamemensen lezen over ontwikkelingen in hun vakgebied ha len ze uit Adformatie en Nieuwstribune. Maar dat zijn toch meer algemene branche bladen, vol met wederzijdse schouderklop jes. In wetenschappelijke theorieën zijn de meeste reclamemensen niet geïnteresseerd: Zeker de creatieven onder hen niet; de tekstschrijvers, de ontwerpers, de filmma kers. Ze voelen zich toch een beetje kunstenaars, die toevallig in de reclame zijn beland, maar voor hetzelfde geld als schilder, ci neast, dichter of schrijver door het leven waren gegaan. Alhoewel, voor hetzelfde geld!? Het frappante is dat nogal wat recla memensen in wezen heel onzekere mensen zijn. Als het op het verkopen van plannen aankomt, wordt dat met veel bla-bla geca moufleerd. Die onzekerheid verklaart ook hun overmatige behoefte aan waardering. Er gaat geen week voorbij of de reclame wereld speldt zichzelf vetleren medailles op." Het grote publiek strooit beduidend min der met schouderklopjes. Zeker niet als het om tv-reclame gaat. Creatief en artistiek zijn commercials niet irritanter geworden, zo nu en dan zitten er zelfs ware juweeltjes tussen. Maar als maatschappelijk feno meen is de waardering voor tv-reclame de laatste vijf jaar diep gekelderd. Dat komt volgens Franzen door het eerder genoemde overaanbod, anderzijds doordat zestig pro cent van alle reclame op RTL4, RTL5 en SBS6 tijdens programma-onderbrekingen wordt uitgezonden. „Dat versterkt bij de kijkers het gevoel dat ze worden gedwon gen naar reclame te kijken voor producten die ze niet nodig hebben; danwel informa tie krijgen waar ze - zeker op dat moment - geen behoefte aan hebben. "Bij reclame in kranten en tijdschriften kan de lezer zelf bepalen of hij de boodschap opneemt; zo niet. dan bladert-ie gewoon door. „TV-re- clame is veel moeilijker te ontwijken," zegt Franzen. „Circa vijfenzeventig procent van de Nederlanders blijft kijken omdat ze het vervolg van de show of film niet wil missen. De rest die wel wegzapt, valt vaak op een andere zender weer in een reclameblok. De enige manier om de reclame-irritatie een halt toe te roepen is minder commercials, netjes samengebracht in langere blokken, en alleen nog vóór en né tv-programma's. Maar gezien de groei van het aantal com merciële tv-zenders, en dus de groei van re clame-zendtijd, lijkt me dat even utopisch als het oplossen van het fileprobleem." „Het laatste redmiddel is eigenlijk de kij ker zelf. Door niet meer naar RTL te kijken, geen Always meer te kopen, te protesteren tegen billboards in scholen of tien meter hoge re clamezuilen in maagdelijke landschappen. Het klinkt wellicht vreemd uit de mond van een reclame-professor, maar ik heb het gevoel dat de tijd rijp is voor een nieuwe actiegroep." Door Hans van Alebeek Hij ziet eruit als een winkelwagentje uit de Sinterklaasfolder van Bart Smit. Toch is het een echte 'grote mensen-winkelwagen' die de concurrentie aangaat met de vertrouwde me talen karretjes bij Albert Heijn, Edah en an dere supermarkten. De Buggycart zoals het ding officieel heet, wordt op dit moment in heel Europa geïntroduceerd. Ook in Neder land. De Boni supermarkt in Nijkerk heeft de pri meur van de kunstof karren in Nederland. Sinds twee weken rijden ze daar rond. Ande re winkels zijn al gevolgd. „In totaal rijden er nu in Nederland zo'n 500 van onze wagens rond," zegt directeur P. Hilkman van.de gelij knamige Supermarkt Service uit Amsterdam. Zijn bedrijf heeft voor ons land de exclusieve verkooprechten van het opvallende karretje. Directeur Hilkman erkent dat de kar lomp overkomt. „Maar dat komt omdat hij dubbel wandig is," aldus de trotse directeur, „Maar daardoor is hij wel uitermate sterk." Details over de uitgevoerde 'botsproeven' geeft hij niet: „Maar hij kan tegen een stootje, ga daar maar van uit." Hilkman verwacht dat de nieuwe kar binnen eèn paar jaar tijd de helft van de winkelwa- gentjesmarkt (ruim 400.000 stuks groot) in Nederland zal veroveren. De kar is weliswaar iets duurder maar daar staat tegenover dat hij in maar liefst 35 verschillende kleuren lever baar is: van kanariegeel en knaloranje tot za- chroze en zwart. „Een supermarkt kan de wa gentjes dus aanpassen aan zijn eigen huis stijl," aldus Hilkman. Nog een voordeel is dat de nieuwe karren voorbereid zijn op het zogeheten tunnelscan- ning in de supermarkt. In de nabije toekomst hoeft de caissière namelijk niet langer alle boodschappen langs de scanner te halen maar wordt de volle kar in één keer gescand in een soort tunneltje. Met een druk op de knop wor den alle streepjescodes afgelezen en rolt de bon uit de kassa. Met een kunststof kar kan dat wel, met meta len wagentjes niet. Maar ja, die hebben weer andere voordelen. Bij voorbeeld dat ze te ge bruiken zijn als mobiele barbecue of omge bouwd kunnen worden tot konijnenhok. Dat zal met plastic niet lukken. De Buggycart, in 35 kleuren leverbaar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 11